Radiomuziek der week BIOSCOOP. HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct JONGENSBOEKEN Nieuwe Uitgaven ZATERDAG 21 JULI 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 EEN VOORBESPREKING DOOR KAREI DE JONG Onder den titel „Onbekende Muziek" kon digt Beromünster voor Maandag een pro gramma aan, dat uit het Symphonisch Ge dicht „Prometheus" van Liszt en de Sympho nic „Landliche Hochzeit" van Carl Goldmark is samengesteld. Het is een feit dat van de twaalf „Sympho- nische Dichtungen" die Liszt schreef er slechts enkele op het vaste repertoire der orkesten stand gehouden hebben. Daartoe be hoort in de allereerste plaats „Les Preludes", geïnspireerd door een gedicht van Lamartine. Wel elk geregeld orkestconcertbezoekeiv kent het en hoort het gaarne en de onovertref bare vertolking van het Concertgebouworkest onder Mengelberg komt als gramofoonplaat- uitzending vaak in radioprogramma's voor. Na „Les Préludes" zijn Tasso en Orpheus" wel de meest gespeelde der twaalf; ook „Mazeppa", een omwerking van het gelijk namige klavierstuk (no. 4 der „Etudes trans- cendantes") wordt van tijd tot tijd uitge voerd. Er is een tijd geweest, waarin deze werken geweldig opzien baarden en op niet minder geweldigen tegenstand stuitten. We kunnen dat ons thans, nu Rich. Strauss zooveel verder gaande „Tondichtungen" haast gemeengoed geworden zijn, nauwelijks meer voorstellen. Maar Strauss heeft toch eigenlijk slechts voortgebouwd op de door Liszt aangegeven grondslagen. Liszt was de vader van de z.l Nieuw-Duitsche School en daarmede van de eigenlijke „programmamuziek", die in zijn Symphonische Gedichten nog zuiverder tot uiting gekomen is dan in zijn programma symphonieen „Faust" en „Dante". Immers in deze beide is nog altijd een rest van den traditioneelen symphonievorm aanwezig; hier is Liszt dus direct in de voetstappen van Berlioz getreden, die in zijn 6. fantastique en Harold-symphonie zich ook nog niet van dien vorm losgemaakt had. Tot welk een on- gewenschte tweeslachtigheid ten opzichte van de consequente doorvoering der pro grammatische idee dat aanleiding heeft ge geven, bewijst wel de in overeenstemming met de klassieke overlevering voorgeschreven her haling van het eerste deel van het eerste Allegro der S. fantastique. Men voelt deze herhaling als een rem, die de vrije ontwikke ling der poëtische ideeën belemmert. Liszt schijnt dat ook gevoeld te hebben: hij heeft althans bewust het hem knellende pantser afgelegd en in zijn Symphonische Gedichten de idee alleen tot vormgevenden factor ver heven. Dat deze daad van opstandigheid tot heftig verzet in conservatieve kringen moest leiden, kan men begrijpen; dat het zich-vrij- maken van den vorm niet tot vormloosheid mocht leiden is een artistieke eisch die men even begrijpelijk zal vinden. Maar slechts de hoog ontwikkelde kunstzin van een fijn be schaafden geest kan aan dien eisch voldoen. Inderdaad is het moeilijker uit eigen inzicht en overtuiging iets geheel nieuws op te bou wen dat aan het gevoel voor schoonheid be antwoordt, dan de bestaande vormen met goed nieuw materiaal te vullen. Het bewijs daarvoor is geleverd door de velen die zich ten onrechte geroepen achtten om het voor beeld van Liszt te volgen, en die niet alleen schipbreuk leden, maar ook de geheele rich ting in discrediet brachten. Wat Liszt betreft: men kan hem het verwijt van een soms te sterk pathos en van een streven naar uiter lijk effect niet steeds besparen, maar zijn melodische vindingrijkheid, zijn prachtige in strumentatie en