KONINKLIJK HUI m Prins Hendrik plotseling overleden. Groote deelneming zoowel in ons land als in het buitenland. WOENSDAG 4 JULI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Het Koninklijke Huis is Dinsdag voor de tweede maal dit jaar in diepen rouw gedompeld, thans door het plotseling overlijden van Prins Hendrik, des middags te half twee. Des morgens was de toestand van den Prins, xijn ernstige ongesteldheid in aanmerking genomen, bevredigend. Hij had te één uur nog met goeden eetlust en opgewektheid gegeten. Even daarop trad een hartverlamming in, tengevolge waarvan hij na eenige seconden overleed. De behandelende geneesheer, die een zijner dagelijksche bezoeken bij den Prins bracht, was juist in de kamer aanwezig. De Koningin, die nog kort te voren haar gewone ochtendbezoek bij Prins Hendrik had gebracht en daarna voor korten tijd ter afwikkeling van zaken naar het paleis aan het Lange Voorhout was gegaan, werd direct gewaarschuwd, doch vond den Prins niet meer in leven. De Koningin heeft dadelijk telefonisch Prinses Juliana, na haar voorbereid te hebben, het overlijden van haar vader bericht. Het overlijden van den Prins is geheel on verwacht geschied. In den loop van den och tend heeft de Prins geruimen tijd rustig ge slapen en niets deed een zoo plotselingen af loop vermoeden. Omstreeks half twee voelde de Prins zich minder goed. De toestand werd toén ziender - oogen slechter. De Koningin, die op het Huis ten Bosch was, werd onmiddellijk gewaar schuwd. doch toen zij aan het paleis in het Noordeinde arriveerde, was haar echtgenoot reeds zacht en kalm den eeuwigen slaap in gegaan. Koningin Wïlhélmina en Prins Hendrik kort na de verloving. De onmiddellijke doodsoorzaak zou zijn toe te schrijven aan een herhaling van den aan val van hartzwakte, waardoor de Prins de vorige week plotseling werd overvallen. De mare van het plotselinge verscheiden van Prins Hendrik werd. naar wij gistermiddag per bulletin bekend maakten, in de residentie eerst om ruim drie uur bekend, toen de ko ninklijke Standaard op het paleis halfstok werd seheschen. Daarop verspreidde de mare zich pijlsnel door de stad en spoedig stond voor het paleis een dichte menigte, terwijl weldra van alle woningen in de binnenstad de vlag halfstok hing. De tijding van het plotseling overlijden heeft in binnen- en buitenland groote ontroe ring gewekt. Reeds korten tijd na het bekend worden van het overlijden kwamen telegram men met betuigingen van deelneming binnen. Prinses Juliana had. naar wij vernamen, in den loop der laatste dagen herhaaldelijk ge telefoneerd om te informeeren of haar over komst noodzakelijk was. Men was echter van meening dat dit niet dringend geboden was. De Prinses besloot daarom, zooals reeds eer der gemeld werd, heden een bezoek aan haar vader te brengen. Zoo weinig was men op deze tragische wending voorbereid, dat reeds vast gesteld was dat de Prinses hedenavond weer naar Londen terug zou keeren teneinde al daar nog eenigen tijd door te brengen. Prinses Juliana is thans hedenochtend in Den Haag aangekomen. Voorts zijn de naaste familieleden van wij len Prins Hendrik telefonisch op de hoogte gesteld van het plotseling verscheiden. Naar men weet had de Prins nog een broeder. Her tog Adolf van Mecklenburg en een zuster, de Groothertogin van Oldenburg. Hertog Adolf van Mecklenburg heeft laten weten dat hij heden in Den Haag zou aankomen. Hij zal in het Paleis Noordeinde logeeren. De Koningin is geruimen tijd in het paleis Noordeinde gebleven, daarna is zij naar het paleis Huis ten Bosch teruggekeerd. In den loop van den middag kwamer. reeds zeer velen ten paleize om hun handteekening in het rouwboek als blijk