Radiomuziek der week
BIOSCOOP.
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct
JONGENSBOEKEN
Nieuwe Uitgaven
ZATERDAG 21 JULI 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREI DE JONG
Onder den titel „Onbekende Muziek" kon
digt Beromünster voor Maandag een pro
gramma aan, dat uit het Symphonisch Ge
dicht „Prometheus" van Liszt en de Sympho
nic „Landliche Hochzeit" van Carl Goldmark
is samengesteld.
Het is een feit dat van de twaalf „Sympho-
nische Dichtungen" die Liszt schreef er
slechts enkele op het vaste repertoire der
orkesten stand gehouden hebben. Daartoe be
hoort in de allereerste plaats „Les Preludes",
geïnspireerd door een gedicht van Lamartine.
Wel elk geregeld orkestconcertbezoekeiv kent
het en hoort het gaarne en de onovertref
bare vertolking van het Concertgebouworkest
onder Mengelberg komt als gramofoonplaat-
uitzending vaak in radioprogramma's voor.
Na „Les Préludes" zijn Tasso en Orpheus"
wel de meest gespeelde der twaalf; ook
„Mazeppa", een omwerking van het gelijk
namige klavierstuk (no. 4 der „Etudes trans-
cendantes") wordt van tijd tot tijd uitge
voerd.
Er is een tijd geweest, waarin deze werken
geweldig opzien baarden en op niet minder
geweldigen tegenstand stuitten. We kunnen
dat ons thans, nu Rich. Strauss zooveel verder
gaande „Tondichtungen" haast gemeengoed
geworden zijn, nauwelijks meer voorstellen.
Maar Strauss heeft toch eigenlijk slechts
voortgebouwd op de door Liszt aangegeven
grondslagen. Liszt was de vader van de z.l
Nieuw-Duitsche School en daarmede van de
eigenlijke „programmamuziek", die in zijn
Symphonische Gedichten nog zuiverder tot
uiting gekomen is dan in zijn programma
symphonieen „Faust" en „Dante". Immers
in deze beide is nog altijd een rest van den
traditioneelen symphonievorm aanwezig; hier
is Liszt dus direct in de voetstappen van
Berlioz getreden, die in zijn 6. fantastique
en Harold-symphonie zich ook nog niet van
dien vorm losgemaakt had. Tot welk een on-
gewenschte tweeslachtigheid ten opzichte
van de consequente doorvoering der pro
grammatische idee dat aanleiding heeft ge
geven, bewijst wel de in overeenstemming met
de klassieke overlevering voorgeschreven her
haling van het eerste deel van het eerste
Allegro der S. fantastique. Men voelt deze
herhaling als een rem, die de vrije ontwikke
ling der poëtische ideeën belemmert. Liszt
schijnt dat ook gevoeld te hebben: hij heeft
althans bewust het hem knellende pantser
afgelegd en in zijn Symphonische Gedichten
de idee alleen tot vormgevenden factor ver
heven. Dat deze daad van opstandigheid tot
heftig verzet in conservatieve kringen moest
leiden, kan men begrijpen; dat het zich-vrij-
maken van den vorm niet tot vormloosheid
mocht leiden is een artistieke eisch die men
even begrijpelijk zal vinden. Maar slechts de
hoog ontwikkelde kunstzin van een fijn be
schaafden geest kan aan dien eisch voldoen.
Inderdaad is het moeilijker uit eigen inzicht
en overtuiging iets geheel nieuws op te bou
wen dat aan het gevoel voor schoonheid be
antwoordt, dan de bestaande vormen met
goed nieuw materiaal te vullen. Het bewijs
daarvoor is geleverd door de velen die zich
ten onrechte geroepen achtten om het voor
beeld van Liszt te volgen, en die niet alleen
schipbreuk leden, maar ook de geheele rich
ting in discrediet brachten. Wat Liszt betreft:
men kan hem het verwijt van een soms te
sterk pathos en van een streven naar uiter
lijk effect niet steeds besparen, maar zijn
melodische vindingrijkheid, zijn prachtige in
strumentatie en zijn oorspronkelijke maar
in verband met het onderwerp steeds wel
doordachte vormgeving verdienen onverdeelde
bewondering.
