Indrukken nit Montana® NAAR HET COLONDiSTRlCT. ZATERDAG 16 JUNI 1934 HAARLEM' S DAGBLAD 8 Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Hoe het geworden is. De Witte Heerenstraat. Tegenwoordige toestand. gisch nog het meest interessant zijn en het moeilijkst te verklaren. Jarenlang hebben ze een volkomen normaal leven geleid en zijn plotseling tot daden van dusdanige vertwijfe ling gekomen. Maar moorden door beroeps misdadigers komen niet voor, omdat deze knapen het hier niet uithouden. Daar zorgen wij wel voor en ze vinden hier geen autori teiten, waarmee ze het op een accoordjë kun nen gooien, voor zoo- en zooveel". Waarbij hij een beweging maakt met duim en wijs vinger. Onlangs was hier nog een man. die winke liers met de wisseltruck oplichtte. Op een avond werd hij gesnapt en gedwongen bij al zijn slachtoffers het geld persoonlijk terug te brengen: wat in enkele gevallen natuurlijk een flink pak slaag beteekende, want klap pen uitdeelen, eventueel incasseeren, is hier een geliefde vorm van het afdoen van schulden, van welken aard ook. Vervolgens werd hem aangeraden, zoo snel mogelijk uit Montana te verdwijnen, wat hij (weer zonder geleide) maar al te graag deed; hij kon slechts nog tuchtigingen verwachten van de zijde van het publiek, dat in dergelijke verlaten is. Over de heuvels loopen autowegen met ruwe olie verhard. Er rondom heen zelfs geen voetpaden, niets dan oerbosch. In een paar uur tijd rijd ik met den manager alle begaanbare wegen af. Wij bezoeken verschei dene boortorens waar gewerkt, dus geboord wordt; bij één wordt gevischt. Een beitel is losgeraakt op 375 M. diepte. Zie dat je hem terug krijgt. Dat kan twee uur of twee maan den duren. Bij weer een anderen toren is gis teren door plotseling ontwijkende gassen een toestel gesprongen. Twee dooden, drie zwaar gewonden. Blijkbaar gevaarlijk werk. Ergens anders is een toren aan het verzakken, daar een aardverschuiving de heele zaak een paar meter omlaag bracht. Lastig terrein hier. Dat is ook juist de plek waar de Matalones een aanval hebben gedaan toen men er begon te werken! O ja, wij zitten hier midden in de gevaailijke Indianenstreek.„ Hoe zit het met die heeren? Veertien dagen geleden zijn hun fakkels, waarmee zij 's nachts jagen, weer ge zien in kamp C. Daar kunnen wij nu niet heen. want er is geen geweer in den wagen en dat is bindend voorschrift van de maat schappij. Morgenochtend gaan wij eens kij ken! Ze nemen het leven blijkbaar nogal kalm op. Ik informeer eens en het blijkt, dat de Indianen bepaalde gewoonten hebben. Af en toe komen ze in de buurt en wachten iemand op, die geregeld eiken dag dien kant uitgaat en schieten hem dan van een meter of vijf afstand, zelf onzichtbaar uit het bosch, neer. Sluipmoord uit hinderlaag. Zonder roof of zoo iets. Altijd dooden ze maar één persoon, ook al zijn er meer. En zij komen altijd ge drieën. Dit wijst er op, dat er getuigen moeten zijn. B.v. een jonge man wil trouwen, maar moet eerst een vijand hebben gedood. Niets eenvoudiger. Een week-end uitstapje naar een nederzett ing van Venezolanen of Europeanen, even uitkijken wat 's mans gewoonten zijn en dan snort de pijl van korten afstand en doet zijn werk. Vader en schoonvader hebben het gezien. Hij is een vrouw waardig. Is het niet verschrikkelijk? En de maatschappij heeft alles geprobeerd om met deze menschen in vriendschappelijke aanraking te komen, ge schenken voor hen neergelegd enz. En nu werken in het achterland Columbiaansche en Venezolaansche grenscommissies, die naar men zegt elk dorp, dat ze toevallig vinden, aanvallen en uitmoorden. Eigenlijk niet de manier, maar het is een moeilijke zaak. En hoe is het