Marcel Dupré
HET PLAN—VAN TILBURG.
VOSSEN
DE BILT
De bestreden hoofdpunten.
WEILL ZOON nv.
J. HOLSTER
ZATERDAG 2 JUNI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
2
1. Regeeringscredietvoor uitvoering van normale
werken... Thans een feit. 2. Exportpremies
zullen verleend worden.
Het is reeds meer dan 11 2 jaar geleden dat
wij het plan-van Tilburg inzake werkloos
heidsbestrijding gepubliceerd hebben.
Niet van belang ontbloot is het na te gaan
hoe het met de toepassing van de daarin ver
werkte denkbeelden thans staat.
Wij herinneren er aan. dat het plan de over
weging ten grondslag had, dat de vele millioe-
nen die aan steun uitgegeven worden, beter
besteed kunnen worden voor het uitvoeren van
productieve werken. Niet alleen omdat de
gemeenschap daarvan zou profiteeren (voor
het uitgegeven geld komen dan werken tot
stand), maar ook. omdat de gedwongen ledig
heid op den arbeider een funeste invloed heeft.
Verder werd in het plan de mogelijkheid ge
opend, dat aan nijverheid en industrie finan-
cieele steun gegeven zou worden, waardoor
ook menschen aan den arbeid zouden komen
die nu werkloos rondloopen. Tenslotte was een
systeem ontworpen, op nauwe samenwerking
gebaseerd, dat ten doel had te bereiken, dat
door den eenen arbeider aan het werk te zet
ten, ook de ander aan den gang kan gaan.
In de afdeelingen van den Haarlemschen %e-
meenteraad, waar de begrooting voor 1933 be
handeld werd, is door raadsleider aan B. en W.
gevraagd een onderzoek in te stellen naar de
mogelijkheid van uitvoering van het plan.
Daarna is bij de openbare behandeling der be
grooting in den raad het verzoek herhaald.
Het college heeft evenwel een afwijzend
standpunt ingenomen.Aanvankelijk werd (hoe
wel wij herhaaldelijk met nadruk verzekerd
hadden, dat het plan nationaal bedoeld
was) door B. en W. betoogd, dat aan zoo'n
s t e d e 1 ij k plan groote bezwaren verbonden
zouden zijn, waardoor uitvoering onmogelijk
moest worden geacht.
Voorts hadden B. en W. twee andere bezwa
ren. Ten eerste, dat de regeering er niet aan
zou denken goed te vinden, dat normale
objecten, ook al zouden ze anders door de
tijdsomstandigheden niet op de gewone wijze
uitgevoerd kunnen worden, in de werkver
schaffing worden betrokken. Ten tweede, dat
de regeering er evenmin voor te vinden was de
industrie en de nijverheid financieel te steu
nen, want dat zou neerkomen op een verkapte
exportpremie.
Wat het uitvoeren van normale objecten in
werkverschaffing betreft schreven B. en W. in
de memorie van antwoord:
„Het rijk zal de consequentie hiervan
moeten dragen en deze bijdrage voor elke
gemeente moeten betalen; het rijk zal het
niet kunnen bijbeenen, want de eene ge
meente na de andere, die nu nog normaal
laat werken, zal de normale uitvoering
stoppen en op de wijze door den heer Van
Tilburg ontworpen, gaan „werkverruimen",
want de gemeenten krijgen haar werken
nooit zoo goedkoop uitgevoerd."
„De heer Van Tilburg vermoedt, dat het
rijk 2 3 (van het voor de gemeente benoo-
digde) bedrag zou willen leenen. O.i. zal
het rijk dit niet doen, want het zal niet
willen medewerken aan het ten uitvoer
leggen van dit plan."
Van de tafel van B. en W. werd in de raads
vergaderingen van eind November nog o.m.
het volgende gezegd:
„Op dit oogenblik denken B. en W. er
dus niet aan normale werken op andere
dan normale wijze uit te voeren."
„Uitvoering van (normale) werken op
een andere dan normale wiize zou ook on
economisch zijn en dat wreekt zich. Alle
normale verhoudingen zouden worden ont
wricht."