zijn oorspronkelijke maar in verband met het onderwerp steeds wel doordachte vormgeving verdienen onverdeelde bewondering. Carl Goldmark (18301915), wiens Sym- phonie ..Landliche Hochzeit" op hetzelfde programma als Prometheus prijkt was een in Weenen wonende Hongaar. Als kunste naarspersoonlijkheid wordt hij wel eens met den Franschen componist Jules Massenet (1842—1912) vergeleken. Beiden boekten hun grootste successen op het gebied der opera: Goldmark met „Die Königin von Saba", „Merlin" en „Das Heinchen am Herd": Mas senet met „Manon", „Weither" en andere werken. Maar. wat voor de onderlinge ver gelijkbaarheid meer beteekent. beider werken bezitten een soort van zinnelijke melodiek die op niet al te kritische ooren een niet geringe bekoring uitoefent, een onmiskenbaar stre ven naar uiterlijk effect. Massenet is daar voor bij Meyerbeer in de leer gegaan; van Goldmark zou men hebben kunnen zeggen: „il prend son oi il le trouve". Voorzeker heeft de dramatische kunst van Rich. Wagner sterken invloed op Goldmark's schrijfwijze gehad, maar ook aan dien van andere factoren, w.o. meer reactionaire, ont trok hij zich niet. De bovengenoemde sym- phonie, nevens zijn Ouverture „Sakuntala" zijn meest bekende orkest, dat dus eigenlijk de classificatie onder „onbekende muziek" niet recht verdient, is in 1878 geschreven. Zij is eigenlijk meer een groote Suite dan een Symphonie. De inhoud is meerendeels in po- pulairen stijl vervat en de behandeling der stof gaat. behalve in het ..lm Garten" be titelde Andante dat duidelijk onder den in vloed van Wagner's „Tristan"-muziek ge schreven is, niet uicp. Het eerste hoofddeel, de „Hochzeitsmarsch", bestaat uit een reeks vrije variaties over een in de bassen begin nend, driedeelige marschachtige thema. Het marschkarakter wordt in de variaties niet be waard: eerder zijn deze als illustraties van verschillende figuren uit den bruiloftsstoet op te vatten. Kort vóór het slot wordt de stem ming plechtig: de kerkelijke inzegening; maar spoedig daarna komt. het gezelschap weer vroolijk naar buiten, Het „Brautlied", het tweede hoofddeel, heeft den vorm eener driedeelige aria; clarinetten en fagotten brengen erest 'n vriendelijke melodie; de hobo voert in het middengedeelte het woord. Het derde hoofddeel, de ..Serenade", is in den hoofdvorm eener sonate geschreven, hoewei de thematiek marschrythmen vertoont. Het landelijke of dorps-element is hier duidelijk aanwezig; zoowel de eenvoudige instrumen tatie als de doedelzakbassen wijzen in die richting. Dan volgt het reeds genoemde An dante, waarin een innig duo van cello en hobo den dialoog tusschen het gelukkige jonge paar schildert. Het slothoofddeel heet „Tanz". Uit een stampend thema ontwikkelt zich een fugato: het is alsof de dansparen achtereenvolgens binnenkomen en aan den dans deel gaan nemen. Ook hier is de rustie ke sfeer duidelijk aanwezig. Een meer teedere episode zinspeelt op het bruidspaar, dan keert ook het liefdesthema, dat we uit de tuinscène kenden .terug. Overmoedig en uit gelaten klink het slot. Joseph Schmidt. REMBRANDT THEATER. Wenn Du jung bist, gehort Dir die Welt. Sealtiel heet de meneer die het beste num mer vormt van het programma van het Rem brandt Theater deze week. Hij is de variété- artist en noemt zich de koning der zakken rollers. Wij kunnen het niet tegenspreken Hij is nog meer, want goochelen en zoo is hem ook niet vreemd. Maar het zakkenrollen gaat heelemaal op rolletjes en het is angstwek kend hoe men geplunderd kan worden waar men zelf bij is. Enkele