met de andere gevaren van het district? De malaria is aan het verdwijnen, gifslangen zijn er veel en ongevallen komen voor bij openhakken van nieuwe terreinen enz., maar zelden doodelijk. Het gevaarlijkste is de groote vogelspin, hier Tarantula ge noemd. Die heeft laatst twee surveyors ge dood. Beiden een beet in de slaap. Ze hangen op de boschpaden tusschen de bladeren en bijten dan plotseling toe. Kijk, daar gaat er één! Een wilde zwaai met het stuur en het lukt. Daar ligt het mirakel. Juist over het achterlijf. De pooten bewegen nog, maar de laatste stuiptrekkingen maakt hij in den al cohol. Een afgrijselijk beest. Met uitgestrekte pooten meer dan handgroot! Brrrr! Kaken van twee centimeter lang, als kromme dolken. Een mooi land. een goed klimaat. Veel re gen, maar in hoofdzaak 's nachts. Maar uitkijken is hier wel de boodschap. VAN DER ST.F.F.N gevallen gaarne de rol van strafrechter en beul speelt. „And how", zeggen ze er hier dan bij! Overal zie je hier veel los geld liggen bij win keliers en speelhuizen, wat nogal eens het zelfde is. Zoc zag ik eens in een gokkantoor onder een vitrine een kleine 900 dollar aan pa pier en zilver liggen. Dat zou in de meeste an dere steden regelrecht tot roof en misdaad leiden, maar hier schijnt die verzoeking goed bedwongen te kunnen worden. Sommige win keliers stapelen hun dollars voor het venster tot hooge kolommen op, wel een meter hoog. Hun kasregister gebruiken ze alleen voor het maken van optellingen en het noteeren van geincasseerde bedragen. Er wordt beweerd, dat de menschen meer vertrouwen hebben in zulke zaken, maar hoofdzaak is, dat de Ame rikaan door de geidstapels onweerstaanbaar aangetrokken wordt en de primitieve dollar- honger hevig wordt aangewakkerd. Men gaat naar binnen en koopt het een of ander, zon-- der dat men het wou. Afpersingen („hold-ups"), beroovlngen e.d. kennen we hier praktisch niet. De politie be moeit zich uitsluitend met de boevenstreken en gedragingen van verdachte personen; ze loeren hier niet stiekum op de burgers en schrijven geen „tickets" bonnetjes) voor links rijden of borreldrinken. Ze schijnen er alleen te zijn om de menschen te beschermen Butta wil blijkbaar niets weten van de pre dikers. Zendelingen en hervormers, die elders in de Unie veel succes oogsten, hebben hier weinig vat op de bevolking. Hun namen zijn meestal bijzonder éclatant en hebben voor ons, Hollanders, iets banaals, bijv. „Angel- Chorus Johnny" Jan met het engelenkoor) „Shouting Jimm Wesley" Jimmy Wesley, de juichende), „Billy Sunday, Second" Wim Zondag, de Tweede), „Golden-voiced, raving Maggy" Tierende Greet met de gouden stem; dit .tierende' is natuurlijk door het pu bliek toegevoegd), „Go-Getter Dave", bijge naamd ((Goat-Getter Dave" (David, de on weerstaanbare, de bijnaam wordtDavid, die je nijdig maakt). Deze lieden brengen ieder op zijn (haar) origineele manier de zendings- boodschap, maar na een paar bijeenkomsten in Butte merken ze aan de collektes, dat er geld bij moet, en vertellen dan in andere ste den, dat Butte het meest goddelooze oord ter wereld is.. Men moet toch niet denken, dat hier veel geschreeuwd, gevloekt en geruzied wordt. Je ziet wel eens een paar aangeschoten indivi duen langs de straat zwieren, wat in de meeste Amerikaansche steden iets ongehoords is, en soms wordt er wat gekrakeeld, maar nergens krijg je den indruk van 'n vrijgevochten bende De wijn speciaal die uit de voorstad Meterville komt en door Italianen met vaderlandsche routine wordt bereid, is prima en de speel- gelegenheden zijn betrouwbaar en efficient in elk opzicht. Lang behoef je niet naar de laatste te zoe ken; verscheidene sigarenwinkels en