van deelneming te plaatsen De eerste was de Fransche gezant en kort daarop kwam de Belgische gezant en vervolgens verschillende andere leden van het corps diplomatique, onder wie de deken, de Zweedsche gezant von Adlercreutz. Hertog Heinrich Wladimir Albrecht Ernst van Mecklenburg-Schwerin werd geboren te Schwerin op 19 April 1876. Hij was de jongste zoon uit het derde huwelijk van den groot hertog Friedrich Franz II; zijn moeder was de groothertogin-weduwe Maria, geboren Prinses von Schwarzburg Rudolstadt. Door zijn groot moeder van vaderszijde, was Prins Hendrik aan het Pruisische koningshuis verwant. Tevens was hij vermaagschapt aan ons Vorstenhuis Het Mecklenburgsche Huis behoort tot de oudste Vorstenhuizen van Duitschland. De stamvader regeerde reeds in de 12e eeuw over de Mecklenburgsche landen. Prins Hendrik bezocht van 1886 tot April 1894 het Vitzthumsche gymnasium te Dresden en deed in 1894 en 1895 een lange reis naar Azië. Daarop bezocht hij de krijgsschool te Metz en toen hij daarvan terugkeerde, trad hij in Pruisischen krijgsdienst. Bij zijn verloving met koningin Wilhelmina op 16 October 1900 was hij luitenant van de Pruisische jagers. Deze verloving werd des avonds bekend. De Koningin richtte een proclamatie tot het volk, waarin zij zeide; ,,Het is mij een behoefte, aan het Nederlandsche volk, van welks leven dige belangstelling in het geluk van mij en mijn huis ik zoo diep ben over tuigd, persoonlijk mededeeling te doen van mijne verloving met Zijne Hoog heid, Hertog Hendrik van Mecklen burg-Schwerin. Moge deze gebeurtenis, onder Gods zegen, bevorderlijk zijn aan het welzijn van ons land en van zijne bezittingen en koloniën in Oost en West." Deze verloving wekte groote vreugde in het land, vooral ook doordat de toekomstige Prins- Gemaal zich heel spoedig een bijzondere plaats in de harten van alle Nederlanders wist te ver werven. Voor het huwelijk waren de noodzakelijke wettelijke maatregelen getroffen om den Prins-Gemaal den staat van Nederlanderschap te verleenen, waarna zijn aanstelling tot gene- raal-majoor a la Suite bij het Nederlandsche en het Indische leger volgde en tot schout-bij - nacht a la Suite bij de marine. Voorts ontving de Prins-Gemaal den titel van „Zijne Konink lijke Hoogheid" en werd hij benoemd tot lid met raadgevende stem van den Raad van State. Het huwelijk werd op 7 Februari 1901 te 's-Gravenhage voltrokken. De residentie had zich op waardige wijze op de komende feeste lijkheden voorbereid Tal van eerebogen en zuilen sierden de hofstad en tijdens de voorbe reidingen voor het feest kwamen reeds vele vorstelijke personen aan. Op den eersten feest dag der bruidsweek, toen alle hooge gasten bijeen waren, werd ten paleize een groot fa milie-souper gegeven. Dinsdag 5 Februari wer den de gezanten door het Koninklijk Bruids paar ontvangen, om de gelukwenschen hunner souvereinen en regeeringen over te brengen. Vervolgens hadden de niet-vorstelijke Gasten het voorrecht hun opwachting te mogen ma ken. Zelden heeft een gekroond hoofd zooveel hooge orden ontvangen als dien dag aan de Koningin ten deel vielen. Tijdens deze feestweek werd ook een gala voorstelling in den schouwburg gegeven, waar bij Louis Bouwmeester een „Welkomstgroet" voordroeg. De voltrekking van het burgerlijk huwelijk had ten paleize Noordeinde door den minister Ook de Padvinderij had de belangstelling van Z.K.H. Rechts de Prins in Padvinders-uni/orni van justitie mr. P. W. A. Cort van der Linden plaats, in tegenwoordigheid van mr. A. van Naamen van Eemnes, mr. J. G. Gleichman. jhr. G. M. Verspyck, K. J G. baron van Harden- broek van 's-Heeraartsberg en Bergambacht, graaf C. H. F. du Monceau, jhr. mr. J. W. M. Schorer