heeren die op listige wijze op het too- neel worden gelokt, hebben dit aan den lijve gevoeld. Of beter, zij heb ben het juist niet gevoeld, want me neer Sealtiel gapt onvoelbaar en als hij de dingen weer eerlijk teruggeeft, zijn zij een secon de later weer in zijn bezit, tot groo te verbazing der bestolenen en leed vermaak van hen. die veilig in de zaal zitten. Meneer Sealtiel zou in drukke straten of bij oploopjes goede zaken kunnen makenMet pink en wijsvinger kiebelt hij in de zakken van zijn slachtoffers rond en graait wat er van zijn gading is. Een demonstratie aan een torso die belt bij de minste aanraking is een gratis les in de kunst derverrijking door het inspecteeren van den inhoud van andermans zakken. De zeeman, die Max Fleischer in zijn tee kenfilm uitbeeld, met zijn pogingen baby aan het slapen te brengen en te houden, is een echt Fleischer-product; dus goed. Ze hebben iets eigens, die Max Fleischer-films. en als men van het genre houdt, boeien ze steeds weer. Behalve dat het nieuws uit de wereld na tuurlijk een autorace heeft, toont het ook hoe flink Amerika de kustvloot uitbreidt en hoe goed de Nederlandsche militairen kun nen vliegen en bommen werpen of iets anders waarme.e ze brand kunnen maken. Gelukkig speelt Szöke Szakall mee in de hoofdfilm, die den naam draagt van Wenn Du jung bist. gehort Dir die Welt want wat het spel betreft is Szöke Szakall de eenige die de moeite van het vermelden waard is. In de bijrollen is het Ernst Arndt als de dorpsorga nist, en dan is het uit. De verdere verdienste van de hoofdfilm is, dat er. o, wonder, geen happy end is. Dat als waarschuwing voor hen die onvoldaan moch ten zijn wanneer hij en zij mekaar niet krij gen maar een andere hij deze zij krijgt. En dan is Joseph Schmid er. u kent hem wel van de radio, en die zingt. De heele film door en wat er nu tekort is aan actie en spel, wordt vergoed door den zang. Joseph Schmidt zingt in den tuin en aan de telefoon, in de auto en aan tafel, op de boot en in den trein, altijd begeleid door een keurig orkest, wat wel eens onlogisch is. maar daar zijn we langzamerhand overheen. Een aardige vondst is Josepth Schmid "s tweede stem bij zijn eigen eerste, als begeleiding. Het doet toch wel erg naar aan een moeder en een zoon te zien in een scène waar de zoon zegt: „Moeder ik ga de wereld in", en de moeder even daarna een kous ledigt waar wat geld in zit, dat zij haar zoon geeft met de woorden: „Ik heb altijd gespaard voor dit oogenblik", zooals zij ook had kunnen zeggen: Mier heb je een kwartje, ga een ons thee halen". Om maar niet eens te spreken over het „afscheid voor eeuwig", tusschen dezelfden aan het slot. omdat moeder liever huishoud ster op het kasteel blijft dan dat zij deelt in het succes van haar zoon. die luid zingende met zijn auto de droeve stede van de minne smart ontvlucht Gelukkig is Szöke Szakall er nog, die zich laat intervie wen op een kostelijke manier, door enkele journalisten, die als gewoonlijk met boekjes en blocnotes worden voorgesteld. Even later raakt hij letterlijk in den knoop met Weenen en het ongelukkig-druk-zenuw- achtige gezicht van den komiek die met drie telefoons tegelijk bezig is, is werkelijk onbe taalbaar. Wenn Du jung bist, gehort Dir die Welt Szoke Szakall speelt, Joseph Schmid zingt en meer is er heusch niet van te zeggen! CINEMA PALACE. Als ik een millioen had I Wie onzer heeft zich niet eens vermeid in de gedach te, wat hij zou doen als hij rijk was! Een prachtig on derwerp voor de film, die immers onze droomen ge