lunch rooms hebben achteruit of op de eerste ver dieping speelzalen, waar ze practisch huis aan huis staan. Door twee klapdeurtjes, op borsthoogte aangebracht, ging ik zoo'n „eat- house" binnen: eerst een toonbank met koffie- stoomer. de rij hooge krukstoeltjes er voor en de „gallant guy", de zetbaas erachter, die mopjes tegelijk met glazen diverse vochten stapt, zooals sarsaparilla. milk-shakes, lime- juice julep en ookbier, officieel erkend bier! De man gaf me een „glad-eye" (knio- oogje), terwijl ik verder liep naar het groote gordijn, dat het koffiezaaltje afsloot en waar achter een levendig geroezemoes van stemmen beurtelings aanzwol en weer afnam Hier kwam ik in een groote ruimte met een vijftiental speeltafels, waar zeker in totaal een 300 man bijeen waren, hoewel het nog vroeg in den middag was. Alle tafels waren volledig in be drijf met verschillende spelen. Op enkele ervan werd „penganien" gespeeld; ik meen dat dit het dichtst bij het woord komt, dat ik hoorde. Het wordt met 9 spel kaarten ge speeld, die door elkaar geschud zijn, en be staat eenvoudig in het wedden op de waarde die de eerst volgende open kaart zal hebben. Op andere tafels waren groote krijtstrepen ge trokken, waar het geld op lijnen of vakken werd gezet: het omkeeren van een kaart, of de worp van een dobbelsteen, bepaalde het vak, hetwelk won; het geld op de lijn naast het winnende vak kreeg slechts.de halve winst uitbetaald. De croupiers harken en schuiven er lustig op los en hun koelbloedigheid bij ge schillen doet niet onder voor de reputatie van collega's in Monte Carlo. De inzetten varieeren zoo tusschen de 10 en 100 dollar. TJ. DE VREES. DE WITTE HEERENSTRAAT. In ruim een eeuw is op dit gedeelte van de stad zeer veel veranderd. Deze vergelijkende teekeningen illutreeren dit duidelijk. Op de plaats waar nu het Postkantoor staat stond een kapel, die aan he geheel een schilder achtig aanzien gaf. Onze voorouders bouw den geen kerk waarbij de toren later weg gelaten werd omdat er geen geld meer was, zooals nu bij ons Postkantoor gebeurd is straat of in de hal van het hotel, maar ze vergaderden des te meer in een hotelkamer. In zijn portretalbum vond Jerry tde vooraan staande personen noem je bier bij hun voor naam en ze zijn er bijzonder trots op) de foto's van elk der vreemdelingen. Hij liet hen een dag of drie rustig hun gang gaan en toen ze op een middag bij elkaar zaten en zich volkomen onopgemerkt waanden, stapte Jerry naar binnen met het vriendelijkste ge zicht van de wereld. „Jullie gaan naar Porko- polis is Chicago) terug, jongens", zei hij, „en vanavond nog met den trein". Als je het nog niet wist, wil ik je wel even vertellen, dat de kopermaatschappij hier elke week 700.000 dollar cash aan loonen uitbe taalt. Maar dat laten we jullie niet meene men, „see"? Vertel de „bosses" in Chicago maar, dat ze beter in hun eigen stad voor zichzelf kunnen zorgen en eerlijke winkeliers en mijnwerkers, die hard moeten werken, met rust moeten laten". Hij verklaarde hun nog een paar technische bijzonderheden omtrent hun aanstaand vertrek en omdat elke bende leider in Amerika, weet wie „Jerry de Wijze" is. luisteren ze naar hem. Niet één detective ging 's avonds met hen mee naar den trein. Ze waren allang blij zóó van Butte en Jerry af te komen. De Witte Heerenstraat Omstreeks 1817. In de gouddelverskolonies. Ondanks het steeds betere contact met de buitenwereld door trein. auto. radio, enz., bleef Butte in wezen en in aspect een echt geluk zoekerskamp tot op den huidigen dag; alleen de omgeving, het mooie dal van de Silver Bow Creek en de zwaar beboschte heuvels, werd in een woestenij herschapen, doordat de mijnen