VRIJDAG 8 JUNI 1934 HAARLEM' S DAGBLAD 9 AAN ALLEN! Sinds de opkomst van de spoorwegen zijn er veel merkwaardige bouwwerken ontstaan Bruggen van verbazingwekkende lengte, tun nels van wonderbaarlijke afmeting, 't Aller merkwaardigste lijkt me de spoorlijn, die dwars door zee is aangelegd. Daarvoor moet je natuurlijk in het land der wonderen, Ame rika, zijn. Krijg nu eens de kaart van N. Ame rika' voor je. Dan zie je in het zuiden het schiereiland Florida, dat zich ver in zee uit strekt- Een nauwe zeestraat, ligt tusschen het vasteland en 't eiland Cuba. In 't midden zie je een klein eilandje met de wereldbekende badplaats Key-West. ,Tr De reis van New-York naar Key-West moest altijd voor een deel per stoomboot gedaan won den. De dollarkoningen van Amerika begon dit te vervelen. Zij hebben het weten te be werken, dat er een spoorweg midden door zee is aangelegd naar Key-West. Nu is de uitvoering vergemakkelijkt omdat van het uiteinde van Florida tot Key-West een ketting van eilandjes liggen. Daar tusschen is de zee niet diep. Op sommige plaatsen kon men door ophooging een spoordijk aanleggen. Op andere plekken werden weer pijlers voor de brug gebouwd. Toch bleef er nog een vlakte van 45 K.M. over, waar de spoorlijn door open zee moest worden gevoerd. De afstand is onge veer Duitschland-Denemarken. Het viaduct Long-Key is het grootste via duct van de wereld, 't Is bijna 12 KM. lang en bestaat uit 186 bogen, wier steunpijlers op de koraalriffen van den zeebodem rusten en door reusachtige betonblokken in zee zijn vast gelegd- - Wanneer men midden in her viaduct is ge komen en uit de coupé-raampjes kijkt, ziet men nergens meer land. 't Is, of men op een boot zit te midden van de hooge zee. Deze zee spoorweg heeft 36 millioen gulden gekost. Vooral de viaducten waren door hun hoogen bouw zoo kostbaar. Ze zijn 10 M. boven den zeespiegel. Dit moest, omdat de golven in dit deel der zee soms een hoogte van 7 Meter be reiken. Als we aan dit reuzenwerk denken, denken we ook onwillekeurig aan den langsten tunnel van de wereld. Dat is de Simplontunnel Deze is 20 KM. lang. Het heele werk heeft 6 1 2 jaar geduurd. In 1898 werd ermee begon nen. In 't begin van 1905 viel de laatste schei ding tusschen de beide uitgeholde gangen. Over de heele wereld is dit feit met blijdschap en bewondering vernomen. Het buitengewone succes was wel dit, dat de beide-helften bij 't samenkomen maar zeer geringe afwijking ver toonden. De moeilijkheden, die men had moe ten overwinnen waren tocht buitengewoon groot geweest. Soms was de hitte zoo ondrage lijk dat het werk gestaakt moest worden. Dan weer kwamen uit verborgen bronnen berg beken te voorschijn, die alles overspoelden, 't Gebeurde ook wel, dat het gesteente zoo brokkelig werd, dat men bang was voor to tale vernieling en men moest weer zoeken naai' een nieuwe boorvlakte. En dan had men ook de vreeselijke drukking van het gebergte. Boomstammen werden versplinterd, ijzeren balken van een behoorlijke dikte bogen door. Eerst nadat groote cementblokken en sterke ijzeren dragers ter .ondersteuning van het ge welf 'waren gebruikt, gelukte het om ook op den duur weerstand aan het gevaarte te bieden De bihnenstroomende bronnen werden ge kanaliseerd. Nog vloeit door de spleten van den rotswand 1000 L. water per seconde binnen, maar het loopt weer weg door een parallelgang. 