VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1934
H A A R L E M'S DAGBLAD
9
BIJVOEGSEL
AAN ALLEN!
Als je er eens over denkt, wat een Hol
lander wel t meest noodig heeft, dan geloof ik
zeker, dat velen een paraplu zullen noemen.
Li ons kikkerlandje, waar je in alle jaarge
tijden zooveel regen hebt, zijn regenjas en,
paraplu onmisbare artikelen. Als je zoon
regenscherm eens goed bekijkt, moet je er
kennen, dat er heel wat arbeidsloon aan vast
zit en je snapt eigenlijk niet, hoe je voor en
kele guldens een goede paraplu kunt koopen.
Een Duitsch professor, Launhardt genaamd,
heeft eens nagegaan, waar de diverse onder-
deelen van een paraplu al zoo vandaan ko
men en als we zijn verslag lezen, moeten we
zeggen, dat de aarde in dienst kan staan van
een paraplu.
Bij ontelbare voorwerpen, die wij dagelijks
gebruiken, is dat natuurlijk ook 't geval. Ruwe
en bewerkte stoffen komen uit alle deelen dei-
wereld. Afstanden bestaan er, dank zij het
spoorwegverkeer, vliegdienst en scheepvaart
niet meer.
Professor Launhardt informeerde dan, waar
de onderdeelen van zijn paraplu vandaan
waren gekomen. En wat bleek? De stok kwam
van een bekende stokkenfabriek uit Hamburg.
Het hout daarvan kwam uit Venezuela. Het
was gevernist met Japansche lak. De kruk
was van ivoor. Dit ivoor kwam van een oli
fantstand van een olifant, die in Siberië leef
de. Het zilveren ringetje aan de kruk kwam
uit een metaalfabriek in N. Duitschland. Deze
fabriek liet het zilver uit een zilversmelterij
in den Harz komen. Onder bijvoeging van Bra-
ziliaansche zilverertsen werd het gewonnen.
Het koper, waarmee het was gemengd, werd
door Mexico geleverd.
Het metalen beneden-einde onder aan den
stok. kwam uit een pletter ij van de Rijn-Pro
vincie. Er was wat koper doorgemengd uit
Peru en wat zink uit België. De ijzeren draad
nageltjes. waarmee het aan den stok beves
tigd was, kwamen uit een Zweeasche fabriek
•Het beweegbare geraamte van de paraplu, was
in Berlijn ineengezet uit ijzerdeelen, die in
het Saargebiea geplet en gegoten waren.
De baleinen kwamen van een walvlsch, die
bij Groenland gevangen was en in Londen aan
de markt was gebracht. De zijde, waarmee het
geraamte was overtrokken, kwam „it de zijde-
fabriek te Chemnitz, waar het was geweven.
De zijde kwam oorspronkelijk uit China en
werd gekocht door een zaak in ruwe zijde te
Crefeld. Het katoen, dat door de zijde werd
geweven, kwam uit Virginia in N. Amerika.
Het werd gesponnen in de Engelsche stad
Bradford.
De verfstof kwam uit de chemische fabriek
Höchstedt aan de Main. Ze werd gewonnen
uit steenkolen teer van de gasfabriek te Keu
len, waar men gas verkrijgt uit de kolen van
het Ruhr-gebied.
Het elastiekje, dat de banen bijeen houdt,
werd te Hannover vervaardigd uit gom, die
uit de binnenlanden van Afrika kwam. De
hennepvezels, die in de elastiek waren ver
weven, kwamen uit Manilla. Het ringetje
waaraan de elastiek is verbonden om over het
knoopje gespannen te worden, werd vervaar
digd in een ijzerfabriek te Silezië. Het knoopje
werd in Thüringen gedraaid uit buffelhoorn.
Deze buffel kwam uit Argentinië. De dopjes
over de baleinpunten werden in Weenen ge
fabriceerd. Het zijden koord met kwast kwam
uit Parijs. De zijde, hiervoor gebruikt, was in
Lyon gesponnen en geverfd en was gewonnen
uit een kweekerij van zijderupsen in de buurt
van Milaan. De kartonnen hulzen, waarom
heen het netwerk van de kwasten was ge
spannen, was vervaardigd uit een houtvezel
stof, die verkregen is van houtsoorten uit de
bosschen der Pyreneeën. Tel nu voor de aar
digheid eens even op, hoeveel grondstoffen
noodig zijn geweest voor 't vervaardigen van
zoo n eenvoudig ding als een paraplu. Er
moesten mijnen en smelterijen voor worden
aangelegd en geëxploiteerd, velerlei gewassen
verbouwd en geoogst, machines van allerlei
soort in werking worden gezet.
