VRIJDAG 24 AUGUSTUS 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
7
AAN ALLEN!
Nu is voor de meesten onzer de vacantie
voorbij. Zullen we erover zuchten? Welnee,
waarom? 't Geeft niet en 't is heel ondank
baar. We hebben immers kunnen genieten van
zee en bosch en duin. Allemaal dingen, die de
natuur ons om niet geeft. Het werk wacht ons
nu en 't wordt vooral in dezen tijd als een
heel grooten zegen gevoeld, dat we werken
mogen en werken kunnen. Nu ja, het plezier
is voorbij en de pretjes zijn voorbij. Dat alles
verveelde ons misschien nog lang niet. Maar
ik voorspel jullie, dat het niet zoo lang meer
had moeten duren, of het had jullie wel ver
veeld.
Deze heerlijke vacantietijd is niet voorgoed
voorbij gegaan. We zullen zeker de herinne
ring aan veel prettige dingen bewaren. Juist
de allerprettigste blijven het langst in ons ge
heugen.
Zoo heb ik ook mijn herinneringen en ik zal
er enkele voor jullie en mezelf doen leven. Ik
heb jullie al verteld van mijn bezoek aan het
Open-Luchtmuseum te Arnhem. Daar heb ik
gezien in een oude Twentsche woning een
spinnewiel. Ik dacht, daar moest nu een oud
vrouwtje achter zitten en ze moest het wieltje
laten snorren. Ik heb ook een oud weefgetouw
gezien en ik wenschte, dat er een wever in het
touw en voor ons weven ging.
Daarna ging ik naar Overijsel en daar waren
spinnewielen, waarachter zelfs jonge vrouwen
zaten, die het wieltje lieten snorren. En ik
vernam, dat er in Twente nog wel handwevers
waren, die in hun huis een weefkamer had
den, waar linnen weefsels gemaakt werden.
Onwillekeurig dacht ik aan de groote fabriek
van de Firma Spanjaard te Borne, die ik eens
heb mogen bekijken, toen het bedrijf in vollen
gang was. Ik heb daar in een minimum van
tijd theedoeken zien maken, 't Leek wel toove-
ren. Al die machines werkten zoo snel, dat het
je duizelde voor de oogen.
Zou 't komen van al het geroezemoes en de
drukte om ons heen, dat in deze moderne tij
den spinnewiel en weefgetouw weer in eere
worden hersteld?
Misschien zijn er onder jullie, die ook we
ven. Dan weet je zelf hoe rustig je bezig kunt
zijn. Ik ken iemand, die wel eens in groote
moeilijkheden zit. Als ze er dan niet meer
boven uit kan komen, gaat ze aan haar weef
getouw zitten. Terwijl ze weeft, ordenen zich
de gedachten en al wevende ziet ze nieuwe
mogelijkheden, niet alleen in haar weefpa-
troon maar ook in haar leven.
Eeuwen geleden spon men zelf de wol, waar
van kleeren werden gemaakt of kousen werden
gebreid. En het vlas werd gesponnen en men
weefde er lange lappen van, die opgerold wer
den en waarvan onderkleeren en huishoudgoeö
werd gemaakt. Als je dat bedenkt vraag je je
wel af: waar haalden de menschen den tijd
vandaan? Natuurlijk was 't heele leven zoo
veel eenvoudiger. Zou met weefgetouw en
spinnewiel ook de eenvoud bij ons terugkee-
ren? 't Zal niet gemakkelijk gaan. men kan
nu immers de stoffen en de kleeren en alle
mogelijke gebreide artikelen koopen voor wei
nig geld. Wie weven en spinnen doen dat om
de vreugde van het handwerk. De fabrieken
leveren tegenwoordig ook handweefwerk. Maar
wat je zelf gemaakt hebt en goed gemaakt
hebt, heeft toch altijd grooter waarde dan 't
gekochte.
