J VOOR DE VROUW DE VROUW IN DE XXe EEUW. ZWANEN. DONDERDAG 5 JULI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD VACANTIEKLEEDINC. Nu de mooie dagen er weer zijn en de zon zoo warm schijnt, maken de kinderen graag tochten. Een eerste vereischte is daarvoor prac- tische kleeding. Kleine meisjes krijgen een donkere plooirok, waarop verschillende blous- jes gedragen kunnen worden. Op trieste dagen gaat de regenmantel van loden stof mee. Dit materiaal is niet zoo ongezond als gummi en houdt bovendien warm. Bij de korte sport- broek van de jongens worde een donker hemd gedragen met opgestikte zakken. Het spreekt vanzelf, dat het schoeisel gemak kelijk moet zijn; en dan kan Moeder hen zon der zorg laten gaan. De vreugde zal niet door ongemakkelijk zit tende kleeding bedorven worden. OM ZELF TE MAKEN! VAN OUDE JUKKEN- Iedere vrouw vindt het onaangenaam, als in haar kast kleeren hangen, die om een of ande re reden niet meer gedragen kunnen worden. Misschien, omdat ze ouderwetsch geworden zijn, of omdat de mouwen versleten zijn; mis schien ook omdat ze te nauw of te kort werden. Maar hoe het ook zij, het is een onaange naam idee en we zullen u daarom hier een paar aanwijzingen geven, hoe we deze japon nen nog draagbaar kunnen maken. Daar is in de eerste plaats het jurkje van geruite kunstzijde dat te kort en te nauw is geworden. Bovendien waren de mouwen aan de ellebogen versleten. We koopen hier voor een lap effen kunstzijde, harmonieerend met de japon. En daarvan zetten we een pas met doorloopende voorbaan en mouwen in. Een paar schuine zakjes en de jurk is weer aller liefst enmodern. Het tweede figuurtje laat een eenvoudig- plooijurkje zien. dat eveneens te nauw is ge worden en bovendien versleten onder de ok sels. Een lap horizontaal gestreepte stof brengt hier de oplossing. Tenslotte het zwartzijden jurkje, dat iets te kort is. Hiervoor koopen we vroolijk gebloemde zijde in een afstekenden tint en daarvan ma ken we een bovenstuk met pofmouwtjes. De jurk wordt er met een punt op gestikt. Het dé colleté sluit men af met een paar bloemen. Nu wij u eenige aanwijzingen hebben gege ven, zal het niet meer moeilijk vallen zelf een paar origineele modellen te bedenken. Het loont meestal de moeite wel, want we kunnen de veranderde japonnetjes nog een flinken tijd dragen En tegen de kosten behoeft u niet op te zien, want een lapje (veel hebben wij niet noodig) kost tegenwoordig al heel weinig. etieltnen fi-r Doperwtjes a la paysanne (4 personen)2 K.G. doperwtjes, 1 ons ham, 40 gr. boter, 20 gr. bloem, 1 kropje sla, 1 bosje peterselie, een paar uitjes, 1/2 L. bouillon. Snijd de ham in stukjes en bak ze in de boter lichtbruin. Snijd het schoongemaakte, gele slakropjc in smalle reepjes, doe deze bij de ham en roer er dan ook de bloem door; roer hierbij langzamerhand de kokende bouil lon en blijf roeren tot het mengsel zich tot een dunne saus heeft gevormd. Schud er de gedopte en gewasschen erwtjes in, de tot een bosje gebonden peterselie en de heele uitjes; laat de erwtjes langzaam gaar worden in de goed gesloten pan (ongeveer 3/4 uur), af en toe roerende, totdat de erwten zacht zijn en de saus voldoende gebonden is. Schoteltje van zoutcvisch (4 personen)1 pond zoutevlsch. ongeveer 1 K.G. gekookte aardappelen, 1/2 L. melk, 40 gr. bloem, 40 gr. boter, peper, nootmuskaat. 