Moeizame arbeid moest worden verricht om
de grondstoffen langs moeilijke wegen van
ongecultiveerde landen te vervoeren. Sleden,
vrachtwagens, treinen, booten en schepen zijn
er bij te pas gekomen. Hoeveel gevaren zijn er
getrotseerd, hoeveel inspanning heeft dit alles
vereischt. Wat is er veel gedacht en gerekend,
geschreven en onderzocht. Hoeveel millioenen
menschen zijn op een of andere wijze betrok
ken bij een regenscherm. Denk daar nu eens
over na, als de regen op je paraplu tikt.
W. B—Z.
UIT HET LEVEN VAN CROOTE
MANNEN.
Toen Napoleon I gekroond zou worden
wenschte hij bij deze plechtigheid den scepter
te bezitten, dien Karei de Groote bij zijn kro
ning gebruikt had. De roode zijde van het
sieraad was vergaan, zoodat een juwelier de
opdracht kreeg deze te vernieuwen. Toen de
man bezig was zich van deze opdracht te kwij
ten. ontdekte hij letters op het te voorschijn
gebrachte metaal. Er stond: Ce baston ap-
partient a moi, Gueslin, chantre de Notre
Dame 1280. Dat beteekende, dat die zooge
naamde scepter eigenlijk maar een eenvou
dige staf was, die had toebehoord aan een
voorzanger van de Notre Dame, ten tijde van
de Karolingers.
De juwelier stuurde dadelijk een boodschap
naar Öpper-Hofmaarschalk Duroc, met het
verzoek de vergissing aan Napoleon mede te
deelen.
Maar Duroc dacht er anders over. Hij ging
naar den juwelier en zei: Meneer, u doet uw
werk en zwijgt verder als een bus. 't Is van
het grootste gewicht, dat Zijn Majesteit kan
steunen op den scepter van zijn grooten voor
ganger. Wilt u op uw stilzwijgendheid uw eere
woord geven?
De juwelier gaf het en zweeg. Napoleon I
gebruikte het stafje van den eenvoudigen
Gueslin en wenschte '?ch zoo groot en mach
tig als Karei de Groote.
W.B. Z.
DE BEURT IS AAN KLEINE
TEEKENAARS!
Nog een les zullen we besteden aan het tee
kenen van handen in verschillende houdingen
De illustratie toont allereerst een paar vuis
ten; verder een gestrekte hand; een hand in
een zak en een hand, die een pijp vasthoudt.
Ik wil hier nog een maal herhalen, dat we
bij het schetsen nooit in details treden; maar
het geheel in zoo weinig mogelijk lijnen pro-
beeren weer te geven.
In dit geval teekenen we dus geen nagels,
enz. maar geven de omtrek weer, met hier en
daar een enkele aanduiding voor de vingers.
OOM KEES.
WIE ZOEKT ER MEE?
„Hé, ik dacht, dat ik een fazant getroffen
had. Waar is het dier?"
DE GYMNASTIEKLES.
Ditmaal is het de zwaan, die ons ae me uwe
bewegingen leert voor onze gymnastiekoefe
ningen. Als de zwaan zich van het water ver
heft om te gaan vliegen, begint hij eerst met
zijn vleugels te slaan
Dat is de beweging, die wij na zullen doen.
We heffen de armen hoog, doen ze naar be
neden, kruisen ze voor het lichaam, brengen
ze hoog, zijwaarts, enz. We denken er aan de
armen zoo veel mogelijk te strekken en te rek
ken. Dan pas hebben we iets aan deze oefe
ning, die speciaal voor de schouder en arm
spieren uitstekend is.
Mevr. de J.-van Z.
DE TELEURSTELLING.
„HIJ IS EEN MEISJE"
Aan twee kanten van de schutting.
Tot zijn tiende jaar had Erni thuis les ge
had en was hij niet naar school geweest; dat
kwam omdat hij als klein kind niet sterk ge
noeg was om er naar toe te gaan.
