nu nu nu nu want en nu.. Barteljorisstraat 13-17 Haarlem Drukte in de reisbureaux. R N.V. c„ WOENSDAG 27 JUNI 1934 HAARLEM1 S DAGBLAD 16 fhei een 1 Huis't weet Oosten! de voorjaarsdrukte voorbij isde toonkamers vernieuwd, de stoffen- en tapijtcollecties herzien en aangevuld zijn.... alles er weer keurig uitziet en alles dus weer OOSTEN is noodigen wij U tot een bezoek uit! vóór dat U een vacantiereis gaat maken! terwijl U met vacantie is, werkt OOSTEN voor U! Worden Uw kamers behangen, Uw tapijten, linoleums, gordijnen nagezien, Uw loopers vertreed dat alles geschiedt na vooraf verstrekte prijsopgaaf, waardoor U dus, vóór dat U met vacantie gaat, weet, met welke kosten OOSTEN 't ook bij U Oosten maakt!.... is het dus de meest geschikte tijd een ui onzer te ontbieden! Schrijft U even een briefkaartje of belt ons op! (TELEFOON 10592). Itied. Oosten icon Hard werken als anderen vacantie hebben. rrrrrnggaat de telefoon in het Reisbureau. Een lid van het personeel neemt de hoorn op: „Hallo!" „Och, meneer", klinkt het van den anderen kant, „ik ga morgen naar Groningen, maar ik moet ook nog verder, naarGaat daar een bus heen en hoe laat moet ik vertrekken om er vóór 12 uur te zijn?" „Een trein kan ik u wel opgeven, maar een bus tot mijn spijt niet. U begrijpt: er zijn tegenwoordig zoo ontzettend veel autobusdien sten, dat we daar niet aan kunnen be ginnen De „andere kant" vindt, dat de menschen van het bureau dan maar erg weinig weten. Wat deksel: ze zitten er toch voor. Hij zal er dan wel langs anderen weg achter zien te komen. Dat hij had moeten beginnen met zelf eens in een spoorboekje te kijken, komt niet bij hem op. Die reisbureaux zijn er voor Voor het beantwoorden van deze en derge lijke vragen (ook „behoorlijke" vragen natuur lijk, want al zullen we in dit artikel nog wel 'n paar dingen vertellen, die een eigenaardi- gen kijk geven op het publiek dat Multatuli zoo verachtte, we willen toch allerminst den indruk vestigen, dat alleen luie of domme menschen zich tot de reisbureaux wenden), voor het beantwoorden van telefonische vra- gen dan, is een bepaald lid van het personeel aangesteld, die een 2400 a 2500 informaties per maand verstrekt. Dit aantal is wel ver drievoudigd bij vroeger vergeleken. En dan nog alle mondelinge informaties, die aan de „bank" (de toonbank) gegeven worden en waarvan het aantal, nu het reis- seizoen weer is aangebroken, thans wel hon derd per dag bedraagt. De leden van het personeel, die hier, aan de „bank", hun taak vervullen, worden „verkoopers" genoemd. Zij verkoppen inder daad hun kennis van de reisgelegenheden en van wat daarmede al zoo in binnen- en buiten land verbonden is. Het reisbureau is een win kel voor reiswetenschap. Meen niet, dat deze verkoopers een gemak kelijke taak hebben. Het publiek snapt niet dadelijk alles; het publiek is wel eens veel- eischend en lastig en geeft het reisbureau vaak onnoodig veel moeite. Wist u, bij voorbeeld, dat er menschen zijn, die zoo maar eens het reisbureau binnen- loopen, zooals een ander naar een bioscoop gaat: om voor een paar uur wat afleiding te hebben? Vooral de vrije Zaterdagmiddag een zeer geliefde middag daarvoor. Als dan een van de informators aan zoo'n klant, hopend hem of haar voor een reisje te winnen, op enthousiaste wijze bij voorbeeld de schoonheid van Zwitserland heeft geschil derd, kan het voorkomen dat de informeeren de met schitterende oogen vraagt: „En vertelt u nou nog 's wat van Noorwegen! Daar moet het óók zoo mooi zijn, hè?" Voor zulke menschen is een bezoek aan he' reisbureau wat voor een ander het kijken naa: een serie natuuropnemingen in de bioscoop is. Duitsche dienstmeisjes zeggen zelden dade lijk waar ze heen willen. Ze beginnen met te vertellen, dat ze met vacantie „naar Duitsch- land" gaan. Als nadere aanduiding wordt ge vraagd, noemen ze de een of andere groote stad: Keulen, Hamburg. En wanneer dan de reis zoover voor de jonge dame in orde is ge bracht, zegt ze, dat ze daar eigenlijk niet heen moet, maar naar de een of andere negorij bij Hamburg, Keulen enz. Niet lang geleden vervoegde zich aan een reisbureau een heer, die