4000 werklieden hebben in dezen tunnel ar beid verricht. Een milioen M. puin is uit het binnenste van de aarde weggevoerd naar bui ten. 1350 ton dynamiet is gebruikt voor de ontploffingen, Het aantal boorgaten bedroeg 4 millioen. Een groote ramp heeft helaas aan een ploeg arbeiders het leven gekost. Een groote sterke watervloed verbrokkelde het gesteente en bedolf de arbeiders. Zij rusten op de plaats waar zij omkwamen-in een gemeenschappelijk graf. Daarboven verheft zich het Simplonge- bergte. als een ontzangwekkend monument. De zee-spoorweg en de berg-spoorweg zijn bouwwerken zoo reusachtig groot en zoo reus achtig wondex-lijk van bouw, dat we respect moeten hebben voor zooveel menschelijk kunnen. W. B.—Z. D 0313IE KINDEREN. „Wat is wind?" vroeg de onderwijzer. „Lucht die haast heeft!" zei een stem van de achterste bank. Peter houdt niet van tuinboontjes. Vader zegt: „Toen ik zoo oud was als jij, was ik dol op tuinboontjes". „Wat zult U dan blij zijn, dat U nu bij ons jnag eten, hè Paps?" zegt Petertje. Moeder wil uitgaan. „Gaat U weg, Mam?" vraagt kleine Herma „Ja, kind." „Mammie, vertrouw je me?" „Ja kind." „Echt?" „Natuurlijk Herma'tje". „Vertel me dan waar U den pudding voor morgen bewaard hebt." HIJ HAD GELIJK! „Hoe lang is het nog loopen, tot het vol gende dorpje?" vroeg een wandelaar aan een ouden man, die aan den kant van den weg bezig was het gras te maaien. Maar de oude gaf geen antwoord, zoodat de wandelaar dacht, dat hij doof was en doorliep. Toen hij een pas of tien verder was, riep de oude man: „Het is nog twintig minuten tot het volgende dorpje!" „Waarom zei U dat niet eerder?", schreeuw de de wandelaar verbaasd terug. „Ik wist toch niet, hoe vlug U liep!" was het antwoord. i BARON V0N MUNCHHAUSEN AAN HET WOORD. HET AVONTUUR 3IET DE EENDEN Ik was eens met een groot gezelschap aan het jagen in een waterrijke streek. Bij het achtervolgen van een hert was ik de anderen echter kwijt geraakt. Plotseling stond ik aan den oever van een meertje, waar een aantal wilde eenden zwom..Heiaas bemerkte ik, dat ik geen. kogelsun^ër.in.mijn gêweef had. Maar. de eenden waren een verleidelijke buit Opeens bedacht ik, dat ik nog een stuk spek in mijn proviandtasch had; dit bevestig de ik aan een lang dun touw. Toen verborg ik mij in het struikgewas langs den oever, wierp mijn lijm met spek uit en had weldra het ge noegen te zien, dat de eerste eend haastig naderbij zwom en het spek inslikte. De andere eenden waren ook naderbij gekomen en daar het spek erg glad was, gleed het door het lichaam vande eerste eend weer onverteerd naar buiten, waar de tweede eend het inslikte. En toen het weer naar buiten kwam, de derde; zoo door tot alle eenden aan den draad waren. Om zoo te zeggen als parels aan een snoer. Ik trok ze uit het water aan land, sloeg het touw een keer of zes om mijn middel en wan delde naar huis. Ik moest nog een goed eind loopen en de eenden waren flink zwaar. Bijna had ik er spijt van, ze allemaal gevangen gevangen te hebben. Maar toen kwam me een voorval te hulp dat mij eerst erg in ongelegenheid bracht De eenden waren n.l. nog alle levend, en be gonnen, toen ze van hun eersten schrik beko men waren, met de vleugels te slaan en ver hieven zich in de lucht, terwijl ze mij in hun vlucht meenamen. Vele anderen zouden zich geen raad geweten hebben; maar ik benutte deze omstandigheid zoo goed