en dr Langveld. De tocht naar de Groote Kerk. waar de plechtige huwelijksinzegening door den hof prediker ds. A. van der Flier geschiedde naar aanleiding van den tekst: Psalm 4 vers 7b: „Verhef Gij het licht Uws aanschijns over ons, o Heer", was een glorietocht. het glanspunt der bruidsweek. Na de inzegening begaven de jong gehuwden zich naar het Loo, waar Zij enkele weken vertoefden. De Prins heeft op menig gebied van het openbaar belang het initiatief tot practische maatregelen genomen of aan zulke maatrege len leiding of steun verleend. Dit betrof voor al de bevordering van landbouw en ontgin ning en het reddingswezen. Bij de schipbreuk van de ..Berlin" aan den Hoek van Holland op 21 Februari 1907 is niet het minst door zijn doortastend optreden het leven der schip breukelingen gered. De Prins was dan ook de aangewezen persoon voor het voorzitterschap derStaatscommissie inzake het reddingswe zen, in 1907 ingesteld. Op zijn initiatief werd ook in het daarop volgende jaar de .Konink lijke Nederlandsche Landbouwvereeniging" opgericht. Hieruit is ook 's Prinsen belangstelling voor het Nederlandsche „Roode Kruis" te begrij pen, aan welks reorganisatie hij tijdens den wereldoorlog medewerkte. Zijn voorzitterschap daarvan, dat ruim 25 jaar duurde, vatte hij geenszins op als een sinecure. Daaraan heeft hij heel veel uren werk besteed en indien Prins Hendrik te 's-Gravenhage vertoefde, ging hij bijna geregeld eiken dag naar het gebouw van het „Roode Kruis", waar hij en kele morgenuren gebruikte om zijn werk voor deze vereeniging, welke hem zoo na aan het hart lag. te" verrichten. Daar werd hij ook midden in zijn arbeid overvallen door de on gesteldheid, welke den dood ten gevolge heeft gehad. De Prins, die groote belangstelling koesterde voor de houtvesterij en gaarne ter jacht ging. had eveneens zijn hart verpand aan de pad vinderij, Hij was beschermheer van de Neder landsche Padvinders Vereeniging. Tenslotte dient zijn protectorschap van^de Iiollandsche Maatschappij van Wetenschappen vermeld. Jeugdjaren van den Prins. Prins Hendrik had, twee volle broers en een volle zuster. Het familieleven was in het her togelijk huis zeer hartelijk, waarvan 's Prin sen zuster eens een klein schetsje heeft ge geven „Wij stonden als kinderen even na zevenen op, en meestal, wanneer we aan 't ontbijt wa ren of ook reeds aan de schooltafel zaten, om de opgegeven les nog eens over te leeren. kwam de lakei binnen met de woorden: ,.De kinderen zouden bij den groot-hertog komen". Ofschoon wij dezen volzin allang uit het hoofd kenden en heel goed wisten, dat papa nooit vergeten zou om ons te zenden, werd toch iederen morgen met zekere spanning naar de deur gekeken en met ongeduld het oogenblik verbeid, waarop zij zich openen en de lakei de bekende woorden zeggen zou. die wij hem dikwijls zelf toeriepen, want de bood schap was ieder onzer hoogst welkom. Voor eerst was het een verlossing van de school bank en ton tweede, en dat was wel de hoofd vreugde: we mochten naar papa! Deze korte zin zal duidelijker dan lange ontboezemingen doen begrijpen, wat onze vader was. Wij hiel den onuitsprekelijk veel van hem en waren nooit gelukkiger dan wanneer wij bij hem mochten zijn." Er werd ook geen minuut ge talmd. wanneer hij om ons zond en wij storm den dan de slotgang in. Het was geen speel goed. maar het waren allerlei dingen, van da- gelijksch gebruik, die papa ons ir. zijn goed heid toestond om mee te spelen. Ook het tee kenen was een tijdlang zeer in zwang en ieder De Prins in zijn werkkamer in het gebouw van het Roode Kruis te 's-Gravenhage. onzer bracht daarvoor een boek mee". De potlooden vonden wij op papa's schrijfta