Pi VROUW
i>
KOUD EN WARM.
SCHAKELT DE VROUWEN IN.
WEEKNIEUWS
ABR. MEIJER
DONDERDAG 7 JUNI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Ziehier een paar aardige speelpakjes voor
kleine jongens.
No. 329: linnen pakje voor jongens van 2
tot 6 jaar. Het broekje wordt op het hesje ge
knoopt. De garneering bestaat uit donkerder
linnen. Benoodigd materiaal: 2,50 meter van
100 c.M. breed en 50 c.M. voor de garneering.
No. 332: speelpakje voor kleine kleuters.
Het is eveneens vervaardigd van linnen en
gegarneerd met Schotsche ruit.
Benoodigd materiaal: 1,50 Meter linnen en
40 c.M. Schotsche ruit.
Beide patronen zijn tegen den prijs van
f 0.38 per stuk te verkrijgen bij de „Afdeeiing
Knippatronen"' van de Uitgeversmaat
schappij: „De Mijlpaal", postbox 175 te Am
sterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels, of wel per post
giro 41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling niet alleen het nummer van
het gewenschte patroontje, maar tevens de
verlengde maat. d.w.z. boven, taille, heup
wijdte. enz. op te geven, benevens den leef
tijd van het jongetje voor wien het bestemd
is-
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden. Men voorkomt daardoor onnoodi-
ge vertraging in de opsturing.
DE ONGESTRAFTE MISDADEN
Er zijn zeer nauwgezette opvoeders die altijd
bang zijn dat een kind ongestraft ondeugende
dingen zal doen. Je kan nu eenmaal niet- op
alles letten, 't Kind ontglipt aan je aandacht,
het is ondeugend en niemand merkt er iets
van. „Dat !gaat goed", denkt de kleine misda
diger en probeert het een volgenden keer nog
eens. Als zijn vergrijp niet meteen gestraft
wordt komt hij van kwaad tot erger.
Dat kan inderdaad. Maar het is ook moge
lijk dat juist door die ongestrafte misdaden
een belangrijk ding in het kind ontwaakt.
Het geweten.
„Broertje heeft den heelen middag zoo lief
gespeeld", zegt moeder aan tafel. Vader knikt
goedkeurend, iedereen is tevreden over Broer
tje. Behalve Broertje zelf. Want hij heeft niet
lief gespeeld, hij is ondeugend geweest. En
het is heelemaal niet prettig geprezen te wor
den als je het niet verdient. Broertje gaat aan
't tobben.
Zou ny ook tobben als moeder zijn ondeu
gendheden ontdekt had en hij een flink
standje had gekregen? Nee, dan was hij het
nu al lang vergeten, dan was het afgeloopen.
Nu is er iets heelemaal niet in orde. En hij zal
misschien juist zijn stoute streken nalaten
omdat er zoo'n nare herinnering aan verbon
den is.
Welke jeugd-misdaden herinneren we ons
het best. de gestrafte of de ongestrafte?
Ik zeg dadelijk: de ongestrafte. Zij hebben
den meesten indruk gemaakt.
Hoe dikwijls breekt een kind iets! Bordjes,
kopjes, vazen, noem maar op. Ik zou me heel
erg in moeten spannen om me die breekpar-
tijen met de standjes die er op volgden t e
herinneren. Ik weet er op het oogenblik niet
een. Maar wèl herinner ik me de groote
scheur in het tafelkleed. „Wie zou dat nu
weer gedaan hebben? De werkster zeker; dat
ze nou maar stilletjes weggaat zonder wat te
zeggen". Er werd nooit verder naar geïnfor
meerd. de scheur was er nou toch en de werk
ster was een oud. zielig mensch, die je maar
liever geen standje maakte. Maar het tafel
kleed bleef „het kleed dat de werkster bedor
ven had". En de werkster, al liet je het haar
niet merken, was toch niet zoo heel betrouw
baar. Ik zie nog het kleed voor me met groe
ne en gele blokjes. Ik weet 't nog zoo goed,
omdat ik de scheur in het tafelkleed maakte.
Zoo is er meer. Kibbelpartijtjes. ruzie's met
vriendinnetjes ze zijn allemaal wegge
vaagd. Maar eens gooide ik plagerig het
springtouw van een schoolvriendinnetje over
een schutting, 't Duurde lang eer ze het terug
had, driftig holde ze naar de juffrouw. „Juf
frouw, zij plaagt me zoo". „Nee", zei de juf
frouw, bij wie ik een potje breken kon. ..dat
geloof ik niet. 't Zal wel je eigen schuld zijn".
