Indrukken nit Montana®
NAAR HET COLONDiSTRlCT.
ZATERDAG 16 JUNI 1934
HAARLEM' S DAGBLAD
8
Hoe het eens was. HET HAARLEMSCHE STADSBEELD Hoe het geworden is.
De Witte Heerenstraat. Tegenwoordige toestand.
gisch nog het meest interessant zijn en het
moeilijkst te verklaren. Jarenlang hebben ze
een volkomen normaal leven geleid en zijn
plotseling tot daden van dusdanige vertwijfe
ling gekomen. Maar moorden door beroeps
misdadigers komen niet voor, omdat deze
knapen het hier niet uithouden. Daar zorgen
wij wel voor en ze vinden hier geen autori
teiten, waarmee ze het op een accoordjë kun
nen gooien, voor zoo- en zooveel". Waarbij
hij een beweging maakt met duim en wijs
vinger.
Onlangs was hier nog een man. die winke
liers met de wisseltruck oplichtte. Op een
avond werd hij gesnapt en gedwongen bij al
zijn slachtoffers het geld persoonlijk terug te
brengen: wat in enkele gevallen natuurlijk
een flink pak slaag beteekende, want klap
pen uitdeelen, eventueel incasseeren, is hier
een geliefde vorm van het afdoen van
schulden, van welken aard ook.
Vervolgens werd hem aangeraden, zoo snel
mogelijk uit Montana te verdwijnen, wat hij
(weer zonder geleide) maar al te graag deed;
hij kon slechts nog tuchtigingen verwachten
van de zijde van het publiek, dat in dergelijke
verlaten is. Over de heuvels loopen autowegen
met ruwe olie verhard. Er rondom heen zelfs
geen voetpaden, niets dan oerbosch. In een
paar uur tijd rijd ik met den manager alle
begaanbare wegen af. Wij bezoeken verschei
dene boortorens waar gewerkt, dus geboord
wordt; bij één wordt gevischt. Een beitel is
losgeraakt op 375 M. diepte. Zie dat je hem
terug krijgt. Dat kan twee uur of twee maan
den duren. Bij weer een anderen toren is gis
teren door plotseling ontwijkende gassen een
toestel gesprongen. Twee dooden, drie zwaar
gewonden. Blijkbaar gevaarlijk werk. Ergens
anders is een toren aan het verzakken, daar
een aardverschuiving de heele zaak een paar
meter omlaag bracht. Lastig terrein hier. Dat
is ook juist de plek waar de Matalones een
aanval hebben gedaan toen men er begon te
werken! O ja, wij zitten hier midden in de
gevaailijke Indianenstreek.„ Hoe zit het met
die heeren? Veertien dagen geleden zijn hun
fakkels, waarmee zij 's nachts jagen, weer ge
zien in kamp C. Daar kunnen wij nu niet
heen. want er is geen geweer in den wagen
en dat is bindend voorschrift van de maat
schappij. Morgenochtend gaan wij eens kij
ken! Ze nemen het leven blijkbaar nogal
kalm op. Ik informeer eens en het blijkt, dat
de Indianen bepaalde gewoonten hebben. Af
en toe komen ze in de buurt en wachten
iemand op, die geregeld eiken dag dien kant
uitgaat en schieten hem dan van een meter
of vijf afstand, zelf onzichtbaar uit het bosch,
neer. Sluipmoord uit hinderlaag. Zonder roof
of zoo iets. Altijd dooden ze maar één persoon,
ook al zijn er meer. En zij komen altijd ge
drieën. Dit wijst er op, dat er getuigen moeten
zijn. B.v. een jonge man wil trouwen, maar
moet eerst een vijand hebben gedood. Niets
eenvoudiger. Een week-end uitstapje naar een
nederzett ing van Venezolanen of Europeanen,
even uitkijken wat 's mans gewoonten zijn en
dan snort de pijl van korten afstand en doet
zijn werk. Vader en schoonvader hebben het
gezien. Hij is een vrouw waardig. Is het niet
verschrikkelijk? En de maatschappij heeft
alles geprobeerd om met deze menschen in
vriendschappelijke aanraking te komen, ge
schenken voor hen neergelegd enz. En nu
werken in het achterland Columbiaansche
en Venezolaansche grenscommissies, die naar
men zegt elk dorp, dat ze toevallig vinden,
aanvallen en uitmoorden. Eigenlijk niet de
manier, maar het is een moeilijke zaak. En
hoe is het met de andere gevaren van het
district? De malaria is aan het verdwijnen,
gifslangen zijn er veel en ongevallen komen
voor bij openhakken van nieuwe terreinen
enz., maar zelden doodelijk. Het gevaarlijkste
is de groote vogelspin, hier Tarantula ge
noemd. Die heeft laatst twee surveyors ge
dood. Beiden een beet in de slaap. Ze hangen
op de boschpaden tusschen de bladeren en
bijten dan plotseling toe. Kijk, daar gaat er
één! Een wilde zwaai met het stuur en het
lukt. Daar ligt het mirakel. Juist over het
achterlijf. De pooten bewegen nog, maar de
laatste stuiptrekkingen maakt hij in den al
cohol. Een afgrijselijk beest. Met uitgestrekte
pooten meer dan handgroot! Brrrr! Kaken
van twee centimeter lang, als kromme dolken.
