VRIJDAG 24 AUGUSTUS 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 7 AAN ALLEN! Nu is voor de meesten onzer de vacantie voorbij. Zullen we erover zuchten? Welnee, waarom? 't Geeft niet en 't is heel ondank baar. We hebben immers kunnen genieten van zee en bosch en duin. Allemaal dingen, die de natuur ons om niet geeft. Het werk wacht ons nu en 't wordt vooral in dezen tijd als een heel grooten zegen gevoeld, dat we werken mogen en werken kunnen. Nu ja, het plezier is voorbij en de pretjes zijn voorbij. Dat alles verveelde ons misschien nog lang niet. Maar ik voorspel jullie, dat het niet zoo lang meer had moeten duren, of het had jullie wel ver veeld. Deze heerlijke vacantietijd is niet voorgoed voorbij gegaan. We zullen zeker de herinne ring aan veel prettige dingen bewaren. Juist de allerprettigste blijven het langst in ons ge heugen. Zoo heb ik ook mijn herinneringen en ik zal er enkele voor jullie en mezelf doen leven. Ik heb jullie al verteld van mijn bezoek aan het Open-Luchtmuseum te Arnhem. Daar heb ik gezien in een oude Twentsche woning een spinnewiel. Ik dacht, daar moest nu een oud vrouwtje achter zitten en ze moest het wieltje laten snorren. Ik heb ook een oud weefgetouw gezien en ik wenschte, dat er een wever in het touw en voor ons weven ging. Daarna ging ik naar Overijsel en daar waren spinnewielen, waarachter zelfs jonge vrouwen zaten, die het wieltje lieten snorren. En ik vernam, dat er in Twente nog wel handwevers waren, die in hun huis een weefkamer had den, waar linnen weefsels gemaakt werden. Onwillekeurig dacht ik aan de groote fabriek van de Firma Spanjaard te Borne, die ik eens heb mogen bekijken, toen het bedrijf in vollen gang was. Ik heb daar in een minimum van tijd theedoeken zien maken, 't Leek wel toove- ren. Al die machines werkten zoo snel, dat het je duizelde voor de oogen. Zou 't komen van al het geroezemoes en de drukte om ons heen, dat in deze moderne tij den spinnewiel en weefgetouw weer in eere worden hersteld? Misschien zijn er onder jullie, die ook we ven. Dan weet je zelf hoe rustig je bezig kunt zijn. Ik ken iemand, die wel eens in groote moeilijkheden zit. Als ze er dan niet meer boven uit kan komen, gaat ze aan haar weef getouw zitten. Terwijl ze weeft, ordenen zich de gedachten en al wevende ziet ze nieuwe mogelijkheden, niet alleen in haar weefpa- troon maar ook in haar leven. Eeuwen geleden spon men zelf de wol, waar van kleeren werden gemaakt of kousen werden gebreid. En het vlas werd gesponnen en men weefde er lange lappen van, die opgerold wer den en waarvan onderkleeren en huishoudgoeö werd gemaakt. Als je dat bedenkt vraag je je wel af: waar haalden de menschen den tijd vandaan? Natuurlijk was 't heele leven zoo veel eenvoudiger. Zou met weefgetouw en spinnewiel ook de eenvoud bij ons terugkee- ren? 't Zal niet gemakkelijk gaan. men kan nu immers de stoffen en de kleeren en alle mogelijke gebreide artikelen koopen voor wei nig geld. Wie weven en spinnen doen dat om de vreugde van het handwerk. De fabrieken leveren tegenwoordig ook handweefwerk. Maar wat je zelf gemaakt hebt en goed gemaakt hebt, heeft toch altijd grooter waarde dan 't gekochte. Een mensch kan tegenwoordig, wat de ma chines betreft, alles uitvinden. Automatische spinmachines en weefgetouwen leveren zulke prachtige dingen, dat je er verstomd van staat. In die fabriek, waarover ik'je juist sprak, heb ik tafellakens zien weven, waarin als patroon een jacht was uitgebeeld met jagers te paard en snuffelende honden en herten met prach tige geweien, die hier en daar verward zaten in de takken, 't Was wondermooi. 