UU de> Haètme,
HET HAARLEMSCHE STADSBEELD
H
ZATERDAG 1 JULI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
Hoe het eens was.
Hoe het geworden is.
Dc Oude Gracht (met Stoofsteeg) voor de demping.
Hul de tent do-oc iuid-LUrêucfy.
"et lijkt *-mlJ overbodig een lans te
breken voor het kampeeren, ook in
Zuid-Limburg. Niet alleen is er een
groot aantal kampeerplaatsen, zoo
als we die vermeld vinden in het handboekje
van dc Algemeene Ned. Kampeervereenlnlng,
maar ook ziet men op verschillende plaatsen
langs den weg bordjes met „kampeerterrein
te huur". Ik zag dit nog niet dit jaar, waar
schijnlijk wegens het vroege seizoen, maar
tegen JuliAugustus zal ook deze vorm van
reclame ln Limburg wel niet ontbreken. Want
de Llmburgsche boer kan, evenals de Holland-
schc, op het oogenblik dc 10 a 25 ct. per per
soon per nacht, wat ln den regel betaald wordt
door kampeerders uitstekend gebruiken. En
met den last die de kampeerders onwillekeu
rig veroorzaken, mag deze kleine vergoeding
zeker wel gegeven worden.
Veld, met Margrieten.
Voor hen, die geen lid zijn van kampeer-
vercenlgingen, zal ik een kampeerplaats noe
men, waarvan eigenaar is: Bisschopse, Haas
dal bij Wijlree
Dit Ls een uitstekende beschutte plek met
mooi uitzicht, water en levensmiddelen bij.
een half uur loopen van twee stations (Schin
op Geul en Wijlree), gelegen aan een fiets
pad en bondswandelweg en gelegen in het
hartje van Zuid-Limburg, zoodat van de
kampeerplaats af te voet of met de fiets
naar alle kanten tochten gemaakt kunnen
worden. Want in het algemeen moet ik afra-
de met een zwaar bepakte fiets het berg
land door te fietsen. Is dit een licht gewicht
bepakking, die de 20 a 30 K.G. niet te boven
gaat. dan is dit voor ervaren fietsers nog te
doen. maar de meeste ..Hollanders(waaron
der men in Zuid-Limburg alle Nederlanders
behalve Limburgers verstaat), zijn niet ge
traind op het rijden over hoog en laag en
doen het beste, hun eerste oefeningen hier
niet onbepaktc rijwielen te beginnen.
Onze uitrusting voor twee per men be
stond uit een één-stoks tent. enkcl-daks. af-
loopcnd model. z.g. zwerver, met grondzeil,
slaapzak (om met stroo te kunnen vullen)
donzen deken, twee rugzakken, vier tent-
tasschen, die twee aan twee opzij van het
achterwiel hingen, verder primus, kookgerei,
veldflcsch. foto-toestel mot toebehooren en
een lulfelzelltje om voor de tent een droog
of beschaduwd plekje te kunnen hebben.
Met deze bagage hebben we gekampeerd op
drie plaatsen In ZuldALimburg, als ik Re-
mersdacl in Belde, even over de grens bij
Epen bij Zuid-Limburg mag rekenen. Men
spreekt hier nog Juist Limburgsch <Hol-
landsch mag ik het niet noemen^ en geolo
gisch behoort het tot dezelfde formatie als
Zuid-Limburg Pas 20 KM. zuidelijker kan
men soreken van de Ardennen. We zien ze
liggen van het grensgebied uit. hot plateau
van de Hautcs Tagnes. de hooge venen; een
merkwaardig gebied, meer dan 600 M. hoog
en bedekt met een moeras.
Maar Zuid-Limburg is reeds zóó de moeite
waard, dat ik ieder Hollander sterk aan kan
raden met land en volk kennis te maken. Ook
md 'W volk. de gemoedelijke en gulle Zuid-
Limburgers. Ja. altijd zijn ze niet gemoede
lijk. Want velen zijn op dat kampeeren min
der gesteld. De levensgewoonten van de
kampeerders zijn natuurlijk andere dan die
van de Limburgers. Niet altijd ziet men het
onvermijdelijke daarvan in en niet altijd
wordt de vrijere levenshouding, het gemengd
kampeeren en zwemmen, zooals dit in Hol
land algemeen gewoonte is geworden, in Lim
burg op een welwillende wijze beoordeeld;
menig getrouwd paar. dat om kampeergele
genheid vraagt, zal de vraag te hooren krij
gen of het wel getrouwd is. In de gemeenten
Wijlrée en Gulpen worden velen met hun pa
pleren bij den burgemeester ontboden; trouw
boekje of paspoorten dus meenemen!