„De heer Meyer de Vries (hoofdinspec
teur der rijkswerkverschaffing) heeft dui
delijk gezegd, dat er (door het rijk) geen
cent voor normaal werk wordt gegeven,
alleen voor werkverschaffing.
„De minister van binnenlandsche za
ken zal in de Tweede Kamer het geven van
steun voor uitvoering van normale werken
bikkel-hard afwijzen."
Betreffende het geven van financieelen
steun aan nijverheid en industrie schreven B.
en W. in de memorie van antwoord:
„De buitenlandsche opdrachtgever zal
ervan profiteeren. Gevreesd moet worden,
dat die vreemde landen, welke nadeelen
van de concurrentie door deze export-
premie zullen ondervinden, zullen protes
teeren via hun gezanten en dreigen zullen
met represaillemaatregelen. Voorts zal deze
vooraf vastgestelde premie op het ontstaan
van verhoudingen, waarbij Nederland op
normale wijze kan concurreeren, een rem-
menden invloed uitoefenen."
Schijnbaar stonden de kansen voor de denk
beelden in het plan Van Tilburg belichaamd
er begin December 1932 dus zeer slecht voor.
Van dé tafel van B. en W. was nog in den
raad verklaard, dat er aanvankelijk wel per
sonen waren geweest die sympathie voor het
plan hadden uitgesproken, maar dat was,
evenals de schijnbare belangstelling van Mi
nister Ruvs. niet meer geweest dan knar
(kluitje in het riet sturen).
Spoedig kregen wij evenwel de overtuiging,
dat de zaken niet zoo hopeloos stonden als
eerst scheen.
Minister Ruys hield op 7 December 1932 in
de Tweede Kamer een rede waaruit duidelijk
bleek, dat men in regeeringskringen aan de
noodzakelijkheid ging denken om normale
werken in de werkverschaffing te gaan bren-
Mei 1933 zond de Nederlandsche Werk-
loosheidsraaci een adres aan den minister om
mede te deelen, dat de raad zich in het alge
meen bij die zienswijze kon aansluiten. De
raad herinnerde o.a. aan de volgende uitla
ting van den minister:
„Ik zie werkelijk geen andere oplossing,
dan die, welke thans toepassing vindt,
dat geval voor geval wordt nagegaan, of
werkelijk een gemeente het werk thans
niet moet en kan uitvoeren en dan, zoo er
aanleiding toe bestaat, om het aan te
vatten, uitvoering in werkverschaffing
mogelijk te maken. Het groote voordeel,
dat dan toch wordt bereikt, is, in de eer
ste plaats, dat de arbeiders, die anders
dooreen genomen een lager bedrag aan
^veun zouden ontvangen, gelegenheid krij
gen meer te verdienen, en in de tweede
plaats werken worden uitgevoerd, die een
nuttig effect hebben."
Intusschen was ook buiten Haarlem (bui-
iten onze bemoeiing) belangstelling voor het
Rian yan Tilburg gewekt. i
Het hoofdbestuur van het N. V. V. verzocht
o.a. om alle publicaties over het plan ter be
studeering te mogen ontvangen.
Later zijn door het N. V. V. adressen
aan de Tweede Kamer gezonden om aan
te dringen op het uitvoeren van productieve
werken om daardoor de werkloozen aan den
arbeid te kunnen zetten en om de industrie
zoo noodig financieel te steunen.
Toen de tegenwoordige regeering aan het
bewind kwam heeft Minister Slotemaker de
Bruine gevraagd om een overzicht van de vele
publicaties over het plan. Later verzocht de
nieuwe secretaris-generaal, de heer Geelen.
het geheel volledige dossier ter bestudeering.
Wij zonden hem ons eenig archiefexemplaar
met het dringende verzoek het indien hij het
niet meer noodig had, zoo spoedig mogelijk
terug te zenden.
Het is intusschen bekend geworden, dat de
regeering een crediet vür. 60 millioen gulden
beschikbaar gesteld heeft voor de uitvoering
van normale werken door. werkloozen, in
de overtuiging dat daardoor het bedrag dat 't
rijk voor steun uitkeert belangrijk verminde
ren kan.