Carl Goldmark (18301915), wiens Sym-
phonie ..Landliche Hochzeit" op hetzelfde
programma als Prometheus prijkt was een
in Weenen wonende Hongaar. Als kunste
naarspersoonlijkheid wordt hij wel eens met
den Franschen componist Jules Massenet
(1842—1912) vergeleken. Beiden boekten hun
grootste successen op het gebied der opera:
Goldmark met „Die Königin von Saba",
„Merlin" en „Das Heinchen am Herd": Mas
senet met „Manon", „Weither" en andere
werken. Maar. wat voor de onderlinge ver
gelijkbaarheid meer beteekent. beider werken
bezitten een soort van zinnelijke melodiek die
op niet al te kritische ooren een niet geringe
bekoring uitoefent, een onmiskenbaar stre
ven naar uiterlijk effect. Massenet is daar
voor bij Meyerbeer in de leer gegaan; van
Goldmark zou men hebben kunnen zeggen:
„il prend son oi il le trouve".
Voorzeker heeft de dramatische kunst van
Rich. Wagner sterken invloed op Goldmark's
schrijfwijze gehad, maar ook aan dien van
andere factoren, w.o. meer reactionaire, ont
trok hij zich niet. De bovengenoemde sym-
phonie, nevens zijn Ouverture „Sakuntala"
zijn meest bekende orkest, dat dus eigenlijk
de classificatie onder „onbekende muziek"
niet recht verdient, is in 1878 geschreven. Zij
is eigenlijk meer een groote Suite dan een
Symphonie. De inhoud is meerendeels in po-
pulairen stijl vervat en de behandeling der
stof gaat. behalve in het ..lm Garten" be
titelde Andante dat duidelijk onder den in
vloed van Wagner's „Tristan"-muziek ge
schreven is, niet uicp. Het eerste hoofddeel,
de „Hochzeitsmarsch", bestaat uit een reeks
vrije variaties over een in de bassen begin
nend, driedeelige marschachtige thema. Het
marschkarakter wordt in de variaties niet be
waard: eerder zijn deze als illustraties van
verschillende figuren uit den bruiloftsstoet op
te vatten. Kort vóór het slot wordt de stem
ming plechtig: de kerkelijke inzegening;
maar spoedig daarna komt. het gezelschap
weer vroolijk naar buiten, Het „Brautlied",
het tweede hoofddeel, heeft den vorm eener
driedeelige aria; clarinetten en fagotten
brengen erest 'n vriendelijke melodie; de hobo
voert in het middengedeelte het woord. Het
derde hoofddeel, de ..Serenade", is in den
hoofdvorm eener sonate geschreven, hoewei
de thematiek marschrythmen vertoont. Het
landelijke of dorps-element is hier duidelijk
aanwezig; zoowel de eenvoudige instrumen
tatie als de doedelzakbassen wijzen in die
richting. Dan volgt het reeds genoemde An
dante, waarin een innig duo van cello en
hobo den dialoog tusschen het gelukkige
jonge paar schildert. Het slothoofddeel heet
„Tanz". Uit een stampend thema ontwikkelt
zich een fugato: het is alsof de dansparen
achtereenvolgens binnenkomen en aan den
dans deel gaan nemen. Ook hier is de rustie
ke sfeer duidelijk aanwezig. Een meer teedere
episode zinspeelt op het bruidspaar, dan
keert ook het liefdesthema, dat we uit de
tuinscène kenden .terug. Overmoedig en uit
gelaten klink het slot.
Joseph Schmidt.
REMBRANDT THEATER.
Wenn Du jung bist, gehort
Dir die Welt.
Sealtiel heet de meneer die het beste num
mer vormt van het programma van het Rem
brandt Theater deze week. Hij is de variété-
artist en noemt zich de koning der zakken
rollers. Wij kunnen het niet tegenspreken Hij
is nog meer, want goochelen en zoo is hem
ook niet vreemd. Maar het zakkenrollen gaat
heelemaal op rolletjes en het is angstwek
kend hoe men geplunderd kan worden waar
men zelf bij is. Enkele heeren die op listige
wijze op het too-
neel worden gelokt,
hebben dit aan
den lijve gevoeld.