2 lepels geraspte Parmezaansche kaas, 1 lepel boter. Laat de zoutevisch een paar uur weeken, kook ze 3/4 uur in kokend water zonder zout, verdeel de visch in stukjes en verwijder de graten. Verwarm roerende de boter met de bloem, voeg, onder voortdurend roeren, lang zamerhand de melk toe, laat het sausje even doorkoken en maak het op smaak af met pe per, zout, nootmuskaat en de geraspte kaas. Leg laag om laag in een diepen vuurvasten schotel de visch en de in plakjes gesneden aardappelen, giet op elke laag enkele lepels van de saus, zorg. dat de bovenste laag uit aaneengesloten plakjes aardappel bestaat. Leg hier en daar een klontje boter en zet den schotel in een heeten oven om een bruin korstje te verkrijgen. Presenteer dit gerecht afzonderlijk als voorgerecht of geef er jonge worteltjes bij. Broodschoteltje met kersen (4 personen): 200 gr. oud brood, zonder korst, 3 eieren, 3 d.L. melk, 125 gr. suiker, 1/2 pond kersen, 30 gr. boter. Roer de eidooiers glad met 80 gr. van de sui ker, voeg daarbij de melk, het gebrokkelde brood, dc gesmolten boter en ten slotte het stijfgeklopte eiwit. Wasch de kersen, verwij der de pitten (b.v. met een pijpje macaroni) en leg dan In een vuurvast schoteltje laag om laag het deeg en de met de overige suiker be strooide kersen, zóó, dat de laatste laag uit het dpeg bestaat. Bak het schoteltje 1/2 a 3/4 uur in een matig warmen oven; beschut, als het noodig blijkt, den bovenkant met een deksel of een geboterd papier. C. F. ONS WEKELIJKSCH KNIPPATROON. Ditmaal zijn het de patronen van een paar moderne blouses. No. 241: origineele blouse van effen mate riaal. Piqué leent er zich uitstekend voor. Men kan de blouse werkelijk sluiten, maar ook dicht stikken en de knoopen en knoopsgaten, er als garneering op maken. De mouw is met tuiten op den band gezet. Benoodigd: 2.75 Meter van 100 c.M. breed. No. 243: aardige blouse van Schotsch gerui te katoen of tafzijde. Ook dit mouwtje is met tuiten aangezet, echter op den schouder. Het kraagje en de biezen op de mouw zijn effen en vormen een aardige garneering. Benoodigd materiaal: 2,75 Meter van 100 c.M. breed. Beide patronen zijn tegen den prijs van 38 cents per stuk in alle maten te verkrijgen bij de „Afdeeling „Knippatronen" van de Uit geversmaatschappij „De Mijlpaal", postbox 175 te Amsterdam. Toezending zal geschieden na onvangst van het bedrag dat kan worden overgemaakt per postwissel, in postzegels of wel per post giro 41632. Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht bij bestelling van een der patronen naast het ver langde nummer ook de gewenschte maat, d.w.z. boven-, heup-, taillewijdte enz. op te geven. Gelieve verder naam een adres duidelijk te vermelden, men voorkomt daarmee onnoodige vertraging in de opsturing. Samenwonen van vrouwen. Het is ons den laatsten tijd herhaaldelijk gebeurd, dat we klachten hoorden van wer kende vrouwen en voormalige werkbijen, van weduwen en gescheiden vrouwen, van aller lei categorieën dames, die op eenige wijze met andere dames samenwoonden en bezwaren hadden tegen de zuster, vriendin, pension dame of huishoudster, klachten, welke zoo vaak herhaald werden, dat wel minder vriendelijk oordeelende medehoorderessen zich een woord lieten ontvallen, waarmede in de zen tijd te veel geschermd wordt door leeken, het woordje zenuwpatiënt. Ach zenuwen zijn tenslotte voor ons leeken de oorzaak en het gevolg van alles. En het gejaagde leven, het gebrek aan rust, de onzekerheid van ons be staan, de paniek veroorzakende geruchten dragen er zeker toe bij de sterkste en meest gezonde zenuwen een beetje van streek te helpen. Dit is echter iets anders dan het ge regeld terugkeeren van grieven tegen toe standen of menschen, die niet te veranderen zijn en de andere partij op stang jagen, zoo dat de verhouding steeds onhoudbaarder wordt en wat eerst nog door 'n beetje goeden wil aan