Welkom thuis! Rouw hij het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik. FEUILLETON De wonderlijke belevenissen van dr. Kaiserlien door WILL AMBERG. (Nadruk verboden). 2) Zal hij dus het bevel van die hoogmoedige lady toch moeten opvolgen?Zich door haar laten uitschelden en dan nog mooi gaan zitten?Gestraft moet zij worden wrokt het in hem. Achmet's bruine vingers draaien den brief nog steeds om cn om. Maar moest die brief dan bepaald ver scheurd worden?Was het noodig, dat de snippers naar de vier windstreken verstrooid werden?Als hij Nora Tildcn's bevel nu eens niet opvolgde en de brief onbeschadigd in de lade van zijn eigen tafel deponeerde, in plaats van hem in de brievenbus te werpen, wat dan? Of de brief een belangrijke mededeeling bevatte? Slechts Allah wist het, En als die mededeeling den geadresseerde dan niet bereikte? Dan had Allah het dus ge wild. Ja, dat was een goede oplossing. Op die manier lag het in Allah's hand, of Achmet's besluit een zware, dan wel een lichte zonde zou blijken te zijn. Voldaan zocht Achmet zijn portiershokje onder de trap op. Daar stond naast zfln brits een tafeltje, in welks lade zich een boek be vond, dat de leer van den profeet Mohammed bevatte. En in dat boek verborg Achmet den brief van Nora Tilden. Buiten in het dal wordt gezongen. Het zijn de Arabieren, die eentonig en zwaarmoedig hun liederen ten geboore brengen, gewagend van de oneindigheid der woestijn; daartus- schen door klinken Hebreeuwsche melodieën de zang der Joodsche immigranten, vol van lyrisch vertrouwen in het beloofde land. maar ook vol van verlangen naar den Russischen grond, dien zij juist hebben verlaten. Achmet Hadi neuriet achteloos nu eens dc eene, dan weer de andere melodie mee, niet vermoedend welke verstrekkende gevolgen zijn besluit om den brief niet te verzenden, nog zal hebben. Vijf weken later. Dr. Heinz Kaiserlien staat voor het raam van zijn hotelkamer in München. Van louter vreugde over zijn terugkeer in de hem zoo vertrouwde stad. staat hij er wat nonchalan ter bij dan anders zijn gewoonte is: in dit oogenblik bespeurt hij zelfs poëtische nei gingen, hij denkt in een pathetiek, die hij tot dusver nog niet bij zichzelf heeft bespeurd. Sinds twee jaar heeft hij de electrische trams niet meer hooren klingelen; hij is, wel licht met uitzondering van een paar kinderen, de eenige burger in deze stad, wien dit la waaierige gebel als muziek in de ooren klinkt; de zenuwsloopende drukte van het verkeer daarbuiten bedwelmt hem. Hij is verrukt over de correctheid, waarmee dat alles geregeld is. Een wit bord met een roode cirkel, waarin slechts eenige zwarte stippen zijn aangebracht is voldoende om auto's, fietsers en voetgangers voor ongelukken te vrijwaren. Elkeen weet, waar hij zich aan te houden heeft! Van middag om twaalf uur zal hij de Ludwigstraat eens oploopen en dan de Maxlmiliaanstraat Sinds dagen verheugt hij zich reeds op deze wandeling; er is geen stad die zulke straten heeft als München. En vanavond zal hij dan een bezoek brengen aan de Staatsopera of aan het Concertgebouw om weer eens echte muziek te kunnen hooren. Ook dat staat reeds dagenlang op zijn programma. Gewerkt wordt er vandaag nog niet. Ina Heldt mag gerust meegaan; hij zal haar gezelschap weten te waardeeren. Morgen zal hij haar dan mis schien dicteeren. Maar ook morgen toch zeker niet eerder dan dat hij een uurtje op het Starnberger meer heeft geroeid. Tot Tutzing toe zal hij roeien, ook dat staat nu reeds bij hem vast. Vandaar immers heeft hij het mooiste gezicht op zijn villa, welke hij daar in het park zal zien liggen als een slot in een van de sprookjes van Grimm. Hij wendt zich thans van het raam af en begeeft zich naar den spiegel. In de beste stemming bekijkt hij het gelaat, dat hem tegenlacht. „Ja, ja, ik ben veranderd", geeft hij toe. „Men zou mij voor een officier uit de koloniën kunnen houden". En ofschoon hij niet ijdel is, weet hij toch, dat dit nieuwe ge laat hem goed staat. De oude Kaizerlien, die van vroeger, heeft hem wel eens geërgerd. Dat zwaartillende, die serieuze levensbeschouwing zijn absolute onbekendehid met hetgeen er in de wereld te koop was, dat alles paste hem toch eigenlijk niet. Nu is hij beter over zich zelf te spreken; hij voelt zich jonger en wat misschien van meer belang is zelfbe wuster dan twee jaar geleden. „Misschien de verdienste van Nora Tilden", denkt hij. Die heeft hem wat meer belang stelling voor en daarmee een wat betere kijk op het werkelijke leven bijgebracht. Die heeft hem, wat je noemt, vervormd. Vervormd. Ja dat lijkt hem het juiste woord en dat verklaart ook waarom goede kennissen hem niet meer herkennen. Gisteravond name lijk, juist toen hij uit den trein stapte, zag hij op het perron den pastoor van Starnberg. wiens volle sympathie hij steeds had genoten en die voor weldadige doeleinden nooit tever geefs bij hem had aangeklopt. Toen hij hem zag, nam Kaiserlien verheugd zijn hoed af: een goed voorteeken zijn