VRIJDAG 7 SEPTEMBER 1934 H A A R L E M'S DAGBLAD 9 BIJVOEGSEL AAN ALLEN! Als je er eens over denkt, wat een Hol lander wel t meest noodig heeft, dan geloof ik zeker, dat velen een paraplu zullen noemen. Li ons kikkerlandje, waar je in alle jaarge tijden zooveel regen hebt, zijn regenjas en, paraplu onmisbare artikelen. Als je zoon regenscherm eens goed bekijkt, moet je er kennen, dat er heel wat arbeidsloon aan vast zit en je snapt eigenlijk niet, hoe je voor en kele guldens een goede paraplu kunt koopen. Een Duitsch professor, Launhardt genaamd, heeft eens nagegaan, waar de diverse onder- deelen van een paraplu al zoo vandaan ko men en als we zijn verslag lezen, moeten we zeggen, dat de aarde in dienst kan staan van een paraplu. Bij ontelbare voorwerpen, die wij dagelijks gebruiken, is dat natuurlijk ook 't geval. Ruwe en bewerkte stoffen komen uit alle deelen dei- wereld. Afstanden bestaan er, dank zij het spoorwegverkeer, vliegdienst en scheepvaart niet meer. Professor Launhardt informeerde dan, waar de onderdeelen van zijn paraplu vandaan waren gekomen. En wat bleek? De stok kwam van een bekende stokkenfabriek uit Hamburg. Het hout daarvan kwam uit Venezuela. Het was gevernist met Japansche lak. De kruk was van ivoor. Dit ivoor kwam van een oli fantstand van een olifant, die in Siberië leef de. Het zilveren ringetje aan de kruk kwam uit een metaalfabriek in N. Duitschland. Deze fabriek liet het zilver uit een zilversmelterij in den Harz komen. Onder bijvoeging van Bra- ziliaansche zilverertsen werd het gewonnen. Het koper, waarmee het was gemengd, werd door Mexico geleverd. Het metalen beneden-einde onder aan den stok. kwam uit een pletter ij van de Rijn-Pro vincie. Er was wat koper doorgemengd uit Peru en wat zink uit België. De ijzeren draad nageltjes. waarmee het aan den stok beves tigd was, kwamen uit een Zweeasche fabriek •Het beweegbare geraamte van de paraplu, was in Berlijn ineengezet uit ijzerdeelen, die in het Saargebiea geplet en gegoten waren. De baleinen kwamen van een walvlsch, die bij Groenland gevangen was en in Londen aan de markt was gebracht. De zijde, waarmee het geraamte was overtrokken, kwam „it de zijde- fabriek te Chemnitz, waar het was geweven. De zijde kwam oorspronkelijk uit China en werd gekocht door een zaak in ruwe zijde te Crefeld. Het katoen, dat door de zijde werd geweven, kwam uit Virginia in N. Amerika. Het werd gesponnen in de Engelsche stad Bradford. De verfstof kwam uit de chemische fabriek Höchstedt aan de Main. Ze werd gewonnen uit steenkolen teer van de gasfabriek te Keu len, waar men gas verkrijgt uit de kolen van het Ruhr-gebied. Het elastiekje, dat de banen bijeen houdt, werd te Hannover vervaardigd uit gom, die uit de binnenlanden van Afrika kwam. De hennepvezels, die in de elastiek waren ver weven, kwamen uit Manilla. Het ringetje waaraan de elastiek is verbonden om over het knoopje gespannen te worden, werd vervaar digd in een ijzerfabriek te Silezië. Het knoopje werd in Thüringen gedraaid uit buffelhoorn. Deze buffel kwam uit Argentinië. De dopjes over de baleinpunten werden in Weenen ge fabriceerd. Het zijden koord met kwast kwam uit Parijs. De zijde, hiervoor gebruikt, was in Lyon gesponnen en geverfd en was gewonnen uit een kweekerij van zijderupsen in de buurt van Milaan. De kartonnen hulzen, waarom heen het netwerk van de kwasten was ge spannen, was vervaardigd uit een houtvezel stof, die verkregen is van houtsoorten uit de bosschen der