beide kanten kon worden verdragen, wordt tot een obsessie, waarbij inderdaad de partij die de gevoeligste zenuwen heeft, of ze het minst in bedwang heeft, wel eens het ergst dupe wordt en het tenslotte met over spanning moet boeten. Er is niets moeilijker dan samenwonen van twee of meer menschen. In het gezin, waar men van jongs af elkaar heeft geplaagd en eikaars tekortkomingen kent, al vergeeft men ze niet, is het met een beetje goeden wil en veel genegenheid wel mogelijk elkaar te ontzien en eikaars humeur te verdragen. Ont breekt daar de genegenheid dan gaat het op den duur evenmin goed, ja soms zelfs erger dan onder vreemden. Intusschen is het voor vrouwen, omdat zij gevoeliger zijn, meer ge hecht aan behagelijkheid in haar omgeving, meer bezwaard door kleinigheden dan de meeste mannen, altijd een kunst met anderen samen te wonen, of het familie of vrienden of geheel vreemden zijn, omdat zij zich altijd weer stooten aan eiken inbreuk op haar vrij heid of haar eigen opvatting van gezelligheid. De een zoekt het in een knus intérieur, waar bij zij meer behoefte heeft aan dingen, waar van ze houdt, dan aan het aesthetische ele ment. De andere wil juist schoonheid en er zal een eeuwige botsing zijn tusschen de bei de tegenstrijdige smaken. Of de een is gesteld op netheid en de ander is slordig, de een smult gaarne aan tafel en de ander is sober: de eene speelt graag bridge en de andere wil een radio; de eene verlangt dieren om zich en de andere zorgt liever voor planten; de een ziet graag veel gasten en de andere moet rust hebben; de een is bang voor tocht en de ander heeft het dadelijk benauwdHet aantal kleine oorzaken voor moeilijkheden kan men uitbreiden zooveel men wil, er is altijd reden om het oneens te zijn en de heersch- zuchtigste partij is dan steeds in de gunstige positie tegenover de zwakkere of meer toe gevende, die echter op den duur opstandig wordt en op het onverwachtst een einde maakt aan het samenwonen. Of men tehuizen voor dames bouwt, of pen sions opent, die nog zoo voortreffelijk zijn, het woningvraagstuk, dat zoovele kanten heeft, en waarbij helaas de financiën ook zulk een overwegende rol spelen omdat samenwonen in de meeste gevallen billijker is dan alleen wo nen, zal wel nooit op volmaakte wijze voor allen zijn op te lossen, ieder zal voor zich moeten zoeken, wat voor haar het meest ge schikt is. Op zichzelf is de keuze tusschen alleen wonen en samenwonen afgezien van de financieele overwegingen al een ernstig besluit. Er zijn naturen, die liever dagelijks kibbelen, dan eenzaam te moeien wonen zon der aanspraak of eenige hulp. Bij ziekte, wel ke niet dadelijk ziekenhuisverpleging noodza kelijk maakt, is de verzorging door een huis genoot werkelijk bijna onmisbaar en een zaamheid nog veel erger dan in gezonde tij den, wanneer het alleen eten, het nooit zich kunnen uitspreken na een concert of komedie, het nooit gewacht worden na een reis of logeerpartij voor velen al een leegte is, welke zij niet kunnen verdragen. Zoo wordt dus soms het samenwonen een ontvluchten van de eenzaamheid, zonder dat het meer kan worden dan een voortdurend elkaar bestrijden en bemoeilijken. In zulke gevallen is het wezenlijk beter uit elkaar te gaan en een anderen vorm van wonen te zoe ken, waarbij er iets meer kans is in vrede te leven. We geven toe, dat het niet eenvoudig is den goeden vorm te vinden, en zeker moet nie mand het volmaakte eischen, dat nu eenmaal niet van deze wereld is. Voor samenwonen is het echter vóór alles noodig, dat men zichzelf kent en voor zichzelf weet, wat men niet kan missen, en wat men wel