Aan den anderen kant doen de kampeer
ders verstandig, zonder overdrijving met de
wenschen van de bevolking rekening te hou
den. ook om de verhuurders van terreinen
voor moeilijkheden met gemeentebesturen te
bewaren.
Wie in Maastricht aankomt en toch geen
vast kamp betrekt, doet goed eerst een dag
te besteden aan deze omgeving en het aan
grenzende Belgische gebied.
Voor de fiets heeft men in België een
„passavant" noodig, een bewijs van lidmaat
schap van één of anderen wielerbond, dat men
in een café tegenover het station voor 45 cent
kan krijgen.
Wij betrokken een prachtige kampeerplaats
boven op het fort St. Pieter. Een vrouw wees
ons den weg naar boven: een oudcrwetsche
zware deur door, een gang in, eerst pikdon
ker. dan wat licht, rechts een trap op, en
opeens staan we ln een bloemenwei van Knou-
lia's, Wammesknoop. Margrieten. Knikkende
Silenen, tusschen bloeiende Vlieren en in de
diepte ligt „Maastrich" (met den nadruk op
..Maas"), zooals de Zuid-Limburgers hun ge
liefde stad noemen, hun hoofdstad. Want ze
voelen zich een volkje apart, zijn wel Neder
landers, maar zeker geen Hollanders. En
als de mijnen hier niet gekomen waren, met
een grootere welvaart, die zelfs in de crisis
nog merkbaar is, in vergelijking met andere
deelen van ons land, dan zou een streven tot
losser band met ons land zeker merkbaar
zijn.
Maastricht is een mooie stad met haar beide
Maasbruggen, haar oude gebouwen, haar
markt, parken en wallen. Natuurschoon vin
den we het Zuiden in. op en om den St. Pie
tersberg. al is het sterk geschonden door de
mergel-exploitatie op Nederlandsch en het
graven van het Aibert-kanaal op Belgisch
gebied. Maar men kan er nog ronddwalen over
hoog en laag, den prachtlgsten plantengroei
waarnemen, varens orchideeën, primula's,
aronskelken, anemonen, zonncroosjes, eng-
bloem; de laatste twee soorten die thuis hoo
ren op de warme hoekhellingen van Midden-
Europa. maar door het Maasd.al tot den Sint
Pietersberg gekomen zijn en verder niet,.
Het zonneroosje groeit nog bij honderden
op Nederlandsch gebied en bij duizenden bij
Cannes, even over het kanaal, waar ook de
Maanvarer. groeit en de vos schuw wegsluipt
als hij onze stappen hoort. Maar zijn rood
bruine vacht steekt scherp af tegen den wit
ten krijtbodem en „reljnaard" is gesignaleerd.
Vroeger waren er meer. maar er is een jacht
opziener gekomen, die het geluid van een ko
nijn na wist te bootsen en daardoor vossen
binnen schotafstand kon lokken.
Cannes was echt „België op z'n Zondags".
De estamlnets zaten vol met heele families,
de straten lagen vol gekleurde papiertjes en
geen gendarme was te zien. zoodat we her
haaldelijk de grens passeerden zonder con
trole.
Onze tweede kampeerplaats lag bij Wijlbree,
niet ver van het plaatsje Gulpen. We maak
ten van daar uit een voettocht in de rich
ting van Valkenburg. In het Haasdal bleek
dat de massa's orchideeën in hoofdzaak Sol
daatjes. er nog wel waren, maar de droogte
had veel kwaad gedaan en de koelen van een
naburig weiland waren er op geweest en had
den honderden bloemstengels opgevreten. De
open velden, de hoolwelden stonden vol met
bloemen. Ëspanette, een roode vlinderbloem
en gewone wilde Margrieten. Het Haasdal Ls
niet lang. maar stijgt snel. zoodat we spoedig
op 't hoogterras zaten. Zuid-Limburg is te
beschouwen als een golvend plateau, waarin
dc rivieren diepe dalen geslepen hebben. Op
die stijle randen vinden we kalkplanten.