zielverzorger als eerste bekende in het vaderland te ontmoeten En toen deed zich 't merkwaardige verschijn sel voor, dat de geestelijke hem verbaasd aanstaarde, vei-volgens beleefd, maar zeer koeljes teruggroette om hem onmiddellijk daarna den rug toe te keeren en in den stroom van reizigers te verdwijnen. Tien minuten later, bijna voor den ingang van het hotel, had hij toen de kleine Inge Scherer ontmoet. Dat wil zeggen; nu was zij niet klein meer, zij was intusschen een heele dame geworden; slechts voor hem was zij de kleine Inge gebleven, omdat zij in haar bak- visschen-liefde steeds zoo bewonderend naar hem had opgekeken, wanneer zij op haar dagelijkschen tocht naar de Meisjes-H.B.S. zijn villa passeerde. En toen hij haar gister avond dan zoo plotseling zag, had hij vrien delijker gegroet dan vroeger zijn gewoonte was. Maar onmiddellijk daarop volgde een herhaling van het gebeurde met pastoor Klose op het perron. Verbazing, gereserveerdheid, een koel knikje uit. Terwijl hij nog over deze beide teleurstel lende ontmoetingen nadenkt, wordt er ge klopt. Dat is niet het kloppen van het kamer meisje; dergelijke onmisbare hotel-gediensti gen kloppen zachtjes, zelfs eenigszins schuch ter, omdat zij in voortdurende vrees leven door een of andere onbezonnenheid de extra fooi mis te loopen. Zou dat Ina Heldt al zijn? Dat kan niet. Hij heeft afgesproken, dat zij elkaar in de hall zullen ontmoeten; zij zou hem zeker nooit in zijn kamer bezoeken. En overigens is het pas tien minuten over acht; haar trein komt immers eerst over zes mi nuten aan. „Binnen!" De deur wordt geopend en een zeer omvang rijk mensch, die op het eerste gezicht aan een Goliath doet denken, treedt binnen. Noch tans blijkt hij niet met pijl en boog. maar met actetasch en penhouder gewapend te zijn. De vreemdeling buigt ietwat afgemeten, laat geheel onnoodig het slot van zijn actetasch klikken, stelt zich voor als „Muschmann" en vraagt dan: ,3ent u dr. Kaiserlien?" Daar Kaiserlien dat niet kan ontkennen, gevoelt de heer Muschmann zich verplicht om zich met een, Goliath ten eenenmale vreemde handigheid, een lorgnet op den neus te tooverenhij giet er nu uit als een hoofd agent met meer dan dertig dienstjaren, wiens pensioneering elk oogenblik kan afkomen. ..Ik heb mij van een ambtelijke plicht te kwijten, doctor!", kondigt hij aan. Kaiserlien is even verbaasd, maar moet dan. plotseling in zichzelf lachen. Dat die ambte naren hem den eersten dag al met een pas controle of iets dergelijks moeten lastig val len! Maar enfine laat hij dat maar niet zoo tragisch opvatten. Er is desondanks nog veel te genieten in München. „Een ambtelijke plicht? Wat is er van uw dienst?" „Ik kom van het belastingkantoor". Kaiserlien verwondert zich opnieuw. Van het belastingkantoor? Belastingkantoren zijn nu eenmaal niet bijster populair. Of zou dat tijdens zijn afwezigheid anders zijn geworden? Plegen de rijks- en gemeente-ontvangers nu den nieuw aangekomenen misschien een af-' gevaardigde te zenden om hem te verwelko men? „Ik heb namelijk opdracht begint Muschmann. maar hij maakt den zin niet af en schraapt eerst gewichtig zijn keel. „Wat voor opdracht?"vorscht Kaiserlien. ..Dat zult u toch wel kunnen raden, Inzake Stolzenberg tegen u". Die man zou romans in vervolgen kunnen schrijven, denkt Kaiserlien, wiens geduld uit geput raakt. „Stolzenberg? Stolzenberg tegen mij? Wat is dat? Stolzenberg tegen mij?" Nu loopt de machine plotseling vlot. Kaiser- lien's tegenspraak heeft haar, zoo te zeggen, gesmeerd. Muschmann is nu een en al amb telijke plicht, niets als ambtelijke plicht. ..Ik heb in zake Stolzenberg tegen u~ tot taak beslag te leggen op uw eigendommen ter vol doening van de aan het rijk verschuldigde vervolgingskosten". (Wordt vervolgd). De bouw van de nieuwe brug over het Hollandsch Diep bij den Moerdijk. Een kijkje bij de werkzaamheden Rouwbezoek. De Deensche gezant Harald de Scavenius (links) en de Duitsche ge zant graaf Julius von Zech von Burkers- roda bij het verlaten van het sterfhuis. Paleis Noordeinde te den Haag Rouw In de hoofdstad Nadat het overlijden van Z. K. H. Prins Hendrik bekend was geworden werd overal de vlag halfstok geheschen Da Nieuwendijk te Amsterdam De oud-burgemeesfer van Oostvoorne,. de heer H. P A Buyslng Damsté, Is In den ouderdom van 62 jaar overleden De verpleegsters die Z. K. H. Prins Hendrik in zijn laatste uren hebben bijgestaan, verlaten het Paleis Noordeinde te den Haag De werkplaatsschool uit Bilthoven heeft met het motorschip „Prins Hendrik* een drieweeksch vaarkamp gehouden Dinsdag werd tot besluit hiervan een bezoek aan Amsterdam gebracht. Het schip met de scholieren in het Y De vlag aan het sterfhuis, Paleis Noordeinde, te den Haag hangt halfstok en de gordijnen zijn gesloten Na het overlijden van Z K. H Prins Hen drik Oud-minister van Karnebeek verlaat het Paleis Noordeinde te den Haag na zijn bezoek van rouwbeklag

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12