De gemeentebesturen kunnen voor hun ge
bied bij de regeering een gedeelte van dit cre
diet van 60 millioen aanvragen.
Het is ons bekend, dat ook de gemeente
Haarlem reeds een aanvraag naar den Haag
gezonden heeft.
De heer C. J. Ph Zaalberg, voorzitter van de
commissie voor het Werkfonds 1934 (de beste
ding van het 60 millioen-crediet) heeft dezer
dagen te Amsterdam een voordracht gehouden
over de bestrijding der werkloosheid. Uit het
verslag der Telegraaf knippen wij de volgende
passage:
„Het zijn thans niet alleen de bloed-
looze en slap geleide bedrijven, noch de
overtollige of uitgedoofde, die door cre-
dietnood dreigen oneer te gaan. Bij vele
is alleen tijd en geld noodig, om zich wat
product of inwendige organisatie of markt,
beweging betreft, aan te passen bij de
sterk gewijzigde omstandigheden.
Daarnaast is het reeds van het grootste
belang, dat in dezen tijd van volslagen on
zekerheid over de richting, die op den
duur de industrie zal moeten inslaan, nog
een zoo groot mogelijk deel er van aan het
werk blijft, ten einde direct de werkloos
heid te beperken. Ook daarvoor zijn de
60 millioen bestemd.
Hoofddoel van ons zoeken aldus de
heer Zaalberg moet zijn versterkin:
van het bedrijfsleven in Nederland.
Spr. zag de volgende rubrieken van
hulpverleening ter verruiming van werk
gelegenheid nu en vooral in de toekomst:
De stichting van nieuwe bedrijven, al of
niet verbonden aan bestaande onderne
mingen, vooral die bedrijven, welke als
basis voor verderverwerkende industrieën
deze sterker maken tegenover de buiten
landsche leveranciers van grondstoffen en
andere bedrijfsbenoodigdheden. Gelde
lijke hulp voor moderniseering of uitbrei
ding van bestaande bedrijven, om aan
nieuwe eischen te voldoen waarvoor ka
pitaalsuitbreiding op normale wijze tijde
lijk onmogelijk is. Toeslag voor export-or
ders, zoolang het kostenpeil in Nederland
nog ver uitsteekt boven dat in concurree-
rende landen."
Het blijkt dus, dat de regeering de twee
voornaamste denkbeelden die in het plan van
Tilburg verwerkt waren en waartegen B. en
W. van Haarlem zich gekant getoond hebben,
aanvaard heeft.
Wij willen niet beweren dat dit alleen een
gevolg is van het plan van Tilburg, maar wel
hebben wij de overtuiging, dat de publicatie
van dit plan en het vele dat daarover gespro
ken en geschreven is daartoe heeft bijge
dragen.
Van de denkbeelden in het plan van Tilburg
ontwikkeld is, behalve de twee hierboven
reeds voor toepassing aanvaarde, nog één
punt over, namelijk het systeem op samenwer
king gebaseerd, dat ten doel heeft te bereiken
dat door den eenen arbeider aan het werk te
zetten, ook de ander weer aan den gang kan
gaan. Wel zal door de verwerking der 60
millioen aan productieve werken reeds be
reikt worden dat er meer werkloozen aan den
gang gaan dan alleen zij die direct daarbij
aangenomen worden. In de nota die indertijd
door den heer van Tilburg aan den heer
Meyer de Vries werd gezonden, werd immers
betoogd (gestaafd door uitspraken van een
serie "deskundigen die daartoe welwillend hun
medewerking verleenden), dat het voordeel
van de uitvoering van productieve werken is,
dat er een opleving komt in de Nederlandsche
bedrijven die de materialen moeten maken
die daarvoor noodig zijn.
Maar het plan van Tilburg beoogde ook aan
de werkloozen, die werk vinden aan de pro
ductieve werken of aan de ondernemingen die
financieel gesteund worden, een hooger loon
te geven dan in het algemeen in de werkver
schaffing wordt betaald, evenwel onder de
verplichting, dat zij een klein deel daarvan
zoo moeten besteden, dat zij daardoor mede
werken, dat ook andere werkloozen aan den
arbeid kunnen gaan.
