KONINKLIJK HUI
m
Prins Hendrik plotseling
overleden.
Groote deelneming zoowel in ons land
als in het buitenland.
WOENSDAG 4 JULI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
Het Koninklijke Huis is Dinsdag voor de tweede maal dit jaar in
diepen rouw gedompeld, thans door het plotseling overlijden van
Prins Hendrik, des middags te half twee.
Des morgens was de toestand van den Prins, xijn ernstige
ongesteldheid in aanmerking genomen, bevredigend. Hij had te één
uur nog met goeden eetlust en opgewektheid gegeten. Even daarop
trad een hartverlamming in, tengevolge waarvan hij na eenige
seconden overleed. De behandelende geneesheer, die een zijner
dagelijksche bezoeken bij den Prins bracht, was juist in de kamer
aanwezig.
De Koningin, die nog kort te voren haar gewone ochtendbezoek bij
Prins Hendrik had gebracht en daarna voor korten tijd ter afwikkeling
van zaken naar het paleis aan het Lange Voorhout was gegaan, werd
direct gewaarschuwd, doch vond den Prins niet meer in leven.
De Koningin heeft dadelijk telefonisch Prinses Juliana, na haar
voorbereid te hebben, het overlijden van haar vader bericht.
Het overlijden van den Prins is geheel on
verwacht geschied. In den loop van den och
tend heeft de Prins geruimen tijd rustig ge
slapen en niets deed een zoo plotselingen af
loop vermoeden.
Omstreeks half twee voelde de Prins zich
minder goed. De toestand werd toén ziender -
oogen slechter. De Koningin, die op het Huis
ten Bosch was, werd onmiddellijk gewaar
schuwd. doch toen zij aan het paleis in het
Noordeinde arriveerde, was haar echtgenoot
reeds zacht en kalm den eeuwigen slaap in
gegaan.
Koningin Wïlhélmina en Prins Hendrik kort
na de verloving.
De onmiddellijke doodsoorzaak zou zijn toe
te schrijven aan een herhaling van den aan
val van hartzwakte, waardoor de Prins de
vorige week plotseling werd overvallen.
De mare van het plotselinge verscheiden van
Prins Hendrik werd. naar wij gistermiddag
per bulletin bekend maakten, in de residentie
eerst om ruim drie uur bekend, toen de ko
ninklijke Standaard op het paleis halfstok
werd seheschen. Daarop verspreidde de mare
zich pijlsnel door de stad en spoedig stond
voor het paleis een dichte menigte, terwijl
weldra van alle woningen in de binnenstad de
vlag halfstok hing.
De tijding van het plotseling overlijden
heeft in binnen- en buitenland groote ontroe
ring gewekt. Reeds korten tijd na het bekend
worden van het overlijden kwamen telegram
men met betuigingen van deelneming binnen.
Prinses Juliana had. naar wij vernamen, in
den loop der laatste dagen herhaaldelijk ge
telefoneerd om te informeeren of haar over
komst noodzakelijk was. Men was echter van
meening dat dit niet dringend geboden was.
De Prinses besloot daarom, zooals reeds eer
der gemeld werd, heden een bezoek aan haar
vader te brengen. Zoo weinig was men op deze
tragische wending voorbereid, dat reeds vast
gesteld was dat de Prinses hedenavond weer
naar Londen terug zou keeren teneinde al
daar nog eenigen tijd door te brengen.
Prinses Juliana is thans hedenochtend in
Den Haag aangekomen.
Voorts zijn de naaste familieleden van wij
len Prins Hendrik telefonisch op de hoogte
gesteld van het plotseling verscheiden. Naar
men weet had de Prins nog een broeder. Her
tog Adolf van Mecklenburg en een zuster, de
Groothertogin van Oldenburg. Hertog Adolf
van Mecklenburg heeft laten weten dat hij
heden in Den Haag zou aankomen. Hij zal in
het Paleis Noordeinde logeeren.
De Koningin is geruimen tijd in het paleis
Noordeinde gebleven, daarna is zij naar het
paleis Huis ten Bosch teruggekeerd.
In den loop van den middag kwamer. reeds
zeer velen ten paleize om hun handteekening
in het rouwboek als blijk van deelneming te
plaatsen De eerste was de Fransche gezant
en kort daarop kwam de Belgische gezant en
vervolgens verschillende andere leden van het
corps diplomatique, onder wie de deken, de
Zweedsche gezant von Adlercreutz.
