Mensch en machine
in verbond met de natuur.
Het Museum van den Arbeid.
HARTJESDAG IN HAARLEM'S DREVEN.
ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
Het vergankelijke werk
van de journalisten.
MONTEEREN VAN MOTOREN IN DE HEEMAF TE HENGELO.
(Naar een schilderij van Herman Heyenbrock).
Waarover zou een journalist liever een
praatje maken dan over het papier? Wat is
hem meer vertrouwd? Als hij een beetje sen
timenteel is, noemt hij z'n artikelen z'n papie
ren kinderen en als de menschen een beetje
onaardig zijn en dat zijn ze dikwijls dan
noemen ze hèm een papiervreter en voor de
waarheden van z'n zinrijkste artikelen heb
ben ze, wanneer 't hun te hoog gaat, altijd
den veiligen dooddoener klaar: papier is ge
duldig. Bij uitstek deskundigen zijn wij jour
nalisten dus in het domein van het papier en
het Museum van den Arbeid kan ons niet
veel nieuws meer leeren, ook niet over zetma
chines en callanders, loodcvlinders en rotatie
persen. Maar of het publiek er veel meer dan
een vage voorstelling van heeft, wat zich op
de redactiebureaux en'in de drukkerijen vol
trekt alvorens met feillooze regelmatigheid
een of twee maal daags het bekende plofje-
op-de-gangmat klinkt, is te betwijfelen. En
daarom heeft het zeker zijn nut, dat het Mu
seum materiaal heeft verzameld over „het pa
pier in het krantenbedrijf", zooals dat er is
over het papier als bedekking, het papier in
de electro-techniek, in de verpakking, in de
feestelijkheid, in het dagelijksch leven. Na-
tuurijk blijf ik bij het eerste en ik leg u een
Museum-vraag voor: wist u, dat 80 pCt. van
de wereldproductie aan papier als krantenpa
pier wordt bedrukt? Nu u het weet, moogt u
wel eens een gedachte wijden aan de duizen
den journalisten, over den aardbol verspreid,
die zich afsloven en af jachten, iederen dag
opnieuw om de gulzige persen het papieren
voedsel te geven, dat u, verwende lezer, in den
vorm van pakkende nieuwtjes, aardige stuk
jes, artikelen, niet te zwaar en niet te licht,
met inhoud en toch ontspannend, wel zoo goed
bent tot u te nemen! Hebt u er niet om ge
vraagd? Nee, misschien niet. maar dat uw
leven vreemd-leeg en kaal zou zijn zonder uw
dagelijksche portie nieuws-op-papier is wel
zeker. Intusschen. voelt u zich maar niet al te
bezwaard. Wie journalist werd. deed dat niet
om zijn medemenschen van dienst te zijn.
maar om de onweerstaanbare aantrekkings
kracht die er uitgaat van het vak der tegen
stellingen. Een journalist is de grootste
machthebber en de nederigste slaaf, de klein
ste ..slip of the pen" kan hem in moeilijkheden
brengen en de grootste blunder is tóch den
volgenden dag vergeten, een woord van hem
kan een reputatie breken en in zijn prachtig
ste gedachten verpakt liggen 24 uur na dato
de wortelen op de groentekar
Met dat laatste ben ik zoowaar opnieuw
aangeland bij ..het papier in het dagelijksch
leven". Want veel en velerlei zijn de doelein
den. waarvoor men het krantenpapier
misbruikt? Och nee. want waarom zouden de
menschen geen plezier van de courant heb
ben, ook als ze er op zijn uitgestudeerd? Waar
om zouden ze poes z'n schoteltje melk er niet
op geven, er de kachel mee aanmaken, papil
lotten van draaien, of hun twaalfuurtje in
verpakken? Als ze voor dat laatste wat hygië
nischer papier dan de onzuivere krant uitzoe
ken. vinden wij dat verstandig, maar wat
deert het ons verder? We weten nu eenmaal,
dat we het papier van één dag volschrijven
en we doen dat blijmoedig!