fel. ieder had zijn eigen en opdat wij ze niet zouden verwisselen, sneed hij in alle een ver schillend aantal kleine kerven. Dan gingen wij om de tafel zitten, vóór den grooten stoel, waarop hij zat en meestal stukken las en tee- kende, nadat hij ontbeten had. Maar zoo rustig waren onze spelen niet altijd, we kon den ook terdege ravotten en hebben dikwijls een leven gemaakt, dat de muren dreunden, maar papa heeft het nooit verboden en me nigmaal mee gespeeld. Hoe vaak zijn wij niet bij" hem binnengestormd, hebben allen te za- men zijn arm gepakt, hem meegetrokken en hem geplaagd, totdat hij met ons in de bi bliotheek kwam. waar we hem wilden vangen. Dan liep hij in slingerlijnen om de tafel en wij achter hem aan. In het laatste jaar zaten we veel om hem heen en dan vertelde hij ons uit zijn leven. Tegen half negen werd hem bericht, dat mama gereed was en aan het ontbijt zat. Dan riep hij: ..Kinderen, wegleggen!" En wij vlogen bij dit woord om elk voorwerp op zijn juiste plaats terug te brengen, want er diende strikt gehoorzaamd te worden. Om kwart voor negen werd er gebeden Daarna scheidden wij van onze ouders en hadden les Des Zondags vroeg vóór de kerk lazen wij met papa en mama een epistel uit het Evan gelie van den dag; papa sprak dan menigmaal met ons daarewer, vroeg ons naar de beteeke- nls en of wij het ook goed begrepen hadden en verklaarde de voor ons onduidelijke plaat sen. Altijd was papa er op uit ons een of an der genoegen te doen; hij liet ons heel vee! vrijheid, maar niettemin was hij zeer streng; wij moesten onvoorwaardelijk gehoorzamen en altijd op de minuut gereed zijn". In het schetsje wordt ook verteld dat de kinderen een groot deel van hun jeugd te Raben-Steinfeld doorbrachten Steinfeld is een groot buitengoed, aangelegd volgens instructies van de groothertogin- weduwe Marie. Hier konden de jonge prinsen ongestoord spelen en ravotten. De zorg over Hertog Hendrik was toevertrouwd aan dr. Kliefoth, later het hoofd van de Pautskerk te Schwerin en aan Miss Bellamy, een kinderjuf frouw. Op zekeren nacht werd dr. Kliefoth. die met Heinrich op een kamer sliep, wakker, en zag tot zijn verbazing de zevenjarige jongen voor zich staan, die uitriep: „Morgen zal Frederik Willem erg blij zijn!" Den volgenden dag zou namelijk zijn oudste broer luitenant wor den. Bij het ouder worden der kinderen, werd hun opleiding zooveel mogelijk in practische richting geleid. Volgens den groothertog had uitsluitend schoolgeleerdheid voor geen ster- veilng veel nut en het allehminst voor een vorst. Dies kregen de hertogen ook les in handenarbeid. Zij leerden manden vlechten en later koos hertog Heinrich het meubelmakers vak. Op zijn dertiende jaar trok hij met zijn gouverneur, Freiherr von Bischophausen, naar Dresden om het Vitzthumer gymnasium te be zoeken. De jeugdjaren werden afgesloten, de leerjaren braken aan. Bij de ramp van de „Berlin". Prins Hendrik, die door zijn afkomst uit het land. waarvan Fritz Reuter en Klaus Groth verhaald, hebben, den Nederlanders reeds zeer na stond, heeft zich groote sympathie verwor ven door zijn optreden tijdens de bekende ramp van de Harwich-boot „Berlin", die op 21 Februari 1907 omstreeks omstreeks 6 uur op het Noorderhoofd van den Nieuwen Water weg bij Hoek van Holland strandde. Wanneer men de telegrammen en andere berichten uit die dagen leest, krijgt men een indruk van den omvang van het ongeluk en van de daadwerkelijke hulp, die Prins Hendrik verleend heeft. Om 12 uur 30 seinde de firma Hudig en Pieterse: ..Boot totaal ver loren; heden voormiddag slechts 1 passagier levend aan wal gebracht". Het was kapitein Parkinson uit Belfast, die zwemmende den wal had