VOOR DE VROUW lil fCcukeiwetieOTien -rrt-nn'ri'r DE VROUW IN DE XXe EEUW. KWALLEN IN ZEE. DONDERDAG 21 JUNI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 8 ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. SPECIALE AANBIEDING De volgende patronen Zijn als ..speciale aanbieding'' te verkrijgen tegen den prijs van 38 ets. per stuk in één maat en wel deze: ■bovenwijdte: 102 c.M. taillewijdte: 82 c.M. heupwijdte: 107 c.M. No. 251: aardig zomerjurkje van bedrukte katoen of mousseline. Het mouwtje is een vleugelmouwtje, dat bijzonder gracieus valt. Benoodigd materiaal: 5 Meter van 90 c.M. breed en 10 c.M. voor het effen vestje. No. 260: leuk zomerjaponnetje van genopte zijde, Lief. eenvoudig modelletje. Benoodigd materiaal: 5 Meter van 90 c.M. breed. Beide patronen zijn dus in de boven ver melde maat tegen den prijs van 33 ets. per stuk 'te verkrijgen bi; de ..Afdeeling Knippa tronen." van de Uitgevers-Maatschappij „De Mijlpaal postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na ontvangst van het bedrag, aat kan worden voldaan in postzegels, per postwissel of wel per post-giro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht duidelijk het nummer van het verlangde pa troon te vermelden. Gelieve verder naam en adres volledig op te geven. Men voorkomt daardoor onnoodige vertraging in de opsturing. Daar zijn gelukkig nog altijd menschen die „en tóch" kunnen zeggen. En bij hen willen wij ook behooren. Ondanks alle zichtbare, tast bare tegenspraak gelooven we dat er iets in den mensch leeft dat hem vatbaar maakt voor het schoone en goede, dat hem doet verlangen en liefhebben. Wij weten dat het in ons zelf leeft, het leeft ook bij anderen al lijkt het soms dood. Maar het is niet dood. het slaapt alleen. En als we dat gelooven, dan zijn er nog veel oogenblikken waarin we moedeloos zijn. Wat kunnen we doen om iets van dat geloof zoo al niet tot werkelijkheid te brengen dan toch al is het maar nog zoo weinig te doen blij ken? En wat we kunnen doen misschien inden we daar nog wel een antwoord op. Maar wat we doèn Daar is ons werk dat ons den heelen dag in beslag neemt. Of .we in huis of buitenshuis werken het werk vraagt onze aandacht. En dan is het dat je soms denkt: waartoe en waarvoor. Daar moet een huishouding bestierd worden van steeds minder geld, daar worden kinderen opgevoed voor wie je geen toekomst ziet, je werkt op een kantoor dat met den dag slechter gaat, je moet rekenen, piekeren over dingen die er zoo heelemaal niets toe doen, niets te maken hebben met dat goede en schoone. Je komt dagelijks met ontelbare men schen in aanraking en je laat ze van je weg gaan zooals ze gekomen zijn. Je gelooft diep- in wel in een betere wereld, maar wat doe je om die wereld een stapje nader bij te brengen? Je kan moedeloos worden over je eigen nutte loosheid en slapheid. Maar laten we dan ook eens bedenken hoe veel kracht er uitgaat van de menschen die nog niet moedeloos zijn. Wat doen die men schen voor ons? Misschien wel niets. Maar ze „zijn" er. En alleen hun aanwezigheid al geeft ons nieuwe hoop. Een blijmoedig mensch en een moedeloos mensch.... Wat een verschil! Hoe anders werken ze op hun omgeving, on verschillig of die omgeving een huiskamer, een schoollokaal of kantoor is. Wij helpen de wereld wel degelijk als we blijven gelooven in het goede en het schoone en we moeten niet moedeloos worden al is het soms of wij alleen staan en of niemand naar ons zou willen luis teren. Zelfs al luistert men niet dan nog kan er van blijmoedigheid zooveel uitgaan. BEP OTTEN. DESSOUS. Het is nog niet zoo heel lang geleden, dat het de trots was van iedere vrouw veel on dergoed te