Mensch en machine in verbond met de natuur. Het Museum van den Arbeid. HARTJESDAG IN HAARLEM'S DREVEN. ZATERDAG 18 AUGUSTUS 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Het vergankelijke werk van de journalisten. MONTEEREN VAN MOTOREN IN DE HEEMAF TE HENGELO. (Naar een schilderij van Herman Heyenbrock). Waarover zou een journalist liever een praatje maken dan over het papier? Wat is hem meer vertrouwd? Als hij een beetje sen timenteel is, noemt hij z'n artikelen z'n papie ren kinderen en als de menschen een beetje onaardig zijn en dat zijn ze dikwijls dan noemen ze hèm een papiervreter en voor de waarheden van z'n zinrijkste artikelen heb ben ze, wanneer 't hun te hoog gaat, altijd den veiligen dooddoener klaar: papier is ge duldig. Bij uitstek deskundigen zijn wij jour nalisten dus in het domein van het papier en het Museum van den Arbeid kan ons niet veel nieuws meer leeren, ook niet over zetma chines en callanders, loodcvlinders en rotatie persen. Maar of het publiek er veel meer dan een vage voorstelling van heeft, wat zich op de redactiebureaux en'in de drukkerijen vol trekt alvorens met feillooze regelmatigheid een of twee maal daags het bekende plofje- op-de-gangmat klinkt, is te betwijfelen. En daarom heeft het zeker zijn nut, dat het Mu seum materiaal heeft verzameld over „het pa pier in het krantenbedrijf", zooals dat er is over het papier als bedekking, het papier in de electro-techniek, in de verpakking, in de feestelijkheid, in het dagelijksch leven. Na- tuurijk blijf ik bij het eerste en ik leg u een Museum-vraag voor: wist u, dat 80 pCt. van de wereldproductie aan papier als krantenpa pier wordt bedrukt? Nu u het weet, moogt u wel eens een gedachte wijden aan de duizen den journalisten, over den aardbol verspreid, die zich afsloven en af jachten, iederen dag opnieuw om de gulzige persen het papieren voedsel te geven, dat u, verwende lezer, in den vorm van pakkende nieuwtjes, aardige stuk jes, artikelen, niet te zwaar en niet te licht, met inhoud en toch ontspannend, wel zoo goed bent tot u te nemen! Hebt u er niet om ge vraagd? Nee, misschien niet. maar dat uw leven vreemd-leeg en kaal zou zijn zonder uw dagelijksche portie nieuws-op-papier is wel zeker. Intusschen. voelt u zich maar niet al te bezwaard. Wie journalist werd. deed dat niet om zijn medemenschen van dienst te zijn. maar om de onweerstaanbare aantrekkings kracht die er uitgaat van het vak der tegen stellingen. Een journalist is de grootste machthebber en de nederigste slaaf, de klein ste ..slip of the pen" kan hem in moeilijkheden brengen en de grootste blunder is tóch den volgenden dag vergeten, een woord van hem kan een reputatie breken en in zijn prachtig ste gedachten verpakt liggen 24 uur na dato de wortelen op de groentekar Met dat laatste ben ik zoowaar opnieuw aangeland bij ..het papier in het dagelijksch leven". Want veel en velerlei zijn de doelein den. waarvoor men het krantenpapier misbruikt? Och nee. want waarom zouden de menschen geen plezier van de courant heb ben, ook als ze er op zijn uitgestudeerd? Waar om zouden ze poes z'n schoteltje melk er niet op geven, er de kachel mee aanmaken, papil lotten van draaien, of hun twaalfuurtje in verpakken? Als ze voor dat laatste wat hygië nischer papier dan de onzuivere krant uitzoe ken. vinden wij dat verstandig, maar wat deert het ons verder? We weten nu eenmaal, dat we het papier van één dag volschrijven en we doen dat blijmoedig! Al evenmin nemen we het kwalijk als een welwillende lezer ons komt vertellen, dat hij ons blad verre prefereert boven een ander, omdat.ons papier zooveel beter