Pyreneeën. Tel nu voor de aar digheid eens even op, hoeveel grondstoffen noodig zijn geweest voor 't vervaardigen van zoo n eenvoudig ding als een paraplu. Er moesten mijnen en smelterijen voor worden aangelegd en geëxploiteerd, velerlei gewassen verbouwd en geoogst, machines van allerlei soort in werking worden gezet. Moeizame arbeid moest worden verricht om de grondstoffen langs moeilijke wegen van ongecultiveerde landen te vervoeren. Sleden, vrachtwagens, treinen, booten en schepen zijn er bij te pas gekomen. Hoeveel gevaren zijn er getrotseerd, hoeveel inspanning heeft dit alles vereischt. Wat is er veel gedacht en gerekend, geschreven en onderzocht. Hoeveel millioenen menschen zijn op een of andere wijze betrok ken bij een regenscherm. Denk daar nu eens over na, als de regen op je paraplu tikt. W. B—Z. UIT HET LEVEN VAN CROOTE MANNEN. Toen Napoleon I gekroond zou worden wenschte hij bij deze plechtigheid den scepter te bezitten, dien Karei de Groote bij zijn kro ning gebruikt had. De roode zijde van het sieraad was vergaan, zoodat een juwelier de opdracht kreeg deze te vernieuwen. Toen de man bezig was zich van deze opdracht te kwij ten. ontdekte hij letters op het te voorschijn gebrachte metaal. Er stond: Ce baston ap- partient a moi, Gueslin, chantre de Notre Dame 1280. Dat beteekende, dat die zooge naamde scepter eigenlijk maar een eenvou dige staf was, die had toebehoord aan een voorzanger van de Notre Dame, ten tijde van de Karolingers. De juwelier stuurde dadelijk een boodschap naar Öpper-Hofmaarschalk Duroc, met het verzoek de vergissing aan Napoleon mede te deelen. Maar Duroc dacht er anders over. Hij ging naar den juwelier en zei: Meneer, u doet uw werk en zwijgt verder als een bus. 't Is van het grootste gewicht, dat Zijn Majesteit kan steunen op den scepter van zijn grooten voor ganger. Wilt u op uw stilzwijgendheid uw eere woord geven? De juwelier gaf het en zweeg. Napoleon I gebruikte het stafje van den eenvoudigen Gueslin en wenschte '?ch zoo groot en mach tig als Karei de Groote. W.B. Z. DE BEURT IS AAN KLEINE TEEKENAARS! Nog een les zullen we besteden aan het tee kenen van handen in verschillende houdingen De illustratie toont allereerst een paar vuis ten; verder een gestrekte hand; een hand in een zak en een hand, die een pijp vasthoudt. Ik wil hier nog een maal herhalen, dat we bij het schetsen nooit in details treden; maar het geheel in zoo weinig mogelijk lijnen pro- beeren weer te geven. In dit geval teekenen we dus geen nagels, enz. maar geven de omtrek weer, met hier en daar een enkele aanduiding voor de vingers. OOM KEES. WIE ZOEKT ER MEE? „Hé, ik dacht, dat ik een fazant getroffen had. Waar is het dier?" DE GYMNASTIEKLES. Ditmaal is het de zwaan, die ons ae me uwe bewegingen leert voor onze gymnastiekoefe ningen. Als de zwaan zich van het water ver heft om te gaan vliegen, begint hij eerst met zijn vleugels te slaan Dat is de beweging, die wij na zullen doen. We heffen de armen hoog, doen ze naar be neden, kruisen ze voor het lichaam, brengen ze hoog, zijwaarts, enz. We denken er aan de armen zoo veel mogelijk te strekken en te rek ken. Dan pas hebben we iets aan deze oefe ning, die speciaal voor de schouder en arm spieren uitstekend is. Mevr. de J.