't Heele proces is wonderlijk. Als je op de Zuid-Hollandsche eilanden het rijpe vlas ziet plukken en daarna uitspreiden op het veld, vraag je ie af: moet daar nu linnen uit ko men? 't Ligt daar maar in regen en wind en bij heete zon. weken lang. Het moet ook rotten, opdat de vezels van de bast zich los laten. Gaat het niet gauw genoeg, dan wordt het in 't water gegooid, in een sloot of beek. Hartje Augustus wordt het gerepeld. In 't Open- Luchtmuseum zag ik een repel, 't Was een plank met ijzeren pennen. Als het vlas daar over heen wordt getrokken, laten de zaad- doozen los. Later worden die gedorscht en le veren dan het lijnzaad. Eind Augustus wordt het vlas gebraakt. Vlak ei-voor wordt het eerst geroosterd, dan wordt het goed bros. Dat ge beurt vaak 's nachts in een bakkersoven. Het brood is eruit, het vuur is er uit en nu wordt het vlas erin gestopt. Braken is een zwaar werk. Met de z.g. slagels wordt het vlas nu geslagen, tot de houtvezels uit de houtige stengels komen. Voor het spinnen moet het nu gehekeld worden. De hekel is een borstel met stalen tanden. De eene helft heeft grover tanden dan de andere helft. Eerst wordt de grove helft ge bruikt en dan de fijne. Telkens en telkens wordt het vlas over den hekel gehaald. Het fijnste uitkamsel heet vlas. het grovere spiet. Het allergrofste wordt gebruikt voor zakken Nu begrijpen jullie dat raadsel, dat nog al eens wordt ingezonden, zeker ook beter. Toen ik was jong en schoon, Droeg ik een blauwe kroon, Toen ik oud werd en stijf, Kreeg ik een band om 't lijf. Ik werd eerst gebroken, toen geslagen, Tenslotte door koningen én vorsten gedragen Er zijn nog weinig vlasboeren. De machines doen het werk veel vlugger. Dat is nu eenmaal zoo. Als je een spinnewiel ziet en je hoort het wieltje snorren, dan is dat toch wel heel mooi. W. B.—Z. Een leuk werk In ONZE BIBLIOTHEEK Jeugdbibiotheek van Haarlem's Dagblad) is plaats voor een HELPER (STER) BIJ HET RUILEN, niet jonger dan 16 jaar. Deze aangename be zigheid moet als liefdewerk worden be schouwd. Uitvoerige brieven onder motto: Onze Bibliotheek, bureau Haarlem's Dagblad. Groote Houtstraat 93. HET VANZELF SLINGEREND HORLOGE. Een aardige proef kun je nemen met een doodgewoon horloge en wel de volgende: Een slinger, dat wil zeggen een of ander gewicht, dat aan een draad is opgehangen en dat in beweging gebracht wordt, slingert heen en weer volgens bepaalde regels. Is de slinger bijvoorbeeld 1 meter lang, dan be weegt hij zich in de minuut 60 maal heen en weer. Hoe korter de slinger is, hoe vaker dit gebeurt en wel in een bepaalde verhouding tot de lengte van den slinger. Zoo weet men bijvoorbeeld, dat een slinge.r die 120 maal per minuut heen en weer gaat 25 centimeter lang moet zijn, en een slinger, die 240 maal per minuut gaat, 6.25 centimeter. De slinger van een gewoon horloge (ook horloges hebben een slinger en wel het rader tje, dat je heen en weer ziet gaan. als je het dekseltje openmaakt), gaat gewoonlijk 240 maal per minuut. Wat zou er nu gebeuren als we het horloge zelf tot een slinger maken, door het aan een draad op te hangen, die in in verhouding is met de slingerbeweging, dus een lengte heeft van 6.25 centimeter? (Op een millimeter komt het er natuurlijk niet precies aan!) Men ziet dan, dat het horloge zelf begint te slingeren en wel onafgebroken, zoolang het uurwerk slechts loopt. De beweging is natuurlijk niet heel groot; maar toch duidelijk te zien. vooral wanneer men de lengte van den draad 'n beetje nauw keurig genomen heeft. Onze afbeelding toont duidelijk, hoe we het bedoelen; het haakje, waar het horloge aan opgehangen is, heeft een lengte van 6.25 C.M. VOOR DE KNAPPERTS. De klok slaat. De heele familie is bij Grootvader, die jarig is. Juist op een oogenblik, dat niemand iets zegt, begint de