vloeit; zoo gemakkelijk bij zijn correspondentie! Wij in- casseeren in stilte deze nieuwe waardeering voor onzen geestesarbeid en vertellen hem maar niet eens, dat er gesatineerd en onge satineerd papier bestaat, dat het laatste het goedkoopste is en het meest vloeit en dat voor ons blad natuurlijk het eerste wordt ge- brhikt, zoodat zijn compliment wel erg twij felachtig is Waar bestaat het krantenpapier nu uit? Het is voor het grootste deel houtslijpsel en het wordt in groote kuipen gemengd, geroeid en gemalen. Het houtslijpsel wordt verkregen en deze wijsheid heb ik weer uit het Mu seum, want bij ons komen de papierrollen kant en klaar de vrachtauto's uit- en de drukkerij in-rollen door ontschorste dennepaaltjes tegen snelronddraaiende zandsteen-slijpstee- nen te drukken. De houtbrij vloeit dan stoo- mend door de warmte-ontwikkeling in ketels, waar ze verder gezuiverd wordt: daar na wordt ze gebleekt en voegt men cellulose als bindmiddel toe, de gemengde pap komt op koperen zeven en het dunne, waterige vlies wordt door ontwatering zoo stevig, dat het op voortbewegend doek overgenomen kan woiden. Het wordt dan verder tusschen lange banen wollen stof op warme cylinders gedroogd. De kranten verslinden dus geweldige hoe veelheden hout en heele wouden (meest in Rusland en Finland) vallen aan de Koningin der Aarde ten offer. Maar de pers" staat hierin niet alleen. De bosschen worden tegen- woordigd bedreigd door iets, dat nog veel ge vaarlijker is dan de toch (naar men zegt) zoo gevaarlijke pers. Waarom? Omdat de vrouw in het spel is! Zij draagt bij voorkeur kunstzij en die wordt van cellulose volgens verschillende systemen gemaakt. De cellulose, ook de voornaamste grondstof van het ge wone papier, verkrijgen we door koken van houthaksel onder druk in sulfietloog. En om aan de reusachtige vraag naar kunstzij te vol doen, is zooveel cellulose noodig, dat Scan dinavië straks nog bosch te kort komt. Zou de productie afnemen als alle vrouwen, die zich in haar kunstzijden creaties zoo netjes voelen, beseften, dat ze feitelijk waren gehuld in een houten of papieren jurk? Voor de zijderups, die het door de kunstzij juist zoo prettig rus tig met de leverantie heeft gekregen, zou het niet te hopen zijn! U denkt toch niet, dat ik afdwaal? Geen sprake van. het Museum is geen moment uit mijn gedachten. Daar ziet u het verschil tus schen kunstzij en gewone zij, daar kunt u over de cellulose, ook over de toepassing in het huishouden en in de techniek (de film!) te weten komen wat u maar wilt. Ik ben er bij mijn Museum-bezoeken al aan gewer.d geraakt, telkens in een nieuwe afdee- ling iets van een vorige terug te vinden. En zoo verwondert het mij niet. het hout op nieuw tegen te komen bij „het glas waar over in een groote zaal bijzonder interessant materiaal is bijeen gebracht. Het glas nl. be staat in hoofdzaak uit een verbinding van kiezelzuur en een alkali (kali of natrium). De potasch welke de kali levert, is uitge loogde houtasch en zoo werd van ouds in boschrijke oorden het kaliglas vervaardigd, terwij! kuststreken. s Spanje en Italië, het natrium-glas leverden, omdat het natrium (soda) uit de asch van strandpianten wordt gewonnen. Het zand. dat van het verweerde en verbrokkelde gesteente der bergen komt. lost in het zure bodemwater op en geeft het kiezelzuur. Het is dus weer dezelfde geschie denis als bij de klei; ook door het glas hebben we feitelijk den berg in huis! Hebt u wel eens in oude huizen en gebou wen violette ruitjes gezien? En daaruit af geleid, dat onze voorouders graag door ge- kleur glas de wei'eld inkeken? Het Museum toont aan, dat