hebben. Die tijden zijn voorbij daarvoor wisselt de mode te snel. Ja. ook de dessous-mode is veranderlijk! Want het goed vallen van een japon, hangt in de eerste plaats af van de snit van het ondergoed. Onze afbeelding toont U dit moderne on dergoed. Het meest gebruikte materiaal is batist, tricot en crêpe de chine, gegarneerd met kant en entre-deux. De modelletjes zijn zeer eenvoudig, het hemdje heeft kleine naad jes in de taille, om het den gewenschten aan gesloten vorm te doen krijgen. Het broekje heeft wijde pijpjes en wordt aan de zijkanten met een knoop gesloten. Ook de onderjurk is getailleerd. En dan komt de nieuwe gunste linge van Madame Mode: het nachthemd Zóó lang verdrongen door de pyjama herneemt t nu fier zijn plaats in onze garderobe. Het is heel gracieus en vrouwelijk: met wijde pof mouwtjes, kanten pas en een grooten strik, Rest nog de peignoir. Kleinere tengere fi guurtjes kunnen zonder zorg gebloemd mate riaal kiezen; zij, die zich niet in het bezit ïan een filmster-figuurtje kunnen verheugen, doen beter effen te nemen. Vergeet vooral niet, er 2akken op te maken. Want die zijn onmis baar. MOEDELOOS. Het is misschien wel de grootste ellende van dezen tijd. dat je zooveel menschen moede loos ziet worden. Moedeloos over eigen leven moedeloos over de toekomst van de wereld. „Het duurt geen jaar meer of we hebben oorlog". Dagelijks kun je dat hooren beweren. En dikwijls met de opmerking er bij, dat oorlog ook niet- uitblijven kan, want dat de toestand zoo toch onhoudbaar is. Of de toestand beter zal worden door een oorlog, vraag je. Nee, zeker wel niet, er is geen mensch in staat je de zege ningen van een oorlog te noemen, maar „zoo kan het ook niet langer". Het wordt wel steeds duidelijker dat niet moed, maar juist moedeloosheid tot een oorlog leidt. Het zijn zij die met hun eigen leven geen raad meer weten die het eerst naar de wape nen zullen grijpen. Om maar iets te „doen". Daar zijn de millioenen werkloozen, daar zijn allen die in dezen tijd in het leven teleurge steld zijn. Een leger van moedeloozen. En als je het aanziet en aanhoort, dan heb je zelf ook dikwijls werk niet moedeloos te worden. De mentaliteit van de tegenwoordige wereld kan niemand optimistisch stemmen. Kun je nog gelooven aan vooruitgang, aan evolutie van den mensch? Alles lijkt integendeel terug te loopen En tóch. tegen alles wat een verbaasde vraag in je oogen zou kunnen doen komen, kon ik maar voorkomen dat je ooit andere tranen dan je kindert-ranen zou schreie. kon ik je zilveren blijde lach maar tot je dood toe voor je be waren. kon ik "t- Hart is me zoo vol klein meiske. Heb ik jou niet op deze wereld gebracht? Heb ik j*. niet dagelijks verteld van de mooie dingen het leven, om je te leeren zien, hooren en waardeeren? En heb ik niet alles wat leelijk en slecht was, voor je verborgen gehouden, omdat je nog zoo klein was en je jeugd alleen maar zonnig mocht zijn? Nu ben je geen kind meer. je bent meisje geworden. Tot nu toe heb ik alleen vreugde van mijn taak als moeder gehad, nu komt voor ons beiden het zware deel. Ik zelf moet ernst op je blijde wezen stempelen; ik zelf moet je leeren dat op iedere lente, zomer maar dan ook onafwendbaar herfst en w<^ volgt; ik zelf moet je leeren dat iedere lach van vreugde betaald moet worden; ik zelf moet het je zeggen dat dat mooie leven is een spiegelgladde zee met sterke en verra derlijke stroomingen van de veilige kust Maar zal ik er in slagen je ook te leeren dat ernst blij kan zijn; dat herfst en winter een eigen schoonheid hebben al moet alles v- dorren en afsterven: dat iedere traan rijker maakt, dat eerst het verdriet ons werkelijke opgewektheid