Al evenmin nemen we het kwalijk als een
welwillende lezer ons komt vertellen, dat hij
ons blad verre prefereert boven een ander,
omdat.ons papier zooveel beter vloeit; zoo
gemakkelijk bij zijn correspondentie! Wij in-
casseeren in stilte deze nieuwe waardeering
voor onzen geestesarbeid en vertellen hem
maar niet eens, dat er gesatineerd en onge
satineerd papier bestaat, dat het laatste het
goedkoopste is en het meest vloeit en dat voor
ons blad natuurlijk het eerste wordt ge-
brhikt, zoodat zijn compliment wel erg twij
felachtig is
Waar bestaat het krantenpapier nu uit?
Het is voor het grootste deel houtslijpsel en
het wordt in groote kuipen gemengd, geroeid
en gemalen. Het houtslijpsel wordt verkregen
en deze wijsheid heb ik weer uit het Mu
seum, want bij ons komen de papierrollen kant
en klaar de vrachtauto's uit- en de drukkerij
in-rollen door ontschorste dennepaaltjes
tegen snelronddraaiende zandsteen-slijpstee-
nen te drukken. De houtbrij vloeit dan stoo-
mend door de warmte-ontwikkeling in
ketels, waar ze verder gezuiverd wordt: daar
na wordt ze gebleekt en voegt men cellulose
als bindmiddel toe, de gemengde pap komt op
koperen zeven en het dunne, waterige vlies
wordt door ontwatering zoo stevig, dat het op
voortbewegend doek overgenomen kan woiden.
Het wordt dan verder tusschen lange banen
wollen stof op warme cylinders gedroogd.
De kranten verslinden dus geweldige hoe
veelheden hout en heele wouden (meest in
Rusland en Finland) vallen aan de Koningin
der Aarde ten offer. Maar de pers" staat
hierin niet alleen. De bosschen worden tegen-
woordigd bedreigd door iets, dat nog veel ge
vaarlijker is dan de toch (naar men zegt)
zoo gevaarlijke pers. Waarom? Omdat de
vrouw in het spel is! Zij draagt bij voorkeur
kunstzij en die wordt van cellulose volgens
verschillende systemen gemaakt. De cellulose,
ook de voornaamste grondstof van het ge
wone papier, verkrijgen we door koken van
houthaksel onder druk in sulfietloog. En om
aan de reusachtige vraag naar kunstzij te vol
doen, is zooveel cellulose noodig, dat Scan
dinavië straks nog bosch te kort komt. Zou de
productie afnemen als alle vrouwen, die zich
in haar kunstzijden creaties zoo netjes voelen,
beseften, dat ze feitelijk waren gehuld in een
houten of papieren jurk? Voor de zijderups,
die het door de kunstzij juist zoo prettig rus
tig met de leverantie heeft gekregen, zou het
niet te hopen zijn!
U denkt toch niet, dat ik afdwaal? Geen
sprake van. het Museum is geen moment uit
mijn gedachten. Daar ziet u het verschil tus
schen kunstzij en gewone zij, daar kunt u
over de cellulose, ook over de toepassing in het
huishouden en in de techniek (de film!) te
weten komen wat u maar wilt.
Ik ben er bij mijn Museum-bezoeken al aan
gewer.d geraakt, telkens in een nieuwe afdee-
ling iets van een vorige terug te vinden. En
zoo verwondert het mij niet. het hout op
nieuw tegen te komen bij „het glas waar
over in een groote zaal bijzonder interessant
materiaal is bijeen gebracht. Het glas nl. be
staat in hoofdzaak uit een verbinding van
kiezelzuur en een alkali (kali of natrium).
De potasch welke de kali levert, is uitge
loogde houtasch en zoo werd van ouds in
boschrijke oorden het kaliglas vervaardigd,
terwij! kuststreken. s Spanje en Italië, het
natrium-glas leverden, omdat het natrium
(soda) uit de asch van strandpianten wordt
gewonnen. Het zand. dat van het verweerde
en verbrokkelde gesteente der bergen komt.
lost in het zure bodemwater op en geeft het
kiezelzuur. Het is dus weer dezelfde geschie
denis als bij de klei; ook door het glas hebben
we feitelijk den berg in huis!
