M©OU OE
KEUKENGEHEIMEN.
DONDERDAG 6 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
VOOR WEEK-END UITSTAPJES.
Nu de hondsdagen weer voorbij zijn en de
zon niet meer zoo brandend heet van de
hemel straalt, komen de ideale dagen, om
uitstapjes te maken in het landschap, dat
langzamerhand van aspect verandert om
tenslotte het wintersche kleed aan te trek
ken.
EEN OUDERWETSCHE
SCHEMERLAMP.
Bij wijze van reactie op veel moderns en
strenglijnigs waarschijnlijk, duiken er tegen
woordig voortdurend weer reminiceniies aan
vroeger dagen op. Niet alleen in de mode is
dat het geval, ook de moderne strakke en
stalen meubelen hebben nog lang niet bij
iedereen het pleit gewonnen integendeel,
het aantal van hen, die het zoeken bij oude
stijlen, wordt steeds grooter.
Dagen waarop een koele wind waait en de
zon telkens achter de wolken te voorschijn
komt, alles overstroomend met haar gouden
licht.
Voor deze uitstapjes moeten we doelmatig
gekleed zijn: niet te besmettelijk en ook niet
te koud. Dan duiken de grove wollen tweed-
stoffen weer op, die deze herfst een groote
rol zullen spelen! Men draagt er rokken en
jakjes van. Ook de gemakkelijk zittende rok-
broek wordt van tweed vervaardigd. Men
draagt er een jumpertje bij, met halve
mouwtjes en hoog gesloten aan den hals.
Practisch zijn ook de leeren jasjes voor de
herfstuitstapjes. Ze zijn warm, waterdicht en
staan bovendien alleraardigst.
DE „WASCH".
Fout!
Waschdag is voor de meeste huisvrouwen
een schrikbeeld en dat is ook geen wonder,
als ze de wasch doen op de wijze, zooals op
het eerste plaatje afgebeeld is. De tobbe
staat veel te laag: het gevolg is een uiterst
pijnlijke rug, hoofdpijn en pijn in de voe
ten.
Goed!
De „wasch" doen is natuurlijk geen pretje;
maar ala het goed gedaan wordt, is het
toch wel iets minder onaangenaam.
De teil wordt op een verhooging geplaatst
zoodat we niet meer zoo diep behoeven te
bukken: de bloedaandrang naar het hoofd
en de hoofdpijn wordt daardoor vermeden,
evenals de pijn in den rug.
Deze heele houding is gezonder en zal niet
nalaten zijn invloed uit te oefenen op ons
lichaam en.',.... ons humeur.
Gevulde meloen: 1 mooie, rijpe meloen, 3
handperen, 2 appels, een klein blik ananas of
een trosje druiven, eenige pruimen, suiker,
Rijnwijn of citroensap.
Snijd een kapje van de meloen af, verwijder
de pitten neem het vruchtvleesch er voorzich
tig uit en snijd dit in blokjes. Schil de peren
en snijd ze in blokjes, doe hetzelfde met de
appels, snijd de ananas in stukjes of schil
de druiven, schil de pruimen en snijd ze in
vieren. Roer de vruchten dooreen, bestrooi ze
met wat Rijnwijn of wat citroensap en laat
de vruchten zoo eenige tijd op een koele plaats
staan. Vul de meloen met de vruchten, plaats
het kapje erop en presenteer de meloen op
een platte schotel, die eerst wordt bedekt
met een gevouwen vingerdoekje om het glijden
te voorkomen.
OPSTAAN.
In een boekje uit mijn kindertijd begon een
verhaaltje op de volgende manier:
„Vroeg op en vroeg naar bed,
„Dat geeft de meeste pret".
„Dit vindt ook de kleine Louise
Bijgaande teekening geeft een idee voor een
.ouderwetsche" lampekap, die dezulken mis
schien te stade kan komen; zij is buitenge
woon eenvoudig te maken, men kan haar op
een neutraal-modernen of een werkelijk
ouderwetschen voet monteeren al naar
men wil en bezit; het Biedermeier-achtige ef
fect van de kap op zichzelf is al voldoende om
elke gedachte aan hedendaagsohe stijlen op
de vlucht te jagen.
Men heeft noodig: een voet dus, die niet te
hoog mag zijn, een ijzeren geraamte, dat
vrij hoog moet zijn en niet al te puntig naar
boven mag uitloopen, een flinke breede lap
gebloemd katoen of gebloemde zij (geen
groote bloemen, ze moeten klein zijn en de
ondergrond zacht van tint, liefst rose of
abrikooskleurig) ter hoogte van iets meer
dan de hoogte van het geraamte van de kap,
en ten slotte een paar meter fluweellint, on
geveer 3 of 4 c.M. breed, en in een donkere
tint die past bij het gekozen stofje: don
kerblauw. donkergroen, donkerrood.