Een mooi land. een goed klimaat. Veel re
gen, maar in hoofdzaak 's nachts.
Maar uitkijken is hier wel de boodschap.
VAN DER ST.F.F.N
gevallen gaarne de rol van strafrechter en
beul speelt. „And how", zeggen ze er hier
dan bij!
Overal zie je hier veel los geld liggen bij win
keliers en speelhuizen, wat nogal eens het
zelfde is. Zoc zag ik eens in een gokkantoor
onder een vitrine een kleine 900 dollar aan pa
pier en zilver liggen. Dat zou in de meeste an
dere steden regelrecht tot roof en misdaad
leiden, maar hier schijnt die verzoeking goed
bedwongen te kunnen worden. Sommige win
keliers stapelen hun dollars voor het venster
tot hooge kolommen op, wel een meter hoog.
Hun kasregister gebruiken ze alleen voor het
maken van optellingen en het noteeren van
geincasseerde bedragen. Er wordt beweerd,
dat de menschen meer vertrouwen hebben in
zulke zaken, maar hoofdzaak is, dat de Ame
rikaan door de geidstapels onweerstaanbaar
aangetrokken wordt en de primitieve dollar-
honger hevig wordt aangewakkerd. Men gaat
naar binnen en koopt het een of ander, zon--
der dat men het wou.
Afpersingen („hold-ups"), beroovlngen e.d.
kennen we hier praktisch niet. De politie be
moeit zich uitsluitend met de boevenstreken
en gedragingen van verdachte personen; ze
loeren hier niet stiekum op de burgers en
schrijven geen „tickets" bonnetjes) voor
links rijden of borreldrinken. Ze schijnen er
alleen te zijn om de menschen te beschermen
Butta wil blijkbaar niets weten van de pre
dikers. Zendelingen en hervormers, die elders
in de Unie veel succes oogsten, hebben hier
weinig vat op de bevolking. Hun namen zijn
meestal bijzonder éclatant en hebben voor
ons, Hollanders, iets banaals, bijv. „Angel-
Chorus Johnny" Jan met het engelenkoor)
„Shouting Jimm Wesley" Jimmy Wesley,
de juichende), „Billy Sunday, Second" Wim
Zondag, de Tweede), „Golden-voiced, raving
Maggy" Tierende Greet met de gouden
stem; dit .tierende' is natuurlijk door het pu
bliek toegevoegd), „Go-Getter Dave", bijge
naamd ((Goat-Getter Dave" (David, de on
weerstaanbare, de bijnaam wordtDavid, die je
nijdig maakt). Deze lieden brengen ieder op
zijn (haar) origineele manier de zendings-
boodschap, maar na een paar bijeenkomsten
in Butte merken ze aan de collektes, dat er
geld bij moet, en vertellen dan in andere ste
den, dat Butte het meest goddelooze oord ter
wereld is..
Men moet toch niet denken, dat hier veel
geschreeuwd, gevloekt en geruzied wordt. Je
ziet wel eens een paar aangeschoten indivi
duen langs de straat zwieren, wat in de meeste
Amerikaansche steden iets ongehoords is, en
soms wordt er wat gekrakeeld, maar nergens
krijg je den indruk van 'n vrijgevochten bende
De wijn speciaal die uit de voorstad Meterville
komt en door Italianen met vaderlandsche
routine wordt bereid, is prima en de speel-
gelegenheden zijn betrouwbaar en efficient
in elk opzicht.