Een mensch kan tegenwoordig, wat de ma
chines betreft, alles uitvinden. Automatische
spinmachines en weefgetouwen leveren zulke
prachtige dingen, dat je er verstomd van staat.
In die fabriek, waarover ik'je juist sprak, heb
ik tafellakens zien weven, waarin als patroon
een jacht was uitgebeeld met jagers te paard
en snuffelende honden en herten met prach
tige geweien, die hier en daar verward zaten in
de takken, 't Was wondermooi.
't Heele proces is wonderlijk. Als je op de
Zuid-Hollandsche eilanden het rijpe vlas ziet
plukken en daarna uitspreiden op het veld,
vraag je ie af: moet daar nu linnen uit ko
men? 't Ligt daar maar in regen en wind en
bij heete zon. weken lang. Het moet ook rotten,
opdat de vezels van de bast zich los laten.
Gaat het niet gauw genoeg, dan wordt het
in 't water gegooid, in een sloot of beek. Hartje
Augustus wordt het gerepeld. In 't Open-
Luchtmuseum zag ik een repel, 't Was een
plank met ijzeren pennen. Als het vlas daar
over heen wordt getrokken, laten de zaad-
doozen los. Later worden die gedorscht en le
veren dan het lijnzaad. Eind Augustus wordt
het vlas gebraakt. Vlak ei-voor wordt het eerst
geroosterd, dan wordt het goed bros. Dat ge
beurt vaak 's nachts in een bakkersoven. Het
brood is eruit, het vuur is er uit en nu wordt
het vlas erin gestopt.
Braken is een zwaar werk. Met de z.g. slagels
wordt het vlas nu geslagen, tot de houtvezels
uit de houtige stengels komen.
Voor het spinnen moet het nu gehekeld
worden. De hekel is een borstel met stalen
tanden. De eene helft heeft grover tanden dan
de andere helft. Eerst wordt de grove helft ge
bruikt en dan de fijne. Telkens en telkens
wordt het vlas over den hekel gehaald. Het
fijnste uitkamsel heet vlas. het grovere spiet.
Het allergrofste wordt gebruikt voor zakken
Nu begrijpen jullie dat raadsel, dat nog al
eens wordt ingezonden, zeker ook beter.
Toen ik was jong en schoon,
Droeg ik een blauwe kroon,
Toen ik oud werd en stijf,
Kreeg ik een band om 't lijf.
Ik werd eerst gebroken, toen geslagen,
Tenslotte door koningen én vorsten gedragen
Er zijn nog weinig vlasboeren. De machines
doen het werk veel vlugger. Dat is nu eenmaal
zoo. Als je een spinnewiel ziet en je hoort het
wieltje snorren, dan is dat toch wel heel mooi.
W. B.—Z.
Een leuk werk
In ONZE BIBLIOTHEEK Jeugdbibiotheek
van Haarlem's Dagblad) is plaats voor een
HELPER (STER) BIJ HET RUILEN,
niet jonger dan 16 jaar. Deze aangename be
zigheid moet als liefdewerk worden be
schouwd. Uitvoerige brieven onder motto:
Onze Bibliotheek, bureau Haarlem's Dagblad.
Groote Houtstraat 93.
HET VANZELF SLINGEREND
HORLOGE.
Een aardige proef kun je nemen met een
doodgewoon horloge en wel de volgende:
Een slinger, dat wil zeggen een of ander
gewicht, dat aan een draad is opgehangen
en dat in beweging gebracht wordt, slingert
heen en weer volgens bepaalde regels. Is de
slinger bijvoorbeeld 1 meter lang, dan be
weegt hij zich in de minuut 60 maal heen en
weer. Hoe korter de slinger is, hoe vaker dit
gebeurt en wel in een bepaalde verhouding
tot de lengte van den slinger. Zoo weet men
bijvoorbeeld, dat een slinge.r die 120 maal per
minuut heen en weer gaat 25 centimeter lang
moet zijn, en een slinger, die 240 maal per
minuut gaat, 6.25 centimeter.