alle boomen voor mijnhout confis- keerden en verder de vernietigende roostgas- sen der smelterijen eiken vorm van vegetatie onmogelijk maakten. De laatste zijn nu al sedert 25 jaar buiten werking, maar het kaal geschoren bergland is nog even doodsch; te midden hiervan ligt de houten gouddelvers kolonie, gesticht door boeven en arme drom mels uit alle deelen der wereld en bij eikaar- gebracht door gouddorst en schurkenstreken. Het schijnt dat goudzoekers en wildernis om meer dan een reden overal ter wereld bij el kaar behooren. Ook voor tegenwoordige begrippen is Butte nog een paradijs voor overtreders van de wet; het is „the widest open city" en zoo „open", dat er driemaal zooveel „mag" dan ergens anders in de Unie. Natuurlijk is dat geen officieel gesanctioneerd „mag", maar of ficieusnu, het scheelt maar twee letters en nog wat! Zelfs de Amerikanen buiten Montana zijn versteld over de verhalen van de blijkbare mogelijkheden in het grootste „mining camp"Butte. Het begint al in den Pullman-wagen, als je met den trein op 2000 M. hoogte de water scheiding passeert en in volle vaart de kaal- grijze vlakte indraait, waar Butte (op 1800 M.) vlakbij en als in vogelvlucht zich vertoont. Als je aanstalten maakt om den trein te ver laten, komt de negerknecht je afborstelen en die vertelt je wel het een en ander. Zijn ver haal is lang. en wij zijn al spoedig in Butte; toch moet elke klant bediend worden, on danks mijn nieuwsgierigheid. In zijn sug gestief platte taaltje, dat bij het ras hoort (U kent het wel uit negerfilms, als de Show Boat e. d.), zegt hij: „Iu Butte stap ik alleen maar uit den trein en blijf op het station naast mijn wagen; maar zelfs op die manier kom je nog een heeleboel aan de weet. Er stappen hier vrou wen in mijn trein met groote flesschen whis ky bij zich. En die drinken ze leeg ook, voor we in Chicago of Seattle zijn; ik moet immers zorgen dat de leege flesschen verdwijnen, you see. Zoo nu en dan komt er een vroolijke ke rel in den trein, die geen druppel drank meer heeft; hij telegrafeert dan even vooruit en laat te Butte een flinken voorraad „hooch" aan den trein brengen; en dan probeert-ie mijn heelen wagen dronken te voeren. En wat een verhalen over het gokken krijg ik te hooren! Een paar trips terug kwamen er vier heeren in den trein die in Butte 28 mille hadden „opgepikt". En ik geloofde ze beslist, want ze namen een luxe-coupé (state-room) en sloegen minstens voor 28 mille Butte- champagne naar binnen, die ze in houten kis ten hadden meegenomen". „Heb je er niks anders dan „hooch" en gokken?", vraag ik hem nog. Maar blijkbaar heeft hij mij genoeg verteld; de rest komt kort en krachtig: „Ik waarschuw mijn pas sagiers altijd voor Butte; als u in Butte komt, Colonel (eeretitèl, vanwege de fooi-kansen), zult u zelf gauw genoeg aan de weet komen, dat je d'r alles kunt doen waar je je jong of oud genoeg voor vóelt!" Butte schaamde er zich absoluut niet voor de reputatie te hebben van het grootste gok bedrijf met rijkelijk vloeiende alkoholbronnen alsof er geen wet en drankverbod bestond. In Butte hebben ze er sedert de invoering maling aan gehad. Trouwens heel Montana is altijd „soaked wet" kletsnat) geweest De stads- en staatspolitie voelden er niemen dal voor, zich de ergernis van de bevolking op de hals te halen, door de Volstead-wet in te voeren. Maar één of twee keer per jaar kwamen de federale ambtenaren uit Wash ington: natuurlijk nooit onverwachts, daar zorgt de dranktrust wel voor. Dan was het openbare hazardspel en de drankverkoop een paar dagen s i! gelegd, uitgezonderd enkele gelegenheden, die gewoonlijk met opzet aan den gang werd gehouden, om de fede