Hertog Heinrich Wladimir Albrecht Ernst
van Mecklenburg-Schwerin werd geboren te
Schwerin op 19 April 1876. Hij was de jongste
zoon uit het derde huwelijk van den groot
hertog Friedrich Franz II; zijn moeder was de
groothertogin-weduwe Maria, geboren Prinses
von Schwarzburg Rudolstadt. Door zijn groot
moeder van vaderszijde, was Prins Hendrik aan
het Pruisische koningshuis verwant. Tevens
was hij vermaagschapt aan ons Vorstenhuis
Het Mecklenburgsche Huis behoort tot de
oudste Vorstenhuizen van Duitschland. De
stamvader regeerde reeds in de 12e eeuw over
de Mecklenburgsche landen.
Prins Hendrik bezocht van 1886 tot April
1894 het Vitzthumsche gymnasium te Dresden
en deed in 1894 en 1895 een lange reis naar
Azië. Daarop bezocht hij de krijgsschool te
Metz en toen hij daarvan terugkeerde, trad hij
in Pruisischen krijgsdienst. Bij zijn verloving
met koningin Wilhelmina op 16 October 1900
was hij luitenant van de Pruisische jagers.
Deze verloving werd des avonds bekend. De
Koningin richtte een proclamatie tot het volk,
waarin zij zeide;
,,Het is mij een behoefte, aan het
Nederlandsche volk, van welks leven
dige belangstelling in het geluk van
mij en mijn huis ik zoo diep ben over
tuigd, persoonlijk mededeeling te doen
van mijne verloving met Zijne Hoog
heid, Hertog Hendrik van Mecklen
burg-Schwerin. Moge deze gebeurtenis,
onder Gods zegen, bevorderlijk zijn
aan het welzijn van ons land en van
zijne bezittingen en koloniën in Oost
en West."
Deze verloving wekte groote vreugde in het
land, vooral ook doordat de toekomstige Prins-
Gemaal zich heel spoedig een bijzondere plaats
in de harten van alle Nederlanders wist te ver
werven.
Voor het huwelijk waren de noodzakelijke
wettelijke maatregelen getroffen om den
Prins-Gemaal den staat van Nederlanderschap
te verleenen, waarna zijn aanstelling tot gene-
raal-majoor a la Suite bij het Nederlandsche
en het Indische leger volgde en tot schout-bij -
nacht a la Suite bij de marine. Voorts ontving
de Prins-Gemaal den titel van „Zijne Konink
lijke Hoogheid" en werd hij benoemd tot lid
met raadgevende stem van den Raad van
State.
Het huwelijk werd op 7 Februari 1901 te
's-Gravenhage voltrokken. De residentie had
zich op waardige wijze op de komende feeste
lijkheden voorbereid Tal van eerebogen en
zuilen sierden de hofstad en tijdens de voorbe
reidingen voor het feest kwamen reeds vele
vorstelijke personen aan. Op den eersten feest
dag der bruidsweek, toen alle hooge gasten
bijeen waren, werd ten paleize een groot fa
milie-souper gegeven. Dinsdag 5 Februari wer
den de gezanten door het Koninklijk Bruids
paar ontvangen, om de gelukwenschen hunner
souvereinen en regeeringen over te brengen.
Vervolgens hadden de niet-vorstelijke Gasten
het voorrecht hun opwachting te mogen ma
ken. Zelden heeft een gekroond hoofd zooveel
hooge orden ontvangen als dien dag aan de
Koningin ten deel vielen.
Tijdens deze feestweek werd ook een gala
voorstelling in den schouwburg gegeven, waar
bij Louis Bouwmeester een „Welkomstgroet"
voordroeg.
De voltrekking van het burgerlijk huwelijk
had ten paleize Noordeinde door den minister
Ook de Padvinderij had de belangstelling van Z.K.H. Rechts de Prins in Padvinders-uni/orni
van justitie mr. P. W. A. Cort van der Linden
plaats, in tegenwoordigheid van mr. A. van
Naamen van Eemnes, mr. J. G. Gleichman. jhr.
G. M. Verspyck, K. J G. baron van Harden-
broek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht,
graaf C. H. F. du Monceau, jhr. mr. J. W. M.
Schorer en dr Langveld.