De slinger van een gewoon horloge (ook
horloges hebben een slinger en wel het rader
tje, dat je heen en weer ziet gaan. als je het
dekseltje openmaakt), gaat gewoonlijk 240
maal per minuut.
Wat zou er nu gebeuren als we het horloge
zelf tot een slinger maken, door het aan een
draad op te hangen, die in in verhouding is
met de slingerbeweging, dus een lengte heeft
van 6.25 centimeter? (Op een millimeter komt
het er natuurlijk niet precies aan!)
Men ziet dan, dat het horloge zelf begint
te slingeren en wel onafgebroken, zoolang
het uurwerk slechts loopt.
De beweging is natuurlijk niet heel groot;
maar toch duidelijk te zien. vooral wanneer
men de lengte van den draad 'n beetje nauw
keurig genomen heeft.
Onze afbeelding toont duidelijk, hoe we
het bedoelen; het haakje, waar het horloge
aan opgehangen is, heeft een lengte van 6.25
C.M.
VOOR DE KNAPPERTS.
De klok slaat.
De heele familie is bij Grootvader, die jarig
is. Juist op een oogenblik, dat niemand iets
zegt, begint de oude Friesche staanklok te
slaan: vijf slagen, die zoemend nazingen dooi
de kamer. Onwillekeurig keek iedereen naar
het prachtige oude uurwerk.
,,Ja", zei Grootvader, „de klok is al van mijn
vader geweest; mijn heele leven heb ik de
slagen gehoord. Ik weet bijvoorbeeld, dat voor
vijf slagen de klok precies vijf seconden noo-
dig heeft. Ik herinner me ook nog, dat mijn
vader, toen ik dit eens zei, mij vroeg hoeveel
tijd de klok dan noodig had voor tien slagen."
„Tien seconden natuurlijk", riep kleine Rob
dadelijk.
Grootvader glimlachte fijntjes. „Dat heb ik
ook gezegd, toen ik zoo'n klein jongetje was
als jij. Maar nu weet ik beter. Denk maar eens
goed na: dan zul je je vergissing wel gauw ge
noeg merken."
Weten jullie hoeveel tijd de klok noodig
heeft voor 10 slagen?
Oplossing staat onder de oplossingen der
raadsels.
TANTE TINE.
IIIFIIIIII|'lllllllll!lll|lllllliili1l!llillll!!illllilil''li|li!:l
WAT DE TOOVENAAR
KATINKA LEERDE.
Ze werd de verzorgster var.
alle dieren in het boseh en
de weldoenster der armen.
HET HEIDEPLANT JE.
„Arm klein vogeltje, heb je je pootje ge-
oroken?". zei Katinka.
Het vogeltje in haar hand hield op met
sidderen en keek haar met zijn glinsterende
kraaloogjes aan. „Arm klein diertje", ging
de zachte stem door. .Ik wou, dat ik maar
een middel wist om je pootje beter te
maken. Ik zal je mee naar mijn huisje
nemen en je net zoo lang verzorgen töt je
weer vliegen kunt".
Ze stond op uit haar knielende houding
en liep voorzichtig door het bosch. Werd ze
geroepen?
„Katinka, Katinka!" riep een stem.
„Wie roept mij?"
„Ik", voor haar stond een groote man;
naar Katinka schrok niet; want zijn stem
Tad vriendelijk geklonken en ook zijn oogen
keken niet boos.
„Katinka. ik ben de toovenaar van hel
bosch. En omdat je zoo goed bent voor mijn
dieren altijd, zal ik je een middel leeren,
dat je zieken beter kunt maken, onverschil
lig wat hen scheelt. Wil je dat?"
„Ja, vadertje".
Katinka volgde den toovenaar. Ze gingen
over paadjes, die het meisje nog nooit ge
zien had. Eindelijk kwamen ze bij een groote
hoPe boom. Daar hield de toovenaar stil.