rals" niet zielig onverrichter zake bij hun superieuren terug te laten komen en ze in een Drettige stemming te laten vertrekken. Ze wa ren trouwens absoluut overtuigd van het hopelooze van hun taak t.o.v. Butte. Hoe wild het er soms ook toegaat, toch is Butte nog zeer braaf te noemen. We moeten hier niets hebben van beroovlngen en aan slagen. Daarvoor zorgt in de eerste plaats een flinke kerel, een Ier van geboorte, groot en forsch, met zware knevels. Hij heet Jerry Murphy, onze politiecommissaris, hij weet pre cies wat hij met bekende of onbekende „jon gens" uit Chicago of Frisco (San Francisco) moet doen. om de openbare veiligheid in Butte te bewaren. Het vorige jaar arriveerden hier een stua of vijf „boys" langs verschillende wegen (met- spoor en auto) in een hotel en kwamen daar rustig bij elkaar. Je zag ze nooit samen op Jerry Murphy, politie-commissaris van Butte. Verscheidene boeven hebben hier een af straffing gehad, ook wel eens bij het politie bureau, een afstraffing die soms erg hard aan kwam, maar altijd zonder, relletjes verliep. Er zijn neuzen platgeslagen, tanden zijn er in menigte over het asfalt gevlogen, gezichten zijn er dusdanig mishandeld, dat er nieuwe fotos (voor Jerry's album) van moesten wor den gemaakt. Dat zijn natuurlijk dingen, waar niemand bijzonder prijs op stelt, maar keurig uitgedoste revolverhelden, met glad gestreken haren en zijden overhemden en ma niertjes zijn er absoluut af keer ig van. „We hebben hier een groot percentage zelfmoorden", zegt Jerry, „meer nog dan in Londen, Parijs of Rome; maar we krijgen ons deel van moorden uit hartstocht, krank- zinnighend en excentrieke motieven. De laat- sten door menschen bedreven, die psycholo- Wilde Indianen, gifslangen en tarantula's. Het. Colondistrict aan de Encontrados of eigenlijk Catatumbo rivier, staat bekend als het ergste wat er is. Een soort van strafkolo nie var, de olie maatschappijen. 24 uur varen van Maracaibo. Wildernis vol krokodillen. Eens per week post, voortdurend regen. Dan de economische malaria, een zoo gemeene vorm van deze gevreesde ziekte, dat de pa tient de tweede doktersvisite niet meer be leeft en daar dus goedkoop afkomt. En wie ontsnapt aan de talrijke gifslangen, de hand- groote giftige spinnen, duizendpooten en schorpioenen, dien dreigt nog de pijl van den wilden Indiaan, den Matalone, die nog steeds naakt door de bosschen zwerft en waarvan wij tot nu toe alleen uit de verte de wacht vuren met eigen oogen hebben gezien. Wat weer een overdrijving, wat een onzin, al schuilt er overal een kern van waarheid. Het begin lijkt er op! Stroomende regen ver welkomt ons aan den riviermond. Een gewel dige plensbui, die zoowat een uur duurt en dan regent het nog een anderhalf uur kalm na. De rivier is koffie-met-melkkleurig, wat op veel regen in het binnenland wijst, zware boomstronken komen steeds meer afdrijven, ook zoo'n zondvloedteeken. Maar om een uur of tien komt de zon door en beschijnt een heel ander tooneel dan ik verwacht had! Aan de monding stond laag oerbosch, afgewisseld met open plekken vol biezen, lischdodden, pijlkruid, olifantsgras, wilde pisang enz. Papegaaien vlogen krijschend door den regen, reuzen reigers wiekten kalm weg over de moeraswildernis; of streken neer in de boomtoppen, die vaak overdekt waren met zoo'n gewicht aan klimplanten, dat dikwijls de takken onder den last bezweken en alleen de stam, als geknotte, groenomfloerste zuil bleef staan! Maar hier, een paar uur van de monding reit zich de eene bananenplantage aan de 'andere, bestaan de bosschen alleen uit schaduwboomen boven de uitgestrekte cacaoplantages en staan overal de half In- diaansche hutten der