bereikt. Op 21 Februari waren er al 25 lijken geborgen; toen bevonden zich nog 15 personen levend in de rookkamer van de „Berlin". De vermaarde zanger Orelio was op zijn plan om Londen te verlaten toevallig terug gekomen terwijl ook Henry Deterding in ver band met de storm op verzoek van zijn vrouw zich niet aan boord had begeven. Prins Hendrik maakte zijn eerste tocht naar het wrak op 22 Februari met de „Jan Span jaard". Daarna bracht hij een bezoek aan de als chapelle ardente ingerichte loods, waar de slachtoffers lagen en vervolgens ging hij naai de berghaven waar hij zich liet voorstellen aan de onder kapitein Jansens bevel staande bemanning van de reddingsboot. Direct daarop bezocht hij den geredden Ierschen kapitein Parkinson dien hij verliet met een „God bless you". 's Middags om één uur voer de reddingboot opnieuw uit en de Prins nam aan boord van de Stoomloodsboot ..Hellevoetsluis" deel aan een tocht welke door Nederland niet licht zal worden vergeten. Gedurende de geheele vaart, die bij stormweer en sneeuwjacht ge schiedde bleef de Prins op de commandobrug De bemanning van de reddingboot wilde trach ten den vuurtoren te bereiken om vandaar een lijn naar het wrak te schieten. Talrijke pogin gen mislukten en op aandringen van de lood sen en loodskweekelingen werd van de „Hel- .evoetsluis" een boot uitgezet, waarvoor zich ïen aantal vrijwilligers onder aanmoediging van den Prins beschikbaar stelden. Langs een lijn werden tien ongeiukkigen van het schip gehaaid, maar één vrouw kon, toen ze zich moest laten zakken, niet verder. Lang hing ze boven de kokende zee en telkens vroeg de Prins „of die vrouw daar niet gered werd" Maar de vloed rees en de schipper durfde zijn mannen er niet aan te wagen. Men mag geen levens met levens koopen maar de Prins zei: „die vrouw moet gered worden" en hij moedigde de mannen aan. en weer gingen vrijwilligers en de vrouw werd gered. Het gelukte tenslotte om veertien schip breukelingen van het wrak te halen en aan boord van de ..Hellevoetsluis" te brengen. Toen het gelukt was de ongelukkiger., die 36 uur aan één stuk vele in nachtgewaad zonder beschutting in de barre koude van het door de branding overspoelde schip met den verdrinkingsdood voor oogen hadden door gebracht boord der loodsboot te brengen gen was de Prins een der ijverigste bij het aansleepen van dekens en kloeren en bij het warm wrijven der verkleumde schepelingen. Hij sprak met hen en gaf hun thee to drinken 'crwijl hij zijn pelsuniformjas uittrok om daarin ren der geredde dames te wikkelen. Of schoon hij na afloop der pogingen geheel met sneeuw bedekt was liet hij de acht heldhaf tige matrozen voorkomen om ze de hand te drukken. Nooit werd Prins Hendrik met zooveel enthousiasme begroet als dien dag; een corres pondent van een der grootste bladen schrijft: „Ik geloof niet, dat het te bout gesproken is, wanneer ik zeg. dat deze eene dag. waarop de Prins zich zoo één heeft getoond met de besten van ons volk. met de zeehelden van onze eeuw, hem meer populair heeft gemaakt, dan alle an dere dagen, die hij in ons land heeft doorge bracht." De „Daily Telegraph" schrijft: „De dank baarheid van alle Engclsche mannen en vrou wen valt ten deel aan de edele Nederlandsche zeelieden, die op de reddingsbooten 36 uren lang een kranigen strijd hebben gevoerd tegen de woedende zee. Aan onze eigen kusten is nooit zulk een volharding getoond. De moed en het medegevoel, waarmee Prins Hendrik den redders terzijde stond, zullen door Engeland en Duitschland op hoogen prijs worden ge steld." Kort daarop werd de Prins gehuldigd op het Buitenhof, welke ovatie echter in verband met de droeve gebeurtenissen, die zich zoo juist