Hebt u wel eens in oude huizen en gebou
wen violette ruitjes gezien? En daaruit af
geleid, dat onze voorouders graag door ge-
kleur glas de wei'eld inkeken? Het Museum
toont aan, dat die conclusie verkeerd is. Ze
gebruikten voor de vervaardiging van het glas
meest grauw zand, dat de groene kleur geeft
die we van de bierflesschen kennen. Omdat
ze door dat groene glas niet wilden kijken,
ontkleurden ze 't met mangaan. Onberispelijk
wit werden de ruiten dan ingezet, maar na
verloop van tijd keken de menschen door
violet! Het was het licht, dat dit spelletje
met hen speelde: een glazen bouwtegel. die
violet is gekleurd waar hij aan het licht was
blootgesteld, maar wit is gebleven op de plaats
waar hij was ingemetseld, brengt hiervoor
het bewijs.
Er zijn veel van dergelijke aardige bijzon
derheden in deze afdeeling, die tot mij meer
sprak dan b.v. de steenkool of de petroleum.
Het is mogelijk dat mijn geslacht hieraan niet
vreemd is, want sedert Cleopatra stelt de
vrouw belang in spiegels en de robijnen, safie-
ren. topazen en smaragden van echt glasi!)
hadden mij waarschijnlijk ook meer te zeg
gen dan mijn mannelijken collega's. Maar ook
de techniek van het maken van glazen stui
ters-met-een-beestje en van de uiterst dun en
licht geblazen glas-snuisterijen, die verzilverd
en met lak overgoten als Kerstboomversiering
ieder kind met haar glanzende kleuren ver
rukken. had mijn speciale belangstelling, al
zijn dit maar enkele druppels in de zee van
gegevens, welke het Museum bevat over het
glas. En dan de vermakelijke collectie glas
werk van veertig, vijftig jaar geleden! De
druk gegraveerde azijnstelletjes, de dikge-
ribbelde koektrommels, de wijnkaraffen zóó
opgevuld met verslering, dat van het oor
spronkelijke glas bijna niets meer te zien is.
hun opdringerige leelijkheid komt hier veel
meer uit dan bij uw en bij mijn ouders thuis
in de kast. waar ze met piëteit zijn opgebor
gen en den glans der herinnering om zich
hebben. Heyenbrock heeft ze gezel vlak naast
de afdeeling „het mooie glas'die eenige goe
de voorbeelden van moderne glaskunst be
vat. Met zijn zuiveren vorm en fijne kleur is
dit glas een vreugde, die we te sterker onder
gaan na den schrik om de overladen pronk
stukken van vroeger.
De kleur in het glas: wie zou zich daarvoor
niet rafceresseeren? Het Museum laat zien,
hoe deze door toevoeging van metaal-oxyden
en zouten wordt verkregen, terwijl de kleu
ring afhankelijk is van hoeveelheid, vermen
ging en temperatuur, zoodat één metaal ver
schillende. kleuren kan opleveren. Kobaltoxy-
de geeft blauw, koperoxyde groen en rood,
chroomoxyde geelgroen glas, het ondoorzich
tige melkglas ontstaat met behulp van tin-
oxyde, door toevoeging van goud krijgen we
purper, van cadmium met zwavel geel, van
cadmium met seleen rood, van seleen oranje
rood, nikkel schaduwt het glas. Het steenglas,
dat zoo ondoorzichtig is door onvolkomen uit
smelting, gebruiken we tegenwoordig veel
voor bloempotten en vruchtenschalen. Een
saaie opsomming misschien, maar in het
Museum, waar we het ontstaan van al die
kleuren voor ons zien, is dit gedeelte, dat wel
een groote verfdoos lijkt, juist bijzonder
boeiend.
Hoe uiterst vermoeiend het glasblazen
moet zijn. toont Heyenbrock sprekend aan in
een serie schilderijen, die de verschillende
stadia der bewerking weergeven. Gelukkig
maar. dat de longen der arbeiders, die u daar
met bolle wangen in actie ziet. tegenwoordig
minder zwaar op de proef worden gesteld:
alleen het fijne glas wordt nu nog geblazen,
het vensterglas wordt gewalst en getrokken.
Op de gloeilamp-industrie, het glas in de op
tiek en in de chemie, het gebrandschilderde
glas. de veiligheidsruiten voor auto's gaat
de afdeeling uitvoerig in. maar.naar vol
ledigheid heb ik in deze artikelen niet ge
streefd! Ik heb enkel belangstelling willen
wekken en als het mij gelukt is u te bewegen
tot een persoonlijk Museumbezoek. verheugt
mij dat om uwentwil! Want werkelijk, u
komt van het Museum zooveel rijker van
daan, dan u nu bent!