mogelijk en roeide met de panden van mijn jas de rich ting van mijn kasteel uit. Toen ik er vlak boven gekomen was, vond Ik het tijd om te dalen. De eene eend na de andere haalde ik aan het touw omlaag en sloeg ze bewusteloos. Heel kalmpjes daalde ik toen, precies door den schoorsteen van mijn huis op het keukenfornuis. Gelukkig was er nog geen vuur aangemaakt. Mijn kok schrok zoo verschrikkelijk, dat hij schreeuwend de keuken uitliep en terugkwam met een stok om „het spook" weg te jagen, Maar to enhy mij zag, veranderde zijn verba zing weldra in bewondering voor het knappe stukje, dat ik hem vertelde. De eenden hebben we dienzelfden middag allemaal opgegeten. Het jachtgezelschap was stom van verwondering, toen ik hun mijn avontuur had meegedeeld. Een eigenaardig volkIn Midden-Azië ligt een landstreek Toewin genaamd en bewoond door de Sojolen. Ze wonen in zeer eenvoudig ingerichte tenten. Ze lijken meer op apen dan op menschen. De kinderen loopen naakt rond. De Sojolen mogen zich niet wasschen. De vrouwen mogen niet verder dan tot haar knieën in 't water gaan. Hun dooden worden niet begireven doch in bergholen neergelegd. Goed werk. Napoleon vroeg eens aan een me taalbewerker of hij in staat was een pantser te maken dat tegen sabelhouwen en geweer schoten bestand was. De metaalbewerker be weerde dat te kunnene en er werd een tijd be paald waarop het pantser gereed moest zijn Op den afgesproken tijd kwam de man het pantser brengen en Napoleon beval hem het pantser aan te trekken. Napoleon nam twee pistolen en schoot die op het pantser af, dat gelukkig de proef sohitterend doorstond. „Het pantser is goed", zei de keizer. „Wat vraagt ge er voor?" „18000 francs Sire!'' antwoordde de man nog bevend van angst. Napoleon schreef echter dadelijk e cnstuk dat goed was voor 36.000 francs. HET SPROOKJESFEEST IN TOOVERLAND. Fantastisch verhaal door W. LASSCHUIT. 't Was feest in Tooverland. Alles was ver sierd in prachtige kleurschakeeringen. Mil- licenen lampjes waren ontstoken en wierpen een zacht schijnsel op de feestvierenden. De bewoners schaarden zich in lange rijen en dansten door de mooie straten van Too vers tad. O ja, Tooverland was zoo mooi, Tooverland, het land der zoete droomen. waar het altijd vreugde was, waar het altijd feest was. Maar nu was er toch wel zoo'n groot feest, als de bewoners uit Tooverland nog nooit had den gevierd. Van heinde en ver zouden ze komen, om het feest mee te maken en zelfs was het gerucht door Tooverland gegaan, dat er bewoners uit Menschenland zouden komen. In den grooten tuin van Koning Notekraker wemelde het van de feestvierenden. De feest verlichtingen wierpen een zacht schijnsel om zich heen, overal geurden de bloemen, welke in groote bossen waren samengevlochten en op zijn troon vlak bij het geweldige paleis zat de Koning en knikte een ieder vriendelijk toe. Wat waren de menschen blij! Op het tijdstip, dat het feest zou beginnen, zetten de menschen zich op de prachtige zit plaatsen aan de vier zijden van den tuin. In 't midden zat een groot orkest, zoo groot, als in Menschenland geen enkel orkest was. Daar tikte de dirigent met zijn stokje op den lessenaar en speelde het orkest zoete melo dieën; eerst een korte ouverture, een inleiding tot het festijn, dat klonk als een speeldoos, zoo liefelijk. Dan een vroolijke marsch en alle Tooverland-bewoners werden verrukt, dat