kan ontberen. Bij het zoeken van den vorm van samenwonen of al leen wonen, kan dan daarmede rekening wor den gehouden en kunnen teleurstellingen wor den voorkomen. Wie gesteld is op goed eten, moet dit in haar pension als eerste voorwaarde stellen. Wie rust behoeft, vermij de een druk gezin. Vooral echter wachte men zich samen te wonen met iemand wier neigingen en smaak volkomen verschilt met eigen liefhebberijen en gewoonten, en bovenal is het een hel met een, die aan een slecht humeur lijdt. Dit blij ven echter algemeenheden. Ieder heeft zich in de eerste plaats af te vragen, of zij met haar bijzondere omstandigheden en karakter de voorkeur moet geven aan een pension met be diening op eigen kamer of met opneming in het gezin, of aan eigen huishouding, aan samenwonen met een vriendin of goede kennis, of aan alleen wonen. Voor bescheiden middelen zijn de goede pensions niet opgeschept. Te groote intimiteit is altijd onvoorzichtig, al is voor de eenzame een goede verhouding met haar hospita wenschelijkMen kan het el kaar met een beetje welwillendheid zoo aange naam en met wederkeerige onvriendelijkheid zoo moeilijk maken. Eigen huishouding is voor de werkende vrouw het middel om zich slecht of niet te voeden. Het is dan altijd verkieslijk buitens huis te eten of een paar maal in de week van den kok het maal te laten komen. Zelf koken is te vermoeiend voor haar, die een werkkring heeft, welke veel eischt. De flatwoning lost reeds vele moeilijkheden op, maar is voor menigeen te kostbaar. In wonen bij goede vrienden en eigen vrijheid behouden, niet geregeld samen eten schijnt wel een der beste vormen om alle klippen te omzeilen, maar niet ieder vindt" het passende huis en ook dan blijft het geven en nemen, om den vrede te bewaren. Nogeens het volmaakte is niet te vinden, men zoeke het dichtst daar bij komende en trachte met eenigen zin voor humor de onontbeerlijke ergernissen op te vat ten: schreeuwende kinderen, vergeetachtige dienstboden, nieuwsgierige of bemoeizieke naasten. Daarnaast een beetje zelfbeheer- sching, dan komt men ver. Hoofdzaak is echter, botsingen te voorkomen door van den aanvang af „zuiver" de weder keerige rechten en verplichtingen vast te stel len en daaraan zooveel mogelijk vast te hou den. Zekere soepelheid kan bij ziekte of bij zondere omstandigheden worden toegepast, maar de fout van de meeste vrouwen is, dat zij in het begin alles te mooi zien en denken, dat niet afgesproken kleinigheden wel terecht zullen komen, terwijl zij bovendien met veel toegevendheid eerst veel goedvinden, dat later een berg van bezwaren wordt. Dan zijn ze op eens, ziend, dat zij geëxploiteerd worden, ge heel van streek en worden onredelijk en be derven daarmede eigen zaak. Tenslotte zouden we nog eens alle vrouwen in gelukkige gezinnen willen opwekken zich te ontfermen over de eenzamen, haar zooveel mogelijk gastvrijheid aan te bieden, haar op feestdagen niet te vergeten, maarhaar te blijven behandelen op den voet van welkome gast, die men vrij is uit te noodigen, maar ten opzichte van wie men vrij blijft. Elk te veel schaadt en doet aan beide kanten een druk ontstaan, welke kan leiden tot een uitbarsting. Er is geen afdoende oplossing voor het vraag stuk van samenwonen, doch hierbij is. als bij zoovele dingen voorkomen en vermijden van moeilijkheden gemakkelijker dan genezing brengen als het kwaad reeds is geschied. EMMY J. B. De zwanen in de gracht hebben jongen, vijf leelijke dieren, gelig-grauw van kleur, al niet zoo erg klein meer, en daardoor des te on waarschijnlijker in hun afhankelijkheid. Statig drijft het heele