De tocht naar de Groote Kerk. waar de
plechtige huwelijksinzegening door den hof
prediker ds. A. van der Flier geschiedde naar
aanleiding van den tekst: Psalm 4 vers 7b:
„Verhef Gij het licht Uws aanschijns over ons,
o Heer", was een glorietocht. het glanspunt der
bruidsweek. Na de inzegening begaven de jong
gehuwden zich naar het Loo, waar Zij enkele
weken vertoefden.
De Prins heeft op menig gebied van het
openbaar belang het initiatief tot practische
maatregelen genomen of aan zulke maatrege
len leiding of steun verleend. Dit betrof voor
al de bevordering van landbouw en ontgin
ning en het reddingswezen. Bij de schipbreuk
van de ..Berlin" aan den Hoek van Holland op
21 Februari 1907 is niet het minst door zijn
doortastend optreden het leven der schip
breukelingen gered. De Prins was dan ook de
aangewezen persoon voor het voorzitterschap
derStaatscommissie inzake het reddingswe
zen, in 1907 ingesteld. Op zijn initiatief werd
ook in het daarop volgende jaar de .Konink
lijke Nederlandsche Landbouwvereeniging"
opgericht.
Hieruit is ook 's Prinsen belangstelling voor
het Nederlandsche „Roode Kruis" te begrij
pen, aan welks reorganisatie hij tijdens den
wereldoorlog medewerkte. Zijn voorzitterschap
daarvan, dat ruim 25 jaar duurde, vatte hij
geenszins op als een sinecure. Daaraan heeft
hij heel veel uren werk besteed en indien
Prins Hendrik te 's-Gravenhage vertoefde,
ging hij bijna geregeld eiken dag naar het
gebouw van het „Roode Kruis", waar hij en
kele morgenuren gebruikte om zijn werk voor
deze vereeniging, welke hem zoo na aan het
hart lag. te" verrichten. Daar werd hij ook
midden in zijn arbeid overvallen door de on
gesteldheid, welke den dood ten gevolge heeft
gehad.
De Prins, die groote belangstelling koesterde
voor de houtvesterij en gaarne ter jacht ging.
had eveneens zijn hart verpand aan de pad
vinderij, Hij was beschermheer van de Neder
landsche Padvinders Vereeniging. Tenslotte
dient zijn protectorschap van^de Iiollandsche
Maatschappij van Wetenschappen vermeld.
Jeugdjaren van den Prins.
Prins Hendrik had, twee volle broers en een
volle zuster. Het familieleven was in het her
togelijk huis zeer hartelijk, waarvan 's Prin
sen zuster eens een klein schetsje heeft ge
geven
„Wij stonden als kinderen even na zevenen
op, en meestal, wanneer we aan 't ontbijt wa
ren of ook reeds aan de schooltafel zaten, om
de opgegeven les nog eens over te leeren.
kwam de lakei binnen met de woorden: ,.De
kinderen zouden bij den groot-hertog komen".
Ofschoon wij dezen volzin allang uit het
hoofd kenden en heel goed wisten, dat papa
nooit vergeten zou om ons te zenden, werd
toch iederen morgen met zekere spanning
naar de deur gekeken en met ongeduld het
oogenblik verbeid, waarop zij zich openen en
de lakei de bekende woorden zeggen zou. die
wij hem dikwijls zelf toeriepen, want de bood
schap was ieder onzer hoogst welkom. Voor
eerst was het een verlossing van de school
bank en ton tweede, en dat was wel de hoofd
vreugde: we mochten naar papa! Deze korte
zin zal duidelijker dan lange ontboezemingen
doen begrijpen, wat onze vader was. Wij hiel
den onuitsprekelijk veel van hem en waren
nooit gelukkiger dan wanneer wij bij hem
mochten zijn." Er werd ook geen minuut ge
talmd. wanneer hij om ons zond en wij storm
den dan de slotgang in. Het was geen speel
goed. maar het waren allerlei dingen, van da-
gelijksch gebruik, die papa ons ir. zijn goed
heid toestond om mee te spelen. Ook het tee
kenen was een tijdlang zeer in zwang en ieder
De Prins in zijn werkkamer in het gebouw van het Roode Kruis te 's-Gravenhage.
onzer bracht daarvoor een boek mee".