Orchideeën. Marjolein en vele andere meer.
Maar komen we van de kalk in de kalkarme
bovenlaag, dan verandert de plantengroei
op slag. er komt Brem. soms heide, valsche
Salie en Adelaarsvaren. Van het Haasdal uit
kwamen we in een klein dal. waar sommige
velden wit waren van de Margrieten. Wie
denkt naar Zwltsehland te moeten gaan om
bergweiden vol bloemen te zien. vergist zich.
Er waren prachtige wolkenluchten, zoodat ik
met geel filter deze weelde van kleuren en
leven trachtte vast te leggen op dc gevoelige
plaat. Want bijen en zweefvliegen haalden
hun kostje op in ariftige rukken vlogen ze van
bloem tot bloem. Want 't was we! warm en
zonnig, maar groote wolken stapelden zich op
GEDEMPTE OUDE GRACHT
Links geven wij een teekening van de Ged.
Oude Gracht voor de demping. De Stoofsteeg
ls daarop te zien. Rechts de Ged. Oude Gracht
Op den hoek der steeg is eenlge jaren geleden
de nieuwe kerk der Gereformeerde Kerk
gebouwd.
en straks zou het kü en regenachtig zijn.
zoodat er geprofiteerd moest worden van ae
laatste, zonnige uren.
Het Gerendal was veel minder mooi. dan
andere jaren. Wel waren er veel planten van
diverse soorten orchideeën, maar het droge
voorjaar had gemaakt dat er vrijwel geen
bloeide. Ik vond een witte, sterk ruikende roos,
wel iets gelijkende op een duinroos, maar toch
met groote verschillen, waarvan ik den naam
niet kon vinden in de kleine Duitsche flora die
ik meegenomen had. Een takje werd meege
nomen om te drogen voor latere determinatie,
vol verwachting klopt mijn hart.
Op den Steckumer berg wachtte mij een te
leurstelling. Waar vroeger zeldzame orchideeën
stonden, prachtige hybriden van Bruine en
Soldaatjes-OrchLs. was nu het terrein gespit en
met sparren-op-rijtjes beplant. Het terrein be
hoort aan een industrieel uit Maastricht. Wan
neer zullen grondeigenaars bij vereenigingen
als de Natuurhistorische of de Botanische aan
vragen of er soms iets bedorven wordt, bij ont
ginning of verandering in een terrein?
Na Gulpen trokken we dep grens over. Op
het kasteel bij Gulpen spraken we den jager,
die vertelde dat zijn vader een jongen vos had.
In een groote kist zal een mooi Jong dier. met
slimme oogjes, venijnig bijtend naar een hoed,
die hem voorgehouden werd.
Daarna ging het op den provincialen weg
aan, een prachtige asphaltweg met fietspad;
we waren aan de grens voor we het wisten.
Hadden we niet afgestapt om te vragen naar
Teuven. men had ons nauwelijks opgemerkt;
nu moesten we verzekeren, dat we niets aan
te geven hadden.
De wegen in België zijn niet slechter, dan
die in Nederlandsch Limburg. Wel ligt er soms.
en dit geldt voor beide landen, vuursteen op,
die zeer scherp kan zijn. Wie dan met een be
pakte fiets in groote snelheid een helling af-
suist en over scherpe vuursteen rijdt, heeft
kans. dat deze als glas in den buitenband
snijdt.
We kwamen spoedig in Teuven en vulden
onze voorraden, boter, suiker en brood aan,
alles voor verrassend lage prijzen. Suiker is bij
ons twee-en-een-half maal zoo duur!
We vonden spoedig onze kampplaats, een
plekje dat ik verleden jaar reeds ontdekt had.
een inzinking aan de Gulp. een snelstroomend
riviertje dat daar één meter breed is. Het
plekje is beschut tusschen hoogten en hagen,
onder populieren en vol gevlekte Orchissen.
De kampeervergunning werd als vanzelfspre
kend gegeven, stroo, melk, eieren en drink
water waren ter beschikking en de eenige last,
dien we hadden, was een kudde koeien die
nieuwsgierig snoven tot vlak bij de tentlijnen.