hadden voltrokken, geenszins het karak ter van een feestelijkheid aannam. Toen de Prins op het balkon verscheen en het hoofd ontblootte, werd hij door de menigte geestdrif tig toegejuicht, waarna hij het volgende zei: „Ik waardeer ten hoogste uw goede bedoelin gen en ik dank u allen hartelijk, maar ik stel u voor, een flink hoera te wijden aan de mannen, die de redding hebben volbracht. Die dappere mannen, leven zij. Hoera!" Op jacht. De Prins is van jongsaf een liefhebber van de jacht geweest. Een belangrijk deel van de groote reis in 1894. waarbij Constantinopel, Athene, Palestina, Britsch-Indië en Ceyloh werden bezocht, is daaraan dan ook gewijd ge weest. Op Ceylon stond men vier weken lang iede ren dag tusschen vier en vijf uur op. en trok bij een temperatuur van 26 tot 30 graden Réa- mur door het oerwoud, zonder dat de hertog zich ooit beklaagde. Een der deelnemers aan dezen tocht heeft later een enkele herinnering hiervan verteld: Een eenvoudige expeditie, voorzien van pro viand en bagage voor eenige weken, trok naar de moerassige omgeving van het dorp Belll- gatta, waar op krokodillen gejaagd zou wor den. Door een onvoorzichtigheid van de drlj- tvers werden de dieren verjaagd vóór de jacht- genooten een schot konden lossen. Hertog Hen drik die brandde van jachtkoorts, zond de Sin- galeezen terug en sloop alleen rond het moe ras. Met de buks in de hand wachtte hij in spanning tot een der dikhuidige monsters op nieuw het moerassige slijk zou verlaten. Einde lijk dook een afschuwelijke muil omhoog en het groenachtige lichaam van een grooten kro kodil kroop traag het zand op. Een schot klonk. De krokodil richtte zich doodelijk getroffen omhoog en wist met een laatste krachtsinspan ning het water weer te bereiken. Maar Hertog Hendrik, in plotselinge angst dat de moeilijk verkregen buit hem op het laatste oogenblik nog zou ontsnappen, wierp zich op den kroko dil pakte diens woest heen en weer zwaaiende staart en trok met verbazingwekkende kracht het dier uit de poel terug. Verstomd van ont steltenis zagen de Singaleezen toe. Toen spoed den zij zich met lange lansen naar de plaats waar Hertog Hendrik in groot gevaar verkeer de. Maar toen zij daar aankwamen lag het dier reeds dood aan zijn voeten. In het begin van dit Jaar nog heeft de Prins een bezoek gebracht aan Hongarije, terwijl hij bij de teraardebestelling van koning Albert als vertegenwoordiger der Koningin aan het hoofd der Nederlandsche missie is opgetreden. In zijn laatste oogenblikken zullen zijn ge dachten zeker even getoefd hebben bij Prinses Juliana, want tusschen beiden bestond een hartelijke genegenheid en beiden waren afkee- rig van overbodig uiterlijk vertoon. Buitengewone Staatscourant. Dinsdagavond ls een Buitengewone Staats courant verschenen, bevattende de volgende Koninklijke mededeeling; „Het heeft God behaagd. Mijn be minden Echtgenoot tot Zich te nemen. Hij is hedenmiddag zacht en kalm plotseling ontslapen. Met groote droef heid geef Ik daarvan kennis. Ik ben overtuigd, dat allen deelen in Mijn smart en die van Mijne Dochter. WILHELMINA." Rouw in het geheele land. Gisteravond zijn in verschillende gemeenten o.w. Amsterdam en den Haag spoedeischcnde raadsvergaderingen gehouden, waarin het overlijden van den Prins is herdacht. De A VR O en de K.R.O hebben gistermiddag zoodra het overlijden bekend werd hun uit zendingen gestaakt. De bioscopen zijn gister avond allen gesloten geweest. De groote landdag van de Vrljz. democrati sche Jongeren-organisatie, die op Zondag 8 Juli te Soesterberg zou worden gehouden, is tot nader order uitgesteld. Het Nationaal Jongeren Verbond heeft de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5