-van Z. DE TELEURSTELLING. „HIJ IS EEN MEISJE" Aan twee kanten van de schutting. Tot zijn tiende jaar had Erni thuis les ge had en was hij niet naar school geweest; dat kwam omdat hij als klein kind niet sterk ge noeg was om er naar toe te gaan. Erni, die eigenlijk Ernst heette, was vaak heel erg alleen, Zijn moeder bewaakte haar eenig kind met alle liefde en teederheid. „Erni, lieveling, doe me niet aan, dat je alleen buiten het hek van den tuin gaat." En Erni deed het zijn moeder niet aan; dat kwam ook, dooi'dat hij alleen het groote ijzeren hek niet open kon krijgen. Op een middag zat Erni slaperig tegen de schutting aan, die den heelen tuin omgaf. Zijn poes was bij hem. „Miauw," zei Erni om haar aan het spelen te krijgen. „Miauw", antwoordde Pit. „Miauw," klonk het achter de schutting. Verrast keek Erni op: „Wie is daar?" „Ik, Hermi." „Ik heet Erni", antwoordde de jongen. „Zul len we wat spelen, ik heb een bal." „Goed," zei de onbekende achter de schut ting. Ze speelden prettig en beloofden elkaar den volgenden dag weer terug te komen. Weldra waren ze de dikste vriendjes, zonder elkaar ooit gezien te hebben. Op een keer hadden ze weer heerlijk over de schutting gebald. „Zulke wilde spelletjes doen meisj'es toch niet," zei Erni tevreden. „Ik kan meisjes niet uitstaan en jij Hermi?" Hij kreeg geen antwoord. „Ben je er nog?" „Ja," klonk een zacht stemmetje. ..Moeder.' had Erni den eersten avond toen hij Hermi had leeren kennen gevaagd: „Waar zou Hermi een afkorting van zijn?" „Van Herman." zei Moeder zonder aarze len. En dat geloofde Erni ook. Op een keer bedacht Erni een prachtig plan netje. Uit het schuurtje sleepte hij een ladder naar de plaats, waar Hermi en hij elkaar al tijd, ieder aan een kant van de schutting, ontmoetten. Voorzichtig zette hij hem er tegen aan. Dat zou een verrassing zijn voor Hermi. Erni had al vaak gezegd, dat hij het zoo jammer vond. dat hij zijn vriendje nooit kon zien en Hermi had dit altijd, zonder veel en thousiasme beaamd. Erni wist dat Hermi in de tweede klas zat en dat hij klein en dik was. Door op de hoogte van hun hoofd tegen de schutting te kloppen, waren ze te weten geko men, hoe groot ze waren. Het was een stevige vriendschap tusschen de twee, al hadden ze elkaar nooit gezien. Vaak ook gooiden ze el kaar lekkers toe. Op den afgesproken tijd, was Erni dien middag present. Daar hoorde hij Hermi ook al. „Erni, wil je wat bramen hebben?" Ja, dat wilde Erni wel; maar eerst zou hij Hermi eens verrassen. Zonder te antwoorden sloop hij voorzichtig de ladder op. „Erni, waarom antwoord je niet? Wat doe je; ik hoor je zoo ritselen?" riep Hermi „Hier ben ik!!" juichte de jongen en stak zijn hoofd boven de schutting uit. Maar op hetzelfde oogenblik zweeg hij, Want in den tuin voor hem stond een klein meisje met een schortje vol bramen en een eigenwijs in de hoogte stekend vlechtje. Toen ze Erni zag, be gon haar mondje te trekken, haar bruine oogen vulden zich met tranen; ze liet haar schortje los en de bramen vielen op den grond Toen keerde ze zich om en liep weg. Langzaam klom Erni de ladder weer af. 's Avonds in bed, toen moeder hem vroeg, waarom hij den heelen dag zoo stil was ge weest, snikte hij zijn teleurstelling en ver driet uit: „Mama; hij is een meisje...." M. B. De harmonica. Men heeft in België 2800 vereenigingen van harmonicaspelers. Het in strument heet daar „trekzak". EEN VOCHTICHEIDSMETER. Een werkelijk betrouwbaar apparaat, ter meting van de vochtigheid der lucht, dat men goed kan gebruiken als weervoorspeller, kan men zonder kosten of veel moeite op de vol gende manier vervaardigen: Men neemt een stroohalm van ongeveer 10 a 12 centimeter lengte en splijt deze in onge veer 6 