nu het feest, het groote feest van Koning Note kraker was begonnen. Nauwelijks zijn de laatste tonen gespeeld, of op haar ragfijne vleugeltjes zweeft een fee den tuin binnen Het is de fee Bruidsuiker" Zij voerde een schoone dans uit, raakte bijna niet den grond. De gezichten van de toeschouwers straalden van verrukking bij dit schoone schouwspel en ze klapten luid. als de dans uit is en het feet je weer weghuppelt op haar teere vleugeltjes. wat was dat alles mooi, wat was dat alles prachtig! Maar dan schettert het orkest .een wilden- dans en in dravend galop rent een Kozak op zijn paard den tuin binnen. De bewoners van Tooverland gaapten van ontzetting: een man uit Menschenland! Dat hebben ze nog nooit gezien. Daar springt de Kozak van het paard en in zijn rijpak. de lasso over den schouder, danst hij een wilden, korten dans, rent dan op zijn paard den tuin weer uit. De toeschouwers waren sprakeloos van ont zetting. maar tevens van bewondering voor dezen Mensch. Hoe geweldig moest het wel in Menschenland zijn! Dan treedt droomerig de melancholieke Moor binnen, ook al een uit dat vreeselijke, ruwe Menschenland. Doodkalm en rustig voert hij zijn dans uit en dit stelt de toeschouwers na den wilden Kozakkendans weer gerust. Maar dan fladdert, als zoo straks de fee, het vroolijke Chineesje den tuin binnen. O, wat konden de Menschenlandbewoners mooi dan sen! Het orkest speelde lustig de begeleiding mee. waarna het Chineesje weer even vroolijk uit den tuin wegdanste. En dan komen er weer Tooverland-eigen aardigheden! Dan komen de koddige dikke Roomhorens. De dikzakken dansen hun plom pen dans en de toeschouwers schateren om de dikbuiken. Ja, Tooverland is een wonderlijk land! Vonden de toeschouwers tot nog toe alles onbeschrijfelijk mooi en zaten ze met open monden in afwachting te kijken, wat er nu weer komen zou. toch was het prachtigste stuk voor het laatste bewaard. Wat er nu volgt is in een woord verrukkelijk! JUFFERTJE JA EN JUFFERTJE NEE. „En Jeanne, wanneer komen je groote doch ters nu thuis? Ik verlang er naar ze weer eens te ontmoeten na de tien jaren, dat ik jullie niet meer gezien heb!' .Dadelijk komen ze, tante Eliza, Corries naaicursus is om vijf uur afgeloopen en Marian komt om half zes van haar lessen thuis." „Ik merk, dat je je dochters nuttige dingen laat leeren; daar ben ik blij om!" „Ja tante; mijn man liet me slechts een klein pensioen achter. Mijn meisjes moeten dus zoo vlug.mogelijk hun brood verdienen. Het zijn lieve kinderen, maar „Wat is dat; „maar....?" „Tante, ik wil niets zeggen over de meisjes; oordeel zelf over hen!" „Dat is goed en als ik ze een beetje ken, zal ik één van hen een voorstel doen, dat ze zeker wel prettig zal vinden." Nog voor Mevrouw van de Reine kon ant woorden hoorden ze de deur orensluiten en weer dichtmaken, een jonge stem zong een vroolijk wijsje. Dadelijk trippelde de kleine Joosje, ventje van 5 jaar, de gang in. „Dag Cor!" zong hij. „Joosje wil koekjes. Bak je koekjes voor Joosje?" „Natuurlijk schat. Ik zal ze voor je bakken!" antwoordde de oudste. De twee dames, die in de kamer zaten te luisteren, glimlachten, Mevrouw van der Reine zei: „Dit is Corrie, die den bijnaam heeft van Juffertje Ja. Dan zal Marian ook well niet ver meer zijn." En werkelijk, terwijl tante Eliza met Corrie zat te praten, ging de deur voor de tweede maal open: dadelijk