Ik liet me door de juffrouw aanhalen en
voelde me ellendig. Maar ik moet later toch
wel diep beseft hebben hoe laag en gemeen ik
was geweest, anders was die gebeurtenis me
niet zoo bij gebleven.
Op de H. B. S. vond je „spieken" iets heel
gewoons. Ben ik er wel eens op betrapt? Dat
moet wel. Maar eens kreeg ik een pluim, nee
meer nog: een hartelijk woord van de Fran-
sche leerares over mijn goeds werk en mijn
ijver. En al dat werk was „gespiekt".
Allemaal ongestrafte misdaden. Je wordt
als een waardig lid van de maatschappij be
schouwd, maar je weet ondertusschen zelf wel
beter. Je hebt berouw, je schaamt je, je loopt
er mee rond. En na jaren herinner je je juist
dit en niet dat waarvoor je, „op je kop
kreeg". Niet het achtervolgen van den op
voeder achter het kind om het vooral te kun
nen betrappen als het ondeugend is werkt
het meest opvoedend. Juist het vertrouwen,
hec ,.jij zal zooiets niet doen" roept zijn gewe
ten en schuldgevoel wakker.
In dat opzicht is het kind als de volwassen
mensch.
Want zijn het bij ons ook niet onze onge
strafte, door anderen ongeweten misdaden,
waarover we ons het diepst schamen? Is
voor ons ook iets beschamender dan een on
verdiende hulde?
bep otten
OM ZELF TE MAKEN!
het z003p v van een klokrok.
„Een jurk naaien vind ik niei erg", hoorde
ik laatst een jonge vrouw zeggen; „maar een
klokrok zoomenUit haar toon hoorde
ik duidelijk den afschuw voor dit werkje. In
derdaad, het is lastig. Daarom willen we u
nu een paar aanwijzingen geven, hoe men dit
het beste kan uitvoeren.
Het is het beste, als de rok geknipt en in
elkaar genaaid is, hem zoo lang te laten
hangen tot de schuine banen genoeg uitge
rekt zijn. Dan pas beginnen we aan het zoo
men.
Bij zijde stikt men den zoom heel smal met
de machine om; het strijken er van is gemak
kelijk.
Fluweel en dergelijke stoffen, die men niet
zichtbaar zoomen mag, krijgen een flanel- of
andere siersteek. Men spelt den zoom en naait
met een steek, die men niet heelemaal door
prikt. Deze steken zijn onzichtbaar op de
goede zijde en pletten niet bij het strijken.
Stoffen, die erg rafelen, worden eerst omge
stikt en dan op de goede breedte gezoomd.
Al deze zoomen zijn nauwelijks een centi
meter breed en ze hebben het voordeel altijd
goed te vallen.
HOEDEN.
Bijgaande afbeelding toont U eenige gang
bare modellen voor dezen zomer. Zoowel de
groote hoed van organdie of tule, als het kin
derhoedje met opgeslagen rand zullen gedra
gen worden.
Het stijf afstaande paardenharen voiletje
heeft zich nog steeds gehandhaafd.
De groote hoed van fijn stroo zal men zien
bij jurken van organdie of taf zij de.
DE NIEUWSTE CARNEERINCEN
Het allernieuwste op het gebied van gar
neeringen zijn garneeringen van de stof, waar
van de jurk gemaakt is, zelve: de Parijsche
kleermakers, die de alles behalve eenvoudige
techniek van het modevak verstaan als geen
andere ter wereld, bereiken daar buitenge
woon mooie dingen mee. De teekening geeft
een klein idee van de mogelijkheden, die de
nieuwste mode van garneeringen van de stof
zelf, biedt; in Frankrijk noemt men het
„gaufrer" en het wordt op het oogenblik steeds
meer toegepast. Het begin ervan heeft iets ge
meen met het vroegere smockende stof wordt
namelijk met dunne draden in de vereischte
fijne plooitjes getrokken; daarna echter wor
den die plooitjes in de stof gebrand, waarna
de draden weer verwijderd worden.
Op die manier is de halsgarneering en de
bies voor langs de linksche jurk gemaakt; de
in twee lagen vallende kraag van het andere
japonnetje is gedeeltelijk ook op die manier
bewerkt, zoodat het niet-bewerkte gedeelte in
een soort van ruim vallenden strook uit de
kleine, ingebrande plooitjes tevoorschijn komt.