Het alleraardigst zou het zijn als men voor
de stof het ouderwetsche ..chintz" kon krij
gen. een gebloemd en geglansd katoentje dat.
tegenwoordig weer gemaakt wordt voor stof-
feerdoeleinden, maar dat niet zoo gemakke
lijk te krijgen is.
Men plooit nu de reep stof zoo over de
lampekap. dat hij er ook van onderen nog
m breede plooien overheen hangt, dan beves
tigt men de stof van boven om het geraamte
heen (vooral losjes en met een grooten
steek: het mag niet stijf zitten: men doet
misschien het beste met de stof wat verder
om te slaan en haar aan de andere zijde aan
zichzelf te bevestigen ter hoogte van het lint)
Dan knipt men de stof van onderen zoo ver
af, dat er ongeveer nog een centimeter overa
de onderste cirkel van het ijzeren geraamte
heen hangt, en slaat daarvan een halve cen
timeter naar den buitenkant in. Dan rim
pelt men het grootste deel van het fluweelen
lint in, door er in het midden een draad door
te rijgen en die in te halen; vervolgens be
vestigt men. ook al weer in het midden
naaiende, het ingerimpelde fluweel onder
'angs de kap. zoo. dat er van de stof niets
meer onder uit komt. Ten slotte bindt men
het overige fluweel op een kleinen afstand
van boven af om de kap heen en knipt de ein
den schuin af. w- T-
Soep met mergballetjes (6 personen)2
Liter bouillon (getrokken van 1 pond poulet.
of gemaakt met 6 bouillonblokjes), 12 ons
rundermerg, 1 2 lepel bloem. 1 snee oud brood
zonder korst. 1 eidooier, 1 lepel melk. gehakte
peterselie, gehakt uitje, wat peper, zout, noot
muskaat, 1/2 ons vermicelli.
Hak het merg en broodkruim samen zeer
fijn, wrijf het mengsel in een steenen vijzel
(geen diepe kom) met de eidooier, melk, bloem
peterselie en wat peper, zout en nootmuskaat
tot een gelijk deeg. Vorm hiervan kleine bal
letjes voor soep. wentel ze in de bloem en voeg
ze bij de bouillon, waarin de vermicelli gedu
rende 20 minuten heeft gekookt. Laat de soep
zachtjes koken tot de balletjes beginnen te
drijven, dek de pan dicht en zet de soep op
een minder warme plaats zoodat de vloeistof
wel heet blijft, maar niet kookt (anders val
len de mergballetjes uiteen). Laat de balle
tjes 5 minuten langzaam gaar worden; breng
daarna de soep over in de soepterrine.
Gevulde komkommers en tomaten (5 perso
nen): 5 tomaten. 1 groote komkommer. 2 ons
rundergehakt, 2 ons varkensgehakt, 2 sneden
brood zonder korst, peper, zout, paneermeel,
boter.
Wasch de tomaten, snijd er het bovenste
kapje af en hol ze voorzichtig uit. Wasch de
komkommer, schil hem, snijd de beide punten
af en verdeel het overige in vijf stukken. Ver
wijder de pitten en kook de stukken 20 mi
nuten in ruim kokend water met zout. Menr
het gehakt intusschen met het in kokend wa
ter geweekte brood en wat peper, zout en
nootmuskaat aan. Smelt in de koekepan 1 le
pel boter en bak hierin het gehakt, steeds roe
rende. gaar (10 minuten), maar zorg, dat het
niet bruin wordt. Schik de tomaten en kom
kommer om en om in een vuurvast schoteltje.
Vul de uitgeholde vruchten met het gehakt,
zoodat er een kopje op staat. Wrijf het vrucht
vleesch van de tomaten door een zeef en giet
dit met wat water, citroensap en zout in de
schotel. Strooi over het gehakt wat paneer
meel. leg er een klontje boter op en zet het
schoteltje een kwartier in een warme oven.
zoodat de vruchten gaar worden en er een
bruin korstje op het gehakt gevormd wordt.
C. F.
over den fijnen dag en al weer nieuwe plan
nen maakt.