oude Friesche staanklok te slaan: vijf slagen, die zoemend nazingen dooi de kamer. Onwillekeurig keek iedereen naar het prachtige oude uurwerk. ,,Ja", zei Grootvader, „de klok is al van mijn vader geweest; mijn heele leven heb ik de slagen gehoord. Ik weet bijvoorbeeld, dat voor vijf slagen de klok precies vijf seconden noo- dig heeft. Ik herinner me ook nog, dat mijn vader, toen ik dit eens zei, mij vroeg hoeveel tijd de klok dan noodig had voor tien slagen." „Tien seconden natuurlijk", riep kleine Rob dadelijk. Grootvader glimlachte fijntjes. „Dat heb ik ook gezegd, toen ik zoo'n klein jongetje was als jij. Maar nu weet ik beter. Denk maar eens goed na: dan zul je je vergissing wel gauw ge noeg merken." Weten jullie hoeveel tijd de klok noodig heeft voor 10 slagen? Oplossing staat onder de oplossingen der raadsels. TANTE TINE. IIIFIIIIII|'lllllllll!lll|lllllliili1l!llillll!!illllilil''li|li!:l WAT DE TOOVENAAR KATINKA LEERDE. Ze werd de verzorgster var. alle dieren in het boseh en de weldoenster der armen. HET HEIDEPLANT JE. „Arm klein vogeltje, heb je je pootje ge- oroken?". zei Katinka. Het vogeltje in haar hand hield op met sidderen en keek haar met zijn glinsterende kraaloogjes aan. „Arm klein diertje", ging de zachte stem door. .Ik wou, dat ik maar een middel wist om je pootje beter te maken. Ik zal je mee naar mijn huisje nemen en je net zoo lang verzorgen töt je weer vliegen kunt". Ze stond op uit haar knielende houding en liep voorzichtig door het bosch. Werd ze geroepen? „Katinka, Katinka!" riep een stem. „Wie roept mij?" „Ik", voor haar stond een groote man; naar Katinka schrok niet; want zijn stem Tad vriendelijk geklonken en ook zijn oogen keken niet boos. „Katinka. ik ben de toovenaar van hel bosch. En omdat je zoo goed bent voor mijn dieren altijd, zal ik je een middel leeren, dat je zieken beter kunt maken, onverschil lig wat hen scheelt. Wil je dat?" „Ja, vadertje". Katinka volgde den toovenaar. Ze gingen over paadjes, die het meisje nog nooit ge zien had. Eindelijk kwamen ze bij een groote hoPe boom. Daar hield de toovenaar stil. „Dit is mijn huis; volg me maar". i gingen naar binnen; het was veel grooter dan Katinka gedacht had. Het scheen, dat het een ondergrcndsch hol was. In het midden stond een ronde tafel; en in een hoek een rustbank. Dat was alles. ONS DIERENHOEKJE. De pinguins vormen een afzonderlijke orde en een afzonderlijke familie van vogels, waartoe 18 soorten behooren. Ze hebben een rond lichaam, een dikken hals, een langen harden snavel en eigenaardig gevormde le dematen. De voorste ledematen lijken meer op vinnen dan op vleugels, de veeren zijn bijna vervormd tot schubben. De achterpoo- ten zijn kort, de drie voorste teenen zijn door zwemvliezen verbonden. De pinguins bewo nen de zeeën van het Zuidelijk halfrond tus- schen 30 en 75 graden Zuiderbreedte; en al leen tijdens den broedtijd komen ze op het land. Ze zwemmen uitstekend en duiken zeer goed; maar op het land bewegen ze zich bij een opgerichten gang zeer langzaam. Wïillen ze vlug vooruit komen, dan laten zij zich met de borst op den grond glijden en werken zich met vleugels en pooten vooruit. Ze voeden zich met visschen en weekdie ren. Gedurende den broedtijd komen niet al leen de wijfjes, maar alle pinguins (hun an dere naam is vetganzen) aan land en vor men er talrijke groepen, waarbij de vogeis zich. zeer eigenaardig, volgens den ouderdom schikken. Sommige soorten bouwen voor hun eieren LEERT STELT LOOPEN. PINGUÏNS. diepe holen, welke door onderaardsche gan gen met andere holen verbonden zijn. An dere weer maken minder werk van den nest- bouw. De eieren zijn groen en blauw gevlekt en worden zorgvuldig bewaakt, omdat de