Of beter, zij heb
ben het juist niet
gevoeld, want me
neer Sealtiel gapt
onvoelbaar en als
hij de dingen weer
eerlijk teruggeeft,
zijn zij een secon
de later weer in
zijn bezit, tot groo
te verbazing der
bestolenen en leed
vermaak van hen.
die veilig in de zaal
zitten. Meneer
Sealtiel zou in
drukke straten of bij oploopjes goede zaken
kunnen makenMet pink en wijsvinger
kiebelt hij in de zakken van zijn slachtoffers
rond en graait wat er van zijn gading is. Een
demonstratie aan een torso die belt bij de
minste aanraking is een gratis les in de kunst
derverrijking door het inspecteeren van den
inhoud van andermans zakken.
De zeeman, die Max Fleischer in zijn tee
kenfilm uitbeeld, met zijn pogingen baby
aan het slapen te brengen en te houden, is
een echt Fleischer-product; dus goed. Ze
hebben iets eigens, die Max Fleischer-films.
en als men van het genre houdt, boeien ze
steeds weer.
Behalve dat het nieuws uit de wereld na
tuurlijk een autorace heeft, toont het ook
hoe flink Amerika de kustvloot uitbreidt en
hoe goed de Nederlandsche militairen kun
nen vliegen en bommen werpen of iets anders
waarme.e ze brand kunnen maken.
Gelukkig speelt Szöke Szakall mee in de
hoofdfilm, die den naam draagt van Wenn
Du jung bist. gehort Dir die Welt want wat
het spel betreft is Szöke Szakall de eenige die
de moeite van het vermelden waard is. In de
bijrollen is het Ernst Arndt als de dorpsorga
nist, en dan is het uit.
De verdere verdienste van de hoofdfilm is,
dat er. o, wonder, geen happy end is. Dat als
waarschuwing voor hen die onvoldaan moch
ten zijn wanneer hij en zij mekaar niet krij
gen maar een andere hij deze zij krijgt. En
dan is Joseph Schmid er. u kent hem wel van
de radio, en die zingt. De heele film door en
wat er nu tekort is aan actie en spel, wordt
vergoed door den zang.
Joseph Schmidt zingt in den tuin en aan
de telefoon, in de auto en aan tafel, op de
boot en in den trein, altijd begeleid door een
keurig orkest, wat wel eens onlogisch is. maar
daar zijn we langzamerhand overheen. Een
aardige vondst is Josepth Schmid "s tweede
stem bij zijn eigen eerste, als begeleiding. Het
doet toch wel erg naar aan een moeder en een
zoon te zien in een scène waar de zoon zegt:
„Moeder ik ga de wereld in", en de moeder
even daarna een kous ledigt waar wat geld in
zit, dat zij haar zoon geeft met de woorden:
„Ik heb altijd gespaard voor dit oogenblik",
zooals zij ook had kunnen zeggen:
Mier heb je een kwartje, ga een ons thee
halen".
Om maar niet eens te spreken over het
„afscheid voor eeuwig", tusschen dezelfden
aan het slot. omdat moeder liever huishoud
ster op het kasteel blijft dan dat zij deelt in
het succes van haar zoon. die luid zingende
met zijn auto de droeve stede van de minne
smart ontvlucht
Gelukkig is Szöke Szakall er nog, die zich
laat intervie wen op een kostelijke manier,
door enkele journalisten, die als gewoonlijk
met boekjes en blocnotes worden voorgesteld.
Even later raakt hij letterlijk in den knoop
met Weenen en het ongelukkig-druk-zenuw-
achtige gezicht van den komiek die met drie
telefoons tegelijk bezig is, is werkelijk onbe
taalbaar.
Wenn Du jung bist, gehort Dir die Welt
Szoke Szakall speelt, Joseph Schmid zingt en
meer is er heusch niet van te zeggen!
CINEMA PALACE.
Als ik een millioen had
I Wie onzer heeft zich niet
eens vermeid in de gedach
te, wat hij zou doen als hij
rijk was! Een prachtig on
derwerp voor de film, die
immers onze droomen ge
stalte geeft Wat Paramount
var dit onderwerp heeft
laten maken, is in alle op
zichten voortreffelijk.
Oorspronkelijk is reeds de
Gary Cooper, speelsche wijze, waarop men
dit grapje ineengezet heeft.