Als bijvoorbeeld 30 bouwvakarbeiders f 0.50
hooger loon ontvangen, onder de verplichting
f 1.te laten verwerken door een kleermaker,
dan vindt 'n kleermaker werk en spaart de over
heid juist de f 15 die zij extra uitkeert aan de
bouwvakarbeiders uit op den steun die nu niet
aan den te werk gestelden kleermaker behoeft
uitgekeerd te worden.
Zoo waren in het plan de lijnen uitgestip
peld om ook schoenmakers, meubelmakers, be
hangers, stoffeerders, enz. aan het werk te
kunnen zetten. In het algemeen dus de werk
loozen die niet geholpen worden door het 60
millioen-plan.
Nu evenwel de hoofdlijnen van het plan
geen tegenstand meer ontmoeten, zal het mo
gelijk zijn om ook voor deze quaestie een op
lossing te vinden.
Wij houden goeden moed, dat ook die tijd
nog zal komen.
WOENSDAG 13 JUNI KOMT-
PAPEGAAIENZIEKTE TE UTRECHT.
In verband met de twee ziektegevallen te
Zuilen, die inderdaad Papegaaienziekte blijken
te zijn, zijn uitgebreide maatregelen genomen
om yerdere besmetting te voorkomen.
BLAUW VOSSEN
f49.50 fSO.— f55.—
ZILVER VOSSEN
late kw. f 130.— f 160.—
ALASKA VOSSEN
f25.- f29.- f36.-
BONTWERKERIJ DAM ESKLEE DER MAKER IJ
BARTELJORISSTRAAT 26-28
(Adv. Ingez. Med.)
meldt:
Hoogste barometerstand 772.7 m.M, te
Aberdeen en Stornoway.
Laagste barometerstand 757.3 m.M. te Jan
Mayen.
en voorspelt:
Zwakken tot matigen Oostelijken tot Noor
delijken wind. Licht tot half bewolkt. Waar
schijnlijk droog weer. Iets koeler.
Uit het Buitenland
VOORLOOPIG GEEN VERANDERING.
De stijging van den luchtdruk in het Wes
ten ging regelmatig voort.
De hoogste barometerstanden worden thans
in Schotland gevonden. De depressie bij IJs
land bleef hoog in het Noorden en doet zijn
invloed gevoelen op het weer in Noord-
Scandinavië. Over het Zuid-Westen blijven de
ondiepe onweerdepressies, die nog plaatselijk
onweersregens gavenc in Frankrijk en ge
ringe hoeveelheden tot over het Zuiden van
ons land.
Het gebied van groote warmte verplaatste
zich naar het Oosten en ligt thans in Oost-
Duitschland. In het Westen veranderde de
temperatuur weinig. Op IJsland steeg zij tot
zomerwarmte in het binnenland. Behalve de
onweersregens in Frankrijk, viel nergens regen
van beteekenis en is het we ei' overal zomers-
warm en zonnig.
Voorloopig zijn er nergens groote verande-
irngen te wachten.
Thermometer
Hoogste gisteren
Laagste heden nacht
Hoogste heden tot 10 uur
81 gr. F.
59 gr. F.
71 gr. F.
Barometer
Vorige stand 765 m.M.
Stand van heden 767 m.M.
Neiging: Vooruit.
Opgave van
FA. KUIPERS EN ZN., Opticiens
Zijlstraat 97 Telefoon 12726
BURGERLIJKE STAND
HAARLEM.
Bevallen: 1 Juni J. Spijkman-v. Pienbroek,
d. 31 Mei E. Buskermolen-de Jong, d.
30 Mei N. Verdonk-v. Leen, d. 1 Juni M. M.
Keijer-Frenaij, d. 30 Mei M. Hald^rman-
Swaab, z. 1 Juni N. de Klerk-Rinkel z.
Overleden: 31 Mei K. Kroon. 90 j.. Ged.
Oudegracht. 31 Mei H. Buikman-Westrik,
65 j., Gast huisvest. 30 Mei W. C. G. H. v.