kan leeren; dat de stroomin gen in de levenszee wel gevaarlijk zijn, maar niet onoverwinnelijk en dat iedere zegepraa1 meer moed en kracht geeft? Geef me je hand. mijn meiske. We zullen het samen probeeren. HELEN. KLEIN MEISJE. Als ik je zie met de zon op je haar, dan zou ik m'n handen op je oogen willen leggen om al het leelijke en slechte te beletten jou, klein meiske, te bereiken. Het is zoo wonderlijk, wanneer een kind meisje wordt. Het kinderlijk rond gezichtje wordt langer en smaller, de oogen krijgen uitdrukking, de mond karakter, het lichaam strekt zich en begint vaag de eerste contou ren te trekken van de latere vrouw, de gang wordt veerend, de bewegingen worden iets sierlijker. Het voltrekt zich alles zoo gelei delijk en langzaam, dat men zich er niet van bewust is, tot opeens geheel onverwacht een beweging, een enkel gebaar, ons wakker schudt en ons doet zien dat daar geen kind meer staat, doch een meisje. Ontroerend oogenblik, waarop je van hr' kind afscheid neemt, om het meisje als vrien din te ontvangen en 't is wel van diepe betee- kenis dat de eerste impuls is, om je armen om zoo'n meiske heen te slaan in bescher mende afweer tegen het leven en dat de eer ste gedachte is ..arm kind, nu komt de strijd, zul je kunnen overwinnen?" En diep in je hart spreekt dan je opperste geweten. Mijn zonden zullen aan m'n kinderen bezocht wor den, welk lijden heb ik dit teere wezentje op de schouders gelegd? En als paddestoelen schieten ze om je heen op, al die zonden, die nu opeens zoo heel erg lijken, terwijl je er vroeger toch wel excuses voor vond. en al die slechte eigenschappen, waar niets goeds te genover schijnt te staan. In gedachte ga je de levensjaren van je kind terug en in ieder vergrijp vind je de aanduidingen terug van je eigen karakter en een kille hand grijpt om je hart. beneemt je den adem. ,Jouw schuld! Jouw schuld!" En je weet dat dit kind je nooit verdriet zal kunnen aan doen, want het zou immers zoo goed en edel zijn geweest, als het maar niet belast was met jre eigen zwakheden. Dan trekken weer alle oogenblikken waarop je anders had moe ten doen en het toch niet gedaan hebt, in droeven stoet langs je oog en je weet dat je zoo hebt gedaan omdat het leven lokte en riep en sterker was dan je beste bedoelingen en als je dan bedenkt dat zoo'n klein meiske daar tegen zal moeten vechten en overwin nen. dan sidder je en houdt haar extra stevig omvat. Maar dan klaart je gezicht weer op. want je herinnert je. hoe ze wel gisteren voor den spiegel stond om haar muts op één oor te trekken, met een lokje er uit. maar hoe ze diezelfde muts en haar schoone witte jurk tien minuten later glad vergeten had om even te probeeren in een ..knalligen" boom te klimmen. Je kunt weer lachen om je zorgen bij haar geheimzinnige onthulling dat ze ..-een jongen" heeft die haar de helft van zijn ijs- co's van drie cent laat aflikken en die met haar ..loopt", wanneer je bedenkt dat ze dien morgen met den ijsco-vriend op straat zat te knikkeren en even later Camera imiteerde, toen ze meende dat hij valsch deed. Je wilt alle moeilijkheden nog zoo graag wat uitstellen en je weigert koppig om terug te denken aan je eigen jeugd, aan dat ééne meisje, dat altijd iets geheimzinnigs te be spreken had en aan dien éénen jongen, waar je beslist niet mee praten mocht en je pro beert je zelf wijs te maken, dat 't bij haar natuurlijk niet zoo is. dat er in haar omge ving geen enkel vroegwijs kind is. dat slech ten invloed zou kunnen hebben, en als er al zoo'n kind zou zijn, dan zal ze natuurlijk heelemaal niet luisteren, want je hebt haar dat zoo ernstig onder het oog gebracht. Dat gaat je alles door