Opening van den Indischen Volksraad. Slakken-breken bij de Hoogovens te IJmuiden.
DE ROODE STREEP
Jhr. mr. de Jonge, G.-G. van Ned. Indië opende Vrijdag 15 Juni de voorjaarszitting van den De Delftsche Poort te Rotterdam wordt, m verband met de te houden V.V.V.-weelc,
Volksraad van Ned. Indië mel bloemen versierd
Bij de Koninklijke Nederlandsche Hoogovens en Staalfabrieken te IJmuiden werd
Woensdag een demonstratie gehouden met het laten springen van slakken. De hoog
ovenslakken zitten zoo'vast, dat men nu tracht door middel van springstoffen deze
los te maken
De jaarlijksche groote St. Jansmarkt is Woensdag te den Bosch gehouden.
drukte gedurende de morgenuren
Een aardig overzicht van de groota
FEUILLETON
14)
„Denkt u", vroeg zij, plotseling ernstig, en
met fluisterende stem, ,,dat u weet, wie het
gedaan heeft?"
„Neen mevrouw", antwoordde hij rustig,
„dat denk ik niet".
„Het was een vriend van hem", fluisterde
zij, ..hij dacht dat alle menschen zijn vrien
den waren, en ik geloof dat zij allen zijn
vijanden waren. Zij waren allemaal jaloersch".
„Wie was die vriend?" vroeg hij bedaard.
Zij keek hem verwonderd aan.
„Dat weet ik natuurlijk niet. Dacht u. dat
ik het dan niet direct zou hebben uitge
schreeuwd. Maar weet u, ik vind het zoo
verschrikkelijk dat het juist een vriend moest
zijn. Dat is erger dan een misdaad, nietwaar?
HPt is verraad".
Hij knikte toestemmend.
„Ja", beaamde hij ernstig, „mannen ver
raden hun vrienden, en vrouwen verraden
haar mannen - voor de vrienden van haai
mannen". Zij sloeg de oogen neer. en ant
woordde niet. Hij zag haar aandachtig aan.
Een flauwe geur van parfum woei uit hein-
haar en r-~ akte hem verward. Hij streek met
zijn hand door zijn dunne blonde haar Toen
sloeg zij met een flauwen glimlach haar oogen
naar hem op.
„Wilt u het huis nog eens zien?" vroeg zij.
„Ja. als u het goed vindt, van beneden naar
boven".
„Mina kan u den weg wel wijzen zoo meteen
Begint u maar in deze kamers"
Lingeman wendde onwillig zijn blik van
haar of en begon zijn on.dérz' ""kingstocht. Hij
keek lang door de tuindeuren in den kleinen
tuin opende ze eindelijk, en stapte naar bui
gen. Hij ging ook door het poortje dat den
tuin verbond met de daarachter liggende gang
en wandelde die een eindweegs in.
Rustig stapte hij terug en kwam weer in de
zitkamer.
Hilda stond op van haar stoel en zei nu
koeltjes:
„Bent u hier uitgekeken? Ik heb Mina al
gezegd, dat zij u de rest van het huis kan
laten zien". Zij stak hem haar hand toe ten
afscheid. Hij aarzelde nog even.
„Vindt u het niet vervelend", vroeg hij met
warmte, „na die geschiedenis zoo moederziel
alleen hier in huis te zijn?"
„Och", antwoordde zij koel. „aan alles komt
een eind. Morgen is mijn man weer terug. Hij
schijnt zijn reis te hebben bekort".
„Ik zal u niet langer ophouden", zei hij
haastig, drukte haar hand en ging de kamer
uit, de gang door en de keuken in. Ook dooi
de keukendeur keek hij langen tijd den
tuin in.
„Nu eerst de kelder Mina", en voorgegaan
door de oude meid daalde hij de keldertrap
af, en onderwierp den kelder aan een nauw
keurig onderzoek.