Venezolanen, langs den waterkant. Vijftien jaar geleden was alles hier oerwoud. Nu de olie den weg geopend heeft, is de landbouw snel gevolgd. Er is dan ook een vrij drukke scheepvaart langs de ri vier; meest schoenertjes, die stroomop ge boomd worden. Zeer zwaar werk in de tropi sche hitte van den zonnedag, maar wie zeilt op de rivier, betaalt veel meer belasting en dus wordt er geboomd! De plantages (ha ciënda's» meest banaan, mais en cacao, hier en daar cocos, vormen een smalle sti'ook langs de rivier. Op den achtergrond rijst oer woud op en soms openen zich lagunen, waar uit onze stoomfluit honderden groote kraan vogels opjaagt. In de pisangtulnen heeft men enkele groote cederboomen laten staan en na tuurlijk ook den wilden kapokboom, waarin de geesten wonen. Die wordt door eiken Zuid- Amerikaan gespaard! De alleenstaande hooge boomen hangen vol wevervogelnesten; prach tige zwarte vogels met zwavelgelen kop, vlie gen af en aan! Verder zijn er veel zwarte koevogels, die op de zelfde manier leven als onze koekoek en vaak op den rug der koeien zitten om de teeken weg te pikken. In sommige boomen zitten heele trossen oeverzwaluwen. Bij honderden. En de schaduwboomen boven de cacao zitten vol epiphyten, Bromelia's, cacteeën, orchideeën enz., dus er is weer al tijd wat te zien. Daardoor duurt de vaart mij niet te lang ook al meeren wij pas om vijf uur 's middags in Encontrados naast de mo torboot D 176. Allemaal in Holland gebouwd. Allemaal met Kromhoutmotoren al varen ze onder Venezolaansche vlag voor een Engel- sche maatschappij, die toch weer onderdeel is van de Koninklijke. En zoo blijft er werk aan den winkel voor velen in ons klein landje, al is het tegenwoordig helaas niet voor alle maal. Maar er mag nog wel eens op gewezen worden, dat het vooral het werk van Gouver nement en groote maatschappijen in onze Ko loniën is geweest, dat onze industrie en dus onze arbeiders zooveel werk heeft bezorgd. Voor ik mij aansluit bij het groepje Hollan ders, Engelschen en Duitschers, die hier de verschillende bedrijven der maatschappij be sturen, zet ik eerst mijn Berger vouwboot in elkaar. Want er is slecht en tegelijk goed nieuws. De rivier daalt sterk. Hoogerop liggen veel zandbanken bloot. Mijn D boot kan niet verder en dus moet ik overstappen op een platbooms hekwieler en mijn boot bij de hand houden voor als er op de zandbanken wat te fotografeeren valt. 's Avonds aeed de projec tielantaarn weer dienst en den volgenden morgen om zes uur zat ik weer aan boord, boven op het zonnedek mijn vouwboot. Het begin is goed. Nauwelijks onderweg loopen wij zachtkens aan den grond op het verleng de van een zandbank, waarop een vijftigtal kraanvogels langs een groote krokodil heen paradeeren. Voorop twee reuzen exemplaren, de andere, denk ik, allemaal jongen van dit jaar. Maar de zon zat nog achter een wolken bankje, te vroeg om te filmen. En zoodra de zon doorkwam wei-d al dat gedierte veel kwieker. Ze bleven nog wel eens staan als wij een hoek ompuften, maar zoodra mijn vouwboot te water lag en ik mij even van de schuit verwijderde, schoot alles de lucht of het water in. Dat was hopeloos werk. ook oen ik later alleen in mijn bootje met den stroom mee de rivier afdreef. Achteraf geloof ik, dat die krokodillen van zes meter lang bang wa ren voor mijn zonnebril. Na zes uur varen zijn wij in Palmyra. Daar begint een smal spoorlijntje, dat ons in an derhalf uur tijd naar een heuvelrug brengt, die midden uit de oerwoudvlakte oprijst en waarop de boortorens staan. Los Manueles, Cazigua en Lose Cruces: drie kampen waar hard gewerkt wordt en kamp C, dat vrijwel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 14