het hoofd, wanneer je ..het meisje" ontdekt hebt en je vindt geen vrede en geen rust, omdat daar steeds het besef blijft van niet genoeg gedaan te heb ben. Je weet dat je probeert je zelf gerust te stellen en dat alleen is als bewijs van je schuld tegenover dit kind. Je had een zooveel beter voorbeeld moeten geven, je had zooveel meer met haar samen moeten zijn. Je hev zoo vaak onredelijk gestraft omdat je moe was. en je hebt zoo vaak door de vingers ge zien. omdat er bezoek was. Je hebt Eigenlijk voel je je zoo klein tegenover je kind en je begrijpt het niet dat ze je met zoo- i veel liefde en ontzag aankijkt. Klein meiske kon ik je toch beschermen DE HUISAPOTHEEK.- Als alle leden van het gezin zich in een goede gezondheid verheugen, wordt dat meest al als iets vanzelfsprekends beschouwd en niemand denkt er over na dat dit alles wel eens plotseling heel anders kon worden. Ge beurt er dan een kleiner of grooter ongeluk, dan is men radeloos. In ieder huis behoort een huis-apotheek te zijn. die doelmatig is ingericht. Het principe, waarop alles berust, moet zijn: pijnlijke rein heid, orde en overzichtelijkheid. De zwemliefhebbers kijken bedenkelijk naar den windwijzer in de buurt: Oostenwind landwind. Allemaal hebben we naar de warmte ver langd. ze is met vreugde ingehaald, eindelijk het dan toch zomer, de strand-attributen worden voor den dag gezocht, en we droo- men van zee- en zonnebad als van een vol maakt genot. Totdat na een of twee dagen van heerlijk- warme oostenwind de vijanden van alle ba ders en zwemmers in zee: de kwallen, ver schijnen. Wie weieens een of meer aam-a kingen met kwallen heeft gehad, weet dat dit net een gevoel geeft als een meervoudig contact met brandnetels: de huid wordt vuurrood, steekt en jeukt tegelijk, en hoewel dit zeer onaan gename gevoel niet lang duurt, kunnen toch veel van die plekken een allerellendigst ge voel van ongesteldheid teweegbrengen. Zoo ontmoette ik eens een al te groot bad-enthou- siast, die op een middag dat kwallen aan de kust waren, uren achtereen dan in, dan uit het water was geweest. Tenslotte was zijn huid bezaaid met al die roode stekende en jeuken de plekken, en voelde hij zich heel wat on aangenamer dan een ander die den heelen dag in de warmte hard had gezwoegd. We v/eten dus wel, dat er kwallen zijn, maar het is zoo warm op het land, en de zee lokt zoo spiegelplad tot zwemmen, dat we er het beste van hopen en er op af tijgen. Aan de badinrichting wordt al dadelijk ver teld: het zijn witte kwallen, en die doen niets, de blauwe, dat zijn degenen die pijn en jeuk veroorzaken. Nu ja, denken we, dat zeggen ze hier na tuurlijk maar, omdat er anders niemand zou komen. De zee is ermee bezaaid, en voor zoover niet zoo nu en dan met hun weeke zachtheid langs ons strijken, verbeelden wij het ons in ieder geval toch, dat dit gebeurt, en ieder oogenblik gaan we even opzij om er een „door te laten". Intusschen moeten we erkennen, dat de wonderlijke gedaanten er allerprachtigst uit zien; ze zijn glashelder en vertoonen een vol komen symmetrisch inwendig, dat we met eenige huivering bewonderen. Ook de badman in het schuitje heeft het over een verschil tusschen de groote witte, die niets doen. en de kleine blauwe kwallen, die zulke venijnige verdedigingsmiddelen heb ben tegen iedere aanraking. Maar al willen wij dan toch gezwommen hebben, nu we een maal de tocht naar het- strand hebben onder nomen, en wij niet doen zooals een echtpaar dat met de voeten in het water staat, de kwallen ontdekt, en vol afgrijzen rechtsom keert maakt toch zijn we niet geneigd de en opwekkend (Adv. lngez. MedJ beleefdheden als: „gaat u vóóral voorf' tegeiï