De zalen van de toepassing van de elec-
triciteit moet u dan ook zelf maar gaan zien.
Of weet u al genoeg van de electriciteit bij
de verwarming, het licht wel en niet elec-
trisch, het seinen, den zwakstroom bU de te
legrafie, ran electrolyse, de geschie
denis van de telefoon, oude en
nieuwe Röntgen-apparaten. infra-roode e»
ultra-violette stralen? Het is een natuurkun
deles in oneindig verlevendigden vorm. een
rondgang door de practijk van de electriciteit
die wij allen nog wel met vrucht kunnen
doen. Ook deze zeven zalen, die nog niet zoo
lang geleden zijn ingericht en waarvoor o.a.
Philips en de Amsterdamsche Gemeente
telefoon kostbare toestellen hebben afge
staan, verdienen om haar overzichtelijke in
deeling en goede documentatie de volle
aandacht.
Het Museum van den Arbeid beleeft moei
lijke tijden. Het subsidie van het Rijk is af
geschaft. dat van Amsterdam tot op een der
de verminderd. Het is zoo Jammer, dat de
bezuiniging het eerst grijpt naar cultureels
monumenten, zooals ook het Museum er een
is. Wat deze stichting van Herman Heyen
brock op het oogenblik noodig heeft, is par
ticuliere belangstelling. Knoopt dit in uw
ooren lezers, ge doet er ook uw eigen voor
deel mee! L. N.
Het feest van de godin Hertus.
„Een dag van uitspanning en schuldeloos vermaak."
HET MAKEN VAN KRISTALGLAS IN EEN BELGISCHE FABRIEK. (Naar een
schilderij van Herman Heyenbrock.)
Elk jaar. als de 3e Maandag in Augustus
aangebroken is. hooren wij verkondigen, dat
de „Amsterdamsche Hartjedag'' steeds méér
in beteekenis afneemt en dat er eerlang wel
niets meer van over zal zijn. Opmerkelijk is
het, dat wanneer van dezen ouden volks
feestdag sprake is. steeds in de eerste plaats
aan de Amstelstad gedacht wordt In den
loop der jaren is dan ook de Hartjesdag zóó
specifiek Amsterdamsch geworden, dat de
acteur J. Ph. Kelly, met zijn komische gaven,
een tooneelschets schreef welke tot titel
droeg: ..Een Amsterdamsche Hartjesdag".
Toch weten degenen, die in de folklore uit
vroegere eeuwen eenigszins thuis zijn. wel.
dat de Hartjesdag aanvankelijk juist in Haar
lem en niet in Amsterdam ihuisbehoorde.
Slaan wij ..de Aardbol" van 1840 op. dan le
zen wij, dat het juist Haarlem is, waar de
Hertjesdag jaarlijks in Augustus met groote
blijdschap gevierd wordtVolgens dat oude
tijdschrift trokken de Haarlemmers op dien
dag naar den bekenden duintop „den Blin-
kert, alwaar zij „onder 't genot van eenige
medegebrachte versnaperingen" zich ver
maakten. met van de duinen af te rollen.
„Eri wie daartoe geen luste had. begaf zich
te Overveen. om onder 't geboomt naar de
voorbijgangers te kijken".
Reeds een kwart eeuw vóór de ..Aardbol'
aldus schreef had Dr. Nieuwenhuys den Hert
jesdag beschreven als een feestdag, waarop
ae Amsterdammers „der geringste burger
klasse, op zijn Zondags uitgedost", den ge-
heelen dag langs den Buitenkant. Haarlem
merdijk. en Haarlemmerweg, heen en weder
liepen, en dat anderen, wlen dit verveelde,
te voet. met schuiten of in wagens naar de
Haarlemsche duinen gingen, „om daar in het
zand te stoeien en voorts zich gezamenlijk te
ververschen".
Nog 8 jaren vroeger schreef De Koning,
dat de Hertjesdag voor de Haarlemmers „een
dag van uitspanning en schuldeloos vermaak
was en de toevloed van vreemdelingen, voor
al van Amsterdammers, dan zeer groot was.
De Kolk. Kraantje-Lek en do Blinkert waren
de geliefde plaatsen, waarheen velen uit den
geringer burgerstand zich begaven, om te
schoppen, op het duin te klimmen en er weer
af te rollen".