groo- tere soorten gaarne eieren rooven. Om het vleesch, de traan en de huid maakt men jacht op deze dieren. Een heel bekende soort is de koningspinguin, die soms wel eer lengte van 1 meter bereikt. Een groep pinguins vanuit een schip ge zien. maakt een zeer eigenaardigen indruk. Uit de verte zijn het namelijk net menschen. die de kusten bevolken. E. W. De toovenaar liep op de tafel toe en plot seling had hij in zijn hand een plantje. „Ken je dit plantje?" „Ja, dat is erica". „Juist, en nu zal ik je laten zien wat je ermee doen moet. om een middel te hebben waar je alles en iedereen n;ee beter kan maken". Met een open mondje en groote oogen keek Katinka tce. Ze lette heel goed op; want ze wilde graag weten, wat ze doen moest om iedereen beter te kunnen maken. „En tenslotte moet je er deze spreuk bij opzeggen", zei de toovenaar; „Wali-be.bali oeksapoes. Herhaal het eens". „Wali-be-bali-oeksapoes". „Zoo, nu kun je gaan, toovenaresje". De toovenaar glimlachte vriendelijk. Op vlugge voetjes sprong Katinka naar buiten. Zoo blij voelde ze zich en zoo ge lukkig. Nu zou er niemand meer in het dorp on gelukkig hoeven te zijn. En haar vadertje.... Van blijdschap struikelde ze over een boom stam. Au dat deed pijn. Maar dadelijk be dacht ze, dat ze de wond zou kunnen heelen met het middel van den toovenaar. „Wat zie jij er opgewonden uit", zei haar moeder, toen Katinka het huisje binnen trad. Haar vader keerde zich knorrig om op zijn ruststoel. „Zij kan ook loopen en ik niet". Met glinsterende oogen had Katinka toegehoord. Haar vadertje lag al eenige jaren met verlamde voeten, dat had hij ge kregen bij een ongeval tijdens het hout hakken. En nu. „Stil maar. vadertje. Wie weet, hoe gauw u weer loopen kunt". Eerst snel een paar erica's halen. Die waren gauw gevonden, toen weer naar huis terug. Precies bereidde ze het middeltje zooals de toovenaar het haar had voorge daan. „Wali-be-bali-oeksapoes". Nu had het mia del tooverkracht. Ze liep naar vader. Een tijdlang was het steltloopen uit de mode; maar nu schijnen de meeste kinderen er weer plezier in te krijgen. Het is niet alleen erg leuk. maar bovendien gezond, want de kuitspieren worden er stevig van. Het spreekt vanzelf, dat om te beginnen niemand op hooge stelten gaat loopen en ook dat een kleine jongen lagere stelten moet hebben dan een groote Verstelbare stelten zijn daarom erg aan te bevelen. We kunnen ze gemakkelijk zelf ma ken. Daarvoor hebben we twee even lange stokken noodig. die men aan de uiteinden een weinig afrondt. Dan boren we op onge veer 30 c.M hoogte van den grond begin nend. op afstanden van 5 c.M. gaten in den stok. met een middellijn van 1 a 2 1/2 cü. Bij een smid laat je dan twee stukken ijzer met dezelfde doorsnede buigen in U-vorm. zooals dat op de teekening is aangegeven, en zóó dat het precies tusschen twee gaten past. De beide einden laat je voorzien van een schroefdraad; met passende schroefmoeren •tun je de beugels nu op iedere gewenschte hoogte bevestigen. Het is verder aan te bevelen in het ijzer zen gummiband te bevestigen, dan staat de voet steviger, je glijdt er niet zoo vlug af. En als je stelten klaar zijn. dan maar flink zefenen, zco lang tot je op deze verlengstuk ken net zoo goed loopen kunt als op je eigen voeten. In een bepaalde streek in Frankrijk, waar het moerassig is. de Vendée. moeten de men schen op stelten loopen om veilig door de moerassen te kunnen komen. E. W. POSTZECELRUBRIEK. SILEZIë. Dit was een van de laatste zelfstandige staten van Duitschland. Tusschen Polen en Duitschland was gedurende de jaren 1920'21 voortdurend twist van wie dit sluk land nu behoorde, vandaar dat Duitschland zegels heeft uitgegeven met opdruk in cirkel C