enkele deelen. Was het stroo droog, dan zullen de enkele deelen steeds min of meer ge bogen zijn en wel altijd naar den binnenkant van de stroohalm toe. Nu neemt men een houten plankje van on geveer 10 a 15 centimeter lengte en bevestigt met behulp van een schroef aan den onder kant een rond schrijfje hout, waarin men een spleet heeft gemaakt, precies zooals dat op de afbeelding is aangegeven. In deze spleet steekt men een deel van de stroohalm. Bestrijkt men hem met een beetje warm water, dan zal hij zich strekken: houdt men het kleine apparaatje daarentegen in een oven, waarin een temperatuur van 100 graden heerscht kookhitte dus gedu rende 2 of 3 minuten, dan zal het stroo zich sterk buigen. Bij deze beide punten zet men de getallen 0 en 100 en de afstand er tusschen in, verdeelt men in gelijke deelen, zooals dat op de afbeelding te zien is. De vochtigheidsmeter is daarmee klaar. Het apparaat is zoo gevoelig, dat een kleine ademtocht voldoende is om een groote ver andering te brengen in de stand van de stroo halm. die men dan van de schaalverdeeling af kan lezen. E. W. WAAROM HEET DE ACHTSTE MAAND AUGUSTUS? De namen der maanden hebben allemaal een eigen geschiedenis. Zoo ook Augustus! De eerste Romeinsche keizer Augustus gaf aan deze maand zijn naam. omdat er toen ver schillende, voor de keizer belangrijke gebeur tenissen, plaats hadden. Tevergeefs had Karei de Groote geprobeerd de naam Oogst- of Arenmaand ingang te doen vinden. De kloosterscholen waren sterker dan hij! Zoo bleef het Augustus. 1 Augustus geldt bij vele menschen als een ongeluksdag; omdat op deze dag de booze uit den hemel gewezen werd. In vroegere tijden bracht men op dezen dag offers van nieuw- geoogst koren. WAT HOORT HIJ? Oplossing. De auto rijdt met een snelheid van 350 M. in de seconde; het geluid heeft een voortplan- tingssnelheid van 330 Meter per seconde. Zoo lang de auto met de groote snelheid rijdt, zal de bestuurder niets hooren, want het geluid zal achterblijven. Als de auto echter langza mer gaat rijden, halen de geluidsgolven hem in en de bestuurder zal de tonen hooren. ech ter in omgekeerde volgorde, dan waarin ze geblazen werden. De geschiedenis van Marto, het ondeugende aapje. HIJ WAS DE SCHRIK VAN HET OERWOUD. Marto, het zopntje van de Chimpansee familie Klimgraag, was in het geheele oer woud, dat zich over een afstand van tientallen dagreizen uitstrekte, bekend engevreesd. Want over deze heele afstand was geen grooter kwajongen te vinden; zelfs de tijgerjongetjes en de leeuwenkinderen waren niet zoo brutaal als Marto Klimgraag Wat die wel niet alle maal durfde.daar zou een boek vol over zijn te schrijven. En wie weet hoe onuitstaanbaar Marto ge worden was. als er niet eens een keer iets ge beurd was, dat hem voorgoed van zijn plaag zucht genas. Er trokken menschen door het oerwoud. De schrik onder de boschbewoners was groot Een paar leden van de groote slangenfamilie wa ren gedood. Nu waren de slangen niet erg bemind in het woud; maar dat nam niet weg dat de andere dieren angstig werden. Vandaag ae slangen, morgen iemand van hun eigen fa milie. De eenige, die ondanks alle waarschuwingen nog onbevreesd en doldriest rond sprong, wa- Marto. Die was zoo verwaand te denken, da" ze hem toch niet konden vangen. Hij was a1 aan zooveel gevaren ontsprongen, dat hi-' dacht, ook hieraan wel te zullen ontkomen Ditmaal had hij zich vergist. Hoe het precies gebeurd was kon Marto zich later niet meer goed herinneren. Hij was