De potlooden vonden wij op papa's schrijfta
fel. ieder had zijn eigen en opdat wij ze niet
zouden verwisselen, sneed hij in alle een ver
schillend aantal kleine kerven. Dan gingen wij
om de tafel zitten, vóór den grooten stoel,
waarop hij zat en meestal stukken las en tee-
kende, nadat hij ontbeten had. Maar zoo
rustig waren onze spelen niet altijd, we kon
den ook terdege ravotten en hebben dikwijls
een leven gemaakt, dat de muren dreunden,
maar papa heeft het nooit verboden en me
nigmaal mee gespeeld. Hoe vaak zijn wij niet
bij" hem binnengestormd, hebben allen te za-
men zijn arm gepakt, hem meegetrokken en
hem geplaagd, totdat hij met ons in de bi
bliotheek kwam. waar we hem wilden vangen.
Dan liep hij in slingerlijnen om de tafel en
wij achter hem aan. In het laatste jaar zaten
we veel om hem heen en dan vertelde hij ons
uit zijn leven.
Tegen half negen werd hem bericht, dat
mama gereed was en aan het ontbijt zat. Dan
riep hij: ..Kinderen, wegleggen!" En wij vlogen
bij dit woord om elk voorwerp op zijn juiste
plaats terug te brengen, want er diende strikt
gehoorzaamd te worden. Om kwart voor negen
werd er gebeden Daarna scheidden wij van
onze ouders en hadden les
Des Zondags vroeg vóór de kerk lazen wij
met papa en mama een epistel uit het Evan
gelie van den dag; papa sprak dan menigmaal
met ons daarewer, vroeg ons naar de beteeke-
nls en of wij het ook goed begrepen hadden
en verklaarde de voor ons onduidelijke plaat
sen. Altijd was papa er op uit ons een of an
der genoegen te doen; hij liet ons heel vee!
vrijheid, maar niettemin was hij zeer streng;
wij moesten onvoorwaardelijk gehoorzamen
en altijd op de minuut gereed zijn".
In het schetsje wordt ook verteld dat de
kinderen een groot deel van hun jeugd te
Raben-Steinfeld doorbrachten
Steinfeld is een groot buitengoed, aangelegd
volgens instructies van de groothertogin-
weduwe Marie. Hier konden de jonge prinsen
ongestoord spelen en ravotten. De zorg over
Hertog Hendrik was toevertrouwd aan dr.
Kliefoth, later het hoofd van de Pautskerk te
Schwerin en aan Miss Bellamy, een kinderjuf
frouw.
Op zekeren nacht werd dr. Kliefoth. die met
Heinrich op een kamer sliep, wakker, en zag
tot zijn verbazing de zevenjarige jongen voor
zich staan, die uitriep: „Morgen zal Frederik
Willem erg blij zijn!" Den volgenden dag zou
namelijk zijn oudste broer luitenant wor
den.
Bij het ouder worden der kinderen, werd
hun opleiding zooveel mogelijk in practische
richting geleid. Volgens den groothertog had
uitsluitend schoolgeleerdheid voor geen ster-
veilng veel nut en het allehminst voor een
vorst. Dies kregen de hertogen ook les in
handenarbeid. Zij leerden manden vlechten en
later koos hertog Heinrich het meubelmakers
vak.
Op zijn dertiende jaar trok hij met zijn
gouverneur, Freiherr von Bischophausen, naar
Dresden om het Vitzthumer gymnasium te be
zoeken. De jeugdjaren werden afgesloten, de
leerjaren braken aan.
Bij de ramp van de „Berlin".
Prins Hendrik, die door zijn afkomst uit
het land. waarvan Fritz Reuter en Klaus Groth
verhaald, hebben, den Nederlanders reeds zeer
na stond, heeft zich groote sympathie verwor
ven door zijn optreden tijdens de bekende
ramp van de Harwich-boot „Berlin", die op
21 Februari 1907 omstreeks omstreeks 6 uur
op het Noorderhoofd van den Nieuwen Water
weg bij Hoek van Holland strandde.
Wanneer men de telegrammen en andere
berichten uit die dagen leest, krijgt men
een indruk van den omvang van het ongeluk
en van de daadwerkelijke hulp, die Prins
Hendrik verleend heeft. Om 12 uur 30 seinde
de firma Hudig en Pieterse: ..Boot totaal ver
loren; heden voormiddag slechts 1 passagier
levend aan wal gebracht". Het was kapitein
Parkinson uit Belfast, die zwemmende den
wal had bereikt. Op 21 Februari waren er al
25 lijken geborgen; toen bevonden zich nog
15 personen levend in de rookkamer van de
„Berlin".