Deze film heeft zeven vaders en zestien moe
ders. Het is collectief werk, waaraan de beste
regisseur, onder wie Lubitsch en Taurog heb
ben samengearbeid. Van samenwerking in den
eigenlijken zin kan in dit geval weliswaar geen
sprake zijn. Elk van de zeven heeft op eigen
houtje verder geborduurd aan het stramien
zooals kinderen dat op een ver jaarspartij wel
doen. wanneer ze een versje doorgeven, waar
aan ieder op zijn beurt een rijmregel moet
toevoegen. Hoe de zestien scenario-schrijvers
deze coöperatie technisch hebben toegepast, is
minder duidelijk.
Maar in elk geval is er uit dit brouwsel iets
pittigs en smakelijks op tafel gekomen. En
zelfs kan men in het vertoonde nog een alge-
meene geest en strekking ontdekken.
De aanleiding tot deze millioenen-strooierij
is de dood van den groot-industrieel John
Glidden, een goede, misschien wel een tikje al
te burleske rol van Richard Bennett.
De oude heer Glidden ligt op sterven, maar
het gedoe van de dokters en advocaten en op
de erfenis azende verwanten begint hem zoo
de keel uit te hangen, dat hij in zijn woede
het sterven er aan geeft en met een grimmig
plan de straat op wandelt. Hij tobt niet ver
der over zijn testament, want hij vindt het
pleizieriger bij zijn leven zijn geld weg te
schenken. Maar zijn familie zal het niet heb
ben. Daarom gaat hij den weldoener spelen.
Achtmaal laat hij een druppel uit het medi-
cynfleschje vallen op een willekeurige plaats
in het adresboek en de naam. waarop de drup
pel neerkomt, is die van een begiftigde. Per
soonlijk gaat hij de acht chèques, elk goed
voor een millioen dollar, uitdeelen.
Wat zullen we doen, zoodra we onverwachts
mülionnair worden? De oude heer Glidden
schonk zijn geld niet weg uit liefde voor on
bekende beschermelingen, maar uit haat
jegens zijn nabestaanden. Zijn motief was de
gedachte aan wraak.
Wraakzucht is ook het eerste, waaraan de
gelukkigen denken, die het millioen ontvan
gen. Peabody, de stuntelige bediende uit den
porceleinwinkel, stapt als millionnair onmid
dellijk naar het magazijn, dat voor hem het
oord van verdriet is geworden omdat hij zoo
veel brak. wat tot verontwaardiging van zijn
vrouw van zijn loon werd afgehouden. Hij
treedt binnen, als dandy gekleed en mei het
langbegeerde witte konijn aan een koordje, en
met zijn elegant rottinkje slaat hij tot schrik
van zijn winkelchefs de heele porceleinkast
aan gruzelementen.
Het stelletje oude variété-artisten heeft
eindelijk zijn droom in vervulling zien gaan:
ze hébben hun Fordje! Maar een verkeers-
vlegel, in een sterkere auto gezeten, ramt hun
vehikel bij den eersten triomftocht. Het mil
lioen verschaft ook hier weer gelegenheid tot
wraak; het echtpaar huurt een heele stoet
auto's met pootige chauffeurs en begint daar
mee een aanval op alle brani's van den weg.
En de veelgeplaagde oude vrouw (ontroe
rend gespeeld door May Robson), die in het
tehuis voor ouden van dagen het millioen ont
vangt, wreekt zich op de directrice en het
personeel door dezen thans op hun beurt op
schommelstoelen te tiranniseeren.
Rustiger wreekt zich de Kringelein-achtige
boekhouder, op grandiose wijze verpersoonlijkt
door Charles Laughlon Zoodra deze de cheque
heeft gelezen, stapt hij van zijn kantoorkruk
en klimt naar boven. Na zijn das recht te heb
ben getrokken, klopt hij aan bij den directeur,
maakt een minachtend geluid tegen dezen
kantoortiran en verwijdert zich zonder een
enkel woord verder te spreken. „Als ik een
millioen hadWat zouden wc doen? Ons
allereerst wreken op de slavernij, waartoe
geldelijke minvermogendheid den mensch
doemt!