Toen volgden de andere vertrekken van het
huis. Het eerst bracht Mina hem naar de
slaapkamer van het echtpaar de Boom.
De nauwgezetheid van den inspecteur ver
slapte geen oogenblik. Hij opende laden en
kasten, nam flacons en doozen van de toilet
tafel. bekeek van enkele de etiketten en open
de andere.
Ten slotte sloeg hij zelfs de sprei van de
ledikanten op en boog zijn hoofd over de kus
sens.
Wist die zeer impertinente detective of hij
naar de verholen sporen van een misdaad
zocht, of naar een vleugje van dat veerwar-
rende parfum, dat waaide uit de blonde haren
van de meesteres van dit huis? Mina volgde
met argwanende oogen al zijn bewegingen.
Toen hij eindelijk de kamer verliet wilde zij
hem naar de studeerkamer van Mr. de Boom
brengen, de kamer waar John Gars was ge
lood met een kunstig geciseleerd Floren
tijnsch stilet.
„Is dit de kamer?" vroeg Lingeman.
Sprakeloos knikte de meid van ja.
„Die komt het laatst", zei hij kortaf, „eerst
de rest".
En hij snuffelde in de duisterste hoeken
van de logeerkamer, de badkamer, de berg-
kamer en wat er verder nog mocht zijn aan
vertrekken en vertrekjes.
Toen daalde hij weer af naar de eerste ver
dieping. en barricadeerde met zijn massieve
gestalte de deur van de studeerkamer.
„Naar beneden jij", zei hij tegen de ont
hutste Mina, met zijn dikken rooden vinger
wijzend in de richting van de trap, „ik blijf
een half uurtje hier. Je zult vanzelf wel mer
ken als ik weer wegga".
Mopperend in zich zelf hobbelde de oude
meid zoo vlug zij kon de trap af.
Lingeman opende de deur van de studeer
kamer. keek onder de divan, onder het bureau
en in de kasten, en vond niets verdachts. Toen
zette hij zich neer op een stoel midden in het
vertrek, sloot de oogen, vouwde zijn handen
over zijn embonpoint en bleef roerloos zitten,
alsof hij daar zoo zonder Inleiding in slaap
was gevallen.
Na een kwartiertje stond hij op van zijn
stoel, nam dien met zich mee en plaatste hem
in een hoek van het vertrek, bij het raam.
Met eenige moeite klom zijn dikke gestalte
erop en nu onderzocht hij een oogenblik het
behang.
Hij knikte voldaan, kwam, half stappend,
half tuimelend weer op den grond terecht,
keek spijtig en beschaamd naar de deuken,
die zijn vierkante schoenen in de bekleeding
hadden gedrukt, en verliet de kamer.
„Zoo zoo", mompelde hij. en lachte zachtjes
voor zich heen, ..zoo zoo". Daarna daalde hij
de trap naar den beganen grond af. Voor de
deur van de zitkamer aarzelde hij nog even.
alsof hij het plan had, naar binnen te gaan.
Op dat oogenblik schoof Mina, die hem
blijkbaar de trap had hooren afkomen, de
keuken uit en zei:
„Mevrouw is uitgegaan".
Mismoedig liet Lingeman zijn armen langs
zijn lijf slap neerhangen en greep toen zijn jas
en hcea en zijn wandelstok.
„Deze stok", fluisterde hij geheimzinnig te
gen Mina. .,is geen echte stok. Dat lijkt maar
zoo. Er zit een sabel in, meisje, een degen".
Na deze te eenenmale overbodige inlich
ting verliet hij. zonder de goede ziel verder
nog met een blik te verwaardigen het huis.
Toen hij tien passen had afgelegd, ver
traagde hij zijn gang en keek nog eens om.
Maar hij veranderde blijkbaar van gedach
ten, want hij stapte, hevig denkend den weg
op naar het politiebureau.
„Het moet worden gewaagd", mompelde
hij, „als dit tenminste uitkomt." En hij tastte
in zijn jaszak naar een klein rond cartonnen
doosje, waarin hij blijkbaar een belangrijke in
den huize de Boom gevonden ontdekking had
geborgen.