Bij wijze van reactie op het eeuwige witte
kraagje schijnen deze jurken geheel in één
tint buitengewoon succes te hebben; dat zal
trouwens iedereen zich kunnen begrijpen, die
voor zichzelf al tot de conclusie is gekomen,
dat de distinctie van een in een kleur gehou
den jurk moeilijk te overtreffen is.
W, T.
Vóór den 21en Juni kun je nooit van het
weer op aan, zegt de amateur-weerprof-eet, en
het lijkt er inderdaad dit jaar erg veel op, dat
hij gelijk zal krijgen .Den eenen dag is 't warm,
den volgenden dag nog veel warmer, dienzeif-
den avond zakt de thermometer als of 't maar
niets is. twintig graden en weer een dag la
ter loopen we alweer over de kachel te den
ken, de kachel waarvan de pijp dezen winter
is doorgebrand en omdat het verleden week
toch zomer was, hebben we op raad van den
schoorsteenveger maar besloten om met een
nieuwe te wachten tot 't najaar, dan behoef
den wij ook niet bang te zijn dat de elleboog
nog weer met roet gevuld zou raken.
Dus is het branden van de kachel een vol
komen onmogelijkheid, wat de huisvrouw m
haar hart eigenlijk wel gemakkelijk vindt,
want wie denkt er nu in Juni nog aan een
kachel.
Intusschen brengt de dag van vandaag
alweer heel wat zon en een milder tempera--
tuur, waardoor de zomerkleedmg weer een
kans maakt om aan bod te komen. En daar
die natuurlijk, opgeknapt en wel in de kast
hangt, klaar om aangetrokken te worden, ho
pen we maar opnieuw, dat 't nu toch eens
met de warmte zal doorzette n.
U kent natuurlijk het spelletje wel, om
iemand iets te laten zoeken, en daarbij aan
te geven: warm, of koud; het eene oogenblik
is men warm, en denkt dat men er vlakbij is,
één enkel klein pasje kan aan ieder een ver
ontwaardigd: koud! ontlokken. Nauwelijks is
het heerlijk warm weer, en we denken: ge
lukkig, nu is de zomer er dan toch, de Tijd
doet een klein stapje verder en de Bilt snauwt
ons verontwaardigd: koud! toe.
Dus hullen wij ons den eenen dag in winter-
kleeren en hebben het nóg koud, en den vol
genden loopen wij in zomergoed. en vra
gen ons af, hoe het ter wereld mogelijk is,
dat we het ooit koud gehad hebben.
Wie in dezen tijd op reis gaat. moet een zo
mer, plus een wintergarderobe meenemen;
neemt men alleen winterkleeren mee, omdat
het immers toch al zoo lang koud is, tien te
gen één dat het weer om slaat, en dat een
heerlijke zomertemperatuur den spot komt
drijven met alle pessimistische voorgevoelens
van koude.
En omgekeerd natuurlijk.
Een ander, die een enkele dag uitgaat, zal
wijs doen, wanneer zij tenminste zomerkiee-
ren draagt om een extra warm stuk mee, te
nemen, het zij een korte of lange jas of des
noods een warme shawl: de temperatuur
wisselt immers bij het uur.
Jammer is het altijd dat in koude dagen
van den tuin meestal weinig te genieten valt,
en dat juist in een tijd. dat hij op zijn ailer-
feestelijkst is uitgedoscht! De gure wind is al
lesbehalve uitnoodigend, en wanneer wij een
mantel moeten aantrekken om het in den
tuin te kunnen uithouden, dan zullen wij
ook maar al te blij "zijn om zoo gauw mogelijk
weer naar binnen te kunnen gaan.
Het mag dan echter al niet prettig zijn om
in den tuin te wandelen, of om fietstochten
te maken, tegen den guren wind in, of om te
picniccen in de kou, wel heerlijk weer is het
om groote wandelingen te maken. Is het
eenmaal volop zomer, dan zijn de wegen te
druk en te stoffig, en is het bovendien veel te
warm voor een groote tocht, maar zoolang
het frisch weer blijft, is het wandelen een
genot. Wij kunnen ons dun kleeden, wat licht
loopen mogelijk maakt, en van het wandelen
zelf worden wij immers warm genoeg. Daar
bij komt dat de natuur frisch fleurig is, en er
in dat Paaschbeste jasje buitengewoon aan
lokkelijk uitziet.