Er komen naast sterk-komlsche scènes ook
ontroerende momenten in deze film voor Zoo
het allereerste gebaar, waarmee het uit de
prostitutie verloste meisje tWynne Gibson)
het tweede kussen van het bed neemt en de
deur van de hotelkamer uittrapt, nu zij zich
de weelde kan veroorloven alleen te slapen.
Zoo de tragiek van den wisselvervalscher. die
nergens zijn cheque kan verzilveren en ten
slotte een lachkramp van blijdschap krijgt, als
de waard van een luguber ondergrondsch
slaaphol het papier in betaling wil nemen voor
het vereischte slaapgeld: een dubbeltje, dat
de stakker niet heeft. Zoo het navrante hoofd
stuk, dat het leed van den ouden dag in woord
en beeld schrijnend realiseert.
Luimig is het eerste gedeelte, waarin Gary
Cooper als matroos in het cachot eigenaar
wordt van de chèque, waaraan hij minder
waarde toeschrijft dan aan de fantastische
bedragen der speelmarken. Melodramatisch
is het tafereel van den ter dood veroordeelde,
de minst gelukte noot van de film.
Op het tooneel een danspaar, de Rettlchini's,
die bewijzen, dat ook onder de Hollandsche
kunstenaars goede krachten te vinden zijn en
die alleraardigst werk leveren in een Chinee-
sche parodie en een fantastische burleske met
knal- en vuurwerk. Een teekenfilm en het
filmnieuws. waarbij de luchtvaartdag te Soes-
terberg, voltooien het program.
H. G. CANNEGIETER.
LUXOR SOUND THEATER.
S. O. S. Ijsberg met Leni
Riefenstahl cn Ernst Udet.
voor een aardig kapitaal verkoopt hij de ranch
en als rijk Amerikaan gaat hij nu met Andy
naar Engeland op zoek naar Angelina.
De titel van de film zou niet goed zijn. als
beide cowboys op hun reis naar en in Enge
land niet allerlei, dwaze avonturen beleefden
die door het publiek hoogelijk gewaardeerd
worden.
Onnoodig te zeggen dat .ze elkaar krijgen"
en dat het Slim Summerville en Andy De vine
ons kostelijk geamuseerd hebben.
Amerikaansche filmindustrie
lijdt verlies.
Toch nog hooge salarissen.
Volgens berichten van de NIra heeft de
Amerikaansche film-Industrie een verlies van
20 millioen dollar geleden.
Niettegenstaande dit zijn er nog 110 perso
nen in deze industrie werkzaam, die een hoo-
ger salaris verdienen dan president Roosevelt,
wiens salaris 75.000 dollar bedraagt.
DE WERKEN VAN UPTON SINCLAIR IN-
PRUISEN IN BESLAG GENOMEN.
BERLIJN. 20 Juli. (V. D) Er Is bevel ge
geven tot inbeslagneming in Pruisen van alle
Duitsche vertalingen der werken van den,
Amerikaanschen schrijver Upton Sinclair.
Leni Riefenstahl en Rod la Rocque in
S.O.S. IJsberg.
Door het groote succes, dat S.O.S. Usberg
ook hier in Haarlem gehad heeft, verwondert
het ons niet, dat Luxor Sound Theater deze
film weer op het programma genomen heeft
Deze zeer belangrijke film, die rijk is aan
momenten van adembenemende spanning,
geeft ons een goed idee van de gevaren en
ontberingen waaraan de deelnemers aan
Poolexpedities zijn blootgesteld. Een ontem
bare wil en doorzettingsvermogen, een ijzeren
lichaamsgesteldheid, een zucht naar kennis
en avontuurlijke geesten om er mee op uit te
trekken om den Pool te verkennen, geloover
we niet, daarvoor zijn de gevaren te groot er
tè onontkoombaar. Maar een prachtige in
teressante film is het om rustig vanuit jc-
fanteuil in het geriefelijke theater, al de
emoties uit de verte mee te leven.
Een grappige teekenfilm gaat aan de hoofd
film vooraf.
Verder gaat de klucht „De ridders van de
droeve figuur", met Slim Summerville en Andy
Devine. Deze klucht brengt ons naar Montana
in Amerika, waar Slim en Andy een aftandsche
ranch bezitten. Slim is hevig verliefd op
Angelina, het nichtje van den eigenaar van
de naburige ranch. Oom wil van die liefde
van den armen Slim voor Angelina niets
weten, hij stuurt haar naar familie in Enge
land.