„Dit is mijn huis; volg me maar". i
gingen naar binnen; het was veel grooter
dan Katinka gedacht had. Het scheen, dat
het een ondergrcndsch hol was. In het
midden stond een ronde tafel; en in een
hoek een rustbank. Dat was alles.
ONS DIERENHOEKJE.
De pinguins vormen een afzonderlijke orde
en een afzonderlijke familie van vogels,
waartoe 18 soorten behooren. Ze hebben een
rond lichaam, een dikken hals, een langen
harden snavel en eigenaardig gevormde le
dematen. De voorste ledematen lijken meer
op vinnen dan op vleugels, de veeren zijn
bijna vervormd tot schubben. De achterpoo-
ten zijn kort, de drie voorste teenen zijn door
zwemvliezen verbonden. De pinguins bewo
nen de zeeën van het Zuidelijk halfrond tus-
schen 30 en 75 graden Zuiderbreedte; en al
leen tijdens den broedtijd komen ze op het
land. Ze zwemmen uitstekend en duiken zeer
goed; maar op het land bewegen ze zich bij
een opgerichten gang zeer langzaam. Wïillen
ze vlug vooruit komen, dan laten zij zich met
de borst op den grond glijden en werken
zich met vleugels en pooten vooruit.
Ze voeden zich met visschen en weekdie
ren. Gedurende den broedtijd komen niet al
leen de wijfjes, maar alle pinguins (hun an
dere naam is vetganzen) aan land en vor
men er talrijke groepen, waarbij de vogeis
zich. zeer eigenaardig, volgens den ouderdom
schikken.
Sommige soorten bouwen voor hun eieren
LEERT STELT LOOPEN.
PINGUÏNS.
diepe holen, welke door onderaardsche gan
gen met andere holen verbonden zijn. An
dere weer maken minder werk van den nest-
bouw.
De eieren zijn groen en blauw gevlekt en
worden zorgvuldig bewaakt, omdat de groo-
tere soorten gaarne eieren rooven.
Om het vleesch, de traan en de huid maakt
men jacht op deze dieren. Een heel bekende
soort is de koningspinguin, die soms wel eer
lengte van 1 meter bereikt.
Een groep pinguins vanuit een schip ge
zien. maakt een zeer eigenaardigen indruk.
Uit de verte zijn het namelijk net menschen.
die de kusten bevolken.
E. W.
De toovenaar liep op de tafel toe en plot
seling had hij in zijn hand een plantje.
„Ken je dit plantje?"
„Ja, dat is erica".
„Juist, en nu zal ik je laten zien wat je
ermee doen moet. om een middel te hebben
waar je alles en iedereen n;ee beter kan
maken".
Met een open mondje en groote oogen
keek Katinka tce. Ze lette heel goed op; want
ze wilde graag weten, wat ze doen moest om
iedereen beter te kunnen maken.
„En tenslotte moet je er deze spreuk bij
opzeggen", zei de toovenaar; „Wali-be.bali
oeksapoes. Herhaal het eens".
„Wali-be-bali-oeksapoes".
„Zoo, nu kun je gaan, toovenaresje". De
toovenaar glimlachte vriendelijk.
Op vlugge voetjes sprong Katinka naar
buiten. Zoo blij voelde ze zich en zoo ge
lukkig.
Nu zou er niemand meer in het dorp on
gelukkig hoeven te zijn. En haar vadertje....
Van blijdschap struikelde ze over een boom
stam. Au dat deed pijn. Maar dadelijk be
dacht ze, dat ze de wond zou kunnen heelen
met het middel van den toovenaar.
„Wat zie jij er opgewonden uit", zei haar
moeder, toen Katinka het huisje binnen
trad. Haar vader keerde zich knorrig om
op zijn ruststoel. „Zij kan ook loopen en ik
niet". Met glinsterende oogen had Katinka
toegehoord. Haar vadertje lag al eenige
jaren met verlamde voeten, dat had hij ge
kregen bij een ongeval tijdens het hout
hakken. En nu.