Moppert u over het koude weer en de ein
deloos-vele wisselingen in temperatuur? Doe
dan zooals mijn buurman, die veel gereisd
heeft in zijn leven, en verrukt is over ons Hol-
landsche klimaat. Heerlijk afwisselend,
noemt hij het, er is nooit eentonigheid in, elke
dag is weer anders; dat noemt hij een voor
recht voor ons Hollanders, dat wij niet half
beseffen, neen erger nog, waartegen wij wa
rempel nog te keer gaan ook!
Wat vindt u van die opvatting, is ze niet
meer dan aanlokkelijk om over te nemen, en
ze ook tot een van onze eigen te maken? Ver
rukking over het Hollandsche klimaat, het is
weer eens iets geheel anders!
E. E. J.—P.
PIANOLES.
Onmuzikaal was ze niet. Ze hoorde graag
muziek en ze zong allerliefst.
Maar de pianoles was een gruwel voor haar.
Als de Woensdagmiddag naderde was het Fieke
of ze de wee-zoete lucht, waarmee Juffrouw
Meyers geparfumeerd was, al rook en het leek
wel of pianospelen één was met dien geur.
Wanneer het dan drie uur sloeg en ze werd
geroepen, dan kwam ze onwillig de kamer in
en hoe vriendelijk Juffrouw Meyers ook
groette, Fieke zette zich mokkend voor de
piano en slechts heel langzaam kwamen de
garnalenvingers naar de toetsen.
„Eerst de oefeningen!" had de leerares ge
zegd.
„Welke heb je gedaan, Fieke?"
Fieke bewoog de schouders een paar maal op
en neer.
„Geef je boekje maar eens hier. Kom, je
weet toch wel wat ik de laatste keer voor je
opgeschreven heb?"
Fieke voelde zich al weer draaierig worden
naast den onnatuurlijken bloemengeur.
„Zoo. kijk, eerst de rechterhand: Do, mi, sol,
mi, do!"
Fieke bedacht dat dit pas het begin van de
narigheid was, dat ze nu voor een heel uur op
deze kruk zat.
Tegen het eind van de les vroeg Juffrouw
Meyers dan vriendelijk: „En nu een quatre-
mains, hè Fieke? geef ze eens aan!"
Het was of de parfum nu met verdubbelde
sterkte uit Juffrouw Meyers' wezen vloeide.
Onder het spelen moest Fieke maar aldoor
denken, wat Juffrouw toch eigenlijk insmeer
de met dat goed. Zouden haar handen nu zoo
ruiken of zouden het haar haren zijn?
Als ze zich bewoog was het haast niet uit te
houden, vond het kind. Ze broddelde ontzet
tend in haar makkelijk quatre-mainsje.
En als Juffrouw Meyers eindelijk eindelijk
weg was. dacht ze: zou er nooit een eind ko
men aan die vreeselijke lessen?
elisabeth m. palies.
Het zal niet anders gaan. Indien de vredes
beweging hi steeds breeder kringen om zich
heen wil grijpen, zal dit in de eerste plaats
het werk der vrouwen dienen te zijn.
Wie de prachtige vredesdemonstratie te Den
Haag op 18 Mei gezien heeft, die moet wei
doordrongen zijn van de gedachte: „de vredes-
idee leeft bij de vrouwen, zij zijn bereid daar
van te getuigen...en het allerbelangrijkste
eenige oogenblikken, misschien wel een
ganschen dag, het eigen gezin op den ach
tergrond te stellen, voor het groote gezin der
gansche menschheid. En een oogenblik heb
ben zij zich de moeder gevoeld van dat groote
gezin en begrepen, dat zij het moeten zijn
die draagster der vredesgedachte, hun mannen
en zonen te verdedigen hebben tegen den ge-
nadeloozen moord, die een volgende oorlog zal
zijn.
Doch niet alleen mannen en zonen. Wie wat
dieper is doorgedrongen in de middelen, die in
een nieuwen krijg gebezigd zullen worden,
weet voldoende, dat de komende oorlog zich
in zeker niet geringer mate over de z.g. „non
combattanten" zal uitstorten, als over het
leger zelfen dat zij hier nagenoeg weer
loos tegenover zullen staan, n'en déplaise
gasmaskers en onderkomens, die slechts in
zeer enkele gevallen gunstige resultaten zullen
kunnen opleveren.
Er is wel eens gezegd, dat de dreiging van
het ooriogsspook te wijten is aan een gebrek
aan opofferingsgeest. Wij willen dit niet ont
kennen. maar als dit zoo is, laten wij ons
dan toch in de eerste plaats wenden tot haar,
wier offerzin van ouds bekend is, tot de
vrouw.