holde Joosje naar de gang. Men hoorde een kus en toen zijn stemmetje. ..Marian, wil je koekjes bakken voor Joosje. Joosje lust ze zoo graag...." „Nee kleintje; daar heb ik geen tijd voor. Er zijn nog zooveel dingen te doen. En Corrie zette haar broertje op den grond. Tante Eliza, die alles gehoord had, ontving haar tweede nicht niet zoo vriendelijk als Cor rie. En toch had Marians gezichtje iets aar digs. Om heel eerlijk te zijn. moet er bekend worden dat ze weieens ongeduldig haar wenk brauwen fronste en een ontevreden trekje om haar mond speelde. Maar dat waren slechts korte momenten. Corrie daarentegen was de rust zelve; haar bewegingen waren kalm en afgemeten. Ook nu weer.zonder haast legde ze haar werk op tafel; weldra was het knippen van haar schaar en het tikken van Marians schrijf machine het eenige geluid dat men hoorde. De beide dames waren in hun eigen gedachten verdiept; Joosje speelde stil met zijn legdoos. Na een uur ijverig werken, ruimden de meisjes hun zaakjes in. Bij het avondeten was men allemaal weer bij elkaar en Joosje klapte in zijn handen van plezier, toen hij een schaal met goudbruine koekjes als „toetje" zag verschijnen. Tante Eliza dacht: „Wat een lief, vriendelijk schepseltje is die CorrieGeen wonder, dat ze Juffertje Ja genoemd wordt." Maar toch was het Marian, bij wie Joosje op schoot klom en bij wie hij bedelde dat zij hem naar bed bracht, Mevrouw van de Reine voelde zich 's avonds niet erg prettig en ging vroeg naar haar ka mer. Corrie volgde haar en alleen tante Eliza en Marian bleven in de huiskamer achter. De laatste was ijverig op haar machine aan het werken. Plotseling zei de oude dame: .Marian, doe me een plezier en ga naar bed. Het is niet goed voor meisjes zooals jij, om nog zoo laat te werken." „Oh tante, ik ben dadelijk klaar. Ik ben een beetje laat omdat- ik die koekjes voor Joosje heb gebakken. Dat duurt lang; maar hij had er zoo'n trek in!" i Tante Eliza liet niets merken; maar heime lijk dacht ze: „Hé, heb jij die gebakken?" Den volgenden ochtend toen de meisjes naar hun lessen gingen, vroeg hun moeder: „Als een van jullie langs de modiste gaat, wil je dan de hoed meebrengen, die vandaag klaar zou zijn?" „Ja, moeder," zei Juffertje Ja dadelijk. „Nee mam, ik heb er geen tijd voor," zei Marian. Toch was het juffertje Nee, die moeders hoed meebracht. Het was ook Juffertje Nee, die boeken, die tante Eliza graag had willen hebben, naar huis bracht, ofschoon Corrie ge zegd had, dat zij het zou doen. Zoo ging liet gedurende de weken, dat' tante Eliza er logeerde aldoor: Juffertje Ja beloofde alles en Juffertje Nee deed het. Het was zooals Joosje zei: „Als Cor ja zegt, bedoelt ze nee en als Ma rian nee zegt, bedoelt ze ja." Eindelijk kwam de dag, dat tante Eliza weg zou gaan. „Ik wilde graag even met jullie spreken, Cor en Marian!" Nieuwsgierig keken de meisjes haar aan. „Meisjes, toen ik hier kwam, had ik het plan een van jullie mee te nemen op een reis naar Zwitserland, die ik wil gaan maken. Er kan maar één meegaan, omdat de ander bij jullie moeder moet blijven. Degene, die ik meeneem, moet verschillende werkjes voor me doen, en fin, moet iemand zijn, op wie ik vertrouwen kan. En daarom ben ik tot de conclusie ge komen. dat het tante keek naar de opge heven gezichtjes, die haar met spanning aan zagen.... „Marian zal zijn, die mee gaat." De tranen