Lichting van den schokker Sch. 177
DE MAN, DIE DE
TROEVEN HAD.
Benny Tennyson, kleinzoon van Lord Tennyson, in
actie bij de jeugd-tenniskampioenschappan te Ryde
(Eng)
De nieuwe burgemeester van Zeist, jhr. dr. M. L. van Holthe tot Echten, is Vrijdag officieel ge-
installeerd en door de burgerij feestelijk ingehaald. De ontvangst voor het stadhuis Op den stoep
geheel rechts met brief in de hand de nieuwe burgervader. Naast hem zijn echtgenoote en
daarvoor de kinderen
Generaal Snijders en ir. J. F. de Vogel op het vlieg
veld Waalhaven te Rotterdam in afwachting van de
«tart der deelnemers aan de Nederlandsche rondvlucht
De schokker Sch. 177, die dezer dagen bij het havenhoofd te Sche-
veningen strandde, is Vrijdag gelicht
Het zeebad Domburg vierde Vrijdag zijn 100-jarig bestaan. Een aardig
snapshot tijdens den feestdag
Het vliegtuigongeluk op het vliegveld Soesterberg met een der deelnemende toestellen aan de
rondvlucht boven Nederland. De vernielde machine
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. «VAN DER SLUYS.
5)
Nadruk verboden.
„Heeft miss Fulton u er niets van gezegd?"
„Neen".
„Dat is wel voldoende, gelooft u ook niet,
!<3at we voorloopig genoeg weten?" wendde
Bristew zich tot den hoofdcommissaris.
1 „Zeker", antwoordde deze, dankbaar, dat
de ander het verhoor had kunnen leiden.
„Voorloopig zijn we voldoende ingelicht".
„Zou ik miss Fulton kunnen opzoeken?"
vroeg Morlev. terwijl hij opstond.
„Als de dokter het toestaat, kunt u er ge
rust heengaan", antwoordde Greenleaf hem
Toen Morley den deurknop reeds in de
hand had, hield Bristew hem tegen en dit
maal was zijn stem hard als staal, toen hij
opmerktet
„Nog iets. mr. Morley. Hebt u gisteren
avond schoenen met rubberzolen en hakker
gedragen?"
„Rubber?" herhaalde Morley.
.Ja rubber".
Een oogenblik aarzelde Morley. aisof hu
iets overwoog Toen antwoordde hij: „Ja, dat
dat geloof ik wel".
Nu" zag ook Greenleaf, wat Bristew reeds
had opgemerkt, teon de bezoeker nauwelijkc
was gearriveerd diens voeten waren groot
abnormaal groot voor iemand van zijn fi
guur. Zijn schoenen moesten wel maat. 44
misschien zelfs 45 zijn.
Ja, dat dacht ik al", antwoordde Bristew
■rustig. „Het heeft den heelen nacht gere-
Morley keek de beide mannen aan, zonder
op deze laatste opmerking antwoord, te ge
ven. Tenslotte vroeg hij: „Is er nog iets?"
„Neen, meer niet. Dank u wel".
Morley maakte dat hij weg kwam.
„Het had vanochtend geen doel om naar
eventueele voetstappen te gaan zoeken",
merkte Bristew na Morley's vertrek op, in
antwoord op de vragende blikken van den
hoofdcommissaris. „Als zij er al geweest zijn.
heeft de regen ze toch uitgewischt. Maar
toen ik als eerste bij no. 5 aankwam het
huis heeft, zooals u weet, een luifel, net als
het mijne bespeurde ik de opgedroogde
voetstappen van iemand, die daar uren te
voren moest hebben geloopen. Het waren de
indrukken van een grooten schoen met rub-
berzool".
„Werkelijk?"
„Ja. Maar het kan natuurlijk best zijn, dat
Perry of iemand ander, of verscheidene an
dere personen, gisterenavond schoenen met
rubberzooien hebben gedragen. Negers heb
ben groote voeten".
„Nu. ik hoop maar, dat Drake hem te pak
ken heeft gekregen", meende Greenleaf.
„En toch", overwoog Bristew. „zijn Morley's
inlichtingen interessant genoeg. Twee zus
ters, die een huis wonen en waarvan de een
een massa juweelen bezit, terwijl de ander er
geen enkel meer heeft. En de sieraden zijn
verdwenen." Hij glimlachte en maakte een
veelbeteekenend gebaar. „Nu. zoolang het
werkelijk r.og een mysterie is. laat het dar.
maar een flink mysterie zijn. We moeten alle
sporen volgen. Daar hebben we in rie eerste
plaats den neger Perry, vervolgens Morley en
tenslotte miss Fulton".
„Miss Fulton?"
„Tja dat blijft toch altijd een mogelijk
heid".
„Och. zij zal er toch wel niets mee te ma
ken hebben", meende de hoofd commissar i'
lachend.
Op dat oogenblik werd er geklopt en eev
oolitie-agent kwam binnen.
„Neemt u me niet kwalijk heeren", zei de
agent, „maar ik heb hier iets voor een zeke
ren meneer Morley. De mannen, die voor no.
5 op wacht staan, wilden me niet bij hem
binnen laten. Ze vonden het beter, dat ik
eerst naar u ging".
„Wat is het, Avery?" vroeg Greenleaf den
beambte.
„Een pakje uit het Brevord hotel. De por
tier van het hotel vertelde mij, dat mr. Mor
ley zijn bagage naar het station had laten
brengen, maar gezegd had, dat hij naar
Manniston Road no. zou gaan, omdat daar
een moord was gepleegd. Daarom wist de
portier niets beters te doen, dan dit pakje,
dat mr. Morley klaarblijkelijk vergeten had,
aan de politie ter hand te stellen. Maar toen
ik zag, wat het was, heb ik me hierheen ge
haast".