„Stil maar. vadertje. Wie weet, hoe gauw
u weer loopen kunt".
Eerst snel een paar erica's halen. Die
waren gauw gevonden, toen weer naar huis
terug. Precies bereidde ze het middeltje
zooals de toovenaar het haar had voorge
daan.
„Wali-be-bali-oeksapoes". Nu had het mia
del tooverkracht.
Ze liep naar vader.
Een tijdlang was het steltloopen uit de
mode; maar nu schijnen de meeste kinderen
er weer plezier in te krijgen. Het is niet
alleen erg leuk. maar bovendien gezond,
want de kuitspieren worden er stevig van.
Het spreekt vanzelf, dat om te beginnen
niemand op hooge stelten gaat loopen en
ook dat een kleine jongen lagere stelten moet
hebben dan een groote
Verstelbare stelten zijn daarom erg aan te
bevelen. We kunnen ze gemakkelijk zelf ma
ken. Daarvoor hebben we twee even lange
stokken noodig. die men aan de uiteinden
een weinig afrondt. Dan boren we op onge
veer 30 c.M hoogte van den grond begin
nend. op afstanden van 5 c.M. gaten in den
stok. met een middellijn van 1 a 2 1/2 cü.
Bij een smid laat je dan twee stukken ijzer
met dezelfde doorsnede buigen in U-vorm.
zooals dat op de teekening is aangegeven, en
zóó dat het precies tusschen twee gaten past.
De beide einden laat je voorzien van een
schroefdraad; met passende schroefmoeren
•tun je de beugels nu op iedere gewenschte
hoogte bevestigen.
Het is verder aan te bevelen in het ijzer
zen gummiband te bevestigen, dan staat de
voet steviger, je glijdt er niet zoo vlug af.
En als je stelten klaar zijn. dan maar flink
zefenen, zco lang tot je op deze verlengstuk
ken net zoo goed loopen kunt als op je eigen
voeten.
In een bepaalde streek in Frankrijk, waar
het moerassig is. de Vendée. moeten de men
schen op stelten loopen om veilig door de
moerassen te kunnen komen.
E. W.
POSTZECELRUBRIEK.
SILEZIë.
Dit was een van de laatste zelfstandige
staten van Duitschland. Tusschen Polen
en Duitschland was gedurende de jaren
1920'21 voortdurend twist van wie dit sluk
land nu behoorde, vandaar dat Duitschland
zegels heeft uitgegeven met opdruk in cirkel
C I H S (Commission Interalllée Haute-Si-
iésie). Polen gaf zegels het opdruk S O 1920.
Duitsche dienstzegels kregen den opdruk
3 G H S (Commission Gouvernement Haute-
Silésie),
ZWITSERLAND..
Beginnende verzamelaars wijzen er op,
dat op de Zw-ersche zegels de naam
HELVETIA voorkomt. Het zijn over het al
gemeen aardige zegels, waarbij de figuur van
Wilhelm Teil een rol speelt. Voor de weida-
aigheidszegels nam men afbeeldingen van
verschillende kleederdrachten en de wapens
van verschillende steden.
TURKIJE.
De meeste zegels hiervan voeren een halve
maan (sikkel) met tusschen de beide punten
een ster. De zegels van de laatste jaren dra
gen de naam voluit.
Rustenburgerlaan 23.
N.B. Nieuwe deelnemers kunnen zich weer
aan dit adres opgeven.
„Vadertje, het is tijd uw voeten te ver.
oinden. Zal ik het even doen?"
Knorrig draaide de man zich om. Het was
ook geen pretje om lange jaren maar altijd
te liggen en moeder de vrouw te moeten zien
werken.