Het was een klein plukje watten.
Hij draaide het om en om en bekeek het in
gespannen door het vergrootglas.
Het onderzoek scheen hem te bevredigen
want met een zucht van tevredenheid legde
hij het doosje en de loupe op zij.
Daarna eerst vond hij tijd om zich te ont
doen van zijn jas en hoed.
Hij ging weer zitten aan zijn schrijftafel,
plantte de ellebogen daarop en steunde zijn
rooden ronden kop op de gebalde vuisten.
Zijn lichtblauwe oogen staarden afwezig
voor zich uit, nu en dan kreunde hij van
inspanning.
Plotseling scheen zijn besluit genomen: hij
greep een bloc note en schreef daarop met
een door veel kauwen verwoest stompje pot
lood een rijtje namen Vervolgens belde hij.
„Bel deze adressen op", zei hij tot den
schrijver, die op zijn gebel was verschenen,
„in de volgorde waarin ik ze heb gehoteerd.
Dringende gesprekken".
Dit laatste verbaasde den schrijver niet:
de inspecteur Lingeman voerde uitsluitend
dringende gesprekken ondanks alle aanschrij
vingen van hoogerhand om zoover1 mogelijk
te bezuinigen op de telefoonkosten Sen voor
een kwamen de aangevraagden aan het toe
stel.
Lingeman stelde steeds dezelfde korte vra-
gen, die na het derde gesprek blijkbaar tot
zijn voldoening werden beantwoord.
Hij waarschuwde althans den schrijver,
dat de overige genoteerde gesprekken niet
meer behoefden te worden aangevraagd.
Daarna nam hij een blad papier en schreef
daarop met zijn groote slordige hand den
volgenden brief:
WelEdel Zeer Geleerde Heer
Zoudt u zoo vriendelijk willen zijn,
morgen tusschen elf en twaalf op mijn
bureau te komen?
Mocht u onverhoopt aan deze uitnoo-
diging geen gevolg geven, dan zou ik mij
tot mijn leedwezen genoodzaakt zien, u
te laten arresteeren.
Met een forschen zwaai zette hij zijn hand-
teekening onder dit bevelschrift en den
dienstdoenden agent bellend, zei hij: „Voor
dokter Sestri. Direct brengen en persoonlijk
overhandigen".
IX.
Den volgenden dag om kwart voor twaalf
stapte Beitel zonder aan te kloppen de kamer
van zijn collega Lingeman binnen. Zijn oogen
glinsterden achter de glazen van zijn pince-
nez, zijn vaalbleeke papperige wangen waren
rood gekleurd.
„Je hebt hem, Lingeman hè?" hijgde hij,
terwijl hij zich op een stoel liet vallen.
„Ja", antwoordde Lingeman kortaf.
„Ik heb altijd vermoed, dat hij het was ge
weest. maar ik kon geen zekerheid krijgen.
Hoe heb je het aangelegd, om er achter te
komen?"
„Een nauwgezette groepeering van alle ge
gevens. een voorzichtig opbouwen van con
clusies. en een klein aanvullend onderzoek ter
ilaatse", doceerde Lingeman
„Zoo'n geslepen rakker Hy was er na-
lurlijk van owrtn'gd. dat geen van de vier
terker zou worden verdacht dan een ander.
Hij heeft handig gebruik gemaakt van de
omstandigheden.
(Wordt vervolgd.)
De Nederlander Timmer in actie bij do
internationale tenniswedstrijden te Wimble
don (Eng.)
Doordat lijn 4 op de Munt den verkeerden kant uitreed ontstond Woensdag
middag ernstige stagnatie in het hoofdstedelijk tramverkeer
Aan de winnaars van de gehouden
Ford-toeren is Woensdag op het ter
rein der Fordfabrieken nabij Amster
dam een achttal auto's uitgereikt