Ze lieten zich echter gemakkelijk verjagen en
holden met den staart in de lucht de beek over.
Toen we eens afwezig waren, spanden we een
touw op stokken, wat ze omverwierpen. Daar
bleef het gelukkig bij
Onze eerste tocht had plaats door het dal
van de Gulp in Noord-Westelijke richting.
Daar bij Teuven moest een zeldzame orchidee
goeien, de Poppen-archis, een plant, die haar
hoofd verspreiding heeft in de Zwitsersche
Jura en ln Noord-Afrika. Ik vond haar even
buiten Algiers en in de Djurjura-Atlas bij
honderden. Daarna vond ik haar op den Bel
gischen St. Pietersberg, waar nu het Albert-
kanaal is, en bij Heerlen, waar zij spoedig on-
dergeploegd werd.
Teuven was nu de eenige plek. waar ik deze
merkwaardige plant kon vinden. Ik wandelde
van onze kampeerplaats langs en door den
boschrand, steeds oplettend naar kalkplanten,
want de Poppen-orchis ls een kalkplant bij
uitnemendheid Bij Remersdael is de bodem
ka'.karm; slechts op enkele plekken komt de
kalkrijke onderlaag te voorschijn. De Adelaars
varens groeien vlak bij onze tent.
Bij het groote viaduct is de oorspronkelijke
flora verstoord door de grondverplaatsingen,
we vinden kalkplanten als klein Hoefblad
maar ook een kalkschuwe, blauwe Lupinen
welke laatste groote plekken blauw kleuren.
Voorbij den spoorweg is alles weer kalkarm, tot
het veelbloemig Salomonzegel op een kleine
verhooging van het kalkgehalte wijst; later
bosch-anemonen, Aronskelken en op eens zien
we groote plakaten van een donkergroene
plant, het overblijvend Bingelkruid, een uit
gesproken kalkplant. 't Is ook opmerkelijk hoe
deze op de donkerste plaatsen nog goed groeit.
We vinden Lieve Vrouwe bedstroo, dan komen
er weer kalkschuwe planten, als Valsche Salie.
Maar het duurt niet lang of we vinden weer
kalkplanten, groote bladeren van de Bruine
Orchis, massa's Kever-Orchis.
Ik houd den zonkant van het bosch, mijn
vrouw loopt twintig meter verder door het
bosch. Opeens zie ik een groepje Paffen-
Orchissen op een zonnig plekje, kleine exem
plaren. totaal elf stuks De plant is van de
verte uit niet zoo mooi, als andere orchideeën,
maar van dicht bij is het prachtig, geelgroen
met paarse teekening en de lip als een han
gend mannetje. We gingen verder, zoekend
naar meer exemplaren In de struiken stond
een witte welriekende Nacht-orchis, die ook
bij Aalsmeer in het rietland groeit, nu waren
er ook bloeiende exemplaren van de Bruine
Orchis. Op eens. op een lichtere plek van
hoogstens twintig M2„ honderd prachtige
Tegenwoordige toestand.
bloeiende planten van de Bruine Orchis,
sommige bijna een Meter hoog, allemaal va-
neerend van tint. van wit met bruin tot rose
met bruinpaars. En tusschen de bloeienae
planten honderden met bloeiende en veie
kiemplanten. Hier waren de omstandigheden
gunstig geweest voor de orchideeën, zoodat ze
zich zoo overvloedig uitzaaien konden, want
er stond ook nog Vliegen-Orchis, een orchidee
met bloemen als vliegjes en massa's Kever
orchis, die elders in ons land ook niet zeld
zaam is.
De dag was goed, de Poppen-Orchis gevon
den, de Bruine m een aantal als nooit te vo
ren in een landschap, lezers, ik herhaal het.
daar behoeft u niet voor naar de Alpen te
gaan; in een halven dag kunt u er komen,
iedere beurs kan het betalen want kampeerend
in België zijn ae kosten zoo laag, als in ons
land niet mogelijk is, misschien slechts de
helft.
In een volgend artikel zal ik het Geuldal
beschrijven, de streek tusschen Epen en Ca
lamine.
C. SIPKES
H.D. VERTELLING
Kersebloemen.
door Vr. S.
Toen hij wakker werd scheen de zon door
het half open geschoven gordijn naar binnen.