stalte geeft Wat Paramount var dit onderwerp heeft laten maken, is in alle op zichten voortreffelijk. Oorspronkelijk is reeds de Gary Cooper, speelsche wijze, waarop men dit grapje ineengezet heeft. Deze film heeft zeven vaders en zestien moe ders. Het is collectief werk, waaraan de beste regisseur, onder wie Lubitsch en Taurog heb ben samengearbeid. Van samenwerking in den eigenlijken zin kan in dit geval weliswaar geen sprake zijn. Elk van de zeven heeft op eigen houtje verder geborduurd aan het stramien zooals kinderen dat op een ver jaarspartij wel doen. wanneer ze een versje doorgeven, waar aan ieder op zijn beurt een rijmregel moet toevoegen. Hoe de zestien scenario-schrijvers deze coöperatie technisch hebben toegepast, is minder duidelijk. Maar in elk geval is er uit dit brouwsel iets pittigs en smakelijks op tafel gekomen. En zelfs kan men in het vertoonde nog een alge- meene geest en strekking ontdekken. De aanleiding tot deze millioenen-strooierij is de dood van den groot-industrieel John Glidden, een goede, misschien wel een tikje al te burleske rol van Richard Bennett. De oude heer Glidden ligt op sterven, maar het gedoe van de dokters en advocaten en op de erfenis azende verwanten begint hem zoo de keel uit te hangen, dat hij in zijn woede het sterven er aan geeft en met een grimmig plan de straat op wandelt. Hij tobt niet ver der over zijn testament, want hij vindt het pleizieriger bij zijn leven zijn geld weg te schenken. Maar zijn familie zal het niet heb ben. Daarom gaat hij den weldoener spelen. Achtmaal laat hij een druppel uit het medi- cynfleschje vallen op een willekeurige plaats in het adresboek en de naam. waarop de drup pel neerkomt, is die van een begiftigde. Per soonlijk gaat hij de acht chèques, elk goed voor een millioen dollar, uitdeelen. Wat zullen we doen, zoodra we onverwachts mülionnair worden? De oude heer Glidden schonk zijn geld niet weg uit liefde voor on bekende beschermelingen, maar uit haat jegens zijn nabestaanden. Zijn motief was de gedachte aan wraak. Wraakzucht is ook het eerste, waaraan de gelukkigen denken, die het millioen ontvan gen. Peabody, de stuntelige bediende uit den porceleinwinkel, stapt als millionnair onmid dellijk naar het magazijn, dat voor hem het oord van verdriet is geworden omdat hij zoo veel brak. wat tot verontwaardiging van zijn vrouw van zijn loon werd afgehouden. Hij treedt binnen, als dandy gekleed en mei het langbegeerde witte konijn aan een koordje, en met zijn elegant rottinkje slaat hij tot schrik van zijn winkelchefs de heele porceleinkast aan gruzelementen. Het stelletje oude variété-artisten heeft eindelijk zijn droom in vervulling zien gaan: ze hébben hun Fordje! Maar een verkeers- vlegel, in een sterkere auto gezeten, ramt hun vehikel bij den eersten triomftocht. Het mil lioen verschaft ook hier weer gelegenheid tot wraak; het echtpaar huurt een heele stoet auto's met pootige chauffeurs en begint daar mee een aanval op alle brani's van den weg. En de veelgeplaagde oude vrouw (ontroe rend gespeeld door May Robson), die in het tehuis voor ouden van dagen het millioen ont vangt, wreekt zich op de directrice en het personeel door dezen thans op hun beurt op schommelstoelen te tiranniseeren. Rustiger wreekt zich de Kringelein-achtige boekhouder, op grandiose wijze verpersoonlijkt door Charles Laughlon Zoodra deze de cheque heeft gelezen, stapt hij van zijn kantoorkruk en klimt naar boven. Na zijn das recht te heb ben getrokken, klopt hij aan bij den directeur, maakt een minachtend