DE MAN, DIE DE
TROEVEN HAD.
De Almitentogeopend.
De paardensportvereeniging „De Veluwezoom" organiseerde Donderdag Als het stormt te Brighton (Eng.) is het aspect van deze vermaarde Engelsche badplaats geheel veranderd,
te Oosterbeek een concours hippique. Een tweetal snapshots Een interessante opname, deze week gedurende ruw weer gemaakt
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
10)
Nadruk verboden.
„En heb je de krabben op de hand var.
mevrouw Withers gezien?" informeerde Bris-
I tew nog, terwijl zij al de stoep afdaalden.
„Ja zeker".
„Als de krabben door Perry zijn veroor
zaakt, zullen we dat kunnen bewijzen. Ieder
'behoorlijk scheikundige zal ons kunnen zeg
gen, of zich tusschen het vuil van zijn nagel?
deeltjes van de huid van het slachtoffer be
vinden. Als dat inderdaad het geval blijkt te
zijn. is het bewijs geleverd, dunkt mij".
„Waarachtig", riep Greer.leaf uit. wiens be
wondering voor zijn assistent voortdurenc
toenam. ..Slim van je bedacht!"
„Wat had Perry eigenlijk in te brengen0
Welk verhaal dischte hij op?"
„O. het had niets om het lijf! Hij beweerde
dai hij heelemaal niet op no. 5 is geweest,
dat hij gisteravond dronken was en van
meening, dat hij al dien tijd bij Lucy Tho
mas was geweest".
„Dan hangt het bewijs af van het scheikur
dig onderzoek van zijn nagelvuil. Wanneei
kan het rapport binnen zijn?"
Tot Bristew's verwondering toonde Green-
leaf bij deze vraag eenige teekenen van ver
legenheid. Toen antwoordde hij langzaam:
„we kunnen het morgen verwachten tele
graph isch".
„Maar waarom niet vanavond of morgen-
ochtend op zijn laatst? Het Davis-Laborato-
rium hier kan dat zaakje toch wel opknap
pen".
„Neen. die lui kunnen voor mij niets doen",
merkte Greenleaf kortaf op. .Davis en ik kij
ken elkaar niet aan. Ik zend het naar een
laboratorium in Charlotte. Het zal daar mor
genochtend zijn, als ik het nog met den
avontrein verstuur. Morgenavond laat of
overmogen kunnen wij dan telegraphisch rap
port ontvangen".
„Best. Dat is dan ook wel goed", meende
Bris tew.
Juist toen zij de stoep naar het huis van
miss Fulton opliepen kwam Morley naar bui
ten. Hij zag er opgewonden uit alsof hij zich
had geërgerd of bang was. De twee mannen
scheen hij niet op te merken. Bristew greep
hem bij den arm en vroeg hem op den man
af: „Waar gaat u naar toe, mijnheer Mor
ley?"
De aldus aangesprokene schudde de hand
van den ander van zich af en antwoordde
bits: „naar Washington. Ik kan nog net mijn
trein halen".
„Haast u zich maar niet", merkte Bristew
op spottenden toon op ..U bent sterk in het
missen van treinen. Overigens zouden we
graag weten, wat u tusschen middernacht en
vanochtend tien minuten over tweeën eigen
lijk hebt uitgespookt en om welke reden u
ons vanochtend niet hebt verteld, dat u zich
eerst over tweeën in het register van het
Brevord Hotel hebt laten inschrijven".
„Daaraan heb ik zoo gauw niet gedacht",
gaf Morley ten antwoord, terwijl hij doods
bleek werd. „Ik heb daarmee niets willen
verbergen. Ik ben in dien tijd nergens heen
geweest ik had geen bepaald doel".
„Maar waar bent u dan wel geweest?"
1rong Bristew aan.
„Ik heb een wandeling gemaakt. Dat was
alles. Ik had nog geen slaap".
„Bent u iemand tegen gekomen, terwijl u
*00 aan het wandeler was?"
„Niet dat ik me kan herinneren. Waarom?"
„Omdat, als dat wel het geval is geweest
het raadzaam voor u zou zijn u dit te herin
neren. Het zou wel eens noqdlg .kunpen zijn,
dat door u een alibi wordt verschaft".
„O. is het dat?" meende de jongeman, ze
nuwachtig lachend.
„Ja. dat is het. Kunt u ons zeggen, waar
heen u gegaan bent?"
„Ik ben een paar straten op en neer ge-
loopen. Dat was alles".
„Als u twee of drie menschen zoudt kun
nen aanwijzen, die u tijdens uw wandeling
hebt ontmoet, zou dat van groot belang voor
u zijn".
„O, maakt u maar niet ongerust. Ik heb
niets misdadigs uitgevoerd. Het idee is een
voudig belachelijk".
„Meneer Bristew heeft gelijk", mengde nu
ook Greenleaf zich in het gesprek. „We zullen
heusch dienen te weten, hoe u die twee uur
hebt besteed. Ais u plan mocht hebben de
stad te verlaten, zullen wij u in hechtenis
laten nemen. Mijn ondergeschikten hebben
daartoe al instructie ontvangen".
De hoofdcommissaris dacht allang niet
meer aan den ring, dien men in Morley's ho
telkamer had gevonden. Maar Bristew was
dit feit niet vergeten, maar hij sprak er op
dat oogenblik niet over.
Terwijl Morley langzaam Manniston Road
afliep, parelde het koude zweet hem op het
voorhoofd.
HOOFDSTUK 7
Miss Fulton is overspannen.
Bristew en de hoofdcommissaris werden op
no. 5 door Miss Kelly, de verpleegster, om
vangen. Bristew deelde haar onmiddellijk hel
doel van hun bezoek mede.