De vermaarde zanger Orelio was op zijn
plan om Londen te verlaten toevallig terug
gekomen terwijl ook Henry Deterding in ver
band met de storm op verzoek van zijn vrouw
zich niet aan boord had begeven.
Prins Hendrik maakte zijn eerste tocht naar
het wrak op 22 Februari met de „Jan Span
jaard". Daarna bracht hij een bezoek aan de
als chapelle ardente ingerichte loods, waar de
slachtoffers lagen en vervolgens ging hij naai
de berghaven waar hij zich liet voorstellen
aan de onder kapitein Jansens bevel staande
bemanning van de reddingsboot. Direct daarop
bezocht hij den geredden Ierschen kapitein
Parkinson dien hij verliet met een „God bless
you".
's Middags om één uur voer de reddingboot
opnieuw uit en de Prins nam aan boord van
de Stoomloodsboot ..Hellevoetsluis" deel aan
een tocht welke door Nederland niet licht
zal worden vergeten. Gedurende de geheele
vaart, die bij stormweer en sneeuwjacht ge
schiedde bleef de Prins op de commandobrug
De bemanning van de reddingboot wilde trach
ten den vuurtoren te bereiken om vandaar een
lijn naar het wrak te schieten. Talrijke pogin
gen mislukten en op aandringen van de lood
sen en loodskweekelingen werd van de „Hel-
.evoetsluis" een boot uitgezet, waarvoor zich
ïen aantal vrijwilligers onder aanmoediging
van den Prins beschikbaar stelden.
Langs een lijn werden tien ongeiukkigen
van het schip gehaaid, maar één vrouw kon,
toen ze zich moest laten zakken, niet verder.
Lang hing ze boven de kokende zee en telkens
vroeg de Prins „of die vrouw daar niet gered
werd" Maar de vloed rees en de schipper
durfde zijn mannen er niet aan te wagen. Men
mag geen levens met levens koopen maar de
Prins zei: „die vrouw moet gered worden" en
hij moedigde de mannen aan. en weer gingen
vrijwilligers en de vrouw werd gered.
Het gelukte tenslotte om veertien schip
breukelingen van het wrak te halen en aan
boord van de ..Hellevoetsluis" te brengen.
Toen het gelukt was de ongelukkiger., die
36 uur aan één stuk vele in nachtgewaad
zonder beschutting in de barre koude van
het door de branding overspoelde schip met
den verdrinkingsdood voor oogen hadden door
gebracht boord der loodsboot te brengen
gen was de Prins een der ijverigste bij het
aansleepen van dekens en kloeren en bij het
warm wrijven der verkleumde schepelingen. Hij
sprak met hen en gaf hun thee to drinken
'crwijl hij zijn pelsuniformjas uittrok om
daarin ren der geredde dames te wikkelen. Of
schoon hij na afloop der pogingen geheel met
sneeuw bedekt was liet hij de acht heldhaf
tige matrozen voorkomen om ze de hand te
drukken.
Nooit werd Prins Hendrik met zooveel
enthousiasme begroet als dien dag; een corres
pondent van een der grootste bladen schrijft:
„Ik geloof niet, dat het te bout gesproken is,
wanneer ik zeg. dat deze eene dag. waarop de
Prins zich zoo één heeft getoond met de besten
van ons volk. met de zeehelden van onze eeuw,
hem meer populair heeft gemaakt, dan alle an
dere dagen, die hij in ons land heeft doorge
bracht."
De „Daily Telegraph" schrijft: „De dank
baarheid van alle Engclsche mannen en vrou
wen valt ten deel aan de edele Nederlandsche
zeelieden, die op de reddingsbooten 36 uren
lang een kranigen strijd hebben gevoerd tegen
de woedende zee. Aan onze eigen kusten is
nooit zulk een volharding getoond. De moed en
het medegevoel, waarmee Prins Hendrik den
redders terzijde stond, zullen door Engeland
en Duitschland op hoogen prijs worden ge
steld."