Mourik Broekman, 56 j., Wilhelminastraat.
ADR. STOOPPLEIN 24 Centrale Verwarminq
TEL.155 97.0verveen1
"Ti'-' IWianvii'Min Oliestookinrichtingen
DE WERELDVERMAARDE PARIJSCHE ORGANIST
HET ORGEL IN DE GROOTE- OF ST. BAVOKERK BESPELEN
(Adv. Ingez. Med.)
GEVONDEN DIEREN EN VOORWERPEN.
Bureau van Politie Smedestraat, adresboek;
tasch; bal; W. Lemmer, Rustenburgerlaan 83.
tasch; v. d. Dool, Vrouwehekstraat 109, badpak
en rr.uts: H. Tubergen, Boekenrodestraat 10,
cientuur; Bui eau van Politie Smedestraat, ge
wicht; kinderkous; Mevr. Kroon, Duvenvoor-
destraat 13, hond; C. Hoboke, Zanderij vaart 1
(Overveen), hond; H. v. Dusschoten, Torbecke
straat 7, handschoenen; P. J. Dirkse, Wolstraat
12, horloge; Kennel Fauna, Parklaan, hond;
katten; A. de Loor, Lange Veerstraat 34, mes;
J .de Graaf, Linschotenstraat 35, manteltje;
Hulppostkantoor, Tempelierstraat, portemon-
naie m.i.; F. Hartman, Adriaan Loosjesstraat
45, v.e. fototoestel: Zwart, Borneostraat 11,
portemonnaie m.i.; J. v. Dam, Groote Houtstr.
4244, riem;F. Parson, Zwaardstraat 7, rijwiel-
belastingplaatje; Waning, Scheeperstraat 7,
rozenkrans; A. Smit, Lange Lakenstraat 23,
selutels aan ring; G. Vlug, Cauwstraat 10,
sleutels aan ring.
MODEVAKSCHOOL.
Op de dezer dagen te Rotterdam gehou
den examens van de „Vereeniging van Mode
vakscholen in Nederland" slaagde voor Cos-
tumière mej. E. A. Ackermann te Haarlem en
voor leerares mej. H. G. van Waard te Bloe-
mendaal. Beiden waren leerlingen van de
modevakschool, Groote Houtstraat 100 rood.
GROOT AANTAL GEWONDEN BIJ AUTO
ONGEVAL.
Nabij Olst zijn een twetal personenauto's
tegen elkaar gereden en bijna geheel vernield.
Bijna alle inzittenden 15 leden van een
meisjesvereeniging kregen min of meer
ernstige snijwonden van het verbrijzelde glas.
Van een der chauffeurs werd een polsader
doorgesneden,
(Adv. ingez. Med.)
Voor Haarlem's Politierechter.
DU, SCHWARZER ZIGEUNER.
De politierechter meende blijkbaar, dat het
woord zigeuner een ongepast, dus afkeurens
waardig woord is. Hij drukte 't 12-jarig meis
je. dat voor hem als getuige stond, op 't hart
vooral een dergelijk woord niet meer uit te
spreken. Maar wat zou een twintigjarige
schoone wel gedacht hebben, als hij haar met
allen rechterlijken ernst een dergeiijken raad
had toegediend? Want wat is het geval?
Sedert het schoone lied „Du, schwarzer Zi
geuner de wereld heeft verovert en de melodie
op alle straatorgels wordt uitgedraaid, is er
toch geen meisje met een beetje poëzie meer.
dat niet in vervoering geraakt bij de wee
moedige woorden: „Wenn deine Geige weint.
weint auch mein Herz". Voor haar is de zwarte
zigeuner een ideaal en een ideaal kan toch
niet beleedigend zijn.