Erni, die eigenlijk Ernst heette, was vaak
heel erg alleen, Zijn moeder bewaakte haar
eenig kind met alle liefde en teederheid.
„Erni, lieveling, doe me niet aan, dat je
alleen buiten het hek van den tuin gaat." En
Erni deed het zijn moeder niet aan; dat kwam
ook, dooi'dat hij alleen het groote ijzeren hek
niet open kon krijgen. Op een middag zat
Erni slaperig tegen de schutting aan, die den
heelen tuin omgaf. Zijn poes was bij hem.
„Miauw," zei Erni om haar aan het spelen
te krijgen.
„Miauw", antwoordde Pit.
„Miauw," klonk het achter de schutting.
Verrast keek Erni op:
„Wie is daar?"
„Ik, Hermi."
„Ik heet Erni", antwoordde de jongen. „Zul
len we wat spelen, ik heb een bal."
„Goed," zei de onbekende achter de schut
ting. Ze speelden prettig en beloofden elkaar
den volgenden dag weer terug te komen.
Weldra waren ze de dikste vriendjes, zonder
elkaar ooit gezien te hebben.
Op een keer hadden ze weer heerlijk over de
schutting gebald. „Zulke wilde spelletjes doen
meisj'es toch niet," zei Erni tevreden. „Ik kan
meisjes niet uitstaan en jij Hermi?"
Hij kreeg geen antwoord.
„Ben je er nog?"
„Ja," klonk een zacht stemmetje.
..Moeder.' had Erni den eersten avond toen
hij Hermi had leeren kennen gevaagd: „Waar
zou Hermi een afkorting van zijn?"
„Van Herman." zei Moeder zonder aarze
len. En dat geloofde Erni ook.
Op een keer bedacht Erni een prachtig plan
netje. Uit het schuurtje sleepte hij een ladder
naar de plaats, waar Hermi en hij elkaar al
tijd, ieder aan een kant van de schutting,
ontmoetten. Voorzichtig zette hij hem er tegen
aan. Dat zou een verrassing zijn voor Hermi.
Erni had al vaak gezegd, dat hij het zoo
jammer vond. dat hij zijn vriendje nooit kon
zien en Hermi had dit altijd, zonder veel en
thousiasme beaamd. Erni wist dat Hermi in de
tweede klas zat en dat hij klein en dik was.
Door op de hoogte van hun hoofd tegen de
schutting te kloppen, waren ze te weten geko
men, hoe groot ze waren. Het was een stevige
vriendschap tusschen de twee, al hadden ze
elkaar nooit gezien. Vaak ook gooiden ze el
kaar lekkers toe.
Op den afgesproken tijd, was Erni dien
middag present. Daar hoorde hij Hermi ook al.
„Erni, wil je wat bramen hebben?"
Ja, dat wilde Erni wel; maar eerst zou hij
Hermi eens verrassen. Zonder te antwoorden
sloop hij voorzichtig de ladder op.
„Erni, waarom antwoord je niet? Wat doe
je; ik hoor je zoo ritselen?" riep Hermi
„Hier ben ik!!" juichte de jongen en stak
zijn hoofd boven de schutting uit. Maar op
hetzelfde oogenblik zweeg hij, Want in den
tuin voor hem stond een klein meisje met een
schortje vol bramen en een eigenwijs in de
hoogte stekend vlechtje. Toen ze Erni zag, be
gon haar mondje te trekken, haar bruine
oogen vulden zich met tranen; ze liet haar
schortje los en de bramen vielen op den grond
Toen keerde ze zich om en liep weg.
Langzaam klom Erni de ladder weer af.
's Avonds in bed, toen moeder hem vroeg,
waarom hij den heelen dag zoo stil was ge
weest, snikte hij zijn teleurstelling en ver
driet uit:
„Mama; hij is een meisje...."
M. B.
De harmonica. Men heeft in België 2800
vereenigingen van harmonicaspelers. Het in
strument heet daar „trekzak".
EEN VOCHTICHEIDSMETER.
Een werkelijk betrouwbaar apparaat, ter
meting van de vochtigheid der lucht, dat men
goed kan gebruiken als weervoorspeller, kan
men zonder kosten of veel moeite op de vol
gende manier vervaardigen:
Men neemt een stroohalm van ongeveer 10
a 12 centimeter lengte en splijt deze in onge
veer 6 enkele deelen. Was het stroo droog, dan
zullen de enkele deelen steeds min of meer ge
bogen zijn en wel altijd naar den binnenkant
van de stroohalm toe.