de kwallen lang vol te houden. En wij ver beelden ons dat iedere slag in het koele wa ter een aanraking met zoo'n glibberig geval beteekenit. We gaan er dus al spoedig uit, en voelen ons toch wel heerlijk opgefrischt, welk gevoel we ondankbaar beloonen door nog een kwallen- nabetrachting te houden. Totdat en ziehier nu het onlogische der menschelijke natuur onze buurman, die ook gezwommen heeft, ons bevestigt, dat dé bad man geen propaganda-verhaaltje vertelde toen hij beweerde dat witte kwallen onschade lijk zijn, want het i s zoo. En dit gelooven we dadelijk, vooral als het erbij voegt, dat hij een der wonderlijke zee bewoners heeft opge pakt, en daarmee zijn vertrouwen beves tigd zag. Al meermalen is er geschreven over de prac- tische kennis die de badlui aan onze kust van de zee en haar eigenaardigheden hebben, en wij zijn toch nog maar al te vaak geneigd, er niet voldoende rekening mee te houden. Een onbelangrijk verschijnsel als kwallen-bij-Oos- tenwind was hiervoor de aanleiding, maar wanneer er levens op het spel staan door on voorzichtigheid of wat dan ook, denk dan aan dit verhaal over kwallen, en volg stipt de aanwijzingen van den badman, die weet wat hij zegt. E. E. J.—P. Wie geen behoorlijk kastje heeft, kan voor dit doel ook een goed schoongemaakte schuif lade inrichten. Van groot belang ls 't echter, dat er alleen maar medische gebruiksvoor werpen in komen en niet anders. Eerst zorgt men voor goede verbandmiddelen voor, won den en ongelukjes. Dat is verbandlinnen in verschillende breedten, een pakje steriel ver bandgaas; bovendien een pincet en een schaar die echter voor niets anders gebruikt mogen worden. Ook brandwindsels moeten altijd voorradig zijn. Dadelijk na het ongeluk moe ten ze om de betreffende brandplek gebonden worden, zonder dat men er eerst vet of iets anders op gesmeerd heeft. Deze speciale brand verbanden zijn verzachtend en snel genezend. De apothekersfleschjes moeten voorzien zijn van een etiket, waarop duidelijk de inhoud vermeld staat. Door verkeerde opschriften is al veel onheil gesticht. Voor het aanstippen van kleine wondjes of schrammetjes moet men jodiumtinctuur, azijnzure potaarde of waterstofsuperoxyde in huis hebben. Flessehen met restjes moet men dadelijk weggooien, daar de medicijnen door 't staan meestal onbruikbaar worden. Pillen, druppels e.d. blijven veel langer goed. Voor hoofdpijn houdt men ook een middeltje, hetzij aspirine of poeders bij de hand. Deze midde len moeten, goed gesloten, bewaard worden. Ook thee behoort in de huis-apotheek. Vlier thee voor een zweetkuur om een beginnende verkoudheid in de kiem te smoren. Ook rici nus-olie of een ander laxeermiddel behoort een plaatsje te hebben in de apotheek. Ten slotte zorgt men er voor, dat er watten is. schoone, oude handdoeken of lakens en een stuk batist voor compressen. Sla van tomaten en komkommers f5 per sonen). 4 mooie stevige tomaten, 1 komkom mer, 1 ui, 1 eetlepel fijngehakte peterselie, wat peper en zout, 5 eetlepels slaolie, 3 eetlepels azijn. Wasch de tomaten en snijd ze in dunne plakjes; schil de komkommer en snijd hem ook in dunne plakjes; hak de ui zeer fijn. Leg laagsgewijs in een slabak de plakjes tomaat en komkommer, strooi over elke laag wat fijn gehakte peterselie en ui, en wat peper en zout. Klop de olie met de azijn tot een samenhan gende massa, giet ze over de groente, laat de sla 2 uur op een koele plaats staan en dien ze dan voor. Rijstpudding met aardbeien (4 personen) 1 Liter melk, 11/2 ons rijst, 1/2 stokje vanille, 80 gr. suiker, 1/2 pond aardbeien, 2 1/2 d.L. wa ter, 2 1/2 lepel suiker. Wasch de rijst, strooi ze in de kokende melk, voeg het stukje