voow pi vrou
DE VROUW IN DE XXe EEUW.
KEUKENGEHEIMEN.
DONDERDAG 13 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
•Hoewel de zomer nog met geheel ten einde
Is, hebben de groote anode-huizen toch al een
klein tipje opgelicht van de sluier, die over
het aankomende seizoen ligt en ons de nieuwe
collectie wintermode-Hen getoond.
Wat de vrouw er van zal accepteeren is op
het oogenblik nog een raadsel, zeker is echter,
dat, hoewel de groote lijn onveranderd bleef,
bij het vorig jaar. er prachtige nieuwe vond
sten zijn, die zeker in de smaak van onze da
mes zullen vallen.
No. 1: sportcostuum van kasha; de jumper
is grof gebreid en heeft een kleurig mono
gram. p
No. 2; wintermantel van zware bouclé met
garneering van zwart langharig vo-ssebont.
Nieuw is de mouw, die naar onderen toe wij
der wordt.
No. 3: middagjapon van zwart fluweel met
kant. De mouw is zeer apart, waardoor de
prinsesvorm nog meer tot zijn recht komt.
No. 4: Engelsch tweedcostuum voor koele
dagen; het is in heerensnit geknipt. De rok
valt recht.
No. 5: bijzonder mooi avondtoilet van matte
crêpe. Heel apart zijn de ingezette deelen van
plissée aan schouders en heupen.
No 6; avondtoilet van zwart fluweel, afge
boord met wit bont. De klokrok is met punten
op het bovendeel gezet.
No. 7: elegante avondmantel van ivoorkleu
rig vel ours-chiffon met randen zwart sealskin
afgezet. De pelerine zorgt voor de noodige be
schutting van de gedécolleteerde rug.
No. 8: practisch wintercostuum van angora -
kasha. Het korte sportieve jasje is rijkelijk
met bont gegarneerd; de rok van effen kasha,
valt recht.
Wat we weer zullen zien dragen dezen
herfst, zijn de groote barets van fluweel, vilt.
e.d. Ze vallen voorover in het gezicht en staan
buitengewoon flatteus.
Cpgkfc p
©O
Als kinderen eenmaal in een prettig spel ver
diept zijn kun je hen daar niet zonder meer
afhalen. Iedereen die zich in hun spel dringt
wordt als moedwillige spelbreker beschouwd.
„We moeten altijd naar bed als we net eens
leuk spelen", klagen kinderen de ouderen aan,
afgezien van het feit dat de klok van bedtijd
al lang geslagen heeft. Of „jullie bedenken
altijd vervelende werkjes voor ons als we aan
het spelen zijn." Terwijl het spel dan al heel
lang duurt en de „vervelende werkjes" nood
zakelijk opgeknapt moeten worden.
Als het de volwassene, die wel eens ingrij
pen moét, al kwalijk wordt genomen dat hij
het spel verstoort hoeveel erger is het dan
nog als het moedwillig geschiedt! Meestal is
dat moedwillig spelbreker zijn geen werk van
volwassenen, maar van kinderen. Dat leidt tot
machtelooze woede, driftbuien en vechtpar
tijen.
Zooals altijd is het ook hier het belangrijkst
naar den dader en piet naar het slachtoffer
te kijken. Dat de spelende kwaad wordt als hij
in zijn aandachtig spel wordt gestoord, is
tenslotte heel natuurlijk. Maar wat brengt
den ander er toe zoo zonder noodzaak het ple
zier te verstoren?
Ook hier is de misdadiger wat hij altijd is:
een ongelukkig mensch. En in dit geval dan
een ongelukkig kind, een kind dat het heele-
maal niet naar zijn zin heeft. Het is meestal
waar dat een gelukkig mensch graag de heele
wereld gelukkig wil zien, maar het is helaas
ook maar al te dikwijls waar, dat een onge
lukkig mensch het geluk van anderen niet
verdragen kan. Ik voel me ellendig. andeven
zullen zich ook zoo voelen en dan probeer je
in te 'grijpen in dat geluk dat je niet velen
kunt.