bij de legerplaats der menschen gekomen en had daar brutaal rond gesnuffeld. Toen hij zich in een kist met ba nanen waagde, klapte er opeens iets dicht en Marto zat in donker. De eerste minuut schrok hij zoo, dat zijn hart niet meer klopte; maar toen begon het met harde slagen, bom, bom, bom....! Marto was gevangen. Nergens was een spleetje licht te bekennen. Voorzichtig tastte hij om zich heen; gladde wanden en zoo kleinMarto had wel eens hooren vertellen, dat de men schen dieren uit het oerwoud mee hadden ge nomen en ze heel ver weg hadden gevoerd. Nooit waren ze meer terug gezien. Zou dat met hem ook gebeuren? Zou hij nooit zijn familie en de andere dieren meer terug zien? Toen werd Marto een heel klein aapje, dat zachtjes om zijn moeder begon te snik ken en te roepen. Wat had hij haar niet altijd een verdriet gedaan. „Oh, moeder," huilde Marto, „als ik ooit weer vrij kom uit deze verschrikkelijke gevan genis, zal ik probeeren een brave aap te wor den en nooit meer de dieren plagen. Dat be loof ik U. zoowaar als ik Marto heet." Maar niemand hoorde zijn klagen. Als een heel klein wezentje zat Marto in elkaar ge doken in een hoekje. Hij had geen trek in de bananen, die op den bodem lagen en waar hij op af was gekomen. Een gedachte had hij maar en dat was: vrij te zijn!! Hoe lang hij wel in de kist gezeten had. wist hij niet. Volgens Marto moest het wel nacht zijn. Plotseling hoorde hij iets; het leken wel voetstappen Nog kleiner maakte hij zich. De stappen naderden de kist; nu hoorde hij spreken. Daar ging de kist open en over de rand ke ken twee menschengezichten. „Ach kijk eens een aapje," zei een zachte stem. ..Hoe komt dat in de kist?" „Het deksel zal dichtgevallen zijn. Apen zijn erg nieuwsgierig," antwoordde een andere stom, die aan een man toebehoorde. „Het kijkt zoo verschrikt en wat klein is het nog. Zullen we het maar zijn vrijheid terug geven?" „Doe maar, wat je wilt. Ik vind het goed." Toen bukte de eene gestalte zich nog die per; Marto voelde zich gegrepen door twee zachte handen en in het licht getild. Verlamd van angst bleef hij knipoogend zitten. Ze lachte. „Jij klein ding." „Wees voorzichtig Emilie", waarschuwde de andere stem. Maar de vrouw haalde de schou ders op „Hij zal mij heusch geen kwaad doen. Ga maar, aapje. Je krijgt je vrijheid terug." Marto voelde zich op den grond zetten; de handen lieten hem loshij was vrij Even keek hij naar de twee gestalten die vlak bij hem stonden. Toen vloog hij met een paar groote sprongen de eerste boom in, die hij zag. Vrij was hijvrijHij mocht blijven in het oerwoudVanaf dien dag was Marto heele maal veranderd. Geen enkele van zijn vroegere kwade streken haalde hij meer uit; integendeel hij wist niet, hoe hij iedereen ple zier moest doen en helpen, in het begin wa ren de meeste dieren wantrouwend tegen die ongewone vriendelijkheid van Marto; maar al gauw merkten ze. dat hij het meende en nu is er niemand meer, die iets kwaads van Mar to kan hooren zeggen; want dan geeft hij on- middelijk ten antwoord: „Marto is het liefste Chimpanseejongetje, dat ooit in het oerwoud geleefd heeft. En we kunnen wel allemaal een voorbeeld aan hem nemen." RITA VAN B. ONZE BIBLIOTHEEK. DE NIEUWE D'»ORLOOPENDE LETTER- WEDSTRIJD Het is misschien niet heelemaal overbodig als ik jullie wat wegwijs maak voor het oplos sen van onzen nieuwen wedstrijd. Zooals je uit de opgaven hebt kunnen zien, worden nu 24 letters van het alphabet uitge loot. Verleden jaar kreeg ik