die conclusie verkeerd is. Ze gebruikten voor de vervaardiging van het glas meest grauw zand, dat de groene kleur geeft die we van de bierflesschen kennen. Omdat ze door dat groene glas niet wilden kijken, ontkleurden ze 't met mangaan. Onberispelijk wit werden de ruiten dan ingezet, maar na verloop van tijd keken de menschen door violet! Het was het licht, dat dit spelletje met hen speelde: een glazen bouwtegel. die violet is gekleurd waar hij aan het licht was blootgesteld, maar wit is gebleven op de plaats waar hij was ingemetseld, brengt hiervoor het bewijs. Er zijn veel van dergelijke aardige bijzon derheden in deze afdeeling, die tot mij meer sprak dan b.v. de steenkool of de petroleum. Het is mogelijk dat mijn geslacht hieraan niet vreemd is, want sedert Cleopatra stelt de vrouw belang in spiegels en de robijnen, safie- ren. topazen en smaragden van echt glasi!) hadden mij waarschijnlijk ook meer te zeg gen dan mijn mannelijken collega's. Maar ook de techniek van het maken van glazen stui ters-met-een-beestje en van de uiterst dun en licht geblazen glas-snuisterijen, die verzilverd en met lak overgoten als Kerstboomversiering ieder kind met haar glanzende kleuren ver rukken. had mijn speciale belangstelling, al zijn dit maar enkele druppels in de zee van gegevens, welke het Museum bevat over het glas. En dan de vermakelijke collectie glas werk van veertig, vijftig jaar geleden! De druk gegraveerde azijnstelletjes, de dikge- ribbelde koektrommels, de wijnkaraffen zóó opgevuld met verslering, dat van het oor spronkelijke glas bijna niets meer te zien is. hun opdringerige leelijkheid komt hier veel meer uit dan bij uw en bij mijn ouders thuis in de kast. waar ze met piëteit zijn opgebor gen en den glans der herinnering om zich hebben. Heyenbrock heeft ze gezel vlak naast de afdeeling „het mooie glas'die eenige goe de voorbeelden van moderne glaskunst be vat. Met zijn zuiveren vorm en fijne kleur is dit glas een vreugde, die we te sterker onder gaan na den schrik om de overladen pronk stukken van vroeger. De kleur in het glas: wie zou zich daarvoor niet rafceresseeren? Het Museum laat zien, hoe deze door toevoeging van metaal-oxyden en zouten wordt verkregen, terwijl de kleu ring afhankelijk is van hoeveelheid, vermen ging en temperatuur, zoodat één metaal ver schillende. kleuren kan opleveren. Kobaltoxy- de geeft blauw, koperoxyde groen en rood, chroomoxyde geelgroen glas, het ondoorzich tige melkglas ontstaat met behulp van tin- oxyde, door toevoeging van goud krijgen we purper, van cadmium met zwavel geel, van cadmium met seleen rood, van seleen oranje rood, nikkel schaduwt het glas. Het steenglas, dat zoo ondoorzichtig is door onvolkomen uit smelting, gebruiken we tegenwoordig veel voor bloempotten en vruchtenschalen. Een saaie opsomming misschien, maar in het Museum, waar we het ontstaan van al die kleuren voor ons zien, is dit gedeelte, dat wel een groote verfdoos lijkt, juist bijzonder boeiend. Hoe uiterst vermoeiend het glasblazen moet zijn. toont Heyenbrock sprekend aan in een serie schilderijen, die de verschillende stadia der bewerking weergeven. Gelukkig maar. dat de longen der arbeiders, die u daar met bolle wangen in actie ziet. tegenwoordig minder zwaar op de proef worden gesteld: alleen het fijne glas wordt nu nog geblazen, het vensterglas wordt gewalst en getrokken. Op de gloeilamp-industrie, het glas in de op tiek en in de chemie, het gebrandschilderde glas. de veiligheidsruiten voor auto's gaat de afdeeling uitvoerig in. maar.naar vol ledigheid heb ik in deze artikelen niet ge streefd! Ik heb enkel belangstelling