De passieve en de actieve mensch. De pas
sieve die droomen kan van misschien wel nog
mooier en verrei' dingen dan de actieve, maar
die leeft bij verwachten inplaats van bij
daden. En die ten slotte teleurgesteld en
verbitterd wordt omdat hij niets krijgt. En
de actieve die bij daden leeft en dikwijls ge
havend thuis komt, maar die aan het eind
van zijn leven met vreugde zal kunnen zeg
gen, dat hij veel ontvangen heeft. Omdat hij
wist te geven. BEP OTTEN.
De rest is mij volkomen ontschoten, alleen
dat preekerige versje en die ijselijke deugd
zaamheid van de kleine Louise zijn me bijge
bleven.
Als kind verbaas je je over een dergelijk
zoet kind uitermate, maar je denkt er dade
lijk achteraan: „maar 't is dan ook een kind
uit een boek, en die zijn altijd anders."
Gelukkig dat de goede kinderboeken van
tegenwoordig de kindertjes niet meer zoo
ouwemenschen-achtig en onwaarschijnlijk
braaf teekenen. en dat. al zijn ze dan ook op
voedkundig bedoeld, de zoetsappige deugd
zaamheid die niemand voor zijn kinderen
wenschen zal, er niet zoo dik bovenop ligt
Veel invloed hadden die boekjes echter op
ons kinderen al evenmin; het was een „boe-
kenkind" waar het over ging, en we konden
het alleen maar onwaarschijnlijk vinden, dat
de „meeste pret" zou komen door vroeg naar
bed te gaan; wij die toen al, net als de kinde
ren nu, laat naar bed gaan „groot" vonden
staan, die niets liever wilden dan gelijk met
de groote menschen naar bed gaan, en die
eindelooze liedjes van verlangen zongen, of
ons in een hoekje van de kamer muisstil op
stelden met een boek, in de hoop vergeten te
worden.
..Vroeg op" vonden we doodgewoon, want
de meeste kinderen zijn vroeg bij de hand.
en omdat we die twee begrippen niet met
elkaar in verband brachten, bekommerden wij
ons verder niet om eenige inconsequentie,
Voor ons volwassenen is dat opstaan echter
meestal een grooter probleem dan voor kin
deren. en het geeft maar al te vaak aanlei
ding tot botsingen en onaangenaamheden. Na
tuurlijk komt dit. omdat de volwassenen te
laat naar bed gaan. en daardoor s morgens
niet frisch en uitgeslapen den nieuwen dag
beginnen. Maar voor een deel vindt het toch
ook zijn oorzaak in het feit. dat het moeite
kost om voor de dagtaak op gang te komen,
en die onwilligheid maakt kribbig en humeu
rig.
Intusschen zou al heel wat van die beruchte
ochtendziekte kunnen verdwijnen, wanneer
de menschen die er aan lijden, wat beter op
tijd naar bed gingen, zoodat zij bij het op
staan niet het gevoel hebben, dat zij slaap
tekort zijn gekomen.
Wie 's morgens vroeg op pad gaat, verbaas'
er zich intusschen vaak over, hoeveel men
schen er al voor dag en dauw op zijn; voor
het meerendeel zijn dat degenen, die door
hun werk gedwongen worden, vroeg uit de
veeren te komen, maar een zeker contingent
dat het uit liefhebberij doet, bestaat er toch
ook steeds. Deze menschen bezingen de
schoonheid van den vroegen morgen in alle
toonaarden. Wij zijn het er roerend mee eens.
maar het duurt niet lang. of wij vervallen in
de oude fout. en storen ons verder niet aan
de vroege ODstaanders.
Natuurlijk komt dat. omdat wij te laat naar
bed gingen en dus geen kans zagen om op het
vroege uur frisch en wel den dag te beginnen.
Maar aan den anderen kant kunnen de laten
met evenveel recht de genoegens van het laat
naar bed gaan, van de lange avonden beplei
ten. Voor de meeste menschen begint de vrije
avond niet eerder dan een uur of zeven, acht.
maar wie om vijf uur wil opstaan, moet toch
zeker wel om negen uur naar bed. of een ander
die om zes uur den dag begint, voelt zich om
tien uur „op" van de slaap. Het gevolg is, dat
zulke menschen voor het algemeen geldende
begrip van gezelligen omgang weinig waard
zijn, de avond is nauwelijks goed en wel be
gonnen. of zij willen hem alweer beèindigen.
en wanneer zij zelf bezoek hebben, loopen zij
de kans. dat zij om een uur of tien gaan wen
schen, dat de anderen nu maar wilden ver
trekken.