De lucht was zoo zuiver en licht dat het rate
lend geluid van een verren trein tot hier
doordrong. Een wanordelijk overdadig gefluit
van vogels begroette den vroeg-zomerschen
dag. Zijn vrouw sliep nog, alles was rustig en
de lawaaiige bedrijvigheid, die straks ter voor
bereiding van den traditioneelen Zondag
fietstocht het huis»zou vervullen, scheen nog
heel erg ver.
Dicht bij het raam vloog een merel op van
een bloeienden bloesemtak, die lang bleef dei
nen en eindelijk weer zijn trotsche rust vond
Het was bijna beschamend dien dag zoo jong,
zoo frisch, zoo maagdelijk te ontmoeten. Hij
huiverde, sloot zijn oogen, opende ze weer.
bekeek de kamer als een onbekende, en die
dingen die daar alle dertig jaren van zijn hu
welijk waren geweest, leken vreemd en door
niets aan hem gebondenEen heel lang
geleden zomerdag kwam dichtbij, hij snoof
de geur en één beeld werd steeds duidelijker:
een blauwe lucht, en tusschen de bloeiende
boomen op het erf van een klein Drentsch
boerenherbergje een kerseboom met een
ouden geschonden, zwarten stam en door den
wind verwaaide en gestriemde takken, die het
rijkst en het overvloedigst droeg van alle.
Jarenlang was die boom dood geweest, had
een oude dorre vrouw verteld en haar stem
had geheimzinnig geklonken, alsof van een
wonder werd gesproken. Ze hadden hem la
ten staan op het erf, eigenlijk alleen, omdat
haar zoon te lui was om hem er uit te halen.
En op een goeden dag zit me die jongen ach
ter het huis zijn geweer schoon te maken en
te poetsen en krijgt hij het in zijn malle hoofd,
dien boom als doelwit te gebruiken. Of hij
hem geraakt heeft, de splinters vlogen er af
en door dat zwarte donkere gat daar. er dwars
doorheen Wilt u gelooven dat het me nog
aan het hart ging?" zei ze meewarig en triest.
„Maar m'n zoon lachte. En warempel dit jaar
Is ie plotseling uit gaan loopen en nu staat ie
in bloei, als nog nooit een boom heeft gebloeid,
't Is net of ie van dat schot is geschrokken, of
ineens alle kracht naar zijn takken is ge
stroomdmaar het volgend jaar zal het
toch wel gedaan zijn", besloot ze aarzelend,
vragen; „want hij Is oud en vergaan".
Tent op de St. Pietersberg.
Hij herinnerde zich nog zijn verwonderd
kijken naar die trotsche vergroeide takken,
die zoo uitbundig en zelfbewust de witte bloe
sem droegen, en hij wist nog zijn antwoord:
dat het er voor dien boom niets toe deed,
want dat dit prachtig was.
Tientallen jaren geleden en ineens zag
hij, wakker in den vroegen zomermorgen,
dien verganen boom trillend van bloesem voor
zich staan, iedere tak belofte en vervulling te
gelijkertijd. En die deinende takken schijnen
te wenken
De familie trof bij de Zondagavond-visite
alleen tante thuis, die minzaam en keurig als
altijd achter het theeblad zat die thee schonk
en voor ieder het juiste aantal klontjes wist
en met statige trots de planten in de serre
liet bewonderen. Maar op de vraag of oom
niet thuis was. antwoordde ze met een te
haastig: „Nee, oortl is niet thuis" dat ieder
den pas voor verdere vragen afsneed en een
vreemde stilte deed ontstaan. Tot een nichtje,
de gewoonte van oom en tante om bij goed
weer op Zondag een fietstochtje te maken,
kennende, voorzichtig vroeg, of ze dan van
daag niet uit waren geweest. Tante's ant
woord klonk kort en bijna hard: „ja, zeker,
ze waren uit geweest" en zonder verder iets
te zeggen, schonk ze voor de tweede maal de
gasten een kop thee in. En daarmee was die
zaak afgedaan geweest en was het gesprek
weer in vriendelijker banen geleid, als niet
om een uur of elf. verward en verbaasd, oom
was binnen gekomen en het zoo stil was ge
worden tusschen hem en tante, dat de gasten
snel waren vertrokken.