vanille toe en een wei nig zout, en laat de rijst gaar worden (11/2 uur). Verwijder de vanille en vul een met koud water omgespoelde rijstrand (of andere puddingvorm) met de puddingmassa. Laat de pudding bekoelen en maak intusschen de aardbeiencompóte. Breng hiervoor het water met de suiker aan de kook, voeg de gewas- schen aardbeien toe en neem de pan van het vuur, zoodra de massa weer aan de kook is ge komen .Stort de pudding op een glazen scho tel en vul het midden met de koude aard beiencompóte. C. F. Een voorbereiding, welke vrucht draagt. We lezen in een vrouwenrubriek de vraag van een handschoentje, dat naar Indië moest vertrekken, in welk toilet zij naar het stad huis zou gaan? Even schrijnde het bij de her innering aan tal van bruidjes, die we fleurig zagen vertrekken, na vroolijke bruidsdagen, en die na enkele jaren terugkeerden, ge scheiden, gedesillusionneerd, moe en verbit terd. Aan wie de schuld? Alleen aan den man, die in het verre land genoeg kreeg van de snel verouderde levenskameraad? Of aan haar, die hem verveelde met haar klachten, die zich niet wist aan te passen aan de nieu we omgeving, die zich eenzaam voelde, ver van haar geboorteland, en „griezelde" van die stille bruine bedienden, die om haar heen slopen en haar niet wilden begrijpen, als zij zich in gebrekkig Maleisch uitdrukte? Of aan hen, die haar niet waarschuwden, dat de laatste weken vóór het vertrek, bespiegelin gen over het bruidstoilet hoe interessant ook niet de beste voorbereiding zijn voor haar, die zich gaat begeven na^r een volko men andere omgeving, met een haar geheel vreemde bevolking met andere zeden, welker taal zij niet verstaat. Er zijn gelukkige naturen, die er door rol len. Er zijn er andere, die de carrière van haar man hebben gebroken, omdat zij ginder niet konden aarden, en hij haar te lief had om haar te zien kwijnen, dus het waagde naar Holland terug te keeren op goed geluk! Tegenwoordig is het heelemaal niet eenvou dig van werkkring te verwisselen. Hij moet blij zijn, als hij in Indië kan worden gehand haafd en zij" heeft veel meer moeite dan voor heen, om met het sterk verminderde, inko men rond te komen. Wat helpt een goede ge zondheid als zij op een buitenpost goede ge neeskundige hulp mist en zich niet kan red den? Wat helpen goede voornemens, als zij geen raad weet met moeilijkheden, welke zij nooit had voorzien, terwijl er niemand nabij is, die haar kan voorlichten. Voorbereiding is het, die de vrouw of het meisje, dat naar Indië gaat, noodig heeft, om met kennis van zaken haar taak te aanvaar den en daar een steun voor haar man te zijn, ook al moet zij bezuinigen, al zijn er telkens nieuwe bezwaren. Die voorbereiding geeft de Koloniale School voor Vrouwen en Meisjes in Den Haag op voortreffelijke wijze. We weten het van haar, die de school dankbaar zijn, voor wat ze haar bood, we weten het, omdat we haar van de oprichting af hebben gevolgd en altijd, als we den drempel hebben betre den van de onaanzienlijke woning, Westeinde 46, getroffen werden door de gezelligheid bin nen, door wat er tot stand gebracht was met weinig middelen maar veel toewijding. Welk een prettige geest heerschte er. Hoe vroolijk was de toon tusschen leerlingen en leeraren. Zij klonk zoo jong en gezond de schets dei- volwassenen, en als het uur van scheiden kwam, sloeg zij zoo natuurlijk over in dien van ernst, bewezen de leerlingen zoo eerlijk door woord of zelf gemaakte voordracht, hoe de school haar had doordrongen van haar verantwoordelijkheidsgevoel, en haar tegelij kertijd meer vertrouwen had geschonken in de onbekende toekomst, omdat zij zich uitge rust wisten met de beste wapenen om den