geluid tegen dezen kantoortiran en verwijdert zich zonder een enkel woord verder te spreken. „Als ik een millioen hadWat zouden wc doen? Ons allereerst wreken op de slavernij, waartoe geldelijke minvermogendheid den mensch doemt! Er komen naast sterk-komlsche scènes ook ontroerende momenten in deze film voor Zoo het allereerste gebaar, waarmee het uit de prostitutie verloste meisje tWynne Gibson) het tweede kussen van het bed neemt en de deur van de hotelkamer uittrapt, nu zij zich de weelde kan veroorloven alleen te slapen. Zoo de tragiek van den wisselvervalscher. die nergens zijn cheque kan verzilveren en ten slotte een lachkramp van blijdschap krijgt, als de waard van een luguber ondergrondsch slaaphol het papier in betaling wil nemen voor het vereischte slaapgeld: een dubbeltje, dat de stakker niet heeft. Zoo het navrante hoofd stuk, dat het leed van den ouden dag in woord en beeld schrijnend realiseert. Luimig is het eerste gedeelte, waarin Gary Cooper als matroos in het cachot eigenaar wordt van de chèque, waaraan hij minder waarde toeschrijft dan aan de fantastische bedragen der speelmarken. Melodramatisch is het tafereel van den ter dood veroordeelde, de minst gelukte noot van de film. Op het tooneel een danspaar, de Rettlchini's, die bewijzen, dat ook onder de Hollandsche kunstenaars goede krachten te vinden zijn en die alleraardigst werk leveren in een Chinee- sche parodie en een fantastische burleske met knal- en vuurwerk. Een teekenfilm en het filmnieuws. waarbij de luchtvaartdag te Soes- terberg, voltooien het program. H. G. CANNEGIETER. LUXOR SOUND THEATER. S. O. S. Ijsberg met Leni Riefenstahl cn Ernst Udet. voor een aardig kapitaal verkoopt hij de ranch en als rijk Amerikaan gaat hij nu met Andy naar Engeland op zoek naar Angelina. De titel van de film zou niet goed zijn. als beide cowboys op hun reis naar en in Enge land niet allerlei, dwaze avonturen beleefden die door het publiek hoogelijk gewaardeerd worden. Onnoodig te zeggen dat .ze elkaar krijgen" en dat het Slim Summerville en Andy De vine ons kostelijk geamuseerd hebben. Amerikaansche filmindustrie lijdt verlies. Toch nog hooge salarissen. Volgens berichten van de NIra heeft de Amerikaansche film-Industrie een verlies van 20 millioen dollar geleden. Niettegenstaande dit zijn er nog 110 perso nen in deze industrie werkzaam, die een hoo- ger salaris verdienen dan president Roosevelt, wiens salaris 75.000 dollar bedraagt. DE WERKEN VAN UPTON SINCLAIR IN- PRUISEN IN BESLAG GENOMEN. BERLIJN. 20 Juli. (V. D) Er Is bevel ge geven tot inbeslagneming in Pruisen van alle Duitsche vertalingen der werken van den, Amerikaanschen schrijver Upton Sinclair. Leni Riefenstahl en Rod la Rocque in S.O.S. IJsberg. Door het groote succes, dat S.O.S. Usberg ook hier in Haarlem gehad heeft, verwondert het ons niet, dat Luxor Sound Theater deze film weer op het programma genomen heeft Deze zeer belangrijke film, die rijk is aan momenten van adembenemende spanning, geeft ons een goed idee van de gevaren en ontberingen waaraan de deelnemers aan Poolexpedities zijn blootgesteld. Een ontem bare wil en doorzettingsvermogen, een ijzeren lichaamsgesteldheid, een zucht naar kennis en avontuurlijke geesten om er mee op uit te trekken om den Pool te verkennen, geloover we niet, daarvoor zijn de gevaren te groot er tè onontkoombaar. Maar een prachtige in teressante film is het om rustig vanuit jc- fanteuil in het geriefelijke theater, al de emoties uit de verte mee te leven. Een grappige teekenfilm gaat aan de hoofd