Er kan zoo veel wezen wat een kind in een
slechte stemming brengt. Misschiein wil ziin
eigen spel niet lukken, misschien heeft 't zijn
zinnen gezet cp iets wat het niet krijgen kan,
misschien ook is het lichamelijk niet heele-
maal in orde. Het prettige spelen van de
andere kinderen maakt hem nijdig, hij valt
met zijn kwade humeur binnen in de prettige
stemming en bederft die. Waarna ziin eigen
stemming neg eens zoo slecht wordt. Want het
zijn niet de kinderen die in hun spel gestoord
zijn, die men het meest beklagen moet: de
grimmige voldoening het plezier van anderen
te hebben bedorven, is heusch geen benijdens
waardige gemoedstoestand.
Iedereen, ook ieder kind, geeft wel eens aan
zijn kwade luim toe. Maar als er kinderen zijn
die docrloopend als spelbreker optreden is dat
een teeken dat hun kwade luim ook doorloo
pend is, met andere woorden dat ze zich niet
gelukkig voelen. En daar moeten we dan onze
aandacht aan geven.
De spelbreker, de humeurige, treiterige is
een „naar kind". We zijn geneigd hem achter
te stellen bij de kinderen die zoo prettig kun
nen spelen. Maar zoo brengen we het van
kwaad tot erger. Want hoe meer zoo'n kind
zich achteruitgezet voelt, hoe opstandiger het
wordt.
Het zal niet altijd makkelijk zijn uit te vin
den waarom het kind zich ongelukkig voelt.
Dikwijls komt dat vcort uit aard en karakter.
Maar het is al veel als het kind onzen goeden
wil opmerkt, goede wil om het te begrijpen
en wat gelukkiger te maken. Dat zal het zelf
ook milder stemmen. Misschien zal het zich
dan eens een keer bedwingen, eens geen spel
breker zijn al heeft hij de aanvechting. En
door dat zelfbedwang zal hij dan een heel
andere voldoening leeren kennen, ditmaal
geen bittere. En daardoor is al veel bereikt;
het heeft dan immers het geluk leeren kennen
van anderen hun geluk te gunnen.
BEP OTTEN.
Tomaten-gaulasch (6 personen): 1 kilo
kalfs- of mager varkensvleesch, 3 uien, 1, 2
ons kalfsvet of boter, 1 volle theelepel paprika,
10 gram zout, 3 groote tomaten, 8 aardappelen.
Snipper de uien en fruit ze in een ijzeren
pannetje cnet 't vet of de boter lichtgeel, roer
er de paprika door, het zout, het gewasschen
en in blokjes gesneden vleesch en de tomaten,
die van te voren in kokend water zijn gedom
peld om het velletje gemakkelijk te verwijde
ren, en die daarna in vieren zijn gesneden,
Laat alles samen in de goed gesloten pan
zachtjes gaar smoren. Veeg er als het vleesch
bijna gaar is (na ongeveer 2 uur), de ge
schilde. gewasschen en in' plakjes gesneden
aardappelen bij en een scheutje water. Laat
het gerecht zachtjes verder steven tot ook de
aardappelen gaar zijn (1 2 uuri en dien het
gerecht dan op in een verwarmde schotel.
Eenvoudige vruchtentaart: 250 gr. bloem,
180 gr. boter, 100 gr. witte suiker, 1 theelepel
bakpoeder. 1 eidooier, 1 eetlepel koud water.
Meng bloem, bakpoeder en suiker door el
kaar. snijd er de boter in tot een fijn kruime
lige massa. Klop de dooier met het water, voeg
dit bij de rest en kneed alles tot een samen
hangend deeg. Rol hst deeg tot een dunne
lap uit. voer er een met boter besmeerde blik
ken vorm mee en bak de taart gedurende 30
minuten in een matig warme oven gaar en
bros. Neem de taart na bekoeling uit de vorm
en vul ze, als ze geheel koud is, met koude
compote, bijvoorbeeld van bramen of pruimen.
Bleekselderij au gratin: 2 flinke selderij
struiken, 1/2 L. melk, wat zout, 60 gr. boter,
40 gr. bloem, 60 gr. geraspte oude kaas, 1 lepel
paneermeel.