inlichtingen vroeg over een bepaalde plaats in Duitschland. Nadat de verkooper ih 't algemeen het een en ander had medegedeeld, zag hij het aantal „klan ten", dat wachtte, groeien. Hij zei daarom: „Ik zal u even een uitvoerigen gids ter inzage ge ven, daar kunt u alles in vinden, wat u zoekt. Neemt u plaats en kijkt u maar op uw gemak!" Nauwelijks had de man het dikke boek in handen of hij zei: „Die heb ik zelf thuis!" Hij vond het blijkbaar gemakkelijker, zich de zaak even te laten vertellen! „Laatst had ik", zoo verhaalde ons een ver kooper van een reisbureau, „allerlei verbin dingen in het binnenland voor een dame op gezocht en opgeschreven, Toen ik klaar was, zei ik: u kunt hier bij ons ook spoorkaartjes koopen!" „O, nee, dank u", zei de dame, „die koop ik altijd uit de automaat!" Grooten last ondervinden de bureaux van de reducties op reiskosten, waarmede Italië begonnen is en door middel waarvan nu verschillende landen elkander bezoekers trach ten af te vangen. De verschillende bepalingen op dit terrein zijn bijna niet meer uit elkaar te houden (er zijn reducties ter gelegenheid feestweken en jaarbeurzen; er zijn familiereducties, und kein Ende) en het rei zend publiek wordt er zoo door verwend, dat het vijf pooten aan een schaap gaat verlan gen: als alleen reductie op een retour wordt gegeven, willen de menschen ook korting op een enkele reis en wanneer de reductie slechts geldig is, als men minstens zeven dagen in het vreemde land blijft, vragen ze: „Waarom nu ook niet voor vijf dagen? Ik kan maar vijf dagen blijven!" „Het is merkwaardig", zoo zei ons de chef van een bekend, groot reisbureau, „hoe veel animo er bestaat, tegenwoordig, voor het ma ken van de korte zeereizen, (bij wijze van vacantie-trip) ,die scheepvaartmaatschappijen in binnen- en buitenland in den laatsten tijd in een ontelbaar aantal organiseeren. Wij hebben kasten vol prospecti van de maat schappijen, die het publiek in de gelegenheid stellen, zulke „cruises" te maken. En zooals ik zei: het is enorm, zooveel gebruik er van gemaakt wordt". „Het aantal informaties, dat u geeft, is nog steeds groot", zeiden wij.„Maar kunt u ook verandering bemerken in de maatschappelijke positie der menschen, die zich tot u wenden?" „O, zeker", was het antwoord, „de stand der informeerenden is niet meer die van vroeger. En dat komt door de auto, die groote concur rente van de spoorwegen. De auto is buiten gewoon populair geworden en zij die zich de weelde van een motorrijtuig kunnen veroor loven, reizen zooveel mogelijk met hun wagen en zoo weinig mogelijk per trein en hebben ons dus niet noodig. En wie nog per trein gaat, reist in lagere klassen. Als wij hier eens een kaartje eerste klas ver koopen, kijken we elkaar aan: een witte raaf!" „Het organiseeren van gezelschapreizen komt zeker niet zooveel meer voor?" „Weinig. De vele reisvereenigingen hebben deze taak van ons overgenomen en ook leenen de touring-cars, waarvan er steeds meer ko men, zich uitstekend voor het maken van langere of kortere uitstapjes, bij voorbeeld door leden van vereenigingen, clubs enz." „Zijn de menschen u over 't algemeen dank baar, als een door u georganiseerde reis pret tig voor hen verloopen is?" „Daar merken we heel weinig van .Meestal hooren we niets meer, al zijn er zeer zeker enkelen, die ons mondeling of schriftelijk hun tevredenheid betuigen. En ook komt het voor, dat we niets meer hooren, als we schrifte lijke, uitvoerige inlichtingen gegeven hebben, waarin soms uren werk zitten...." Lezer, wij wenschen u van harte een heel prettige vacantie. Maar als u uw vacantie- reisje, of uw vacantiereis, door een reisbureau in elkaar laat zetten en u is na afloop tevre den, doe dan niet als de meesten, die „niets meer laten hooren". Bedenk, „dat er aan de bank" en op de kantoren van die bureaux hard en met toewijding wordt gewerkt. Toon uw waardeering voor de menschen, die er toe hebben medegewerkt, dat uw vrije tijd, voor u ook een aangename tijd was en die het waar lijk niet zoo gemakkelijk hebben. Laat nog iets van u hooren na uw vacantie!" J. C. E.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 18