In de vorige eeuw moet deze dag voor de
Haarlemmers wel van beteekenis zijn ge
weest. want er bestond zelfs een afzonderlijk
liederenboekje onder den titel ..Haarlemsche
Hartjesdag". Ook te Sloterdijk. waar de ker
mis eertijds de woeligste van alle dorpsker
missen was. werden op den Hartjesdag „kat
ies geknuppeld", hetgeen ook voor vele Haar
lemmers een aanleiding was, zich naar dat-
dorp te begeven.
De historieschrijver Jan ter Gouw betwij
felt sterk de juistheid van de lezing, dat de
Hartjesdag oorspronkelijk zou zijn voortge
komen uit feestelijkheden ter gelegenheid
van het openen van de hertenjacht, waaruit
dan de benaming ..Hertjesdag' te verklaren
zou zijn. Genoemde schrijver zoekt het ont
staan van de Hartjesdagviering liever in het
feest, eertijds in de Germaansche heidenwe
reld. aan de Godin Hertus gewijd
Immers 2egt ter Gouw het is alweer
een Maandagsfeest en de viering op den
Maandag na Maria Hemelvaart wijst op een
feest, dat aan een voorname godin gewijd
moet zijn geweest, want de groote heilige da
gen gingen vooraf aan deze heidenfeesten,
teneinde deze te bedekken en te begraven. En
die Germaanche godin kan geen andere ge
weest zijn dan Hertus. de godin der Aarde.
Haar eeredienst was door heel Germania ver
spreid: een aantal plaatsnamen bewaart
daar nog, de eene duidelijker dan de andere,
de herinnering van. Sommigen hebben ook
den naam der stad Haarlem van haar heilig
dom afgeleid en beweren, dat het z.g. heilig
dom van Bacchus bij Kraantje-Lek. waar de
oudheidkundigen het zoo druk over gehad
hebben, het hare geweest is. en dat men haar
naam nog. zoo duidelijk als men verlangen
kan, in Aerdenhout terugvindt.
Ter plaatse, waar een beek. die uit de dui
nen ontsprong, uitliep in het Spaarne <en
waar later Haarlem gebouwd ls) zou onder
hoog en zwaar geboomte haar houten tem
pel gestaan hebben, terwijl de gansche land
streek in de ronde haar was toegewijd.
Tacitus vertelt, hoe hot feest van godin
Hertus gevierd werd. In een heilig woud.
waar nooit iemand mocht binnentreden,
stond haar gewijde wagen, met een kleed
overdekt; alleen de priester mocht dien aan
raken. Wanneer de godin verschenen was.
verliet de wagen, door twee heilige koeien
getrokken, het woud en de priester ging er
eerbiedig achter. Waar de wagen verscheen
was het feest; alle arbeid werd gestaakt, alle
twisten hielden op: en overal kwam het volk
op de been en vierde vroolijke dagen, het
geen duurde zoolang de godin rondging. Zoo
dra zij in het woud teruggekeerd was. werden
wagen en kleed en ook de godin zelve, in een
meer afgewasschen door slaven, die terstond,
nadat hun werk gedaan was. in datzelfde
meer verdronken werden, omdat de diepste
geheimzinnigheid Hertus moest omhullen
't zinnebeeld van de verborgen groeikracht
der Aarde en niemand, die haar gezien
had mocht blijven leven.
De tijd van het jaar. waarin Hertjesdag
gevierd wordt, valt aan het einde van den
oogst en ls juist die, waarin het feest der'
groote Aardmoeder moest gevierd worden.
Wanneer men op Hertjesdag een stoet opge
schikte meisjes ziet rondtrekken aldus
voegt Ter Gouw er nog aan toe doet dit
ook meer denken aan de verheerlijking van
de godin Hertus. dan dat het iets te maken
zou hebben met een jachtpartij.
Hoevee! waars er ook moge schuilen ln de
lezing van Ter Gouw. wat betreft de her
komst van de Hartjesdag-viering, gevoelt het
volk in groote kringen meer voor dc uitleg
ging. dat deze volksfeestdag oorspronkelijk
gehouden werd ter gelegenheid van de ope
ning van de hertenjacht.