wel eens oplossin gen, waarbij de letters keurig netjes waren uitgeknipt en opgeplakt. Denk erom. dat mag niet meer! Je moet de heele controlestrookjes insturen. Van de letters gaan we dit jaar titels vormen uit onze boekenlijst. Ik raad je aan, geen be paalden titel vooraf te gaan uitkiezen. Je hebt voor den eersten wedstrijd tot 15 Dec. den tijd, terwijl voor deze prijsvraag de letters gel den op controlestrookjes, afgestempeld vóór 1 Dec. Je spaart nu de strookjes tot 1 December op en dan ga je eens kijken, welke letters of je hebt en welke titel of titels je daarvan kunt vormen. Het aantal titels verhoogt het aantal toegekende punten niet. Ik kijk, hoe lang iedere titel is. Heb je letters over, dan heb je nog veertien dagen den tijd om deze te ruilen. Misschien, dat ik tegen dien datum daarover iets meer zal vertellen en een gemakkelijker gelegenheid maak, om de letters te ruilen. Denk erom, dat je niet tweemaal denzelfden titel mag gebruiken. Evenmin mag je letters van het vorige seizoen voor den nieuwen wed strijd gebruiken. Dan zou voor nieuwe deel nemers de kans op een prijs te klein worden. Zoo mag je ook niet na afloop van den eersten wedstrijd overgebleven letters voor den twee den of derden wedstrijd gebruiken. Heb je de woorden ONZE BIBLIOTHEEK van den ouden let terwedstrijd <1933> op drie of vier na bij elkaar, dan raad ik je aan te trachten de ontbrekende letters nog te krijgen Mis je meer letters, probeer dan bij een vriendje of vriendinnetje de letters, welke je tekort komt te ruilen. Ontbreken er nog veel letters, dan moet je maar geen letters van den nieuwen wedstrijd daarvoor gebruiken, omdat de kans, dat je juist den goeden letter krijgt, heel klein is en de eerste letterwedstrijd on herroepelijk 1 Januari 1935 wordt gesloten. Nog iets over de inzendformulicrcn. Het in- zendformulier, dat bij de opgave van den nieu wen wedstrijd is toegevoegd, mag niet voor den ouden wedstrijd worden gebruikt. Een be perkt aantal inzendformulieren van de oude prijsvraag kun je nog in het ruillokaal krijgen. Denk er om. dat inzendingen zonder formu lier, ongeldig 2ijn! En nu: succes ermee! W. L. Emmastraat 38. Haarlem, 7 September 1934. POSTZEGELRUBRIEK. /#3/ iq.il 32 A V* z r 'O BELGIë. Aanvulling 1. Op verzoek zullen wij België eerst afwerken tot nu toe. Wij noemden het laatst den op druk 2 ct. op 3 ct. van 1931 en vervolgen met een zegel, die bij de vorige behoort en wel 1931 opdruk 10 c. op 60 c (kleur lilarood). Grootte van het vakje 28 x 24 m.M. In 193132 verscheen de z.g. uniformscrie van Koning Albert I het zijn de zegels. 1 fr. (granaatrood) 1.25 fr. (grijs) 1 fr. 50 (violet bruin) 1 fr. 75 (blauw) 2 fr. (bruin) 2 fr. 45 (violet) 2 fr. 50 (bruinzwart) 5 fr. (groen) 10 fr. (lilarood). Grootte der vakjes 32x28 m.M. Ter gelegenheid van de naflonale postze geltentoonstelling, die van 18—21 Juli 1931' werd gehouden, werd een zegel uitgegeven met afbeeling van den kroonprins als korporaal der infanterie. De baten kwamen ten goede aan de oorlogsverminkten. Waarde van deze zegel was 2 fr. 5 55 ct. (granaat). Afmeting 32 x 28 m.M. Zie het schetsje. Rustenburgerlaan 23. N.B. Per abuis is fig. 1 bij de rubriek Uit de Natuur terecht gekomen, zooals je vorige week kon zien. De nieuwe zendingen zijn weer uitgezonden. Zorg dat het reglement wordt nagekomen en de boekjes weer netjes terug kernen. Dubbele zegels ontvangen van A. Baas en J. C. Moone.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15