„Wat zit er in?"
„Een ring".
„Een ring?" riep Britew uit „Laat eens
kijken".
De agent overhandigde hem het pakje, dat
hij had meegebracht.
Bristew maakte het open en zag. dat er
zich een ring in bevond, ingelegd met een
bloedrooden robijn, waarvan aan weerszijden
een diamant schitterde. Men zag onmiddel
lijk, dat het een bijzonder fraai en kostbaar
sieraad was.
..Waar vond de portier hem?" vroeg de
hoofdcommissaris den agent.
„Een kamermeisje vond hem onder mr.
Morley's bed in het Brevord Hotel", lichtte
de beambte zijn chef in.
Ditmaal was het niet noodig. dat Bristew
raad gaf. Avery", wendde de hoofdcommis
saris zich tot den agent, „hou jij dien Morley
duchtig in het oog. Hij is nu op no. 5 hier in
de straat. Als hij probeert uit Turmville te
vertrekken, arresteer je hem".
HOOFDSTUK 4.
Twee sporen.
„Toch ben ik bang", zei Bristew, toen de
agent haastig was vertrokken, „dat we ver
keerd hebben gedaan met Morley toe te staan
nu met miss Fulton te gaan praten".
„Ik kan er wel even heen loopen om een
eind aan het gesprek te maken", antwoordde
Greenleaf.
Een oogenblik dacht Bristew na, met den
wijsvinger tegen den rechter kant van zijn
neus gedrukt, een gebaar, waardoor uit
kwam, dat dit lichaamsdeel eenigszins naar
links gebogen was.
„Neen", besloot hij zijn overdenking.
„Waarschijnlijk zou het toch al te laat zijn".
Toen voegde hij er aan toe: „We hebben er
niet aan gedacht ook naar zijn beroep te
vragen. Enfin, dat kunnen we altijd nog
doen".
Greenleaf maakte aanstalten om te ver
trekken, zeggend, dat hij eerst naar het
kantoor van Campbell wilde gaan en daarna
naar het hoofdbureau, in de hoop, dat Perry
gevonden was.
„Zou je mee kunnen gaan?" noodigde hij
Bristew uit.
,Dat zou in strijd zijn met het voorschrift
van den dokter", gaf deze ten antwoord. „Hii
heeft me uitdrukkelijk gezegd, dat ik niet uit
mocht, omdat ik nog zoo slap ben. Maar kom
vanmiddag terug, als je met Campbell en
den neger hebt gesproken. Dan zouden we
samen naar miss Fulton kunnen gaan en
haar een verhoor afnemen".
„Je wilt toch niet zeggen, datbegon
Greenleaf, wien de laatste woorden van
Bristew verbaasden.
„Och neen", weerde deze lachend af. ..We
verdenken op het oogenblik al genoeg mer.-
schen, Perry b.v. en Morley. Laten we de
affaire vooral niet gecompliceerder maken
dan ze al is. Maar misschien kan miss Fulton
ons iets van belang meedeelen. Overigens
als het eens noodig mocht blijken, hoe zou ik
iemand kunnen overtuigen, dat ik het recht
heb vragen te stellen en mij met deze aan
gelegenheid te bemoeien?"
„Ik zal voorstellen Je aan den recherche
dienst toe te voegen", antwoordde de hoofd
commissaris na een oogenblik te hebben na
gedacht.
JEesLie. waL ik Stel je hierbij aan en 'zal
dit door het gemeentebestuur nog wel laten
bekrachtigen. Ze hebben vanavond vergade
ring. Dus van nu af aan behoor je tot de po
litie, laten we zeggen tegen een salaris van
10 dollar per week. Dat staat je zeker wel
aan?"
„Natuurlijk, wat ik zoo graag wou, is de
bevoegdheid om met al mijn kracht aan de
opheldering van het mysterie mee te wer-i
ken". i
Onder het weggaan voegde Bristew zljmj
nieuwen chef nog toe: „denk er vooral aan
om nog even naar no. 5 te gaan en naar dié
krabben op de vingers en op den nek te kij^
ken". J
„Deksels", riep Greenleaf uit. „Dat zou ia
heelemaal vergeten! Ik ga er direct^heen". i
Op dat oogenblik kwam juist een rouwautö
aanrijden, die voor no. 5 stil hield. De coro
ner had inmiddels maatregelen genomen om'
de doode zoo spoedig mogelijk naar het lij-;
kenhuis te doen vervoeren.
Langzaam ging Bristew zijn huis weer bin
nen en staarde door het raam naar het berg
landschap in de verte. In de heldere, door
schijnende lucht zagen de bergtoppen er uit
als de golven in een betooverde blauwe zee.
Zooals bij menschen die teruggetrokken
leven dikwijls het geval is, was ook Bristew
tamelijk ijdel. In zijn fantasie zag hij zich
zelf als hoofdfiguur in deze stad van 30000
zielen: als dengeen, dien de hoofdcommissaris
had uitverkoren om de draden van het mys
terie, die om dezen opzienbaren moord hin
gen. te ontwarren. Deze gedachte behaagde
hem en een glimlach speelde om zijn lippen.
Zijn toekomst hing grootendeels van het re
sultaat van zijn onderzoek in deze moordJ
zaak af. Hoe zou alles verder afloopen?
(Wordt vervolgd)