Het kleine meisje dan had Zigeuner gezegd
tegen een juffrouw uit een woonwagen en
daarop had die juffrouw, wie de toevoeging
zigeunerin eigenlijk ware toegekomen, het
meisje geschopt en geslagen. Blijkbaar was
die juffrouw op die benaming dus niet gesteld,
wat alweer bewijst, dat de meeningen op deze
wereld geweldig uiteenloopen. We wagen het
ook te betwijfelen of het kleine meisje reeds
tot de aanbidsters van den zwarten zigeuner
behoorde want zij bezigde het woord ook niet
als aanbidding, aangezien zij reeds eerder oen
klap van de juffrouw had gekregen. En nu had
de politierechter toch weer gelijk, want het
komt niet op het woord aan. maar oo de be
doeling. Die bedoeling was in dit geval iets
onaangenaams te zeggen en de ander begreep
het als zoodanig, vandaar schop en klap. Maar
een echte zigeuner mag evenmin slaan als
Iemand, die er voor wordt gehouden en daar
om kreeg de juffrouw, die niet was verschenen
f5 boete, dank zij de omstandigheid, dat
haar financieele toestand nog al gunstig was,
zooals de politie had verklaard.
Een hekeldichter in het bankje.
De Officire van justitie Mr. Paardekooner
Overman, zei, dat de rechtbank zijn voor hu
mor bezat en we kunnen dit uit ervaring be
vestigen en als we den Officier goed begrepen
hebben, kan een humorist een potje breken,
maar dan moet het ook een humorist zijn, die
durft te erkennen, dat, wat hij geschreven
heeft, zoo bedoeld was, als ieder het begrepen
heeft.
Wormerveer is een hekeldichter rijk in den
persoon van een kleermaker en die heeft de
gewoonte om de uitingen van zijn spotzieken
geest openlijk ten toon te stellen, door zijn
gedichten in zijn handschrift voor zijn ramen
te hangen.
Nu had zijn speelsch vernuft zich geuit in
een vers beginnende:
„Een kaper liep eens langs de kust".
Verder kwam daarin voor:
„Als hij iemands brood kan ontnemen is hij
present", en het slot was:
„De kinderen zeggen je dank Sinterklaas,
je stinkt naar den drank".
Nu wil het geval, dat in Wormerveer een
persoon woont, die Kaper heet en die wel eens
voor Sinterklaas speelt en deze heer Kaper
trok zich dat gedicht aan, want hij meende er
al te duidelijk in te lezen, dat van hem gezegd
werd, dat hij een ander het brood ontnam en
dat hij misbruik maakte van sterken drank,
waarom hij den hekeldichter aanklaagde, die
nu had te vertellen, wat hij met het gedicht
bedoelde.
We kennen allen den aanhef van Vondel's
„Rommepot van 't Hanekot": „Op, wel op.
mijn zoete Marten!
„Help me neurien, zuver knecht" en we
weten uit de aanteekeningen, dat „Marten"
de koster van de kerk was.
Als Vondel Indertijd voor den politierechter
stel, dat die er geweest was had moeten
zeggen, wie Marten was, zou hij niet gezegd
hebben: Dat weet ik niet; er zijn zooveel
Martens.
En zoo had de politierechter van dezen laten
Vondel ook verwacht te hooren: Met kaper
op de kust. bedoel ik Kaper. Dat deed hij niet
en dat namen Officier en rechter hem kwa
lijk. Zij vonden het kinderachtig. Als je een
grapje wil uithalen, al is het een misplaatst
graoje. kom er dan voor uit.
De Officier kwam nog met andere ge
dichten aan. die een meer oolitieke strekking
hadden niet ongewoon bij hekeldichters
en waarvan ons enkele brokstukken werden
voorgelezen
..Ze hebben weer hun best gedaan. Om èr
de politie op los te laten slaan', met welke „ze"
waarschijnlijk in dit geval de burgemeester
■wan Zaandam i edoeld was.
O, zei verdachte, daar gaat het dan eigen
lijk om.
Neen. zei de officier, maar we willen er
toch rekening mee houden, dat- dit schoone
gedicht, voor de ramen is blijven hangen.
De Officier wil den hekeldichter wat inner-
ken en op dat hij in den vervolge zijn woorden
wat meer zal wikken en wegen, vroeg het O
M. f25 boete met een maand voorwaardelijk.
De rechter gaf de maand voorwaardelijk, maar
verminderde de boete tot f l'O.