Snijd het bovenste deel van de selderijstrui-
ken weg. zoodat van de voet af gerekend on
geveer 15 c.M. overblijft; schrap de stengels
wat af en snijd de struiken door de lengte in
4 stukken. Wasch de stukken, en kook ze gaar
in kokend water met zout (3/4 u,).Verwarm in
dien tijd roerende de boter met de bloem, voeg
daarbij, steeds roerende, langzamerhand de
melk en laat de saus even doorkoken, totdat
ze goed en gelijkmatig gebonden is; roer er
wat zout en 50 gram van de kaas door. Schik
de selderij in een vuurvaste schotel, bedek ze
met de saus. bestrooi ze met een mengsel van
paneermeel en nog overgehouden kaas en be
druip ze met wat gesmolten boter. Zet de
schotel in de oven, tot zich een bruin korstje
heeft gevormd.
C. F.
Europeesche groente en aardappels op Cey
lon. De Engelschen hebben geprobeerd op
de hoogvlakten van 't eiland Ceylon aardap
pelen, kool. erwten en boonen te verbouwen
en dat is hun wonderwel gelukt. Vooral de
laatste drie groenten gedijen er uitstekend.
Ook de aardappelen groeien er goed. 6 weken
nadat ze gepoot zijn, staan ze al in bloei,
maar ze hebben veel te lijden van de aard
appelziekte. Met de Europeesche ooftboomen
zooals appel- en pereboomen zijn ze minder
gelukkig. Deze boomen bloeien overvloedig,
er komen ook wel vruchten aan, doch in den
regel zijn ze afgevallen voordat ze rijp zijn.
GEEN KIND MEER.
Zou er wel ooit een tijd geweest zijn, waarin
de ouders zioh niet ongerust maakten over de
slechte eigenschappen van „de jeugd van te
genwoordig?"
Onze grootouders schudden hun hoofden
over onze ouders, onze ouders deden het over
ons, wij doen het weer over onze kinderen,
enzoovoorts. en dat zal wel altijd zoo blijven,
omdat het de botsing is van twee generaties,
wier opvattingen voor een gedeelte uiteenloo-
pen. bij de een wat meer dan bij de ander,
maar parallel-gaan doen zij zelden. De kinde
ren doen anders dan de ouders, de ouders be
roepen zich op hun -meerdere levenservaring,
maar de kinderen willen immers zelf die er
varing opdoen, en dus noemen zij de ouders
ouderwetsch.
Ten opzichte nu van de meisjes van dezen
tijd waarover ik het speciaal wilde hebben
kan men wel zeggen dat er voor haar haast
niets ergers bestaat dan „ouderwetsch"; alles
moet modem zijn, hoe moderner hoe mooier.,
waardoor veel wat later blijkt waardeloos te
zijn, voor mooi wordt gehouden, enkel en
alleen omdat het modem is. Dit is echter niets
nieuws, ook deze neiging tot alles wat nieuw
is, is er altijd geweest bij de jonge meisjes,
er wordt echter momenteel meer over gere
deneerd en gefilosofeerd.
Dus moeten de meisjes modem zijn, dat wil
zeggen onafhankelijk, gevat, bravoure-achtig
en daardoor wat onverschillig.
Dat die zoogenaamde onafhankelijkheid; niet.
anders is dan schijn in de meeste gevallen, is
een bekend verschijnsel: komen er eenmaal
moeilijkheden, dan blijkt loet onafhankelijke
meisje nog een klein kind te zijn. dat nieits
liever doet dan achter de meerdere ervaring
van vader en moeder weg te kruipen.
Maar het halfvolwassen kind voelt zich toch
al een ..mensch". wil daarvoor zeker worden
aangezien en is doodsbang om als kind te wor
den behandeld. Het gevolg is natuurlijk, dat
het ouderen gaat imiteeren, zoolang het haar
eigen houding-van-volwassenen nog niet heef i
gevonden. Dit imiteeren doet zij niet bewust,
want dat zou immers allerminst met haar
waardigheid van volwassene strooken! Zij
verbeeldt zich. dat het groot-doen een gevolg
is van het groot-zijn, maar in werkelijkheid
imiteert zij moeder, een tante van wie zij
houdt, de moeder van een vriendinnetje, een
onbekende dame.-, die zij mooi en modern
vindt, een voiwassen zuster, een ander nichtje,
in één woord iedereen die haar op een of an
dere manier aantrekkelijk toeschijnt.