levensstrijd tegemoet te gaan en al tevoren 't terrein hadden verkend, iets dichter waren komen te staan tot het nieuwe vaderland. Altijd weer bekoorde de afscheidspeech van de presidente, mevrouw Ros, die haar tracht te in te prenten, dat haar levenshouding van invloed zou zijn op het geluk van haar gezin, maar ook op de toekomst van Indië. op de verhouding tusschen inlanders en Europea nen. En als de meest begaafde leerlingen, leder op eigen wijze, namens allen dankten, werden we altijd weer ontroerd door wat er niet werd gezegd, maar was te voelen, wat er lag in deze sfeer van waardeering en begrij pen. Het zijn moedercursussen geweest, die steeds de kerr^ hebben gevormd van het on derwijs, zooals" zij ook de aanleiding werden tot de oprichting. Zr. Hellemans, de eerste directrice, zoowel als de tegenwoordige leid ster hebben wel begrepen, dat het moeder gevoel de jonge vrouw moet beschermen te gen alle zwakheid en dat zij daarom niet en kel moet worden ingewijd in het fysieke moe derschap en de eischen, welke dit stelt, maar ook in het geestelijk moederschap. Zoo leer den de bezoeksters van de school niet enkel de kleertjes voor de baby maken, niet enkel hoe deze te behandelen bij ziekte of hoe zich in den tijd van verwachting gezond te hou den, maar ook hoe zij psychisch de beste moeder konden worden, hoe de offers, welke het kind van haar zou eischen, haar zouden worden beloond door de moedervreugde bij de ontwikkeling van het jonge leven. Het bestuur heeft verder met practischeri blik bij de vaststelling van het programma, waarbij gewoekerd moest worden met de uren. een keuze gedaan, uit datgene, wat on misbaar was. Naast de kennis van taal en volkenkunde, is er de eerste hulp bij onge lukken, het maken van eigen kleeding, het bereiden van den maaltijd, de zorg voor plant en dier. En het onderwijzend personeel ver stond de kunst de lessen nuttig en aantrek kelijk te maken en rekening te houden met de behoeften van Indië, waar de meesten zelf ervaring opdeden gedurende vele jaren. Geen twijfel of de school voldeed, maar wel twijfel, of zij zal kunnen voortbestaan. De bezuiniging speelt ook haar parten. Vermin dering van subsidies inkrimping van het leer lingental. Misplaatste beuiziniging bij de be langhebbenden die niet voldoende begrijpen, dat juist nu, nu de jonge vrouw in Indië veel minder hulp heeft dan vroeger, veel zuiniger moet leven, zij beter haar taak moet ver staan, om geen geld te verspillen. Het geld, dat zij hier uitgeeft, brengt rijkelijk zijn rente op. Er worden minder employés van maatschappijen uitgezonden dan 'vroeger, maar er gaan nog ambtenaren en officieren. De vrouwtjes van dezen zullen goed doen voor haar vertrek geheel of gedeeltelijk de school te bezoeken, haar verwanten moeten 't haar raden, haar man moet als hij vooruit gaat, haar schrijven, dat zij niet onvoorbe reid de nieuwe plichten moet aanvaarden. Het bestuur der school doet alles, om té voorzien in de moeilijke tijdsomstandigheden Zij laat uit de vakken kiezen door haar, die den ge heelen cursus niet kunnen volgen, om in haar behoeften tegemoet te komen. Al zit het op zware lasten, het wil beproeven de school vol te houden, die een nationaal be lang is. Maar de uitgaven blijven belangrijk al hebben ook de leeraren en leeraressen ziet/ terwille van de goede zaak prachtige offers getroost. Het is te hopen, dat men meer al gemeen het belang van de inricht'ng zal waardeeren, dat deze nog meer bekendheid krijgt in eigen land en in Indië om haar werk te kunnen voortzetten met meer leer lingen en financieel beter uitgerust. EMMY J. B, I

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12