I H S (Commission Interalllée Haute-Si- iésie). Polen gaf zegels het opdruk S O 1920. Duitsche dienstzegels kregen den opdruk 3 G H S (Commission Gouvernement Haute- Silésie), ZWITSERLAND.. Beginnende verzamelaars wijzen er op, dat op de Zw-ersche zegels de naam HELVETIA voorkomt. Het zijn over het al gemeen aardige zegels, waarbij de figuur van Wilhelm Teil een rol speelt. Voor de weida- aigheidszegels nam men afbeeldingen van verschillende kleederdrachten en de wapens van verschillende steden. TURKIJE. De meeste zegels hiervan voeren een halve maan (sikkel) met tusschen de beide punten een ster. De zegels van de laatste jaren dra gen de naam voluit. Rustenburgerlaan 23. N.B. Nieuwe deelnemers kunnen zich weer aan dit adres opgeven. „Vadertje, het is tijd uw voeten te ver. oinden. Zal ik het even doen?" Knorrig draaide de man zich om. Het was ook geen pretje om lange jaren maar altijd te liggen en moeder de vrouw te moeten zien werken. Vlug en handig maakte Katinka de zwach tels les. Ze legde, zonder dat vadertje hei *ag de erica op de voet en bond er toen het verband weer cm. Plotseling zag ze vader heel wit worden. „Mijn voet, het brand' zoo.Radeloos keek Katinka om zich heen Zou ze het niet gced gedaan hebben? Maar toen was vader weer gewoon. „Hé. nu dcet het geen pijn meer. Misschien kan ik wel loopen. Katinka dacht, dat vader het voor een grapje zei en lachte. Maar deze stond op. en liep. Mceder, die net binnen kwam, schrok zoo geweldig, dat ze zich aan de tafel vast moest grijpen. Toen vertelde Katinka hen alles van den toovenaar en het middeitje •Moeder kreeg tranen in de oogen. „Mijn kind, wat zul jij een goed kunnen deen. Het is al begonnen met vader en er zijn zoo vele zieke menschen...En dat Komt -^cor je gouden hartje, clat je aanspoorde het vogeltje goed te behandelen. Waar is het ge. bleven?" ..De toovenaar heeft het meteen genezen toen hij mij leerde wat ik met de erica moest deen Vader omhelsde Katinka en zei; „Nu kan ik weer voor jullie gaan werken en heeft moeder niet meer het brood te ver dienen. En alles dank zij jou, kleine wel doenster". En wat moeder en vader gedacht hadden, kwam uit: Katinka werd de weldoenster van de doro^men-chen en de verzorgster van alle d e pn in het bosch. En de toove naar heeci. r-cit sp t gehad, dat hij aan een menschenkind een van zijn geheimen leerde. RITA VAN B. ONZE BIBLIOTHEEK. Jeugdbibliotheek van Haarlem's Dagblad Opgericht: 2 October 1928 Groote Houtstraat 93 Ruiluren: Woensdags 4—5.45 en Zaterdags: 24.45. Leesgeid: 2 cent per deel en per lees- week, d. i. van Woensdag—Zaterdag of van ZaterdagWoensdag. Inschrijving: 10 cent, inclusief volledige boekenlijst en opbergmap, alsmede één boek in leen gedurende één lees- week. Aanvullingslijst I voor de catalogus 1933 2 cent. Als-jullie dit lezen, nadert voor ons allen het einde van de zomervacantie 1934. Als straks 31 Augustus, als een waardig slotfeest, voor bij is, openen zich al gauw weer de school deuren en staat er een nieuw schooljaar voor den boeg ofmisschien een heusche be trekking! Het eene is nog heerlijker dan het andere. Al deze dingen zijn voor O. B. stille teeke nen om ook haar „poorten" weer te ontsluiten en jullie, leesgrage jeugd, binnen te nooden. Tien maanden staan voor ons. Eén maand langer dan het vorig jaar; dit op verzoek van enkele lezers. En in al deze maanden wil O.B. jullie het beste geven, dat ze geven kan! Verklap ik bijvoorbeeld eventjes, dat vanaf 1 September voor onze meisjes Is opgenomen: MARIJKE, van Cissy van Marxveldt en dat „Marijke's Toekomst" op een van de eerste aanvullingen staat. En dat voor de jongens de vervolgdeelen verschijnen van KETELTJE en voor de kleintjes de avonturen