Heel dikwijls is dit een aantrekkingskracht
alleen naar het uiterlijk, want hoewel jonge
kinderen zuiver aanvoelen, wie wel en wie
niet het goed met hen voor hebben, aan den
anderen kant berust dat nadoen van ouderen
enkel op het uiterlijk en daardoor kiezen zij
iemand uit, die in haar oogen opvallend aan
trekkelijk is, hetzij een die zich smaakvol
kleedt, of een andere die een mooi gezichtje
heeft, weer eeti andere die alles durft, of een
die zich kunstig weet op te maken en derge
lijke.
Natuurlijk schuilt er een gevaar in. dit na
bootsen van allerlei -men.sehen, die door de
ouders wel eens allesbehalve ideaal worden
gevonden als voorbeeld voor hun dochters,
zooveel mogelijk moeten zij daarom de meis
jes leiden in de richting die zij als goed zien,
en zeker niet al dat nabootsen nog gaan aan
moedigen of, wat ook wel eens gebeurt, toe
juichen en er met anderen over spreken, als
heldenfeiten van hun dochters, waar de kin
deren zelf bij zijn.
Maar wanneer het karakter van het meisje
goed is, en de leiding gezond en eerlijk, dan
verflauwt dat nabootsen vanzelf en komt het
karakter van het kind den ruggesteun geven,
die het zoo noodig heeft, om haar houding in
het leven te bepalen. Gevaarlijker wordt het
natuurlijk, wanneer dat nabootsen van oude
ren blijvend blijkt -te zijn. hetgeen dan ook
meestal geen imiteeren van het beste van an
deren is: hieraan kan de opvoeding echter
heel wat toe- of afdoen door op ongezochte
manier het kind te leiden in de goede rich
ting.
Niet voor niets heet deze leeftijd dan ook
de moeilijkste, zoowel voor het kind als voor
de ouders: de laatsten zullen geduld moeten
hebben, de noodige tact, maar ook op zijn
tijd strengheid om het wankele kind stevig
op eigen been en in het leven te zetten.
E. E. J.-P.
ONS WEKELIJKSCH
KNIPPATROON.
No. 249: keurige middagjurk van donkere
stof of zijde. Het bolero't-je is op de schouders
vastgenaaid; vormt dus een geheel met de'
japon. Het vestje is van crèmekleurige of rose
kant. Benoodigd: 5 meter van 80 c.M. breedte.
No. 258: eenvoudige lieve avondjurk van
zwarte zijde of taf. Twee volants -van kant
vormen d evleugelmouwtjes. Benoodigd: 4 M,
zijde.
Vlugge verzending. De kersen die 's mor
gens in de Betuwe geplukt waren, werden des
middags 1 uur van Schiphol verzonden en wer
den des avonds van dienzelfden dag nog in
Zweden gegeten.
No. 270: aardige winterjurk, beslaande uit
japon van klein geruite wollen stof met over-
blouse van fluweel. Benoodigde geruite stof:
3 meter van 90 c.M. breedte en 1.50 meter
fluweel van 80 c.M. breedte.
No. 273: keurige theater japon van gebloem
de zijde of georgette. Benoodigd: 4.50 meter
zijde van 90 c.M. breedte en 1 meter effen
materiaal voor de pas.
Deze patronen zijn in alle maten tegen den
prijs van 50 ets. per stuk te verkrijgen bij-
de .Afdeeling Knippatronen" van de Uitge
versmaatschappij „De Mijlpaal", postbox 175
te Amsterdam.
Toezending zal geschieden na ontvangst vanl
het bedrag, dat kan worden voldaan in post
zegels, per postwissel of wel per postgiro 41632
Den lezeresen wordt vriendelijk verzocht bij
bestelling van één der patronen niet alleen
het gewenschte nummer, maar ook de ver
langde maat, d.w.z. boven-, taille-, heup
wijdte, enz. op -te geven.
Gelieve verder naam en adres duidelijk te
vermelden; men voorkomt daardoor onnoo-
dige vertraging in de opsturing.
Vrijwillige Dienstplicht der Vrouw.