sprongen in Corrie s oogen en de oude dame die de les niet te hard wilde laten zijn. voegde er aan toe: „Als Cor haar daden in overeenstemming brengt met haar woerden, zal haar beurt ook komen. Ik hoop, dat het. gauw gebeurt, kind!" DINA VAN Z. Daar schaarden zich de bloemen in lange rijen en karakteristiek dansen zij door den tuin hun bloemendans: rozen, orchideeën, chrysanthen. te veel om op te noemen. Heel lang duurde deze dans, maar dan is 't ook uit en dan gaan de bewoners naar huis. verrukt pratend over hetgeen ze gezien hebben. Even bleef het stil in de kamer van Me vrouw Brugmans, maar dan zegt de kleine Annie „Wat was dat een prachtig verhaal, moeder!" Moeder streelde haar jongste over de blonde krullen. „Vindt mijn lieveling het zoo mooi! En Frits?" Frits, die aan de andere zijde op een kus sen naast de crapaud zit, keek moeder even in de bogen. „Het mooiste verhaal, wat U tot nog toe verteld hebt." „Ja en dan is het nog niet heelemaal uit, want er was nu eens een meneer, die heette Tschaikowsky. Vreemde naam, hè! Die meneer maakte nu al die Toovermuziek voor onze Menschenwereld geschikt en nu nog spelen de groote orkesten de Casse-Noisette of „Note- krakers-suite" van Tschaikowsky. Nu nog een stukje radio en dannaar bed!" Moeder draaide even aan de knoppen van het toestel en als bekrachtiging van haar ver haal. jubelen daar door den luidspreker de prachtige tonen van de ,31oemenwals yVAAR IS DE MARKT? Oplossing. De wandelaar moest de linksche straat in slaan, om op de markt te komen. Dat zag hij aan de onderbreking der schaduw. Waar de markt was, kan men een groote open plek zien. Duurde het lang voor jullie wisten welke de bedoelde straat was? TANTE TINE. Voor Meisjes. DE POPPENUITZET. Als we naar buiten gaan. nemen we natuur lijk de pop mee. Maar heeft ze wel een goede zomergaröerobe? Nee? Dan gaan we er een maken! Onze poppekinderen moeten toch ook behoorlijk voor den dag kunnen komen. Wat zeggen jullie van een strandpyjama? Dat is leuk, hè? Nee, heusch; het is niet moeilijk te maken en trouwens Moeder zal je wel helpen, als je heelmaal geen raad meer weet. De pyjama bestaat uit een donkerblauwe broek en een witte blouse. De broek is versierd met drie rijen witte kettingsteken en de blouse met drie rijen blauwe. Op een vel wit papier teeken je nu eerst het patroon, zooals dat op de teekening is af gebeeld. Je moet eerst de maat van de pop ne men natuurlijk; dan kun je het patroontje precies op maat teekenen. De deelen zijn: voor en achterkant van de bies op de broek; de broek zelf, het lijfje, de kraag en het mouwtje. De broek, het lijfje, de kraag en het mouwtje moeten twee maal (op elkaar) geknipt worden. De stippellijnen beteekenen, dat daar de stof dubbelgelegd is. De lange broek heeft opzij twee splitten, die netjes omgezoomd moeten worden. Heb je alles in elkaar genaaid, dan zet je aan iederen kant van de broek een knoop en maakt er een knoopsgat bij, In het blousje komt een split van voren, dat ook net jes afgewerkt moet worden. Dan maak je de rijen kettingsteken. Het spreekt vanzelf, dat de naadjes van binnen ook netjes afgewerkt worden. Is dit allemaal gebeurd, dan vraag je. of Moeder de pyjama voor je strijken wil. En je zult eens zien, hoe lief pop er ln naar nieuwe pyjama uit zal zien! Als een echte dame MARL4N B.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13