Dit bevordert niet de gezelligheid, en bij
zulke gelegenheden heeft men heel wat meer
aan iemand, die niet zoo gewend is, om met
de kippen op stok te gaan.
Nu moeten moeders met jonge kinderen al
tijd vroeg opstaan, omdat óf de babies vroeg
spoken, óf de schoolgaande spruiten bijtijds
de deur uit moeten. Maar de heer des huizes
eischt ook wel het een en ander van de ge
zelligheid en daardoor blijft het echtpaar vrij
laat op. waardoor de huisvrouw wiskunstig
zeker slaap tekort komt. Voor haar bestaat
echter nog weieens de mogelijkheid om een
Uurtje na het koffiedrinken rust te nemen
de schoolgaande kinderen zijn goed en wel
weer vertrokken, de baby doet zijn middag
dutje en moeder neemt het er een oogen
blikje van. Zij voelt zich daarna voor den ge-
heelen dag verder frisch en monter, terwijl
ze ook heel wat beter in staat zal zijn. om den
geheelen avond lang haar opgewektheid te
bewaren.
Zoo is niemand in staat om z ij n leefregel,
om z ij n dagindeeling aan een ander op te
dringen met eenzelfde goede resultaat: ieder
deelt dat in. zooals het in zijn speciale levens
omstandigheden het beste past.
E. E. J.—P.
Zelden werd me' het contrast tusschen ac
tieve en passieve naturen zoo duidelijk voor
oogen gesteld als den dag dat we met
Berend je en Trudi naar buiten gingen.
Een dagje uit is voor kinderen die niet
overvoerd worden met pretjes altijd 'n groot
feest, iets waar je lang van tevoren over
denkt. Berendje kwam aandragen met alle
mogelijke en onmogelijke voorwerpen die hij
mee wou nemen. Schoppen voor het strand,
een bootje voor de zee, een trommel voor
planten en paddestoelen als we in het bosch
zouden komen. Verder een veldflesch en een
rugzak, hij had ook wel graag een tent met
toebehooren meegenomen, maar zag zelf toch
wel in dat er grenzen aan ons vervoer-ver-
mogen waren. Trudi maakte heelemaal geen
voorbereidingen. Een dag naar buiten, naar
zee en bosch heerlijk zou 't zijn. Ze genoot
misschien nog intenser dan Berend van het
vooruitzicht, ze stelde zich zeker iets heel,
heel bijzonders voor.
En toen gingen we dan. Berendje met z'n
schop en trommel, Trudi ook met een schop,
haar door Berend aangewezen. De zon schijnt,
het is herlijk zomerweer, net niet warm ge
noeg om het seizoen niet tot een corvée te
maken.
Berendje is een en al aandacht voor alles
wat hij onderweg ziet. Op straat al en later
in den trein. Zijn groote blauwe oogen nemen
met intense vreugde alles in zich op. De trams
en de auto's zijn even goed „fijn" als later
de wei en de bloemen Hij betrekt alles in
zijn vreugde. Trudi is mee geïnteresseerd in
het doel. Ze wil weten waar we nu precies
heengaan en of we er nu gauw zullen zijn.
Trudi neemt een afwachtende houding aan.
Trudi wacht en Berendje snelt met zijn
actieve geest zelf op het gebeuren in. Trudi
staart in het buitencafétje waar we „aan
leggen" vol bewondering naar een klein,
speelsch katje. Berendje aait het katje en
krijgt een kopje. Een reden te meer voor
Berendje om uitbundig te zijn; Trudi wordt
een beetje stil.
Maar Berendje krijgt door zijn activiteit
niet alleen de kopjes maar ook de krabben.
Een kip pikt hem in zijn hand, hij valt van
de wip en bezeert zijn knie en 's middags aan
het strand raakt hij slaags met een jonge
tje die binnen drie minuten zijn vriend was
en binnen nog korter tijd zijn vijand. We
hebben met hem heel wat meer last dan met
Trudi die een berg schept met een grachtje
er om heen, die wat bloempjes plukt in het
bosch, zoet haar limonade drinkt en alleen
telkens Informeert waar we nu weer heen
gaan. Trudi komt vlekkeloos terug, Berendje
is deerlijk gehavend.
Maar Trudi is op den terugweg hangerig
en een beetje huilerig ook. Ze had zoo erg
veel verwacht, ze heeft aldoor gewacht en
nu is het al weer voorbij. Terwijl Berendje.
zoo gehavend als hij is, niet uitgepraat raakt
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
Nog is de hemel stralend blauw en schijnt
de zon op aarde: maar het zal helaas, niet
zoo lang meer duren, of de koudere dagen
zijn weer gearriveerd. En dan geldt het,, er
op gekleed te zijn. Het meest practisch voor
die dagen zijn de mantelcostuumpjes.