van BENJA MINNETJE worden voortgezet! Daarbij komt dan nog EEN NIEUWE DOORLOOPENDE LETTER WEDSTRIJD Is het een goed begin, of niet? En nu vergeet ik heelemaal te vertellen, wanneer wij beginnen. De meesten van jullie zullen het nog wel weten, 't Is op ZATERDAG 1 SEPTEMBER 1934 's middags om 2 uur De ruiltijden kun je bovenaan dit artikel vinden. Nu nog even aandachtig lezen! De .oudjes" kunnen op vertoon van hun oude leeskaart een boek komen halen. Mits je de kaart nog hebt, is het betalen van inschrij vingsgeld niet noodig. Je krijgt gratis een nieuwe leeskaart. Nieuwelingen ontvangen bij hun inschrij ving de volledige boekenlijst 1933 met de eer ste aanvulling 1934 en een fraaie opbergmap om hun boeken in te bewaren. Hiervoor beta len zij hun inleggeld van 10 cent, waarbij met een het eerste leesgeid voor één leesweek is inbegrepen. Verdere kosten zijn niet meer, dan alleen het leesgeid van 2 cent per leesweek. Jullie kent allemaal het oude spreekwoord: Vele kleintjes maken een groote. Evenzoo maken vele keeren 2 cent een groot bedrag en daarvoor worden allemaal nieuwe boeken ge kocht en beschadigde deelen ingebonden. Bij voldoende deelname verschijnen Iedere maand tenminste DRIE nieuwe boeken, namelijk één voor de meisjes, één voor de jongens en één voor de kleineren (beneden 9 jaar). Aldus beginnen wij op den eersten Septem ber om 2 uur! Komt allen! Haarlem, 24 Augustus 1934 WAT ONZE BELANGSTELLING WEKT. t Kan verkeeren. Teen in 1832 de universi teit te New-York gesticht werd, werd zij de eerste jaren maai' door enk?le studenten be zocht; thans beloopt het aantal studenten meer dan 30.000. Een veel voorkomende familienaam. In Tsjecho-Slowakije komt de familienaam No- vak zooveel voor. dal. toen men eens In een volle schouwburgzaal riep: Novak, je huis staat in brand" bijna de heele schouwburg leeg liep. Dure bezoekers. Op een onderneming in ie nabijheid van 't plaatsje Tandjong Balei op de Oostkust van Sumatra hebben onlangs een twintigtal oudere en jongere olifanten in een paar nachten meer dan duizend klapper- boomen ontworteld of afgeknapt. Een eigenaardige ontscheping. De sche pen die Port Elizabeth in Zuid-Afrika aan doen. hebben dikwijls met zulke hooge zeeén te kampen, dat het bijna onmogelijk is de passagiers op de gewone wijze te ontschepen. Men heeft er nu dit op gevonden. Men spant ?e:i kabel tusschen wal en schip en in een maigd welke vijf passagiers kan bevatten, glij den de passagiers naar den wal. Dus op de manier waarop wij hier in den uitersten nood de schipbreukelingen redden, alleen met alt verschil dat de passagiers in Zuid-Afrika niet door het water gesleurd worden. De stad Boston. Deze Amerikaansche stad heette voor 1630 Trimountain, naar 3 heuvels, die het omringden. In dat jaar 1630 vestigde zich in dit plaatsje een groep En- gelschsn, en zij noemden de plaats Boston, naar hun geboorteplaats, het Engelsche oiaatsje Boston. Toen het 300-jarlg bestaan herdacht werde deed men dit o-a. door een schenking van 10.000 pond sterling aan het Engelsche Boston, waar men dit geld be steedde aan herstel der mooie kathedraal, waarvan de eerste steen gelegd was in 1309 en in 1930 danig in verval was. Wist je dat? De gewoonte om een knoop :n den zakdoek te leggen, als men iets ont houden wil. is van Chineesche afkomst. Voor dat in dit land de kunst van schrijven bekend was. bewaarde men herinneringen aan ge wichtige gebeurtenissen door knoopen te leg gen in lange doeken. De knoopen waren v-an verschillenden vorm en grootte al naar hun beteekenis. Toen 3000 Jaar v. C. het Chinee sche letterschrift werd uitgevonden, werd het knoopen leggen verboden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 11