„Kunt u ons misschien iets bijzonders ver
tellen", vroeg hij, terwijl hij haar doordrin
gend aankeek.
„Hoe bedoelt u?" luidde de wedervraag dei-
verpleegster. een krachtige vrouw van naar
schatting 26 jaar.
„Natuurlijk wenscht u niets liever dan dat
deze misdaad wordt, opgehelderd," begon hij
op vriendelijken toon. „Ik dacht, dat er mis
schien iets zou kunnen zijn, dat u had ge
hoord of gezien?"
„Neen. meneer niets", gaf miss Kelly ten
antwoord, overeenkomstig de instructie, dat
een verpleegster de geheimen van een zieken
kamer niet mag onthullen.
„U zult als getuige gedagvaard worden",
merkte Bristew op en hij zag, dat deze op
merking haar onzeker deed worden, „Uw
plicht om aan de wetten van het land te ge
hoorzamen, gaat boven alles".
„Ik heb juffrouw Fulton maar een ding
hooren zeggen", zei de verpleegster aarzelend.
„Zij herhaalde het verscheidene malen, ter
wijl zij onder den invloed der injecties was.
die zij had gekregen".
„Wat was dat?"
„Wartaal. Ze zei: ..als hij zegt ik ge
slapen". Tusschen elk van haar woorden was
een lange pauze. Vier of vijf keer herhaalde
zij het. Maar nadat zij weer wakker is ge
worden, heeft ze geen woord meer gezegd".
„Hoe lang is ze al wakker?"
„Zoowat een kwartier. Vijf minuten gele
den heeft meneer Morley met haar gespro
ken, maar hij is niet langer dan een minuut
of twee bij haar geweest".
„Dat was immers de tweede keer, dat
Morley haar opzocht!"
„Ja. maar geen van befde keeren. wilde zij
iets met hem te maken hebben. Zij heef-
hem gewoonweg de kamer uitgejaagd".
„Hebt u niet gehoord, wat zij zeiden?"
„Ik was niet in de kamer", antwoordde de
verpleegster op koel-verontwaardigden toon.
„Natuurlijk heb ik het niet gehoord".
Terwijl Greenleaf en hij de ziekenkamer
binnentraden, fliste het hem plotseling door
het hoofd, dat de losse woorden, die miss
Fulton in haar droomtoestand had gespro
ken, konden beteekenen: „als hij (haar va
der of de politie) mij iets vragen over der.
afgeloopen nacht, zal ik zeggen, dat ik den
geheelen nacht heb geslapen". Het kwam
tot hem als een ingeving en hij besloot dien
overeenkomstig te handelen.
Juffrouw Fulton lag diep in de kussens
weggedoken In bed. Hoewel men aan haar
oogopslag kon zien, dat de inspuitingen nog
niet waren uitgewerkt, bleek toch, dat zij aan
hevige emotie ten prooi was.
Dit laatste was Bristew niet onaangenaam,
daar het op die wijze gemakkelijker zou zijn
iets uit haar te halen.
Greenleaf en hij namen lntusschen plaats
op de stoelen, die de verpleegster voor het
bed had gezet, terwijl zij zich bij de zieke
verontschuldigden wegens hun bezoek.
„O. dat is niets", gaf miss Fulton ten ant
woord ,Het is nu eenmaal noodzakelijk. De
dokter heeft het mij al gezegd".
Bristew zag haar lang aan. Hij kwam tot
de overtuiging, dat mevrouw Allen met haar
beschrijving gelijk had gehad; juffrouw Ful
ton was een ontevreden, onaangenaam,
mensch. Haar wenkbrauwen waren somber
gefronst en haar blik drukte zelfbehagen en
protest uit.
„Het is noodig. dat we u een paar gewich-;
tige vragen stellen", begon Bristew. „We zul-,
len zoo kort mogelijk zijn".
Miss Fulton plukte ongeduldig aan de
sprei.
„Komaan", vervolgde Bristew, zijn scherpe
oogen onafgewend op haar gevestigd. „Vertol'
u ons eens iets over het meeningsverschil, dat
u gisteren met uw zusier hebt gehad".
Miss Fulton maakte een afwerende hand
beweging „O", antwoordde zij, „dat had niets
om het lijf".
„Waarover ging het?"
„Dat weet ik werkelijk niet meer. Mijn zus-,
ter en ik konden het nooit met elkaar vin-,
den". J
Bristew gaf den hoofdcommissaris een toe-'
ken, waarop deze hem den ring ter hand stel-'
de, dien men in Morley's hotelkamer had ge-}
vonden.
„Kent u dezen ring?" wendde hy zich op-]
nieuw tot de zieke.
Miss Fulton zat eensklaps hijgend over-j
eind. Zij werd nog bleeker dan zij reeds waa
geweest. Zelfs haar lippen verloren hun
kleur.
„Waar hebt u dien vandaan?" vroeg zy ze
nuwachtig.
(Wordt vervolg»*#
In verband met de V.V.V.-week is de Schiedam-
schedijk te Rotterdam in feeststemming
De Algemeene Middenstands Tentoonstelling, de Almitento, In het R AI -gebouw te
Amsterdam is Donderdag door den commissaris der Koningin in Noord Holland, jhr. mr.
dr. A. Röell, officieel geopend
Een vrachtauto reed Donderdag bij de Overtoomsche Schutsluis te Amsterdam
te water. De wagen wordt op het droge gebracht
De. bevelvoering van de Heemsleedsohe Vrijwillige Burger
wacht is Donderdagavond overgedragen aan den nieuwen
commandant, de heer F Dekker. V I n r.de burgemeester
van Heemstede, |hr. J P W. van Doorn; de voorzitter de
heer A. G. Posthumus en de nieuwe commandant, de heer
Dekker
Ü8MK
I f?