gezelschap door het vuile water; vader-zwaan als de trotsche be velhebber van zijn gezin neemt iederen keer de buitenbocht, wantrouwend en hooghartig beloert hij ieder die te dicht in de buurt komt. Daar verschijnt aan den verren overkant door een zijgrachtje een gewone roeiboot. een echte pieremegoggel met drie jongens er in. Nauwelijks krijgt vader-zwaan deze vermeen de belagers van zijn gezin het oog. of hij zet zijn veeren fel op en gaat er op af. Er Ls iets komieks in dat zich-groot-willen-maken. een echte vechtersbazen-allure, die niet veel goeds voorspelt. De jongens in de roeiboot hebben pret. ze lachen de agressieve zwaan, die vlak in hun nabijheid meezwemt, uit, want ze hebben im mers in het minst geen plan om de moeder met jongen kwaad te doen. Ze roeien dan ook aan den overkant verder, de woede van het dier bedaart, hij draait zich om en is al weer op weg naar moeder en kroost terug, wan neer hij opeens om onverklaarbare redenen zich bliksemsnel omdraait, zijn vleugels uit spreidt en vliegende over het water de boot weer achterna gaat. Het is een mooi gezicht: men kan zich voor stellen hoe vorstelijk een koppel wilde zwanen in de vlucht van dichtbij moet zijn. Als het dier de boot bereikt heeft, zwemt hij nog een heel eind met felle, nijdige, roei- rukken met ze mee. hoewel de jongens niets geen neiging hebben om hem kwaad te doen Eindelijk schijnt het gevaar dan toch ge weken. de zwaan komt- terug, maar aan ziin zwemmen is duidelijk te zien. dat zijn woede nog lang niet bedaard is. Aan den waterkant weet men ons te ver tellen. dat verleden week een kano door den kwaadaardigen zwaan omver is gewerkt: het schijnt intusschen al genoegzaam bekend te zijn, want een eind verder op zijn twee kleine jongens bezig een kano uit de gracht te vis- schen. ze nemen hem op, passeeren de zwa- nenfamilie op straat en laten hem op een veiligen afstand opnieuw in het water zak ken. Nu is het denkbeeld van een bad in het vuile water, daarbij bestookt door een woe denden zwaan, niet zoo erg aanlokkelijk, zoo dat zij het zekere maar voor het onzekere hebben genomen. Langs den kant van de gracht wordt brood aan de zwanen gegeven; zij zijn er fel op en kijken al vol verwachting omhoog, wanneer de voordeur van het huis, van waaruit zij nog al eens wat lekkers krijgen opengaat. Zij eten uit de hand, maar erg lieftallig gaat het niet: misten zij een hap, dan laten zij dadelijk een kwaadaardig gesis hooren, en steekt men de hand iets teveel naar voren, dan raken de toppen der vingers mee in de zwanebek. Nu is dat niet erg, want pijn doet het niet. maar het neemt wel wat weg van de zwanen-sta tigheid. zij blijken dan toch maar doodge wone gulzigaards te zijn! Moed heeft hij intusschen, die vader-zwaan elk gevaar of vermeend gevaar dat dreigt voor zijn kroost, brengt hem in felle actie, en het blijft niet bij dreigen -met veel poeha en uiter lijk vertoon,hij is bereid tot elke daad van verweer. Maar gerekend naar menschel ijk e karakters zouden wij hem toch met een nijdigen aard willen bestempelen, geen hooghartig afweren van alle dingen buiten hem om, zooals het lijkt wanneer hij met zijn gezin rustig door de gracht zwemt, maar nljdassig reageeren op alles wat zijne hoogheid niet bevalt, en dan dat zaakje wel eens even flink zullen opknap pen. Wat hij dan ook. gezien de gekantelde kano. inderdaad afdoende uitvoert. E. E. J^P, ZOMERSCHOEISEL. Het zomerschoeisel is licht en luchtig en er op berekend den voet zooveel mogelijk bewe gingsvrijheid te geven. Zeer en vogue is het sandaalmodel, dat zoowel in sportieve als in elegante uitvoering