Lang behoef je niet naar de laatste te zoe
ken; verscheidene sigarenwinkels en lunch
rooms hebben achteruit of op de eerste ver
dieping speelzalen, waar ze practisch huis
aan huis staan. Door twee klapdeurtjes, op
borsthoogte aangebracht, ging ik zoo'n „eat-
house" binnen: eerst een toonbank met koffie-
stoomer. de rij hooge krukstoeltjes er voor
en de „gallant guy", de zetbaas erachter, die
mopjes tegelijk met glazen diverse vochten
stapt, zooals sarsaparilla. milk-shakes, lime-
juice julep en ookbier, officieel erkend
bier! De man gaf me een „glad-eye" (knio-
oogje), terwijl ik verder liep naar het groote
gordijn, dat het koffiezaaltje afsloot en waar
achter een levendig geroezemoes van stemmen
beurtelings aanzwol en weer afnam Hier kwam
ik in een groote ruimte met een vijftiental
speeltafels, waar zeker in totaal een 300 man
bijeen waren, hoewel het nog vroeg in den
middag was. Alle tafels waren volledig in be
drijf met verschillende spelen. Op enkele
ervan werd „penganien" gespeeld; ik meen
dat dit het dichtst bij het woord komt, dat ik
hoorde. Het wordt met 9 spel kaarten ge
speeld, die door elkaar geschud zijn, en be
staat eenvoudig in het wedden op de waarde
die de eerst volgende open kaart zal hebben.
Op andere tafels waren groote krijtstrepen ge
trokken, waar het geld op lijnen of vakken
werd gezet: het omkeeren van een kaart, of
de worp van een dobbelsteen, bepaalde het
vak, hetwelk won; het geld op de lijn naast
het winnende vak kreeg slechts.de halve winst
uitbetaald. De croupiers harken en schuiven
er lustig op los en hun koelbloedigheid bij ge
schillen doet niet onder voor de reputatie
van collega's in Monte Carlo.
De inzetten varieeren zoo tusschen de 10
en 100 dollar. TJ. DE VREES.
DE WITTE HEERENSTRAAT.
In ruim een eeuw is op dit gedeelte van de
stad zeer veel veranderd. Deze vergelijkende
teekeningen illutreeren dit duidelijk. Op de
plaats waar nu het Postkantoor staat stond
een kapel, die aan he geheel een schilder
achtig aanzien gaf. Onze voorouders bouw
den geen kerk waarbij de toren later weg
gelaten werd omdat er geen geld meer was,
zooals nu bij ons Postkantoor gebeurd is
straat of in de hal van het hotel, maar ze
vergaderden des te meer in een hotelkamer.
In zijn portretalbum vond Jerry tde vooraan
staande personen noem je bier bij hun voor
naam en ze zijn er bijzonder trots op) de
foto's van elk der vreemdelingen. Hij liet hen
een dag of drie rustig hun gang gaan en
toen ze op een middag bij elkaar zaten en
zich volkomen onopgemerkt waanden, stapte
Jerry naar binnen met het vriendelijkste ge
zicht van de wereld. „Jullie gaan naar Porko-
polis is Chicago) terug, jongens", zei hij,
„en vanavond nog met den trein".
Als je het nog niet wist, wil ik je wel even
vertellen, dat de kopermaatschappij hier elke
week 700.000 dollar cash aan loonen uitbe
taalt. Maar dat laten we jullie niet meene
men, „see"? Vertel de „bosses" in Chicago
maar, dat ze beter in hun eigen stad voor
zichzelf kunnen zorgen en eerlijke winkeliers
en mijnwerkers, die hard moeten werken, met
rust moeten laten". Hij verklaarde hun nog
een paar technische bijzonderheden omtrent
hun aanstaand vertrek en omdat elke bende
leider in Amerika, weet wie „Jerry de Wijze"
is. luisteren ze naar hem. Niet één detective
ging 's avonds met hen mee naar den trein.
Ze waren allang blij zóó van Butte en Jerry
af te komen.
De Witte Heerenstraat Omstreeks 1817.
In de gouddelverskolonies.