Op Slim's ranch wordt radium gevonden.
(Adv. Ingez. Med.)
300.000 K.M. per seconde met
Dr. Overal, bewerkt door Wou
ter Hulstijn (uitgave Gebr.
Kluitman, Alkmaar).
Wij leven in den tijd van de techniek en de
tegenwoordige jeugd heeft hiervoor begrij
pelijk een"hevige belangstelling. Mijn radio
toestel is door een mijner jeugdige vrienden
geheel in elkaar gezet en ik ben mij zelden
sterker bewust geworden dat ik uit een ande
ren tijd stam dan toen ik hem aan het werk
zag. Ik kwam mijzelf ongelooflijk dom en on
wetend voor tegenover dezen jongen makker
en het opmerkelijkste vond ik, dat hij zich al
die technische kennis zelf had eigen gemaakt.
Want deze jongen was op school volstrekt
geen bolleboos geweest en hij had van natuur
kunde vrij wat minder geleerd dan ik in mijn
jongen tijd. Maar wat een sprongen heeft de
wetenschap in die halve eeuw gemaakt, hoe
groot is het verschil tusschen toen en nu! En
hoeveel meer interesse heeft de jeugd van
tegenwoordig voor de wonderen der techniek
dan wij het hadden in onze jonge jaren.
Een boek als „300 000 K.M. per seconde met
Dr. Overal" zal dan ook door vele jonge men-
schen met graagte gelezen worden, of moet ik
schrijven bestudeerd? Want gemakkelijk is
deze lectuur zeker niet; zij eischt inspanning,
maar brengt den lezer nader tot de technische
wonderen van dezen tijd. Wouter Hulstijn
heeft in dit boek de cyclus microfoon-lezingen
van den Duitschen paedagoog, die zich in de
radio-omroep verbergt achter den naam Dr.
Ueberall. voor Hollandsche Jongens bewerkt
en Hulstijn heeft dit met toewijding en eroo-
ten ernst gedaan. Het boek heeft de kenne
lijke bedoeling den lezers het besef bij te bren
gen van het waarlijk „wonderlijke" van
vele dingen, die wij langzamerhand als „ge
woon" zijn gaan accepteeren. Het wil blijkbaar
de bewondering opwekken voor de mannen
der wetenschap en techniek, die dit alles uit
vonden en tot'veröere ontwikkeling brachten.
Niet alleen voor de oudere jeugd is de in
houd van dit boek interessant, op min of meer"
populaire wijze onthult Dr. Overal zijn lezers
de geheimen van de electriciteit, de telegrafie,
de telefonie, radio, Röntgen-stralen. en ra
dium, voert hij hen mee met de ontdekkings
reizigers, zoowel met een Vasco da Gama, Co
lumbus en Maghalaens, die het eerst de
Oceanen overvoeren, als met een Robert Scott
en een Mallory, die beiden het leven lieten in
hun strijd om den Zuidpool en de top van den
Mount Everest te bereiken. Dr. Overal geeft
ons een begrip van onze nietigheid bij zijn
pogingen om ons eenig denkbeeld bij te bren
gen van de oneindigheid van het heelal en
tegelijk van de grootheid der geleerden, die
de geheimen der wereldlichamen voor ons
door hun wetenschappelijke onderzoekingen
openbaarden.
Een boek. dat bewondering kweekt voor en
kele ware helden der beschavingsgeschiedenis
en door zijn inhoud geheel van dezen tijd is.
Wouter Hulstyn heeft het voor de Hollandsche
jeugd knap bewerkt en de gebroeders Kluit
man hebben aan de uitgave veel zorg besteed.
Het boek zal dan ook zijn weg wel vinden.
Jong Holland vliegt door A. Pon
steen (Uitg. W. J. Thieme en Cie
Zutphen).