Nu neemt men een houten plankje van on
geveer 10 a 15 centimeter lengte en bevestigt
met behulp van een schroef aan den onder
kant een rond schrijfje hout, waarin men een
spleet heeft gemaakt, precies zooals dat op
de afbeelding is aangegeven.
In deze spleet steekt men een deel van de
stroohalm. Bestrijkt men hem met een beetje
warm water, dan zal hij zich strekken: houdt
men het kleine apparaatje daarentegen in
een oven, waarin een temperatuur van 100
graden heerscht kookhitte dus gedu
rende 2 of 3 minuten, dan zal het stroo zich
sterk buigen. Bij deze beide punten zet men de
getallen 0 en 100 en de afstand er tusschen
in, verdeelt men in gelijke deelen, zooals dat
op de afbeelding te zien is.
De vochtigheidsmeter is daarmee klaar.
Het apparaat is zoo gevoelig, dat een kleine
ademtocht voldoende is om een groote ver
andering te brengen in de stand van de stroo
halm. die men dan van de schaalverdeeling
af kan lezen.
E. W.
WAAROM HEET DE ACHTSTE MAAND
AUGUSTUS?
De namen der maanden hebben allemaal
een eigen geschiedenis. Zoo ook Augustus! De
eerste Romeinsche keizer Augustus gaf aan
deze maand zijn naam. omdat er toen ver
schillende, voor de keizer belangrijke gebeur
tenissen, plaats hadden.
Tevergeefs had Karei de Groote geprobeerd
de naam Oogst- of Arenmaand ingang te doen
vinden. De kloosterscholen waren sterker dan
hij! Zoo bleef het Augustus.
1 Augustus geldt bij vele menschen als een
ongeluksdag; omdat op deze dag de booze uit
den hemel gewezen werd. In vroegere tijden
bracht men op dezen dag offers van nieuw-
geoogst koren.
WAT HOORT HIJ?
Oplossing.
De auto rijdt met een snelheid van 350 M.
in de seconde; het geluid heeft een voortplan-
tingssnelheid van 330 Meter per seconde. Zoo
lang de auto met de groote snelheid rijdt, zal
de bestuurder niets hooren, want het geluid
zal achterblijven. Als de auto echter langza
mer gaat rijden, halen de geluidsgolven hem
in en de bestuurder zal de tonen hooren. ech
ter in omgekeerde volgorde, dan waarin ze
geblazen werden.
De geschiedenis van Marto,
het ondeugende aapje.
HIJ WAS DE SCHRIK VAN HET OERWOUD.
Marto, het zopntje van de Chimpansee
familie Klimgraag, was in het geheele oer
woud, dat zich over een afstand van tientallen
dagreizen uitstrekte, bekend engevreesd.
Want over deze heele afstand was geen grooter
kwajongen te vinden; zelfs de tijgerjongetjes
en de leeuwenkinderen waren niet zoo brutaal
als Marto Klimgraag Wat die wel niet alle
maal durfde.daar zou een boek vol over
zijn te schrijven.
En wie weet hoe onuitstaanbaar Marto ge
worden was. als er niet eens een keer iets ge
beurd was, dat hem voorgoed van zijn plaag
zucht genas.
Er trokken menschen door het oerwoud. De
schrik onder de boschbewoners was groot Een
paar leden van de groote slangenfamilie wa
ren gedood. Nu waren de slangen niet erg
bemind in het woud; maar dat nam niet weg
dat de andere dieren angstig werden. Vandaag
ae slangen, morgen iemand van hun eigen fa
milie.
De eenige, die ondanks alle waarschuwingen
nog onbevreesd en doldriest rond sprong, wa-
Marto. Die was zoo verwaand te denken, da"
ze hem toch niet konden vangen. Hij was a1
aan zooveel gevaren ontsprongen, dat hi-'
dacht, ook hieraan wel te zullen ontkomen
Ditmaal had hij zich vergist. Hoe het precies
gebeurd was kon Marto zich later niet meer
goed herinneren. Hij was bij de legerplaats der
menschen gekomen en had daar brutaal rond
gesnuffeld. Toen hij zich in een kist met ba
nanen waagde, klapte er opeens iets dicht en
Marto zat in donker.