willen wekken en als het mij gelukt is u te bewegen tot een persoonlijk Museumbezoek. verheugt mij dat om uwentwil! Want werkelijk, u komt van het Museum zooveel rijker van daan, dan u nu bent! De zalen van de toepassing van de elec- triciteit moet u dan ook zelf maar gaan zien. Of weet u al genoeg van de electriciteit bij de verwarming, het licht wel en niet elec- trisch, het seinen, den zwakstroom bU de te legrafie, ran electrolyse, de geschie denis van de telefoon, oude en nieuwe Röntgen-apparaten. infra-roode e» ultra-violette stralen? Het is een natuurkun deles in oneindig verlevendigden vorm. een rondgang door de practijk van de electriciteit die wij allen nog wel met vrucht kunnen doen. Ook deze zeven zalen, die nog niet zoo lang geleden zijn ingericht en waarvoor o.a. Philips en de Amsterdamsche Gemeente telefoon kostbare toestellen hebben afge staan, verdienen om haar overzichtelijke in deeling en goede documentatie de volle aandacht. Het Museum van den Arbeid beleeft moei lijke tijden. Het subsidie van het Rijk is af geschaft. dat van Amsterdam tot op een der de verminderd. Het is zoo Jammer, dat de bezuiniging het eerst grijpt naar cultureels monumenten, zooals ook het Museum er een is. Wat deze stichting van Herman Heyen brock op het oogenblik noodig heeft, is par ticuliere belangstelling. Knoopt dit in uw ooren lezers, ge doet er ook uw eigen voor deel mee! L. N. Het feest van de godin Hertus. „Een dag van uitspanning en schuldeloos vermaak." HET MAKEN VAN KRISTALGLAS IN EEN BELGISCHE FABRIEK. (Naar een schilderij van Herman Heyenbrock.) Elk jaar. als de 3e Maandag in Augustus aangebroken is. hooren wij verkondigen, dat de „Amsterdamsche Hartjedag'' steeds méér in beteekenis afneemt en dat er eerlang wel niets meer van over zal zijn. Opmerkelijk is het, dat wanneer van dezen ouden volks feestdag sprake is. steeds in de eerste plaats aan de Amstelstad gedacht wordt In den loop der jaren is dan ook de Hartjesdag zóó specifiek Amsterdamsch geworden, dat de acteur J. Ph. Kelly, met zijn komische gaven, een tooneelschets schreef welke tot titel droeg: ..Een Amsterdamsche Hartjesdag". Toch weten degenen, die in de folklore uit vroegere eeuwen eenigszins thuis zijn. wel. dat de Hartjesdag aanvankelijk juist in Haar lem en niet in Amsterdam ihuisbehoorde. Slaan wij ..de Aardbol" van 1840 op. dan le zen wij, dat het juist Haarlem is, waar de Hertjesdag jaarlijks in Augustus met groote blijdschap gevierd wordtVolgens dat oude tijdschrift trokken de Haarlemmers op dien dag naar den bekenden duintop „den Blin- kert, alwaar zij „onder 't genot van eenige medegebrachte versnaperingen" zich ver maakten. met van de duinen af te rollen. „Eri wie daartoe geen luste had. begaf zich te Overveen. om onder 't geboomt naar de voorbijgangers te kijken". Reeds een kwart eeuw vóór de ..Aardbol' aldus schreef had Dr. Nieuwenhuys den Hert jesdag beschreven als een feestdag, waarop ae Amsterdammers „der geringste burger klasse, op zijn Zondags uitgedost", den ge- heelen dag langs den Buitenkant. Haarlem merdijk. en Haarlemmerweg, heen en weder liepen, en dat anderen, wlen dit verveelde, te voet. met schuiten of in wagens naar de Haarlemsche duinen gingen, „om daar in het zand te stoeien en voorts zich gezamenlijk te ververschen". Nog 8 jaren vroeger schreef De Koning, dat de Hertjesdag voor de Haarlemmers „een dag van uitspanning en schuldeloos vermaak was en de toevloed van vreemdelingen, voor al van Amsterdammers, dan zeer groot was. De Kolk. Kraantje-Lek en do Blinkert waren de geliefde plaatsen, waarheen velen uit den geringer burgerstand zich