Ook dit boek komt na de beroemde Pe
likaan-vlucht op den juisten tijd Want van
al de wonderen der techniek heeft de vlieg
machine met de radio wel het meest de
belangstelling van de jeugd. A. Ponsteen
schrijft heel wat populairder dan Dr. Overal,
maar ook zijn boekje bevat toch voornamelijk
„techniek". Het verhaaltje van Bert en Henk.
de twee jongens, die dank zij hun heldhaftige
redding van een rijken Amerikaan, in de ge
legenheid worden gesteld een vliegtocht te
maken, is louter een aanloopje om do jeugd
van vliegmachines, vliegvelden, de K. L. M. en
de vliegtechniek te vertellen. De heer Pon
steen doet dat op bevattelijke en interessante
wijze en dit boekje zal ook om de vele goede
foto's een prettig bezit zijn voor de jeugd.
De hoofdstukken, die handelen over de eerste
Indie-vlucht en Tonv Fokker behooren wel tot
de beste uit „Jong Holland vliegt". Een boekje
dat zonder dwaze, onzinnige romantiek toch
romantisch is. Want is de verovering van de
lucht door den mensch feitelijk niet één stuk
romantiek?
Bob en Ben op Zee door Rein
Valkhoff en Piet Maréc (Uitg.
H. P. Leopold's U.M. Den Haag).
Rein Valkhoff behoort tot de meest produc
tieve schrijvers van jongensboeken. Verleden
jaar liet hij zijn jeugdige vrienden Bob en
Ben een vliegtocht met de K.L.M. over Neder
land maken, nu neemt hij hen op een Scheve-
ningsche logger mee naar zee. Een zeereis van
twee jongens dus. die tegelijk een kijkje geeft
op een van Holland's oudste bedrijven: de
vlsscherij.
Valkhoff gaat in zijn jongensboeken van
het eene uiterste naar het andere Nu eens
zoekt hij het zijn Geheimzinnige Boeddha is
er een voorbeeld van in overladen roman
tiek. dan weer versmaadt hij alle fantasie en
geeft hij enkel realiteit. Toch is Valkhoff.
wanneer hij zooals in zijn Bob en Ben op Zee
zich niet. aan romantiek waagt, mij ais schrij
ver het liefst. Hij vond in dit boek een aardige
stof voor een jongensboek en hij beschrijft
deze reis met een logger levendig en opge
wekt. Hij heeft er zelf blijkbaar plezier in ge
had.
Alleen zou ik Valkhoff wat meer geest en
natuurlijken humor willen toewenschen. De
grappigheid van zijn jongens is altijd min of
meer opgeschroefd en het lijkt mij zoo toe.
dat zijn jeugdige lezers dikwijls niet zullen be
grijpen, waarom Bob en Ben. de Knorhaan en
Pieterman telkens zoo bulderen van lachen.
Ze lachen al heel gauw in dit boek, maar meer
zou het waard geweest zijn, als wij zelf hadden
kunnen meelachen en dat is maar heel zelden
het geval. Want over echten spirit of gijn be
schikken Bob en Ben en zijn Scheven in gsche
reisgezellen niet cn dat zouden wij op zoo'n
vlsscherschuit toch graag hebben gehad.
Maar overigens waait door dit reisverhaal
wel de frissche wind van de zee en het leven
op zoo'n logger tusschen Scheveningsche vis-
schers brengt genoeg mee om jonge lezers be
lang in te boezemen, al Is het verhaal dan ook
ondanks de natte omgeving wat droog. Aardige
foto's verlevendigen dit reisverhaal van Valk
hoff en Marée.
-J. B. SCHUIL.
Psychologie en Evangelie
Bij de Uitgevers Mij. Holland te Amsterdam
heeft het licht gezien: ..Psychologie en Evan
gelie", samengesteld en ingeleid door P. J.
Molenaar, die zich de medewerking heeft
verzekerd van W. J. Aalders. O Noordmans,
H. Schokking. Joh. van der Spek, G. B. Wes
tenburg en A. B. te Winkel.
Achtereenvolgens worden de volgende on
derwerpen behandeld: wedergeboorte, de
dubbelzinnigheid van het leven, het geweten,
verborgen afdwalingen, angst, droomen en
schaamtegevoel.
Het werk ls bedoeld als een poging, met ge
bruikmaking van de resultaten der nieuwere
onderzoekingen op psychologisch gebied, en
kele hoofdstukken van de christelijke dogma
tiek en ethiek te bezien en na te gaan. of
misschien over sommige punten nieuw licht
is opgegaan.