film vooraf. Verder gaat de klucht „De ridders van de droeve figuur", met Slim Summerville en Andy Devine. Deze klucht brengt ons naar Montana in Amerika, waar Slim en Andy een aftandsche ranch bezitten. Slim is hevig verliefd op Angelina, het nichtje van den eigenaar van de naburige ranch. Oom wil van die liefde van den armen Slim voor Angelina niets weten, hij stuurt haar naar familie in Enge land. Op Slim's ranch wordt radium gevonden. (Adv. Ingez. Med.) 300.000 K.M. per seconde met Dr. Overal, bewerkt door Wou ter Hulstijn (uitgave Gebr. Kluitman, Alkmaar). Wij leven in den tijd van de techniek en de tegenwoordige jeugd heeft hiervoor begrij pelijk een"hevige belangstelling. Mijn radio toestel is door een mijner jeugdige vrienden geheel in elkaar gezet en ik ben mij zelden sterker bewust geworden dat ik uit een ande ren tijd stam dan toen ik hem aan het werk zag. Ik kwam mijzelf ongelooflijk dom en on wetend voor tegenover dezen jongen makker en het opmerkelijkste vond ik, dat hij zich al die technische kennis zelf had eigen gemaakt. Want deze jongen was op school volstrekt geen bolleboos geweest en hij had van natuur kunde vrij wat minder geleerd dan ik in mijn jongen tijd. Maar wat een sprongen heeft de wetenschap in die halve eeuw gemaakt, hoe groot is het verschil tusschen toen en nu! En hoeveel meer interesse heeft de jeugd van tegenwoordig voor de wonderen der techniek dan wij het hadden in onze jonge jaren. Een boek als „300 000 K.M. per seconde met Dr. Overal" zal dan ook door vele jonge men- schen met graagte gelezen worden, of moet ik schrijven bestudeerd? Want gemakkelijk is deze lectuur zeker niet; zij eischt inspanning, maar brengt den lezer nader tot de technische wonderen van dezen tijd. Wouter Hulstijn heeft in dit boek de cyclus microfoon-lezingen van den Duitschen paedagoog, die zich in de radio-omroep verbergt achter den naam Dr. Ueberall. voor Hollandsche Jongens bewerkt en Hulstijn heeft dit met toewijding en eroo- ten ernst gedaan. Het boek heeft de kenne lijke bedoeling den lezers het besef bij te bren gen van het waarlijk „wonderlijke" van vele dingen, die wij langzamerhand als „ge woon" zijn gaan accepteeren. Het wil blijkbaar de bewondering opwekken voor de mannen der wetenschap en techniek, die dit alles uit vonden en tot'veröere ontwikkeling brachten. Niet alleen voor de oudere jeugd is de in houd van dit boek interessant, op min of meer" populaire wijze onthult Dr. Overal zijn lezers de geheimen van de electriciteit, de telegrafie, de telefonie, radio, Röntgen-stralen. en ra dium, voert hij hen mee met de ontdekkings reizigers, zoowel met een Vasco da Gama, Co lumbus en Maghalaens, die het eerst de Oceanen overvoeren, als met een Robert Scott en een Mallory, die beiden het leven lieten in hun strijd om den Zuidpool en de top van den Mount Everest te bereiken. Dr. Overal geeft ons een begrip van onze nietigheid bij zijn pogingen om ons eenig denkbeeld bij te bren gen van de oneindigheid van het heelal en tegelijk van de grootheid der geleerden, die de geheimen der wereldlichamen voor ons door hun wetenschappelijke onderzoekingen openbaarden. Een boek. dat bewondering kweekt voor en kele ware helden der beschavingsgeschiedenis en door zijn inhoud geheel van dezen tijd is. Wouter Hulstyn heeft het voor de Hollandsche jeugd knap bewerkt en de gebroeders Kluit man hebben aan de uitgave veel zorg besteed. Het boek zal dan ook zijn weg wel vinden. Jong Holland vliegt door A. Pon steen (Uitg. W. J. Thieme en Cie Zutphen). Ook