De eerste minuut schrok hij zoo, dat zijn
hart niet meer klopte; maar toen begon het
met harde slagen, bom, bom, bom....! Marto
was gevangen. Nergens was een spleetje licht
te bekennen. Voorzichtig tastte hij om zich
heen; gladde wanden en zoo kleinMarto
had wel eens hooren vertellen, dat de men
schen dieren uit het oerwoud mee hadden ge
nomen en ze heel ver weg hadden gevoerd.
Nooit waren ze meer terug gezien. Zou dat met
hem ook gebeuren? Zou hij nooit zijn familie
en de andere dieren meer terug zien?
Toen werd Marto een heel klein aapje,
dat zachtjes om zijn moeder begon te snik
ken en te roepen. Wat had hij haar niet altijd
een verdriet gedaan.
„Oh, moeder," huilde Marto, „als ik ooit
weer vrij kom uit deze verschrikkelijke gevan
genis, zal ik probeeren een brave aap te wor
den en nooit meer de dieren plagen. Dat be
loof ik U. zoowaar als ik Marto heet."
Maar niemand hoorde zijn klagen. Als een
heel klein wezentje zat Marto in elkaar ge
doken in een hoekje. Hij had geen trek in de
bananen, die op den bodem lagen en waar hij
op af was gekomen. Een gedachte had hij
maar en dat was: vrij te zijn!!
Hoe lang hij wel in de kist gezeten had. wist
hij niet. Volgens Marto moest het wel nacht
zijn. Plotseling hoorde hij iets; het leken wel
voetstappen Nog kleiner maakte hij zich. De
stappen naderden de kist; nu hoorde hij
spreken.
Daar ging de kist open en over de rand ke
ken twee menschengezichten. „Ach kijk eens
een aapje," zei een zachte stem. ..Hoe komt
dat in de kist?"
„Het deksel zal dichtgevallen zijn. Apen zijn
erg nieuwsgierig," antwoordde een andere
stom, die aan een man toebehoorde.
„Het kijkt zoo verschrikt en wat klein is het
nog. Zullen we het maar zijn vrijheid terug
geven?"
„Doe maar, wat je wilt. Ik vind het goed."
Toen bukte de eene gestalte zich nog die
per; Marto voelde zich gegrepen door twee
zachte handen en in het licht getild. Verlamd
van angst bleef hij knipoogend zitten. Ze
lachte. „Jij klein ding."
„Wees voorzichtig Emilie", waarschuwde de
andere stem. Maar de vrouw haalde de schou
ders op „Hij zal mij heusch geen kwaad doen.
Ga maar, aapje. Je krijgt je vrijheid terug."
Marto voelde zich op den grond zetten; de
handen lieten hem loshij was vrij
Even keek hij naar de twee gestalten die vlak
bij hem stonden. Toen vloog hij met een
paar groote sprongen de eerste boom in, die
hij zag.
Vrij was hijvrijHij mocht blijven
in het oerwoudVanaf dien dag was Marto
heele maal veranderd. Geen enkele van zijn
vroegere kwade streken haalde hij meer uit;
integendeel hij wist niet, hoe hij iedereen ple
zier moest doen en helpen, in het begin wa
ren de meeste dieren wantrouwend tegen die
ongewone vriendelijkheid van Marto; maar al
gauw merkten ze. dat hij het meende en nu
is er niemand meer, die iets kwaads van Mar
to kan hooren zeggen; want dan geeft hij on-
middelijk ten antwoord:
„Marto is het liefste Chimpanseejongetje,
dat ooit in het oerwoud geleefd heeft. En we
kunnen wel allemaal een voorbeeld aan hem
nemen."
RITA VAN B.
ONZE BIBLIOTHEEK.
DE NIEUWE D'»ORLOOPENDE LETTER-
WEDSTRIJD
Het is misschien niet heelemaal overbodig
als ik jullie wat wegwijs maak voor het oplos
sen van onzen nieuwen wedstrijd.
Zooals je uit de opgaven hebt kunnen zien,
worden nu 24 letters van het alphabet uitge
loot. Verleden jaar kreeg ik wel eens oplossin
gen, waarbij de letters keurig netjes waren
uitgeknipt en opgeplakt. Denk erom. dat mag
niet meer! Je moet de heele controlestrookjes
insturen.