gebracht wordt. Meestal ziet men deze schoentjes van wit leer, maar ook vaak in de combinatie wit- zwart. De Parijsche modescheppers creëeren thans schoenen met bijpassende handtasch. Onze afbeelding toont u nu reeds zoo'n gar nituur voor de komende herfstdagen, gemaakt van zwart suède met schuin loopende nerven. Iets nieuws is, om de handtasschen te versie ren met de initialen der draagster vange* slepen glas. Vooral zwart en marine staat dit buitengewoon goed. Aan het strand draagt men aardige sandalen van hout. Ze staan zeer charmant en loopen bovendien erg prettig. Men draagt er sokjes bij of trekt ze zoo over den blooten voet aan. Hoe kleeden we ons als de zon het zand warm stooft, als de zee lokt, als elk kleedingstuk eigen lijk een teveel is? Beter zouden we eigenlijk kunnen vragen: hoe kleeden we ons niét? Over dat niet-kleeden is de menschheid het oneens. We willen het er echter over hebben hoe het is en niet hoe het zou moeten zijn of niet zou moe ten zijn. Het is dan zóó; Een prettige dracht is nu al jaren de strand-pyjama. In allerlei kleuren en vormen is ze te verkrijgen. Sportieve ge- kleede, zeer luchtige pyjama's. Zoo'n pyjama met een badpak er onder is eigenlijk al aan kleeding wat we op een warmen dag aan zee noodig hebben. Een paar kleurige sandaal tjes kunnen het completteeren. Als het wat kouder is hoeven wij ons daar om niet direct in ongezellige mantels te hul len. We kunnen ons ook op koude dagen voor het strand kleeden; in een wijde broek van donkere, wollen stof met een kleurige wol len jumper er op. Ook trainings-pakken in allerlei kleur kunnen dan goeden dienst doen. De badpakken zijn diep uitgesneden; steeds meer van het lichaam wordt bloot gesteld aan de heilzame werking der zonnestralen, heil zaam mits men zich niet aan overdrijving schuldig maakt. Menschen die „in één dag bruin willen worden" komen daar meestal slecht af. Ze worden niet bruin, maar vuur rood, hun huid gaat stuk en er komen groote blaren. Niet zelden lijdt ook het heele gestel er onder. Hoofdpijn en misselijkheid, soms wel ingewandziekte zijn het gevolg van zoo'n fijnen dag aan zee. Bruin-worden moet geleidelijk gebeuren; houdt u de eerste dagen wat in de schaduw of wilt u persé dan al zonnebaden wrijf u dan in met crème of vet. Zoo'n glim mend gezicht staat niet erg mooi, maar het is beter dan brandblaren en andere akeligheid. Blauwe, witte, roode badpakken. Kleurige hoofddoeken en haarbanden. Het geel van het zand, het blauw van de zee. Witte tentjes en overal wapperende vlaggen. Vroolijke men schen die gezondheid en levenskracht op doen. Spelende, juichende kinderen. Er is weinig zoo goed voor de gevoelige ze nuwen van den stads-mensch als de opwek kende zeelucht en het fleurige, onbezorgde strandleven. In meer dan één opzicht trekt men zijn steedsche pakje uit, armen en bee- nen worden vrij en zelfs de grijsaard voelt dat hij nog springen kan. Men is er niet alleen zelf jong, men ziet ook hoe andere menschen nog jong en frisch zijn, terwijl dikwijls in de win- tersche wereld de heele menschheid oud en muf lijkt. Dat geeft niet alleen moed voor eigen taak, het geeft ons ook weer wat moed in de levensaanvaarding van anderen. We zien het strandleven in zijn geheel, we kunnen onmogelijk de gedachten van elk mensch afzonderlijk doorgronden. Er zullen onder die gedachten heusch wel eens minder mooie zijn. Maar de heele sfeer van het strand leven drukt dat niet uit. Die sfeer is: levens blijheid. En wie zou niet graag de plekken op zoeken waar dat gevonden wordt? BEP OTTEN,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12