Wielerwedstrijden op de Stadionbaan te Amsterdam. MIDDERNACHT Een overzicht ven den kijkdag voor de Sumotro teboksinschrijving in Frascatie t« Je Sloten (N.-H.) hadden Donderdag de voorwedslrijden plaats voor de roeiwedstrijden van de Kon. Ned. Zeil- en Amsterdam Roeivereeniging. Moment tijdens het nummer tweeriems scullingbooten beginnelingen FEUILLETON Detective Roman uit Donker Amsterdam door PIET KLOPPERS. 28) De jonge Heeringa keek naar de actrice, die hem koeltjes opnam. Zij wist dat van hèm niets meer te halen zou zijn. en met de cyni sche onverschilligheid van dit soort vrouwen, liet ze het masker vallen, en zei schouder ophalend: „Hij wéét het. hoor! En hij heeft het precies bij het rechte eind. Je verveelt me al zoo lang Nooit was een jonge man meer vernederd dan Jan Heeringa; het schaamrood kleurde zijn wangen, hij keek de vrouw aan alsof hij haar naar de keel wou vliegen, maar Midder nacht hield hem in het oog en zei bedaard: „vrouwen als zij, zijn niet waard je er druk over te maken. Jan. En zij krijgt haar portie nog. Kom nu mee. dan zal ik je uitlaten." De jongen stond op. Hij greep de hand van den detective. „Ikik ben een dwaas geweesteen stommelingeen idioot. Maar ik beloof u dat ik de les ter harte zal nemen." „Goed gesproken, Jan, wees voortaan een man!" De detective schoof hem met zachten drang de kamer uit. en wendde zich tot de actrice. „En nu, juffrouw Basquette." zei hij lang zaam, „nu tusschen onst" ELFDE HOOFDSTUK. Verklaringen. Weer zaten de detective en de tooneelspeel- ster tegenover elkaar, weer speelde de verloo- pen schoonheid nerveus met een zakdoekje, weer kruisten zij de degens, maar ditmaal was Norman Ray in een heel wat voordeeliger po sitie. Bij hun vorig gesprek, in de opgesmukte kamer van Ida Basquette, tastte de detective geheel in het duister, hij verdacht verschillen de mannen en vrouwen, hij had geen houvast: een noodlottige samenloop van omstandig heden had hem voor een raadsel geplaatst, dat alleen was op te lossen geweest door taaie volharding, door dat koppig volhouden dat de voornaamste karaktereigenschap was van den speurhond. De moeite was beloond, Midder nacht wist nuen had bewijzen. Hij keek de vrouw tegenover hem eens aan en kreeg bijna medelijden met haar. „Een leven van pretjes valt ook al niet mee," merkte hij op, „het ziet er allemaal aan den buitenkant mooier uit dan het is." De actrice haalde de schouders op. „Hebt u me hier laten komen om me dat te vertellen? Is dat het eenige nieuws dat u kunt opdisschen? Heb ik daarvoor op dat politie bureau moeten zitten, met die politieagenten dag en nacht in de buurt? Er waren wel een paar knappe jongens bij, dat moet ik zeggen. Eén was er, zeg, die me vroeg of ik eens een avondje met hem uit wou. als ik weer los was." „Juffrouw Basquette," zei de detective, „laten we de avondjes-uit maar eens even laten rus ten. We hebben ernstiger dingen te bespreken. Waarom heeft u verzwegen tegenover iedereen dat de vermoorde Hendrik Bosman uw vader was?" Als bij tooverslag veranderde de houding van de actrice. Zij werd doodsbleek, met schich tige oogen keek zij haar ondervrager aan, zij deed moeite te spreken, maar slaagde daarin aanvankelijk niet. „U behoefde u niet voor uw vader te scha men." ging Middernacht voort, „hij was een oppassend man, al bekleedde hij een nederige betrekking. Hij had misschien meer reden zich te schamen over u, dan omgekeerd „Hoehoe.weet u. „Door zoeken en vragen, door een zekere ge lijkenis tusschen u en den ouden man, en ten slotte door dezen brief." De detective haalde het epistel dat hij in de kamer van de actrice gevonden had. uit zijn binnenzak, en las het langzaam voor: Mijn dochter. Dit is de laatste maal dat ik het zal schrij ven. Ik vergeef je wat je mij hebt aangedaan, moge het niet te laat voor je zijn om tot in keer te komen. Twintig jaar geleden verliet je ons, nauwelijks de kinderschoenen ontwassen. Je brak je moeder's hart en het mijne. Je arme moeder stierf van verdriet over je lichtzinnig heid en je slechte leven, je kwam niet aan haar sterfbed. Wreed en slecht ben je geweest en ik wilde je nooit weerzien. Maar het mocht niet zoo zijn. ik zag je terug als de booze geest van Jan Heeringa op wien ik al mijn liefde had overgedragen. Mijn leven lang heb ik de fa milie trouw gediend. Je moeder was tot aan je geboorte ook bij de familie in dienst, en ik wejt dat ik handelde, zooals zij het zou heb ben gewild, toen ik je smeekte den jongen met rust te laten. Ik vroeg je hem op te geven en niet juist hem tot je slachtoffer te maken. Ik zei je. dat je het meisje, waarmee hij verloofd was. verdriet deed, en zijn zuster en vader ook. Je luisterde niet naar me en ging je gang. Dezen avond kwam je het huis met hem bin- nnen en de enkele minuten dat ik gelegenheid kreeg je op je schandelijk gedrag te wijzen, lachte je me uit, en maakte je je kwaad. Je vervloekte je vader, en toen ik je bij een arm pakte, sloeg je mij in het gezicht. Ik kan dit niet langer aanzien, ik weet dat je den jongen wilt