Ondanks het steeds betere contact met de
buitenwereld door trein. auto. radio, enz., bleef
Butte in wezen en in aspect een echt geluk
zoekerskamp tot op den huidigen dag; alleen
de omgeving, het mooie dal van de Silver
Bow Creek en de zwaar beboschte heuvels,
werd in een woestenij herschapen, doordat
de mijnen alle boomen voor mijnhout confis-
keerden en verder de vernietigende roostgas-
sen der smelterijen eiken vorm van vegetatie
onmogelijk maakten. De laatste zijn nu al
sedert 25 jaar buiten werking, maar het kaal
geschoren bergland is nog even doodsch; te
midden hiervan ligt de houten gouddelvers
kolonie, gesticht door boeven en arme drom
mels uit alle deelen der wereld en bij eikaar-
gebracht door gouddorst en schurkenstreken.
Het schijnt dat goudzoekers en wildernis om
meer dan een reden overal ter wereld bij el
kaar behooren.
Ook voor tegenwoordige begrippen is Butte
nog een paradijs voor overtreders van de
wet; het is „the widest open city" en zoo
„open", dat er driemaal zooveel „mag" dan
ergens anders in de Unie. Natuurlijk is dat
geen officieel gesanctioneerd „mag", maar of
ficieusnu, het scheelt maar twee letters
en nog wat! Zelfs de Amerikanen buiten
Montana zijn versteld over de verhalen van
de blijkbare mogelijkheden in het grootste
„mining camp"Butte.
Het begint al in den Pullman-wagen, als je
met den trein op 2000 M. hoogte de water
scheiding passeert en in volle vaart de kaal-
grijze vlakte indraait, waar Butte (op 1800 M.)
vlakbij en als in vogelvlucht zich vertoont.
Als je aanstalten maakt om den trein te ver
laten, komt de negerknecht je afborstelen en
die vertelt je wel het een en ander. Zijn ver
haal is lang. en wij zijn al spoedig in Butte;
toch moet elke klant bediend worden, on
danks mijn nieuwsgierigheid. In zijn sug
gestief platte taaltje, dat bij het ras hoort (U
kent het wel uit negerfilms, als de Show Boat
e. d.), zegt hij:
„Iu Butte stap ik alleen maar uit den trein
en blijf op het station naast mijn wagen;
maar zelfs op die manier kom je nog een
heeleboel aan de weet. Er stappen hier vrou
wen in mijn trein met groote flesschen whis
ky bij zich. En die drinken ze leeg ook, voor
we in Chicago of Seattle zijn; ik moet immers
zorgen dat de leege flesschen verdwijnen, you
see. Zoo nu en dan komt er een vroolijke ke
rel in den trein, die geen druppel drank meer
heeft; hij telegrafeert dan even vooruit en
laat te Butte een flinken voorraad „hooch"
aan den trein brengen; en dan probeert-ie
mijn heelen wagen dronken te voeren.
En wat een verhalen over het gokken krijg
ik te hooren! Een paar trips terug kwamen er
vier heeren in den trein die in Butte 28 mille
hadden „opgepikt". En ik geloofde ze beslist,
want ze namen een luxe-coupé (state-room)
en sloegen minstens voor 28 mille Butte-
champagne naar binnen, die ze in houten kis
ten hadden meegenomen".
„Heb je er niks anders dan „hooch" en
gokken?", vraag ik hem nog. Maar blijkbaar
heeft hij mij genoeg verteld; de rest komt
kort en krachtig: „Ik waarschuw mijn pas
sagiers altijd voor Butte; als u in Butte komt,
Colonel (eeretitèl, vanwege de fooi-kansen),
zult u zelf gauw genoeg aan de weet komen,
dat je d'r alles kunt doen waar je je jong of
oud genoeg voor vóelt!"
Butte schaamde er zich absoluut niet voor
de reputatie te hebben van het grootste gok
bedrijf met rijkelijk vloeiende alkoholbronnen
alsof er geen wet en drankverbod bestond.
In Butte hebben ze er sedert de invoering
maling aan gehad. Trouwens heel Montana
is altijd „soaked wet" kletsnat) geweest
De stads- en staatspolitie voelden er niemen
dal voor, zich de ergernis van de bevolking
op de hals te halen, door de Volstead-wet in
te voeren. Maar één of twee keer per jaar
kwamen de federale ambtenaren uit Wash
ington: natuurlijk nooit onverwachts, daar
zorgt de dranktrust wel voor. Dan was het
openbare hazardspel en de drankverkoop een
paar dagen s i! gelegd, uitgezonderd enkele
gelegenheden, die gewoonlijk met opzet aan
den gang werd gehouden, om de fede
rals" niet zielig onverrichter zake bij hun
superieuren terug te laten komen en ze in een
Drettige stemming te laten vertrekken. Ze wa
ren trouwens absoluut overtuigd van het
hopelooze van hun taak t.o.v. Butte.