Ze waren alleen in de kamer achtergeble
ven. Tante vroeg niets, ging haar gang, maar
er was iets stugs in haar bewegingen dat een
verontschuldiging afdwong en het tegelijk
zoo moeilijk maakte om het eerste woord te
spreken. Ze waren elkaar kwijt geraakt op
hun fietstocht, nietwaar? begon hij aarzelend,
maar tante volhardde in haar afwachtende
houding.
Hij had achter haar gereden op dat
smalle paadje, ging hij plotseling haastig
voort zijn band was gesprongen, ze was
te ver voor geweest om nog te waarschuwen,
hij had haar later niet weer gezien en haar
ook niet kunnen inhalen, want het was ver
loopen geweestHij voelde dat het niet
waar was wat hij zei, hij dacht geen oogen
blik dat het waar leek, wat hij zei. en met
een schuldig gezicht wachtte hij af, hoe de
dingen verder zouden gaan. Hij wist geen ar
gumenten meer en zweeg gelaten, berustend.
Er kwam geen antwoord, geen opmerking.
Tante stond voor het theeblad, schonk thee
en terwijl ze zich omdraaide om hem de thee
aan te reiken in den kop, waaruit hij vele,
vele jaren gewend was thee te drinken, zei ze
rustig dat de weg recht was geweest en dat
hij dus eenvoudig had kunnen waarschuwen,
als hij dat had gewild, ze had dat dan na
tuurlijk gehoord en anders was er wel iemand
op den tamelijk druk bereden weg te vinden
geweest, die haar een boodschap had kunnen
geven.. „Maar aan een ongeluk met je fiets
heb ik geen oogenblik gedacht", liet ze er
ijzig kalm op volgen, „daarvoor werd het te
laat, vóór je terugkwam. Maar drink nu toch
je thee voor ze koud is, je zult dorst gekre
gen hebben".
Toen was het zijn beurt om te blijven
zwijgen en zich* te verwonderen dat het ge
wone leven je zoo spoedig in enkele minuten
tijd weer opnam, dat je zoo spoedig weer
behagelijk en gewend was in de oude sleur.
Hij sprak niet tegen, verweerde zich met,
trachtte niet zijn leugentje te redden. En
toen ze hem vroeg de balcondeur te sluiten,
omdat het wat frisch begon te worden, was er
wat vreugde in het gebaar waarmee hij di
rect opstond om dien kleinen wensch te ver
vullen.
Met zijn hand al om den deurknop snoof
hij voor het laatst de geuren van frisch den-
negroen en bloeiende struiken en zijn mouw
raakte een oogenblik aan een tak teere ker
sebloesem en terwijl tante haar sleutelmand
je zocht en in de kamer het een en ander
ordende voelde hij weer als vanmiddag den
wind streelend en vleiend om zijn hoofd, zag
hij weer dat smalle zijpaadje, aan den eenen
kant het hooge buigende koren, aan den an
deren kant het bloeiende gras, in de lucht
vogels en wat verderop een boerderij in de
veilige beschutting van boomen en boven dat
alles de zon en de alles omspannende lucht;
en de lust om zijn hoofd in zijn nek te gooien,
om ver en veel te fietsen, het doet er niet toe
waarheen en te genieten van een kracht, en
een zin in het leven, waarvan hij het bestaan
WuLver°e^en' Vrijheid! een hcelen langen
middag en avond, en het onbeperkte gevoel
Vail* st€r-k zijn en overwinnelijk.
„Maar tenslotte is hij toch oud", had die
vrouw gezegd, toen ze hem van haar wonde
ren kersenboom vertelde, ..en het zal wel de
laatste keer zijn dat hij zóó bloeit".
jP1"30*111? was. had hij geantwoord
en dat het niet erg was dat dit late. overvloe
dige bloeien voor het laatst was geweest, mis-
scnien.
tei'wijl hij het gordijn dichtschoof over
de gesloten deur, was het beeld van dien vrij
en rechtop in de zon fietsenden man even
ver als dat van dien rijk bebloesenden boom.
maar ook even duidelijk, en zóó aan de felle
zon blootgesteld, dat hij even met zijn hand
over zijn oogen moest strijken, vóór hij zijn
vrouw weer in de kamer kon herkennen.