begaven, om te schoppen, op het duin te klimmen en er weer af te rollen". In de vorige eeuw moet deze dag voor de Haarlemmers wel van beteekenis zijn ge weest. want er bestond zelfs een afzonderlijk liederenboekje onder den titel ..Haarlemsche Hartjesdag". Ook te Sloterdijk. waar de ker mis eertijds de woeligste van alle dorpsker missen was. werden op den Hartjesdag „kat ies geknuppeld", hetgeen ook voor vele Haar lemmers een aanleiding was, zich naar dat- dorp te begeven. De historieschrijver Jan ter Gouw betwij felt sterk de juistheid van de lezing, dat de Hartjesdag oorspronkelijk zou zijn voortge komen uit feestelijkheden ter gelegenheid van het openen van de hertenjacht, waaruit dan de benaming ..Hertjesdag' te verklaren zou zijn. Genoemde schrijver zoekt het ont staan van de Hartjesdagviering liever in het feest, eertijds in de Germaansche heidenwe reld. aan de Godin Hertus gewijd Immers 2egt ter Gouw het is alweer een Maandagsfeest en de viering op den Maandag na Maria Hemelvaart wijst op een feest, dat aan een voorname godin gewijd moet zijn geweest, want de groote heilige da gen gingen vooraf aan deze heidenfeesten, teneinde deze te bedekken en te begraven. En die Germaanche godin kan geen andere ge weest zijn dan Hertus. de godin der Aarde. Haar eeredienst was door heel Germania ver spreid: een aantal plaatsnamen bewaart daar nog, de eene duidelijker dan de andere, de herinnering van. Sommigen hebben ook den naam der stad Haarlem van haar heilig dom afgeleid en beweren, dat het z.g. heilig dom van Bacchus bij Kraantje-Lek. waar de oudheidkundigen het zoo druk over gehad hebben, het hare geweest is. en dat men haar naam nog. zoo duidelijk als men verlangen kan, in Aerdenhout terugvindt. Ter plaatse, waar een beek. die uit de dui nen ontsprong, uitliep in het Spaarne <en waar later Haarlem gebouwd ls) zou onder hoog en zwaar geboomte haar houten tem pel gestaan hebben, terwijl de gansche land streek in de ronde haar was toegewijd. Tacitus vertelt, hoe hot feest van godin Hertus gevierd werd. In een heilig woud. waar nooit iemand mocht binnentreden, stond haar gewijde wagen, met een kleed overdekt; alleen de priester mocht dien aan raken. Wanneer de godin verschenen was. verliet de wagen, door twee heilige koeien getrokken, het woud en de priester ging er eerbiedig achter. Waar de wagen verscheen was het feest; alle arbeid werd gestaakt, alle twisten hielden op: en overal kwam het volk op de been en vierde vroolijke dagen, het geen duurde zoolang de godin rondging. Zoo dra zij in het woud teruggekeerd was. werden wagen en kleed en ook de godin zelve, in een meer afgewasschen door slaven, die terstond, nadat hun werk gedaan was. in datzelfde meer verdronken werden, omdat de diepste geheimzinnigheid Hertus moest omhullen 't zinnebeeld van de verborgen groeikracht der Aarde en niemand, die haar gezien had mocht blijven leven. De tijd van het jaar. waarin Hertjesdag gevierd wordt, valt aan het einde van den oogst en ls juist die, waarin het feest der' groote Aardmoeder moest gevierd worden. Wanneer men op Hertjesdag een stoet opge schikte meisjes ziet rondtrekken aldus voegt Ter Gouw er nog aan toe doet dit ook meer denken aan de verheerlijking van de godin Hertus. dan dat het iets te maken zou hebben met een jachtpartij. Hoevee! waars er ook moge schuilen ln de lezing van Ter Gouw. wat betreft de her komst van de Hartjesdag-viering, gevoelt het volk in groote kringen meer voor dc uitleg ging. dat deze volksfeestdag oorspronkelijk gehouden werd ter gelegenheid van de ope ning van de hertenjacht. Eertijds werd nl. bij Kraantje-Lek