De quaestie van een gemeenschapsdienst
der vrouw is -tenminste wel een dertig jaar
oud in ons land en al ouder in het buitenland,
zonder dat men bij ons ooit tot een vorm van
uitvoering kon komen, welke paste bij onze
zeden en mentaliteit. Terwijl men eenerzijds
de beteekenis besefte van het werken der
vrouw in dienst der gemeenschap, tot verrui
ming van haar horizon, versterking van haar
verantwoordelijkheidsgevoel en ontwikkeling
van haar gemeenschapszin, stuitte men an
derzijds op allerlei practische bezwaren, welke
de verwezenlijking van een dergelijk plan te
genhielden. terwijl ook onze vrijheidsbegrip
pen in botsing kwamen met de gedachte aan
dwang op dit gebied.
Tegenwoordig doet zich steeds meer de be
hoefte aan hulp in de huishouding in de
slecht gesitueex-de gezinnen gelden, ondanks
stofzuiger en vereenvoudiging der huishou
ding door andere •technische uitvindingen,
welke de hulp nog niet onontbeerlijk maken
in het gezin, waar zieken en gebrekkigen. klei.
ne kinderen, oude menschen en andere han-
denbi-nders, veel meer hulp eischen dan één
vrouw in de meeste gevallen kan geven. Een
enkele maai moge de werkloosheid te baat ne
men, om zijn diensten aan te biedeix bij -de
dienstbodenlooze gezinnen, deze hulp heeft
weed' bijzondere bezwaren, hoewel zijn ki-acht
soms zeer gewenscht is bij het versjouwen van
zware patiënten, of het verrichten van ruw
werk.
Het Duitsche meisje, dat minder loon ver
langde en veel werk verzette en beter gedisci
plineerd was. dan het Hollandsche. is voor
sommige gezinnen tijdelijk uitkomst geweest-
maar de meest behoeftige gezinnen waren
door haar niet geholpen en het is een lapmid
del geweest met al de verkeei-de zijden er aan
verbonden, welke zich thans meer dan tevo
ren doen gevoelen, nu de meisjes weer naar
eigen land terugtrekken en men ook beseft,
dat het geld in eigen land moet blijven. Zoo
tracht men weer op allerlei manieren de Hol
landsche meisjes, die werkloos zijn te vervor
men in dienstmeisjes, en het beroep, dat door
velerlei oorzaken in miscrediet is gekomen,
weer aantrekkelijk te maken. Arbeidsbeurzen
en huisvrouwenvereeniging beproeven sa- i
menwerking, maar men is er niet in één dac
en intusschen moeten de particulieren zich,
zoo goed en zoo kwaad mogelijk redden, waar-1
bij de huisvrouw, die vermogend is, en zij, die
menschelijk denkt en veel tact en kennis van
haar taak heeft, er het best afkomen.
De eerste wist in alle tijden hulp te koo-
pen. tot welken prijs ook: de laatste wist
steeds meisjes te houden, doordat haar dienst
en haar omgang aantrekkelijk waren, ook ai
viel er veel te doen.
Voor het ovei-ige zullen huisvrouwen en
hulp nog veel hebben te leeren. -totdat zij
elkaar begrijpen en prettig kunnen samen
werken, zonder overvragen aan een der beide
kanten. Misschien zal op den duur het in
terne meisje nagenoeg vex-dwijnen. ook in ver
band met de verandering in woningtoestan
den, maar er zullen altijd gezinnen zijn, die
niet buiten de interne hulp kunnen. Dat de
loonquaestie niet bij alle meisjes de hoofdrol
speelt, werd bewezen door de gevallen, waai
de hulp gaarne wilde blijven, terwijl het loon
moest worden veiiaagd. maar er zijai gevallen,
waar mevrouw heelemaal geen hulp meer kan
bekostigen en deze toch juist zoo goed kan ge
bruiken. De voorgestelde wijk- en uurhulp
schijnen nog tot geen afdoende resultaten te
hebben geleid, zoodat er voor dergelijke ge
zinnen nog veel te doen valt. Maar hoe?
De Doopsgezinde gemeente schijnt in deze
een voorbeeld te geven. De Doopsgezinde Zon
dagsbode bevatte nl. mededeelingen over de
stichting van een gemeenschap van dienende
arbeidsters, welke ten doel heeft te voorzien
in den nood van gezinnen, die zich geen hulp
kunnen koopen en waar deze bijzonder noo
dig. zooals in gevallen van tijdelijke hulp
bij ziekte, zwakte of dood der huisvrouw. De
helpsters zouden ziin jonge vrouwen boven de
21. die haar opleiding zullen ontvangen in
een Tehuis, onder leiding van de directrice,
waar zij na volbrachten diensttijd (van ten
hoogste 6 wekeni terugkeeren om administra
tieven arbeid te verrichten, waardoor doops
gezinde gemeenten kunnen worden gesteund.