Vlug en handig maakte Katinka de zwach
tels les. Ze legde, zonder dat vadertje hei
*ag de erica op de voet en bond er toen
het verband weer cm. Plotseling zag ze vader
heel wit worden. „Mijn voet, het brand'
zoo.Radeloos keek Katinka om zich heen
Zou ze het niet gced gedaan hebben? Maar
toen was vader weer gewoon.
„Hé. nu dcet het geen pijn meer. Misschien
kan ik wel loopen.
Katinka dacht, dat vader het voor een
grapje zei en lachte. Maar deze stond op.
en liep. Mceder, die net binnen kwam, schrok
zoo geweldig, dat ze zich aan de tafel vast
moest grijpen. Toen vertelde Katinka hen
alles van den toovenaar en het middeitje
•Moeder kreeg tranen in de oogen.
„Mijn kind, wat zul jij een goed kunnen
deen. Het is al begonnen met vader en er
zijn zoo vele zieke menschen...En dat Komt
-^cor je gouden hartje, clat je aanspoorde het
vogeltje goed te behandelen. Waar is het ge.
bleven?"
..De toovenaar heeft het meteen genezen
toen hij mij leerde wat ik met de erica
moest deen
Vader omhelsde Katinka en zei;
„Nu kan ik weer voor jullie gaan werken
en heeft moeder niet meer het brood te ver
dienen. En alles dank zij jou, kleine wel
doenster".
En wat moeder en vader gedacht hadden,
kwam uit: Katinka werd de weldoenster
van de doro^men-chen en de verzorgster
van alle d e pn in het bosch. En de toove
naar heeci. r-cit sp t gehad, dat hij aan
een menschenkind een van zijn geheimen
leerde.
RITA VAN B.
ONZE BIBLIOTHEEK.
Jeugdbibliotheek van Haarlem's Dagblad
Opgericht: 2 October 1928
Groote Houtstraat 93
Ruiluren: Woensdags 4—5.45 en Zaterdags:
24.45. Leesgeid: 2 cent per deel en per lees-
week, d. i. van Woensdag—Zaterdag of van
ZaterdagWoensdag. Inschrijving: 10 cent,
inclusief volledige boekenlijst en opbergmap,
alsmede één boek in leen gedurende één lees-
week. Aanvullingslijst I voor de catalogus 1933
2 cent.
Als-jullie dit lezen, nadert voor ons allen het
einde van de zomervacantie 1934. Als straks
31 Augustus, als een waardig slotfeest, voor
bij is, openen zich al gauw weer de school
deuren en staat er een nieuw schooljaar voor
den boeg ofmisschien een heusche be
trekking! Het eene is nog heerlijker dan het
andere.
Al deze dingen zijn voor O. B. stille teeke
nen om ook haar „poorten" weer te ontsluiten
en jullie, leesgrage jeugd, binnen te nooden.
Tien maanden staan voor ons. Eén maand
langer dan het vorig jaar; dit op verzoek van
enkele lezers. En in al deze maanden wil O.B.
jullie het beste geven, dat ze geven kan!
Verklap ik bijvoorbeeld eventjes, dat vanaf
1 September voor onze meisjes Is opgenomen:
MARIJKE, van Cissy van Marxveldt en dat
„Marijke's Toekomst" op een van de eerste
aanvullingen staat. En dat voor de jongens de
vervolgdeelen verschijnen van KETELTJE en
voor de kleintjes de avonturen van BENJA
MINNETJE worden voortgezet!
Daarbij komt dan nog EEN NIEUWE
DOORLOOPENDE LETTER WEDSTRIJD
Is het een goed begin, of niet?
En nu vergeet ik heelemaal te vertellen,
wanneer wij beginnen. De meesten van jullie
zullen het nog wel weten, 't Is op
ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1934
's middags om 2 uur
De ruiltijden kun je bovenaan dit artikel
vinden.
Nu nog even aandachtig lezen!