Hoe wild het er soms ook toegaat, toch is
Butte nog zeer braaf te noemen. We moeten
hier niets hebben van beroovlngen en aan
slagen. Daarvoor zorgt in de eerste plaats een
flinke kerel, een Ier van geboorte, groot en
forsch, met zware knevels. Hij heet Jerry
Murphy, onze politiecommissaris, hij weet pre
cies wat hij met bekende of onbekende „jon
gens" uit Chicago of Frisco (San Francisco)
moet doen. om de openbare veiligheid in Butte
te bewaren.
Het vorige jaar arriveerden hier een stua
of vijf „boys" langs verschillende wegen (met-
spoor en auto) in een hotel en kwamen daar
rustig bij elkaar. Je zag ze nooit samen op
Jerry Murphy, politie-commissaris van Butte.
Verscheidene boeven hebben hier een af
straffing gehad, ook wel eens bij het politie
bureau, een afstraffing die soms erg hard aan
kwam, maar altijd zonder, relletjes verliep. Er
zijn neuzen platgeslagen, tanden zijn er in
menigte over het asfalt gevlogen, gezichten
zijn er dusdanig mishandeld, dat er nieuwe
fotos (voor Jerry's album) van moesten wor
den gemaakt. Dat zijn natuurlijk dingen,
waar niemand bijzonder prijs op stelt, maar
keurig uitgedoste revolverhelden, met glad
gestreken haren en zijden overhemden en ma
niertjes zijn er absoluut af keer ig van.
„We hebben hier een groot percentage
zelfmoorden", zegt Jerry, „meer nog dan in
Londen, Parijs of Rome; maar we krijgen
ons deel van moorden uit hartstocht, krank-
zinnighend en excentrieke motieven. De laat-
sten door menschen bedreven, die psycholo-
Wilde Indianen, gifslangen en tarantula's.
Het. Colondistrict aan de Encontrados of
eigenlijk Catatumbo rivier, staat bekend als
het ergste wat er is. Een soort van strafkolo
nie var, de olie maatschappijen. 24 uur varen
van Maracaibo. Wildernis vol krokodillen.
Eens per week post, voortdurend regen. Dan
de economische malaria, een zoo gemeene
vorm van deze gevreesde ziekte, dat de pa
tient de tweede doktersvisite niet meer be
leeft en daar dus goedkoop afkomt. En wie
ontsnapt aan de talrijke gifslangen, de hand-
groote giftige spinnen, duizendpooten en
schorpioenen, dien dreigt nog de pijl van den
wilden Indiaan, den Matalone, die nog steeds
naakt door de bosschen zwerft en waarvan
wij tot nu toe alleen uit de verte de wacht
vuren met eigen oogen hebben gezien.
Wat weer een overdrijving, wat een onzin,
al schuilt er overal een kern van waarheid.
Het begin lijkt er op! Stroomende regen ver
welkomt ons aan den riviermond. Een gewel
dige plensbui, die zoowat een uur duurt en
dan regent het nog een anderhalf uur kalm
na. De rivier is koffie-met-melkkleurig, wat
op veel regen in het binnenland wijst, zware
boomstronken komen steeds meer afdrijven,
ook zoo'n zondvloedteeken. Maar om een uur
of tien komt de zon door en beschijnt een
heel ander tooneel dan ik verwacht had! Aan
de monding stond laag oerbosch, afgewisseld
met open plekken vol biezen, lischdodden,
pijlkruid, olifantsgras, wilde pisang enz.