aanzetten tot de slechtste dingen en ik heb je gezegd, dat ik mij van het leven zal be- rooven als je volhardt in het kwaad. Ik hou mijn woord, het is de eenige uitweg voor mij. Misschien brengt mijn dood je tot inkeer, en als je aan een laatste verzoek van je vader gehoor wilt geven, laat dan Jan Heeringa niet door jouw toedoen ondergaan. Vaarwel. Hendrik Bosman De detective had den brief met kalme stem voorgelezen, en toen hij gereed was. hoorde hij de vrouw tegenover hem snikken. Haar weer stand was gebroken, hier was geen ontkennen, geen zoeken naar uitvluchten meer noodig. In de kamer, waar de gezellige omgeving en het vroolijk haardvuur in scherp contrast waren met het treurspel waarvan zich hier het laatste bedrijf afspeelde, was het stil. Het snikken van de actrice bedaarde allengs, maar zij kon niets uitbrengen. De detective dacht na over de wonderlijke speling van het nood lot. Een goede moeder, een vader voor wien trouw en plichtsbetrachting bijna heilige be grippen waren en een dochter die door niets te weerhouden was geweest den slechten weg op te gaan, den weg dien niemand straffeloos betreedt. Eindelijk sprak de detective. ,.U geeft toe. dat Hendrik Bosman uw vader was. en dat hij zelfmoord pleegde voor uw ge drag?" „Ja. ik zal alles zeggen. Hij was mijn vader. Als jong meisje liep ik van huis, ik wilde van het leven genieten. Waarom moest het tot zoo iets vreeselijks leiden? Er zijn duizenden vrou wen die slechter zijn dan ik. Duizenden, hoort u. Ik was misschien wat hard voor mijn vader, maar dit vreeselijke kon ik niet voorzien. Hij zei me dien avond dat hij zich van het leven zou berooven als ik dien jongen niet liet loo- pen. maar ik dacht, dat hij maar dreigde. Den volgenden morgen kreeg ik zijn brief. Hij moet dien onmiddellijk nadat ik met Jan was heengegaan, geschreven hebben en op de post gedaan. Maar zelfs toen kon ik niet aannemen, dat hij zijn bedreiging had ten uitvoer ge bracht. O, ik zie hem nog voor mij. met dat scherpe vouwbeen in zijn handen. Zijn witte haren schenen rechtop te staan, zijn oogen schoten vlammen. Ik geloof dat hij niet geheel toerekenbaar is geweest in die uren." „Misschien niet. Maar er zijn menschen die het nauw 'nemen met plicht en verantwoorde lijkheid. Ik wil u geen zedepreek houden, maar van één ding kunt u zeker zijn: mannen als uw vader zijn, hoe nederig hun positie ook wezen moge, de steunpilaren van de maat schappij." De actrice had nu haar bedaardheid weer wat teruggekregen, en keek den detective met een eigenaardigen blik aam „Is u er wel zoo zeker van." vroeg ze, „dat de maatschappij steunpilaren waard is? Vindt u het leven de moeite waard?" „Als u daar nieuwsgierig naar is ja. Wie ieeft. moet zijn steentje bijdragen: dat is mijn opvatting. Ik verdedig de maatschappij omdat zij waard is verdedigd te worden, al was-.het alleen omdat de chaos ellende brengt voor allen. U minacht de maatschappij maar u pa rasiteert op haar." „Mooi gezegd, meneer Ray, maar we zijn allen wat we hebben moeten worden. Allemaal noodlot, hè. Niemand kan zichzelf helpen." „Kom," zei de detective ongeduldig, „laat ons daar niet verder op ingaan. U en ik staan aan verschillende kanten van de scheidings lijn." „Precies. Maar dat behoeft u niet te verhin deren me een glas cognac te geven als u het bij de hand hebt. Mijn zenuwen zijn wat van streek, hè; als je niet aan een cel en niet aan detectives gewend bent en wel aan cognac!" „Juist meneer Ray. en wel aan cognac dan doet een enkel glas je goed!" De detective liep naar zijn buffet en schonk zijn bezoekster een glas in. „Klinkt u niet met me?" „Neen, dank je." ..Ook al goed. Niettemin; op uw gezondheid!" De actrice dronk het glas met één teug leeg, en mompelde dat zij zich een ander mensch voelde. Norman Ray liep met zijn handen op zijn rug de kamer op en neer, en voor haar staan blijvend, vroeg hij: „Uw uitroep: en tóchhij heeft het dus tóch gedaan! u weet wel. toen ik u voor het eerst bezochtsloeg op uw vader's dreige ment en op den inhoud van den brief?" „Ja." .(Wordt vervolgd.) In het Amsterdamsche stadion is Donderdagavond het wielerseizoen geopend met groote D. h..r L A. d. Vlugi ,oon v.n d.n burg.m.«t.r ».n A™i.rd.n i. Dond.rd.g t. I» het huw.l.jt. wedstrijden. Moment tijdens de races «etr.d.n met m.j. A. A. M. Guépin. - H.t breid,peer met d. bruid,m.i.j.. Een groote slagerstentoonstelling wordt op het oogenblik te Rotterdam gehouden. De heer Ph. van Westen geeft uitleggingen aan de leerlingen der school voor Vrouwen arbeid, die een bezoek aan de expositie brachten Een fontein uit Arezzo, dateerende uit de 15de eeuw en afkomstig uit de collectie van prof. dr. Otto Lanz, is Donderdag in het Stedelijk Museum te Amsterdam geplaatst, om geëxposeerd te worden op de Italiaansche tentoon stelling, die daar binnenkort zal geopend worden De Verkeersweek te Rotterdam. Het publiek toonde onverdeelde belang stelling voor de verkeerskrant, welke door de politie werd uitgedeeld

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9