Zeker, het is juist, wanneer wij te hooren
krijgen, dat de vrouw over het algemeen lauw
en voor andere belangen dan die van het eigen
gezin nauwelijks toegankelijk is. Dat het zoo
moeilijk is de vrouw in beweging te krijgen en
dat men onder haar, die zich op maatschap
pelijk terrein bewegen, altijd weer dezelfde
gezichten aantreft. De vrouw zich nog te
weinig gevoelt de wereldburgeres, die haar in
vloed ten goede te gebruiken heeft, doch dat
zij de samenleving nog te veel ziet door de
oogen van haar man.
Maar hoeveel opofferingszin, hoeveel hulp
vaardigheid legt de vrouw niet aan den dag,
waar het haar eigen gezin betreft. Daarvoor
is haar geen moeite te veel, geen taak te
zwaar.
Het gaat er dus om, om die twee tot elkaar
te brengen: de vrouw en den vrede. Wanneer
eenmaal de vrouw begrepen heeft, dat het
vredesvraagstuk haar eigen man, haar eigen
kinderen en ten slotte ook haar zelve raakt,
wanneer zij eenmaal inziet, dat de vredesge
dachte tenslotte niet is een aangelegenheid
van wat overspannen apostelen, doch „haar
eigen zelve" raakt, dan is zij ook bereid tot
het offer, want zij ziet niet op tegen in
spanning en' moeite, maar zij ziet op tegen
het zich belachelijk maken. Het getuigen en
vooral het demonstreeren lijkt haar iets: „dat
doe je nu eenmaal niet".
Haar man, haar kennissen konden het eens
belachelijk vinden.
Geheel anders staat dit met de vrouwen, die
reeds den weg tot de 'organisatie gevonden heb
ben. Zij hebben geleerd de gemeenschapsge
dachte te stellen boven de belangen van het
individu. Uit bijna alle vrouwenorganisaties
spreekt een krachtigen wil tot den vrede en
een beroep op haar wordt zelden tevergeefs
gedaan. In deze vrouwenorganisaties komen de
humanitaire krachten der vrouw veel meer tot
uiting dan in haar individueele leefwijze.
Daarom is een der eerste dingen, die da
vredesbeweging heeft te doen, de vrouw over
het horretje van het individueele gezin te
leeren naar buiten zien. Wanneer zij leert met
eigen oogen de wereld te bekijken en er in.
mee te leven, zal dit stellig haar verantwoor
delij kheidsgevoel stimuleeren.
De vrouw is buitengewoon gevoelig voor
suggestie, kuddediertje als zij in nog grooter
mate is dan de .man. Wat door „men" niet ge
daan wordt, valt haar zwaar. In tijden echter,
dat de vredesgedachte bijzonder populair is
en we hebben kort na den oorlog zulke
tijden gekend valt het niet moeilijk de
groote massa der vrouwen mee te krijgen.
Doch wat voor waarde heeft deze vredeswil,
indien hij niet bereid is in minder rustige
en vredelievende dagen hiervan te getuigen.
De individueele vrouw; de gezinsvrouw, blijft
nog ten achter bij den strijd voor den vrede
Zij moet gewonnen worden. Zij moet meedoen.
Het is niet genoeg geweest, dat duizenden
vrouwen op 18 Mei van haar vredeswil getuigd
hebben. Het hadden er tenslotte ook tien-,
ja honderdduizenden kunnen zijn. De thuis-
blijfsters moeten overtuigd worden van haar
ongelijk, van haar plicht, de noodzaak van
haar offer aan de gemeenschap.
In de vredesbeweging strijden vrouwen in de
voorste gelederen mee. Hei zijn vrouwen van
verdienste, met een sterk sociaal verantwoor
delijkheidsbesef. Maar het geldt hier niet al
leen de enkele uitnemende figuren, de vrede is
de zaak van alle vrouwen en alle vrouwen
moeten tot het inzicht komen, dat haar plicht
meebrengt hiervoor te strijden.
Zal ons nog tijd gelaten worden tot voor
bereiding voor een demonstratie in het komen
de jaar, dan, niet waar vrouwen, zullen er
geen duizenden, maar honderdduizenden
vrouwen getuigen en het zal een grootsche
manifestatie worden voor den vrede. De
vrouwen, de helft dei- bevolking, verzetten
zich tegen den oorlog.
M. V.
EEN LINNEN TASCH.