ARROND.-RECHTBANK
Het ongeluk met de Zandvoortertram.
In de zitting van Vrijdag werd voortgegaan
met de behandeling van de zaak tegen den
wagenbestuurder der Zandvoorter tram, die
op 17 Sept. 11. op de Leidschevaart bij Aer-
denhout een auto had aangereden, waardoor
een juffrouw, die voor de auto lag,
doodelijk werd getroffen en onmiddellijk daar
op overleed.
Als getuige werd gehoord de heer Houwe-
ling, de wielrijder, die in gezelschap van het
slachtoffer had gefietst, Hij verklaarde, dat
zij vóór de spoorbaan waren afgestapt om zich
te voet naar den huizenkant te begeven. Op
eens keerde de juffrouw op haar schreden
terug en kwam vlak voor de auto te vallen,
die langs de Leidschevaart, dus uit dezelfde
richting als zij waren gekomen. Getuige wist
niet waardoor de vrouw was gevallen, maar
hij ging terstond naar haar toe en vroeg of
zij zich bezeerd had. Zij antwoordde ont
kennend en begon op te staan, doch bemerk
te, dat zij met de kleeren aan de voorzijde
van de auto vast zat. Toen getuige naar de
juffrouw toe ging om haar te helpen, zag hij
de Zandvoorter de helling afkomen, hij stak
de hand op ter waarschuwing, maar lette
verder niet op de tram, doch bukte zicb naar
de juffrouw. Eenige oogenblikken later voelde
hij hoe hij opzij werd gegooid en hij kwam
aan den waterkant terecht onder de rechter-
treeplank van de tram; hij had zich echter
niet bezeerd. Hoe het met de auto is gegaan
weet hij niet; blijkbaar is de auto over hem
heen gegooid, maar hij heeft geen wielen
gevoeld.
Getuige was van oordeel, dat, toen de auto
stopte, de tram nog boven aan de helling
was; van mist heeft hij niets gemerkt.
Verschillende getuigen die in de nabijheid
waren geweest, werden gehoord over de
vraag, waar de tram zich bevond, toen de
auto stopte en of er een zware nevel hing,
want dit waren de voornaamste punten.
De heer Bruyel hield vol dat, toen zijn auto
stopte, de tram nog boven aan de helling was.
Zijn neef, die bij hem was deze getuige kon
wegens ziekte niet verschijnen was uit de
auto gestapt en had aan den waterkant
staande, met de hand bewegingen gemaakt
om den trambestuurder te beduiden dat deze
moest stoppen. De heer Bruyel zelf was ach
ter in zijn open auto met de knieën op
de kussens gaan liggen, het gezicht alzoo naar
de tram en had ook stopbewegingen ge
maakt; hij wist dat er iemand voor zijn auto
lag en kon dus niet vooruitrijden. Deze ge
tuige zegt, dat er geen nevel van eenige be
teekenis over de straat lag en dat zijn rood
achterlicht brandde.
De tram reed ondanks de signalen tegen
de auto aan, die van achter werd opgetild.
Getuige had toen de tram beneden was. een
sissend geluid gehoord, als gewoonlijk wan
neer een tram stopt.
De heer Neiszen, deskundige, verklaarde,
dat dit geluid ontstaat door het ontsnappen
van lucht, als de rem wordt losgegooid, het
geen er op zou wijzen dat bij het afgaan der
helling geremd is en daarna niet meer. Des
kundige geeft echter toe dat na de lucht-
ontsnapping opnieuw geremd zou kunnen
zijn.