Nr. 250: keurig, sportief costuumpje, ver
vaardigd van grove, stof, met een vischgraat-
werkje. De revers en het kraagje zijn van ef
fen materiaal. Benoodigd: 3 meter van 140
c.M. breedte. Prijs van het patroon: 0.50 ct.
per stuk.
Nr. 255: mooi mantelpakje van donkere,
wollen stof. Benoodigd materiaal: 3 meter
van 140 c.M. breedte. Prijs van het patroon
0.50 ct. per stuk.
Nr. 242: blouse van donkere stof met als
garneering een das van Schotsch geruite zij
de. Prijs van het patroon: 0.38 ct. per stuk.
Nr. 265: mooie zijden blouse; de garneering
bestaat uit een jabot, die met een rand plis-
sée is afgezet. Benoodigd: 1.75 meter zijde
van 90 c.M. breed. Prijs van het patroon: 0.38
ets per stuk.
Al deze patronen zijn tegen de aangege
ven prijzen in iedere maat te verkrijgen bij
de „Afdeeling Knippatronen" van de Uitge
versmaatschappij „De Mijlpaal", postbox 175
te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst
van het bedrag, dat kan worden overgemaakt
per postwissel, in postzegels, of wel per post
giro 41632.
Den lezeressen wordt vriendelijk verzocht
bij bestelling van een der patronen, niet al
leen het verlangde nummer, maar tevens de
gewenschte maat, d.w.z. boven-, taille-, heup
wijdte, enz. op te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden; men voorkomt daardoor onnoo-
dige vertraging in de opsturing.
OM ZELF TE MAKEN!
Herfstjumpertje.
Onze nagels. Men heeft nagegaan, dat
onze nagels ongeveer 3 maanden geheel ver
nieuwd zijn en dat ze per maand ongeveer 4
m.M. groeien. In den zomer groeien ze sneller
dan in den winter.
Een paar zijden kousen. Men heeft uitge
rekend, dat een paar zijden kousen, de zijde
bevat van 333 zijderupsen,
Voor het vervaardigen van dit aardige
herfst-jumpertje hebben we 250 gram drie-
draadswol noodig en pennen met een mid
dellijn van 2 12 millimeter.
Het jumpertje wordt gebreid met een ribbel
twee recht, twee averecht en in een patroon
tje. dat op de volgende manier gewerkt
wordt:
6 toeren breien: drie recht, drie av?recht.
In de zevende toer maakt men in iedere
eerste en derde averechtsche steek 'n gaatje.
Daarna weer 5 toeren drie recht, drie ave
recht breien. Daarna vier toeren maken,
recht heen en terug breien. En het patroon
weer van voren af aan beginnen.
Mouw. We zetten zooveel steken op. dat
we een breedte krijgen van 35 centimeter.
Hierop breien we het patroon 16 c.M. hoog en
beginnen dan aan iederen kant te minderen,
zoodat de aangegeven vorm ontstaat. Het ge
heel moet een hoogte van 36 centimeter
krijgen. De overblijvende steken worden af-
gekant. Nog eenzelfde mouw maken.
Rug. Steken opzetten ter breedte van 35
c.M.. 12 c.M. hoog het patroontje breien;
daarna 5 centimeter ribbels breien. Vervol
gens weer verder gaan in het patroon. 19
c.M. lang net zoo veel meerderen, dat men
tenslotte een breedte krijgt van 40 c.M. Daar
na aan de beide kanten minderen, zooals op
de illustratie is aangegeven. Als het werk een
totale hoogte heeft van 53 c.M., kant men Q3
overblijvende steken af.
Voorpand. Steken opzetten ter breedte van
24 c.M. 12 c.M. hoog in patroon breien. Daarna
5 centimeter ribbels. In de volgende 19 centi
meter patroori net zoo lang meerderen tot
men een breedte heeft van 27 centimeter
onder den arm. Daarna minderen voor de
armgatopening en den hals maken. Daarna
wordt de tweede helft vervaardigd; maar om
gekeerd.
De draden worden afgehecht: alles in el
kaar genaaid en geperst onder natte doeken.
Aan den voorkant naait men vierkante
knoopjes en haakt de knoopsgaten. Een
groote tafstrikt boven aan den hals voltooit
het geheel.
MARIAN B.