Dezen zomer zal het mode zijn schoenen,
tasch en handschoenen van linnen te dragen.
Velen van ons nu zullen reeds in het bezit zijn
van linnen schoenen; een paar handschoenen
er bij koopen, ja, dat laten onze financiën
wel toe; maar een tasch ook nog. Zuchtend
XO Q'H-
_3i Csjru
$0 CJTL.
wilt U de gedachte aan het aardige garni-
tuurtje al weer verbannen; maar dat hoeft
niet, Mevrouw, want hier komt de oplossing;
we gaan er zelf een tasch bij maken!
Moeilijk
Och kom!
Allereerst koopen we 50 c.M. mooi grof
linnen; dan schaffen we ons een beugel aan;
waarvan de binnenkant 20 c.M. breed is. Een
lapje moiré voor voering en we hebben de
benoodigdheden bij elkaar.
Allereerst knippen we nu een lap, zooals
dat op afbeelding I is aangegeven. De hoogte
bedraagt ongeveer 35 c.M. De voering wordt
precies hetzelfde geknipt.
Afbeelding H laat U zien, welk soort beugel
bedoeld wordt. Afbeelding III toont hoe de
zijstukken geknipt moeten worden; terwijl
afb. IV tenslotte de sluiting laat zien. Van
moiré knipt men dezelfde vormen.
Nu naaien we eerst de tasch van linnen in
elkaar; daarna die van moiré. Dan draagt
men er zorg voor, dat alles eerst netjes ge
streken wordt. Dan begint het aan den beugel
naaien. Dat is een precies werkje; men mag
geen gaatje overslaan. Zit de tasch er aan,
dan naait men de lip er aan. De sluiting be
staat uit een stevige drukker. Van gekleurde
wol borduurt men tenslotte een vroolijk mo
nogram op de tasch; en Uw garnituurtje is
klaar.'
GROOTE HOUTSTRAAT 16
ABR. MEIJER is het van
ouds bekende adres en
is het meest gesorteerde
magazijn in
BAD ARTIKELEN
De meest bekende merken
houden wij in voorraad en
de grootst mogelijke ver
scheidenheid. Onze collectie
BADMANTELS
Is dit jaar wel bijzonder
mooi. Dessins en kleuren
zijn met zorg gekozen. Elke
badmantel is flink lang en
sluit ruim over elkaar.
(Adv. lngez. Med,).
ICeukerMeliefmen
■>"T'
VT
Pikante kalfslapjes (6 personen): 11/2 pond
dunne, kleine kalfslapjes, 1/2 ons doorregen
spek, 2 lepels boter, l.ui. wat cayennepeoer,
ongeveer 3 deciliter bouillon (b.v. van 1 bouil
lonblokje).
Wasch de lapjes en wrijf ze in met wat zout.
Wentel ze luchtig door bloem en bak ze in de
koekepan aan beide zijden bruin in de boter.
Breng ze over in een stoofpan; bak in de
koekepan het in blokjes gesneden spek met de
fijngesnipperde ui lichtbruin; voeg wat cayen
nepeper toe, daarna de bouillon, giet nu alles
in de stoofpan en laat de lapjes in deze pi
kante saus nog 20 minuten stoven op een zeer
zacht vuur.
Rijstkoekjes (4 personen): 1 kopje rijst of
3 kopjes gekookte rijst, 1 a 2 eieren. 5 lepels
suiker. 6 lepels bloem, een theelepel fijne ka
neel, de geraspte schil van 1/2 citroen, iets
zout. boter om in te bakken.
Wasch de rijst, zet ze op met 3 kopjes water
en een weinig zout, kook ze zachtjes gaar
(30 a 40 minuten) en laat ze bekoelen. KIqd
de eidooiers met de suiker, tot de massa licht
van kleur is. Voeg hierbij de bloem, de ka
neel, de geraspte schil van de citroen, iets
zout en op het laatst de gekookte rijst. Roer
er daarna luchtig het stijfgeklopte eiwit door
en bak van deze massa, in boter, mooie ronde
koekjes, aan beide kanten bruin en gaar.
Om dit gerecht wat eenvoudiger te maken,
kan men de eieren laten vervallen of door 1
eidooier vervangen; de bloem, suiker en ka
neel worden dan aangemengd met een weinig
melk (of de eidooier wordt geroerd met de
suiker, waarna de bloem en dan de melk wordt
toegevoegd); het moet dan een vrij dik beslag
zijn, waardoor de gekookte rijst wordt geroerd.