De .oudjes" kunnen op vertoon van hun
oude leeskaart een boek komen halen. Mits je
de kaart nog hebt, is het betalen van inschrij
vingsgeld niet noodig. Je krijgt gratis een
nieuwe leeskaart.
Nieuwelingen ontvangen bij hun inschrij
ving de volledige boekenlijst 1933 met de eer
ste aanvulling 1934 en een fraaie opbergmap
om hun boeken in te bewaren. Hiervoor beta
len zij hun inleggeld van 10 cent, waarbij met
een het eerste leesgeid voor één leesweek is
inbegrepen. Verdere kosten zijn niet meer, dan
alleen het leesgeid van 2 cent per leesweek.
Jullie kent allemaal het oude spreekwoord:
Vele kleintjes maken een groote. Evenzoo
maken vele keeren 2 cent een groot bedrag en
daarvoor worden allemaal nieuwe boeken ge
kocht en beschadigde deelen ingebonden. Bij
voldoende deelname verschijnen Iedere maand
tenminste DRIE nieuwe boeken, namelijk één
voor de meisjes, één voor de jongens en één
voor de kleineren (beneden 9 jaar).
Aldus beginnen wij op den eersten Septem
ber om 2 uur!
Komt allen!
Haarlem, 24 Augustus 1934
WAT ONZE BELANGSTELLING
WEKT.
t Kan verkeeren. Teen in 1832 de universi
teit te New-York gesticht werd, werd zij de
eerste jaren maai' door enk?le studenten be
zocht; thans beloopt het aantal studenten
meer dan 30.000.
Een veel voorkomende familienaam. In
Tsjecho-Slowakije komt de familienaam No-
vak zooveel voor. dal. toen men eens In een
volle schouwburgzaal riep: Novak, je huis
staat in brand" bijna de heele schouwburg
leeg liep.
Dure bezoekers. Op een onderneming in
ie nabijheid van 't plaatsje Tandjong Balei
op de Oostkust van Sumatra hebben onlangs
een twintigtal oudere en jongere olifanten in
een paar nachten meer dan duizend klapper-
boomen ontworteld of afgeknapt.
Een eigenaardige ontscheping. De sche
pen die Port Elizabeth in Zuid-Afrika aan
doen. hebben dikwijls met zulke hooge zeeén
te kampen, dat het bijna onmogelijk is de
passagiers op de gewone wijze te ontschepen.
Men heeft er nu dit op gevonden. Men spant
?e:i kabel tusschen wal en schip en in een
maigd welke vijf passagiers kan bevatten, glij
den de passagiers naar den wal. Dus op de
manier waarop wij hier in den uitersten nood
de schipbreukelingen redden, alleen met alt
verschil dat de passagiers in Zuid-Afrika niet
door het water gesleurd worden.
De stad Boston. Deze Amerikaansche
stad heette voor 1630 Trimountain, naar 3
heuvels, die het omringden. In dat jaar 1630
vestigde zich in dit plaatsje een groep En-
gelschsn, en zij noemden de plaats Boston,
naar hun geboorteplaats, het Engelsche
oiaatsje Boston. Toen het 300-jarlg bestaan
herdacht werde deed men dit o-a. door een
schenking van 10.000 pond sterling aan het
Engelsche Boston, waar men dit geld be
steedde aan herstel der mooie kathedraal,
waarvan de eerste steen gelegd was in 1309 en
in 1930 danig in verval was.
Wist je dat? De gewoonte om een knoop
:n den zakdoek te leggen, als men iets ont
houden wil. is van Chineesche afkomst. Voor
dat in dit land de kunst van schrijven bekend
was. bewaarde men herinneringen aan ge
wichtige gebeurtenissen door knoopen te leg
gen in lange doeken. De knoopen waren v-an
verschillenden vorm en grootte al naar hun
beteekenis. Toen 3000 Jaar v. C. het Chinee
sche letterschrift werd uitgevonden, werd het
knoopen leggen verboden.