Een getuige, wie eveneens in een auto zat,
zag op 100 meter afstand de auto van den
heer Bruyel stoppen en hij zag ook de tram
op de helling aan den onderkant. Deze ge
tuige spreekt ook van een tamelijk dichte ne
vel. waarop de Officier opmerkte, dat hij
toch op 100 M. afstand de auto kon zien. Op
de vraag van den Officier of de wagenbe
stuurder dan de auto niet had kunnen zien,
antwoordde getuige, dat de bestuurder z.i.
de auto had moeten zien. Een chef van ver
dachte zegt, dat deze gunstig bekend staat,
waarop ter sprake komt het geval dat 10 jaar
geleden de bestuurder van een stoomtram
bij Limmen een kind heeft doodgereden. Hij
zag dit kind lang tevoren op de baan, dacht
dat het wel de baan zou verlaten en remde
te laat, toen dot niet het geval bleek. De be
stuurder werd deswege veroordeeld tot 14
dagen hechtenis. De president wil weten of
verdachte misschien iemand is, die het er
maar op waagt en ook dacht de president aan
de mogelijkheid, dat de bestuurder, niet we
tende, dat er een vrouw voor de auto lag, gé-
dacht had: ik zal de auto maar een zetje gé
ven.
Na het getuigenverhoor vraagt de president
nog eens aan verdachte of hij er bij bleef, dat
de auto hem op de Leidschevaart voorbij
reed, toen de tram boven in de bocht was,
waarop verdachte bevestigend antwoordde.
De Officier van justitie mr. Andringa, was
van oordeel, dat er wel van schuld van den
wagenbestuurder kan worden gesproken aan
gezien deze niet tijdig genoeg geremd heeft.
Het Openbaar Ministerie eischte 6 weken
gevangenisstraf.
De verdediger Mr. Waslander, was van oor
deel dat verdachte den toestand niet kon
overzien en dat hij wel tijdig heeft geremd.
De dood van het slachtoffer is wel in de eer
ste plaats hieraan te wijten, dat de vrouw
met de kleeren aan de auto vastzat, hetgeen
verdachte niet kon weten. Hij vroeg vrij
spraak of mocht de rechtbank toch schuld
aannemen, een zeer lichte straf,
Uitspraak op 14 Juni.
N.V. DE HOLLANDSCHE VOOR
SCHOTBANK TE HAARLEM.
VEEL MEER VERLIESPOSTEN.
In de Vrijdag gehouden Vergadering van
aandeelhouders werd de Balans en Winst- en
Verliesrekening goedgekeurd.
In de door het bedanken van den heer J. J.
S. van Hamel en door het overlijden van den
heer Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman ont
stane vacatures in het College van Commissa
rissen werd voorzien door de benoeming van
de heeren Mr. W. L. Troost en Jhr. J. de
Savornin Lohmar,
Besloten werd geene 41/2 pCt. of 6 pCt
schuldbrieven uit te loten.
Aan het jaarverslag' ontleenen wij:
Tot ons leedwezen kunnen wij in dit verslag
nog geen melding maken van verbeterde toe
standen; wij ondervinden, dat tengevolge van
den economischen crisis-toestand, de finan-
ciëele draagkracht van enkelen onzer debi
teuren en borgen vermindert Zeer zeker kan
gezegd worden, dat de overgroote meerderheid
van hen geregeld betaala. en dat van de overi
gen, nadat hun eenig uitstel werd verleend, de
verschuldigde bedragen inkomen, doch daar
tegenover zien wij ook, hoe verscheidenen het
begrijpelijk vinden het voorbeeld van anderen
te volgen, namelijk om te trachten door aller
lei manipulaties zich aan hunne verplichtin
gen te onttrekken, in schrille tegenstelling
met vroegere tijden, toen men juist "er een eer
in stelde daaraan geregeld te voldoen.
Een bedrag van f3,048,44 dat als verlies op
een drietal leeningen vaststaat, wordt afge
schreven.
Op de Ioopende voorschotten zal het geza
menlijk verlies vrij zeker het bedrag der be
staande statutaire reserve overtreffen, waar
om het wenschelijk werd geoordeeld het Re
servefonds ad f59.422.87 naar de Winst- en
Verliesrekening over te boeken en na afschrij
ving van f4.048.44 op Ioopende voorschotpos-
ten en debiteuren het- resteerende ad
f 57.131.93 1/2 te voegen bij de Reserve voor
dubieuse voorschotten en vorderingen, waar
door deze en de Balans voorkomt tot een be
dragen groot f 66 638.53.
Op 1 Januari 1933 was uitgezet in voorschot
ten f 1.322.035,13 en aan het einde van het
boekjaar f 1.121,510,19.