Het Vocdingsbockjc
In „Het. Voedingsboekje", uitgegeven bij de
Hollandia-Drukkerij N V. te Baarn. cn ge
schreven door iemand, die als pseudoniem L.
Oziemblowskl gekozen heeft, wordt uiteenge
zet. in hoever de tegenwoordig geldende voe
dingsleer naar de meening van den schrijver
goed of verkeerd ls en welke wijzirincen zij
eventueel zal moeten ondergaan in het belong
van gezondheid, kracht, levensduur en geluk
en met behartiging der vooral tegenwoordig
zoo noodzakelijke zuinigheid.
De nieuwe economische Staat.
In de studie-reeks van Mr. J. W. L. de Booy,
Dr. Ir. M. D. Dijt en Prof, Dr. J. L. Plerson Jr.
is bij de Uitg. Mij. De Amsterdamschc Keur-
kamer" verschenen „De nieuwe economische
Staat".
Behandeld worden de volgende onderwer
pen: de Economische Volkenbond, crislsbestrij-
dlng door internationale samenwerking en
korte theorie van de Corporatieve Staatsin
richting.
Het Nieuwe Feminisme.
Onder den titel „Het Nieuwe Feminisme,
wetenschappelijk getoest en bevestigd" is als
overdruk van artikelen van mevr. A. C.
Veen—Bos („Faklma"». presidente der eVr-
eeniging van Nieuw-Feministen in Morks Ma
gazijn" en.,Zij", b ijL. J Veen's Uitg Mij. te
Amsterdam, de 17e van de feministische bro
chures uitgegeven, die bij genoemde firma
verschenen zijn.
Het Liberale Jodendom.
Bij de N V Hollandia Drukkerij te Baarn
verscheen: „Het liberale Jodendom" door Dr.
Claude G. Montefiore. in de geautoriseerde
vertaling uit het Engelsch van F. Helibut—
Kalker.
Nationaal socialisme cn Katholieke
Kerk.
Het Nederlandsche Perskantoor te Berlijn
geeft uit: „Nationaal socialisme en Katho
lieke Kerk" overdruk van een interview door
Van Amstel. leider van genoemde perskan
toor.
Phaenomenologie van den
godsdienst.
Bij Van Gorcum en Comp NV.. Uitgevers,
Assen, is verschenen: „Inleiding tot een
phaenomenologie van den godsdienstdoor
Dr. C. J Bleeker, De schrijver geeft een In
leiding tot de studie van de godsdienstige
verschijnselen en richt zich ook tot den leek.
Het Motorrijwiel.
De NV. Uitg. Mij. Kosmos te Amsterdam
is de uitgeefster van het handige boekje
„Het Motorrijwiel", door A. J. Nosscnt. dat tal
van bijzonderheden geeft over samenstelling,
werking, behandeling en onderhoud van -iet
motorrijwiel en ter verduidelijking 100 af
beeldingen bevat naar foto's en teekeningen.
Kookboek voor kampeerders.
J Schürmann: Kookboek voor kampeerders,
trekers, watersportbeoefenaars en allen die
zelf hun „potje" koken, heeft het licht ge
zien bij Nijgh en Van Ditmar N.V. te Rotter
dam en zal zeker in dezen tijd zijn weg wel
vinden.
Het Verkeer.
De Handelsdrukkerij D'Huy. Purmerend,
heeft een aardig gidsje uitgegeven, dat be
hoort ln handen te komen van leder, die
iets me' het verkeer te maken heeft.
Met medewerking van deskundiger, heeft de
heer J. P Peereboom te Alkmaar, het boekje
samengesteld, die op beknopte en zakelijke
wijze antwoord geeft op de vragen: Wat moet
ieder automobilist cn motorrijder van het
verkeer weten?, en: hoe verkrijg ik mijn rij
bewijs?
Duidelijke Illustraties (ook van alle ver-
keersteekens, in kleuren) maken den tekst
nog gemakkelijker te begrijpen.
De Commissaris van Politie chef van het
bureau Verkeerswezen te Amsterdam, de heer
C. Bakker, heeft den gids voorzien van ten
warm woord van aanbeveling.