dit boek komt na de beroemde Pe likaan-vlucht op den juisten tijd Want van al de wonderen der techniek heeft de vlieg machine met de radio wel het meest de belangstelling van de jeugd. A. Ponsteen schrijft heel wat populairder dan Dr. Overal, maar ook zijn boekje bevat toch voornamelijk „techniek". Het verhaaltje van Bert en Henk. de twee jongens, die dank zij hun heldhaftige redding van een rijken Amerikaan, in de ge legenheid worden gesteld een vliegtocht te maken, is louter een aanloopje om do jeugd van vliegmachines, vliegvelden, de K. L. M. en de vliegtechniek te vertellen. De heer Pon steen doet dat op bevattelijke en interessante wijze en dit boekje zal ook om de vele goede foto's een prettig bezit zijn voor de jeugd. De hoofdstukken, die handelen over de eerste Indie-vlucht en Tonv Fokker behooren wel tot de beste uit „Jong Holland vliegt". Een boekje dat zonder dwaze, onzinnige romantiek toch romantisch is. Want is de verovering van de lucht door den mensch feitelijk niet één stuk romantiek? Bob en Ben op Zee door Rein Valkhoff en Piet Maréc (Uitg. H. P. Leopold's U.M. Den Haag). Rein Valkhoff behoort tot de meest produc tieve schrijvers van jongensboeken. Verleden jaar liet hij zijn jeugdige vrienden Bob en Ben een vliegtocht met de K.L.M. over Neder land maken, nu neemt hij hen op een Scheve- ningsche logger mee naar zee. Een zeereis van twee jongens dus. die tegelijk een kijkje geeft op een van Holland's oudste bedrijven: de vlsscherij. Valkhoff gaat in zijn jongensboeken van het eene uiterste naar het andere Nu eens zoekt hij het zijn Geheimzinnige Boeddha is er een voorbeeld van in overladen roman tiek. dan weer versmaadt hij alle fantasie en geeft hij enkel realiteit. Toch is Valkhoff. wanneer hij zooals in zijn Bob en Ben op Zee zich niet. aan romantiek waagt, mij ais schrij ver het liefst. Hij vond in dit boek een aardige stof voor een jongensboek en hij beschrijft deze reis met een logger levendig en opge wekt. Hij heeft er zelf blijkbaar plezier in ge had. Alleen zou ik Valkhoff wat meer geest en natuurlijken humor willen toewenschen. De grappigheid van zijn jongens is altijd min of meer opgeschroefd en het lijkt mij zoo toe. dat zijn jeugdige lezers dikwijls niet zullen be grijpen, waarom Bob en Ben. de Knorhaan en Pieterman telkens zoo bulderen van lachen. Ze lachen al heel gauw in dit boek, maar meer zou het waard geweest zijn, als wij zelf hadden kunnen meelachen en dat is maar heel zelden het geval. Want over echten spirit of gijn be schikken Bob en Ben en zijn Scheven in gsche reisgezellen niet cn dat zouden wij op zoo'n vlsscherschuit toch graag hebben gehad. Maar overigens waait door dit reisverhaal wel de frissche wind van de zee en het leven op zoo'n logger tusschen Scheveningsche vis- schers brengt genoeg mee om jonge lezers be lang in te boezemen, al Is het verhaal dan ook ondanks de natte omgeving wat droog. Aardige foto's verlevendigen dit reisverhaal van Valk hoff en Marée. -J. B. SCHUIL. Psychologie en Evangelie Bij de Uitgevers Mij. Holland te Amsterdam heeft het licht gezien: ..Psychologie en Evan gelie", samengesteld en ingeleid door P. J. Molenaar, die zich de medewerking heeft verzekerd van W. J. Aalders. O Noordmans, H. Schokking. Joh. van der Spek, G. B. Wes tenburg en A. B. te Winkel. Achtereenvolgens worden de volgende on derwerpen behandeld: wedergeboorte, de dubbelzinnigheid van het leven, het geweten, verborgen afdwalingen, angst, droomen en schaamtegevoel. Het werk ls bedoeld als een poging, met ge bruikmaking