Eertijds werd nl. bij Kraantje-Lek een
groote grafelijke jachtpartij georganiseerd,
welke de bewoners van de Spaarnestad zoo
goed als die van Amsterdam deed uitloopen,
om er naar te kijken. Samuel Amp'.mg ver
onderstelde. dat de Hartjesdag verband zou
houden met een grafelijke vergunning tot
vrije jacht in bosch en duin, hetgeen hij be
zong als volgt:
Hoe dikwils komt de Prins ln Bréroos wijde
palen?
Hoe dikwils menig wild uit onze duynen
halen?
Hoe menig snelle hind, hoe menig wakker
hart.
Wordt op der Heren Jagt gevangen en
benard?
En hier van daen so schijnt ons Hertjesdag
te komen
Ai word hiervan ook schoon geen vast
bescheyd vernomen.
Want als de Graef hier joeg in 't recht
zaeysoen van jaar
Wie twijfeld of dat was met toeloop van de
schaer?
Dit Ss het oud gebruyk, 't is so. en 't was
voordesen
Daer groote meesters sijn. daer wil 't
gepeupel wezen".
Voor de Haarlemmers bestaat dc Hartjes
dag alleen nog maar als een brokje historie,
en zij zullen zelfs geen lust- gevoelen, om per
„stoomwagen" naar Amsterdam te trekken
zooals een 40 jaren geleden nog veelvuldig
geschiedde. om daar getuige te zijn van
de. toen nog typische wijze, waarop het Am
sterdamsche volk zijn hartjesdag vierde.
Toen ging het in de Jordaan en langs Haar
lemmerdijk en Haarlemmerstraat Inderdaad
levendig toe. Klaarblijkelijk kon dc feest
vreugde pas haar toppunt bereiken, wan
neer de jongelingen in vrouwenkleederen
gehuld waren en de meisjes in mannenpan-
talons staken. Rijtuigen trokken door de
straten vooral ook Warmoesstraat en om
geving niet te vergeten waar versierde
draaiorgels de danslustigen op de boen
brachten. In den regel had in die Jaren nog.
de politie alleen dan iets te doen, wanneer
er te veel aan Bacchus geofferd was.
Thans wordt de derde Maandag In Augus
tus door sommige groepen van inwoners der
hoofdstad nog slechts aangegrepen, om
straatvuurtjes te stoken cn soms zelfs kleine
gebouwtjes in brand te staker., alleen om
brandweer en politie werk te bezorgen.
JOH. OHR. WIJN AND.
GEMENGDE BERICHTEN
School-uniform. Op verschillende scholen
in Engeland ls precies voorgeschreven hoe do
leerlingen gekleed moeten gaan. Zoo staat er
nabij Horsham een school waarvan de leer
lingen gekleed moeten gaan in een lange la-
kensche jas met een riem om het middel, een
wit befje, helgele kousen cn zwart lage schoe
nen. Bovendien mag hij nooit een hoed dra
gen. In Harow mogen de leerlingen der lagere
klassen hun broekspijpen niet omslaan en in
Westminster staat een school waarvan de
leerlingen op den dag vóór de vasten een pan
nekoe k in de hoogte moeten gooien. Wie het
grootste stuk opvangt verdient een guinje.
Zomerfeesten. Te Karlsruhe wordt ieder
Jaar op den 21sten Mei een groot feest gevierd,
waar oud en jong aan meedoet ter eere van
den zomer, die daar zijn intocht heet te hou
den.
Het witte Huis. Zoo heet het gebouw te
Washington waar de zetel der Amerikaansche
regeering gevestigd is; maar dit gebouw is
niet wit, maar blauw.
Een wonderpark. Dat is het park in Callfor-
nië aangelegd boven het reservoir van de wa
terleiding. Men heeft hier boven eerst een be
tonnen dak aangelegd en daarop een dikke
laag tuinaarde gebracht, waarin het heele
jaar de boomen en bloemen groeien en
bloeien.
Iets over beetwortelsuiker. In 1930 werd
er in geheel Europa 10.641 000.000 K G. beet-
wortelsulker gefabriceerd, waarvan alleen ln
Nederland 3.000.000.000 K.G.
Vreemd bruin water. In 1707 werd door
een barbier in Londen, het eerste koffiehuis
geopend, doch het jaar daarop werd hem
door de Londensche overheid verboden, dat
vreemde bruine water verder te verkoopen.