een groote grafelijke jachtpartij georganiseerd, welke de bewoners van de Spaarnestad zoo goed als die van Amsterdam deed uitloopen, om er naar te kijken. Samuel Amp'.mg ver onderstelde. dat de Hartjesdag verband zou houden met een grafelijke vergunning tot vrije jacht in bosch en duin, hetgeen hij be zong als volgt: Hoe dikwils komt de Prins ln Bréroos wijde palen? Hoe dikwils menig wild uit onze duynen halen? Hoe menig snelle hind, hoe menig wakker hart. Wordt op der Heren Jagt gevangen en benard? En hier van daen so schijnt ons Hertjesdag te komen Ai word hiervan ook schoon geen vast bescheyd vernomen. Want als de Graef hier joeg in 't recht zaeysoen van jaar Wie twijfeld of dat was met toeloop van de schaer? Dit Ss het oud gebruyk, 't is so. en 't was voordesen Daer groote meesters sijn. daer wil 't gepeupel wezen". Voor de Haarlemmers bestaat dc Hartjes dag alleen nog maar als een brokje historie, en zij zullen zelfs geen lust- gevoelen, om per „stoomwagen" naar Amsterdam te trekken zooals een 40 jaren geleden nog veelvuldig geschiedde. om daar getuige te zijn van de. toen nog typische wijze, waarop het Am sterdamsche volk zijn hartjesdag vierde. Toen ging het in de Jordaan en langs Haar lemmerdijk en Haarlemmerstraat Inderdaad levendig toe. Klaarblijkelijk kon dc feest vreugde pas haar toppunt bereiken, wan neer de jongelingen in vrouwenkleederen gehuld waren en de meisjes in mannenpan- talons staken. Rijtuigen trokken door de straten vooral ook Warmoesstraat en om geving niet te vergeten waar versierde draaiorgels de danslustigen op de boen brachten. In den regel had in die Jaren nog. de politie alleen dan iets te doen, wanneer er te veel aan Bacchus geofferd was. Thans wordt de derde Maandag In Augus tus door sommige groepen van inwoners der hoofdstad nog slechts aangegrepen, om straatvuurtjes te stoken cn soms zelfs kleine gebouwtjes in brand te staker., alleen om brandweer en politie werk te bezorgen. JOH. OHR. WIJN AND. GEMENGDE BERICHTEN School-uniform. Op verschillende scholen in Engeland ls precies voorgeschreven hoe do leerlingen gekleed moeten gaan. Zoo staat er nabij Horsham een school waarvan de leer lingen gekleed moeten gaan in een lange la- kensche jas met een riem om het middel, een wit befje, helgele kousen cn zwart lage schoe nen. Bovendien mag hij nooit een hoed dra gen. In Harow mogen de leerlingen der lagere klassen hun broekspijpen niet omslaan en in Westminster staat een school waarvan de leerlingen op den dag vóór de vasten een pan nekoe k in de hoogte moeten gooien. Wie het grootste stuk opvangt verdient een guinje. Zomerfeesten. Te Karlsruhe wordt ieder Jaar op den 21sten Mei een groot feest gevierd, waar oud en jong aan meedoet ter eere van den zomer, die daar zijn intocht heet te hou den. Het witte Huis. Zoo heet het gebouw te Washington waar de zetel der Amerikaansche regeering gevestigd is; maar dit gebouw is niet wit, maar blauw. Een wonderpark. Dat is het park in Callfor- nië aangelegd boven het reservoir van de wa terleiding. Men heeft hier boven eerst een be tonnen dak aangelegd en daarop een dikke laag tuinaarde gebracht, waarin het heele jaar de boomen en bloemen groeien en bloeien. Iets over beetwortelsuiker. In 1930 werd er in geheel Europa 10.641 000.000 K G. beet- wortelsulker gefabriceerd, waarvan alleen ln Nederland 3.000.000.000 K.G. Vreemd bruin water. In 1707 werd door een barbier in Londen, het eerste koffiehuis geopend, doch het jaar daarop werd hem door de Londensche overheid verboden, dat vreemde bruine water verder te verkoopen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9