van de resultaten der nieuwere onderzoekingen op psychologisch gebied, en kele hoofdstukken van de christelijke dogma tiek en ethiek te bezien en na te gaan. of misschien over sommige punten nieuw licht is opgegaan. Het Vocdingsbockjc In „Het. Voedingsboekje", uitgegeven bij de Hollandia-Drukkerij N V. te Baarn. cn ge schreven door iemand, die als pseudoniem L. Oziemblowskl gekozen heeft, wordt uiteenge zet. in hoever de tegenwoordig geldende voe dingsleer naar de meening van den schrijver goed of verkeerd ls en welke wijzirincen zij eventueel zal moeten ondergaan in het belong van gezondheid, kracht, levensduur en geluk en met behartiging der vooral tegenwoordig zoo noodzakelijke zuinigheid. De nieuwe economische Staat. In de studie-reeks van Mr. J. W. L. de Booy, Dr. Ir. M. D. Dijt en Prof, Dr. J. L. Plerson Jr. is bij de Uitg. Mij. De Amsterdamschc Keur- kamer" verschenen „De nieuwe economische Staat". Behandeld worden de volgende onderwer pen: de Economische Volkenbond, crislsbestrij- dlng door internationale samenwerking en korte theorie van de Corporatieve Staatsin richting. Het Nieuwe Feminisme. Onder den titel „Het Nieuwe Feminisme, wetenschappelijk getoest en bevestigd" is als overdruk van artikelen van mevr. A. C. Veen—Bos („Faklma"». presidente der eVr- eeniging van Nieuw-Feministen in Morks Ma gazijn" en.,Zij", b ijL. J Veen's Uitg Mij. te Amsterdam, de 17e van de feministische bro chures uitgegeven, die bij genoemde firma verschenen zijn. Het Liberale Jodendom. Bij de N V Hollandia Drukkerij te Baarn verscheen: „Het liberale Jodendom" door Dr. Claude G. Montefiore. in de geautoriseerde vertaling uit het Engelsch van F. Helibut— Kalker. Nationaal socialisme cn Katholieke Kerk. Het Nederlandsche Perskantoor te Berlijn geeft uit: „Nationaal socialisme en Katho lieke Kerk" overdruk van een interview door Van Amstel. leider van genoemde perskan toor. Phaenomenologie van den godsdienst. Bij Van Gorcum en Comp NV.. Uitgevers, Assen, is verschenen: „Inleiding tot een phaenomenologie van den godsdienstdoor Dr. C. J Bleeker, De schrijver geeft een In leiding tot de studie van de godsdienstige verschijnselen en richt zich ook tot den leek. Het Motorrijwiel. De NV. Uitg. Mij. Kosmos te Amsterdam is de uitgeefster van het handige boekje „Het Motorrijwiel", door A. J. Nosscnt. dat tal van bijzonderheden geeft over samenstelling, werking, behandeling en onderhoud van -iet motorrijwiel en ter verduidelijking 100 af beeldingen bevat naar foto's en teekeningen. Kookboek voor kampeerders. J Schürmann: Kookboek voor kampeerders, trekers, watersportbeoefenaars en allen die zelf hun „potje" koken, heeft het licht ge zien bij Nijgh en Van Ditmar N.V. te Rotter dam en zal zeker in dezen tijd zijn weg wel vinden. Het Verkeer. De Handelsdrukkerij D'Huy. Purmerend, heeft een aardig gidsje uitgegeven, dat be hoort ln handen te komen van leder, die iets me' het verkeer te maken heeft. Met medewerking van deskundiger, heeft de heer J. P Peereboom te Alkmaar, het boekje samengesteld, die op beknopte en zakelijke wijze antwoord geeft op de vragen: Wat moet ieder automobilist cn motorrijder van het verkeer weten?, en: hoe verkrijg ik mijn rij bewijs? Duidelijke Illustraties (ook van alle ver- keersteekens, in kleuren) maken den tekst nog gemakkelijker te begrijpen. De Commissaris van Politie chef van het bureau Verkeerswezen te Amsterdam, de heer C. Bakker, heeft den gids voorzien van ten warm woord van aanbeveling.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15