Papegaaien vlogen krijschend door den regen,
reuzen reigers wiekten kalm weg over de
moeraswildernis; of streken neer in de
boomtoppen, die vaak overdekt waren met
zoo'n gewicht aan klimplanten, dat dikwijls
de takken onder den last bezweken en alleen
de stam, als geknotte, groenomfloerste zuil
bleef staan! Maar hier, een paar uur van de
monding reit zich de eene bananenplantage
aan de 'andere, bestaan de bosschen alleen
uit schaduwboomen boven de uitgestrekte
cacaoplantages en staan overal de half In-
diaansche hutten der Venezolanen, langs den
waterkant. Vijftien jaar geleden was alles
hier oerwoud. Nu de olie den weg geopend
heeft, is de landbouw snel gevolgd. Er is dan
ook een vrij drukke scheepvaart langs de ri
vier; meest schoenertjes, die stroomop ge
boomd worden. Zeer zwaar werk in de tropi
sche hitte van den zonnedag, maar wie zeilt
op de rivier, betaalt veel meer belasting en
dus wordt er geboomd! De plantages (ha
ciënda's» meest banaan, mais en cacao, hier
en daar cocos, vormen een smalle sti'ook
langs de rivier. Op den achtergrond rijst oer
woud op en soms openen zich lagunen, waar
uit onze stoomfluit honderden groote kraan
vogels opjaagt. In de pisangtulnen heeft men
enkele groote cederboomen laten staan en na
tuurlijk ook den wilden kapokboom, waarin
de geesten wonen. Die wordt door eiken Zuid-
Amerikaan gespaard! De alleenstaande hooge
boomen hangen vol wevervogelnesten; prach
tige zwarte vogels met zwavelgelen kop, vlie
gen af en aan! Verder zijn er veel zwarte
koevogels, die op de zelfde manier leven als
onze koekoek en vaak op den rug der koeien
zitten om de teeken weg te pikken. In sommige
boomen zitten heele trossen oeverzwaluwen.
Bij honderden. En de schaduwboomen boven
de cacao zitten vol epiphyten, Bromelia's,
cacteeën, orchideeën enz., dus er is weer al
tijd wat te zien. Daardoor duurt de vaart mij
niet te lang ook al meeren wij pas om vijf
uur 's middags in Encontrados naast de mo
torboot D 176. Allemaal in Holland gebouwd.
Allemaal met Kromhoutmotoren al varen ze
onder Venezolaansche vlag voor een Engel-
sche maatschappij, die toch weer onderdeel
is van de Koninklijke. En zoo blijft er werk
aan den winkel voor velen in ons klein landje,
al is het tegenwoordig helaas niet voor alle
maal. Maar er mag nog wel eens op gewezen
worden, dat het vooral het werk van Gouver
nement en groote maatschappijen in onze Ko
loniën is geweest, dat onze industrie en dus
onze arbeiders zooveel werk heeft bezorgd.
Voor ik mij aansluit bij het groepje Hollan
ders, Engelschen en Duitschers, die hier de
verschillende bedrijven der maatschappij be
sturen, zet ik eerst mijn Berger vouwboot in
elkaar. Want er is slecht en tegelijk goed
nieuws. De rivier daalt sterk. Hoogerop liggen
veel zandbanken bloot. Mijn D boot kan niet
verder en dus moet ik overstappen op een
platbooms hekwieler en mijn boot bij de hand
houden voor als er op de zandbanken wat te
fotografeeren valt. 's Avonds aeed de projec
tielantaarn weer dienst en den volgenden
morgen om zes uur zat ik weer aan boord,
boven op het zonnedek mijn vouwboot. Het
begin is goed. Nauwelijks onderweg loopen
wij zachtkens aan den grond op het verleng
de van een zandbank, waarop een vijftigtal
kraanvogels langs een groote krokodil heen
paradeeren. Voorop twee reuzen exemplaren,
de andere, denk ik, allemaal jongen van dit
jaar. Maar de zon zat nog achter een wolken
bankje, te vroeg om te filmen. En zoodra de
zon doorkwam wei-d al dat gedierte veel
kwieker. Ze bleven nog wel eens staan als
wij een hoek ompuften, maar zoodra mijn
vouwboot te water lag en ik mij even van de
schuit verwijderde, schoot alles de lucht of
het water in. Dat was hopeloos werk. ook oen
ik later alleen in mijn bootje met den stroom
mee de rivier afdreef. Achteraf geloof ik, dat
die krokodillen van zes meter lang bang wa
ren voor mijn zonnebril.
Na zes uur varen zijn wij in Palmyra. Daar
begint een smal spoorlijntje, dat ons in an
derhalf uur tijd naar een heuvelrug brengt,
die midden uit de oerwoudvlakte oprijst en
waarop de boortorens staan. Los Manueles,
Cazigua en Lose Cruces: drie kampen waar
hard gewerkt wordt en kamp C, dat vrijwel