De hulp wordt kosteloos verleend. De hulp
krachten verbinden zich voor een tijd van
drie jaar en werken ook in andere doopsge
zinde instellingen.
..Juist wat we noodig hebben", zullen velen i
zeggen. En er is ook veel, dat voor het denk
beeld pleit. Er is behoefte aan sociale hulp en
de diensttijd van drie jaar belet, dat de maat
schappelijke werksters haar geheele leven
vastzitten aan onbezoldigden arbeid, zoodat
zij, als zij een andere ï-ichting uit willen, zich
nog altijd een nieuw leven kunnen scheppen
waarbij haar blik is verruimd, door wat zij in
verschillende gezinnen zagen en haar gemeen-
l schapszin en verantwoordelijkheidsgevoel zijnl
versterkt -door den tijd van vrijwilligen -dienst
plicht. Haar gebondenheid aan het Tehuis
maakt, dat zij niet geëxploiteerd kunnen wor
den. Haar diensttijd van achtereen zes weken
spaart haar zenuwoverspanning of overwer
ken in moeilijke gezinnen, waar te veel van,
haar zou kunnen worden geëischt.
Er zijn er, die van dit voorbeeld veel ver
wachten om het dienen in eere te herstelleix.
Dit lijkt ons wel wat heel optimistisch. Zelfs
al zou het voorbeeld van tehuizen voor de ex
terne meer navolging vinden 1). het vastzit
ten aan een vreemden dienst blijft wat andera
dan de betrekking, waar men' het nederigste
werk slechts tijdelijk vervult, met het onaf
hankelijk gevoel, dat het slechts voor korten
tijd is. en dat men niet de ondergeschikte is,
al neemt men thans de plaats in van de
dienstbode. En of de geholpenen er door zul
len worden opgevoed, dat zij beschaafden in
haar dienst krijgen, wie ze dankbaar moeten
zijn voor de hulp?
In vele gevallen, is de huisvrouw niet over
den vloer, wat de zaak hier vergemakkelijkt,
want voor een huisheer is het meisje meestal
gewilliger dan voor mevrouw. Mevrouw kan
daar dan ook niet worden gewend aan den
omgang met een nieuwe soort hulp. die meer
initiatief en organisatietalent heeft dan de
meisjes uit een minder ontwikkelden kring.
Maar zelfs al zou mevrouw zelf de leiding
houden, ook de eerste Duitsche meisjes kwa
men uit goede milieux en ze klaagden, toch
over de behandeling in de gezinnen in Hol
land. Eexx slecht humeur verandert niet, om
dat men dankbaar moet zijn voor de koste-
looze hulp. en de huisvreuw, die gewend is te
regeeren, die de hulp geen minuut rust gunt,
en meent, dat er altijd „gewerkt" moet wolf
den. vergeet al heel spoedig de égards ten op
zichte van de vreemde.
Dit neemt niet weg. dat er veel sympathieks
is in het denkbeeld, dat het maatschappelijk
werk dus practisch wordt opgevat. Alleen
mag deze voi*m van vrijwilligen gemeenschaps
dienst geen inbreuk maken op de zienswijze,
dat ieder meisje, vermogend of onvermogend
een opleiding 2) behoort te ontvangen, over
eenkomstig haar persoonlijken aanleg, om
onder alle omstandigheden in haar eigen be
hoeften te kunnen voorzien, en door arbeid
volgens haar gaven de wereld het beste te
kunnen geven, dat in haar is.
EMMY J. B.
1) Men bereikt slechts een kleine groep.
2) Zelfs voor haar. die als huishoudelijke
hulp haar bestaan willen zoeken, zal de theo
retische opleiding in het Tehuis misschien
niet geheel kunnen voldoen aan den eisch. De
vraag is, of de directrice zal worden gerecru-
teerd uit de kringen van het huishoudonder-
wijs.