Van de letters gaan we dit jaar titels vormen
uit onze boekenlijst. Ik raad je aan, geen be
paalden titel vooraf te gaan uitkiezen. Je hebt
voor den eersten wedstrijd tot 15 Dec. den
tijd, terwijl voor deze prijsvraag de letters gel
den op controlestrookjes, afgestempeld vóór 1
Dec. Je spaart nu de strookjes tot 1 December
op en dan ga je eens kijken, welke letters of je
hebt en welke titel of titels je daarvan kunt
vormen. Het aantal titels verhoogt het aantal
toegekende punten niet. Ik kijk, hoe lang
iedere titel is.
Heb je letters over, dan heb je nog veertien
dagen den tijd om deze te ruilen. Misschien,
dat ik tegen dien datum daarover iets meer
zal vertellen en een gemakkelijker gelegenheid
maak, om de letters te ruilen.
Denk erom, dat je niet tweemaal denzelfden
titel mag gebruiken. Evenmin mag je letters
van het vorige seizoen voor den nieuwen wed
strijd gebruiken. Dan zou voor nieuwe deel
nemers de kans op een prijs te klein worden.
Zoo mag je ook niet na afloop van den eersten
wedstrijd overgebleven letters voor den twee
den of derden wedstrijd gebruiken.
Heb je de woorden ONZE BIBLIOTHEEK
van den ouden let terwedstrijd <1933> op drie
of vier na bij elkaar, dan raad ik je aan te
trachten de ontbrekende letters nog te krijgen
Mis je meer letters, probeer dan bij een
vriendje of vriendinnetje de letters, welke je
tekort komt te ruilen. Ontbreken er nog veel
letters, dan moet je maar geen letters van den
nieuwen wedstrijd daarvoor gebruiken, omdat
de kans, dat je juist den goeden letter krijgt,
heel klein is en de eerste letterwedstrijd on
herroepelijk 1 Januari 1935 wordt gesloten.
Nog iets over de inzendformulicrcn. Het in-
zendformulier, dat bij de opgave van den nieu
wen wedstrijd is toegevoegd, mag niet voor
den ouden wedstrijd worden gebruikt. Een be
perkt aantal inzendformulieren van de oude
prijsvraag kun je nog in het ruillokaal krijgen.
Denk er om. dat inzendingen zonder formu
lier, ongeldig 2ijn!
En nu: succes ermee!
W. L.
Emmastraat 38.
Haarlem, 7 September 1934.
POSTZEGELRUBRIEK.
/#3/
iq.il 32
A
V*
z
r
'O
BELGIë. Aanvulling 1.
Op verzoek zullen wij België eerst afwerken
tot nu toe. Wij noemden het laatst den op
druk 2 ct. op 3 ct. van 1931 en vervolgen met
een zegel, die bij de vorige behoort en wel
1931 opdruk 10 c. op 60 c (kleur lilarood).
Grootte van het vakje 28 x 24 m.M.
In 193132 verscheen de z.g. uniformscrie
van Koning Albert I het zijn de zegels. 1 fr.
(granaatrood) 1.25 fr. (grijs) 1 fr. 50 (violet
bruin) 1 fr. 75 (blauw) 2 fr. (bruin) 2 fr. 45
(violet) 2 fr. 50 (bruinzwart) 5 fr. (groen)
10 fr. (lilarood). Grootte der vakjes 32x28 m.M.
Ter gelegenheid van de naflonale postze
geltentoonstelling, die van 18—21 Juli 1931'
werd gehouden, werd een zegel uitgegeven met
afbeeling van den kroonprins als korporaal
der infanterie. De baten kwamen ten goede
aan de oorlogsverminkten. Waarde van deze
zegel was 2 fr. 5 55 ct. (granaat). Afmeting
32 x 28 m.M.
Zie het schetsje.
Rustenburgerlaan 23.
N.B. Per abuis is fig. 1 bij de rubriek Uit de
Natuur terecht gekomen, zooals je vorige week
kon zien.
De nieuwe zendingen zijn weer uitgezonden.
Zorg dat het reglement wordt nagekomen en
de boekjes weer netjes terug kernen.
Dubbele zegels ontvangen van A. Baas en
J. C. Moone.