Kort daarop werd de Prins gehuldigd op
het Buitenhof, welke ovatie echter in verband
met de droeve gebeurtenissen, die zich zoo
juist hadden voltrokken, geenszins het karak
ter van een feestelijkheid aannam. Toen de
Prins op het balkon verscheen en het hoofd
ontblootte, werd hij door de menigte geestdrif
tig toegejuicht, waarna hij het volgende zei:
„Ik waardeer ten hoogste uw goede bedoelin
gen en ik dank u allen hartelijk, maar ik stel u
voor, een flink hoera te wijden aan de mannen,
die de redding hebben volbracht.
Die dappere mannen, leven zij. Hoera!"
Op jacht.
De Prins is van jongsaf een liefhebber van
de jacht geweest. Een belangrijk deel van de
groote reis in 1894. waarbij Constantinopel,
Athene, Palestina, Britsch-Indië en Ceyloh
werden bezocht, is daaraan dan ook gewijd ge
weest.
Op Ceylon stond men vier weken lang iede
ren dag tusschen vier en vijf uur op. en trok
bij een temperatuur van 26 tot 30 graden Réa-
mur door het oerwoud, zonder dat de hertog
zich ooit beklaagde.
Een der deelnemers aan dezen tocht heeft
later een enkele herinnering hiervan verteld:
Een eenvoudige expeditie, voorzien van pro
viand en bagage voor eenige weken, trok naar
de moerassige omgeving van het dorp Belll-
gatta, waar op krokodillen gejaagd zou wor
den. Door een onvoorzichtigheid van de drlj-
tvers werden de dieren verjaagd vóór de jacht-
genooten een schot konden lossen. Hertog Hen
drik die brandde van jachtkoorts, zond de Sin-
galeezen terug en sloop alleen rond het moe
ras. Met de buks in de hand wachtte hij in
spanning tot een der dikhuidige monsters op
nieuw het moerassige slijk zou verlaten. Einde
lijk dook een afschuwelijke muil omhoog en
het groenachtige lichaam van een grooten kro
kodil kroop traag het zand op. Een schot klonk.
De krokodil richtte zich doodelijk getroffen
omhoog en wist met een laatste krachtsinspan
ning het water weer te bereiken. Maar Hertog
Hendrik, in plotselinge angst dat de moeilijk
verkregen buit hem op het laatste oogenblik
nog zou ontsnappen, wierp zich op den kroko
dil pakte diens woest heen en weer zwaaiende
staart en trok met verbazingwekkende kracht
het dier uit de poel terug. Verstomd van ont
steltenis zagen de Singaleezen toe. Toen spoed
den zij zich met lange lansen naar de plaats
waar Hertog Hendrik in groot gevaar verkeer
de. Maar toen zij daar aankwamen lag het dier
reeds dood aan zijn voeten.
In het begin van dit Jaar nog heeft de Prins
een bezoek gebracht aan Hongarije, terwijl
hij bij de teraardebestelling van koning Albert
als vertegenwoordiger der Koningin aan het
hoofd der Nederlandsche missie is opgetreden.
In zijn laatste oogenblikken zullen zijn ge
dachten zeker even getoefd hebben bij Prinses
Juliana, want tusschen beiden bestond een
hartelijke genegenheid en beiden waren afkee-
rig van overbodig uiterlijk vertoon.
Buitengewone Staatscourant.
Dinsdagavond ls een Buitengewone Staats
courant verschenen, bevattende de volgende
Koninklijke mededeeling;
„Het heeft God behaagd. Mijn be
minden Echtgenoot tot Zich te nemen.
Hij is hedenmiddag zacht en kalm
plotseling ontslapen. Met groote droef
heid geef Ik daarvan kennis. Ik ben
overtuigd, dat allen deelen in Mijn
smart en die van Mijne Dochter.
WILHELMINA."
Rouw in het geheele land.
Gisteravond zijn in verschillende gemeenten
o.w. Amsterdam en den Haag spoedeischcnde
raadsvergaderingen gehouden, waarin het
overlijden van den Prins is herdacht. De
A VR O en de K.R.O hebben gistermiddag
zoodra het overlijden bekend werd hun uit
zendingen gestaakt. De bioscopen zijn gister
avond allen gesloten geweest.
De groote landdag van de Vrljz. democrati
sche Jongeren-organisatie, die op Zondag 8
Juli te Soesterberg zou worden gehouden, is
tot nader order uitgesteld.
Het Nationaal Jongeren Verbond heeft de