Rijksbegrootmgvoor1935biinasluitend
f 70 miinoen
door bezuinigingen gevonden.
De openingsplechtigheid.
Steun aan de scheepvaart
in uitzicht gesteld.
Twaalf millioen gulden voor Indië.
STA TEN-GENERAAL
„Dekkingsplan mag geen
„noodverband" zijn".
WOENSDAG 19 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
De minister van Financiën, Mr. P. 3. Oud, heeft gisteren de Staats-
begrooting voor het jaar 1935, vergezeld van de Millioenennota, bij
de Staten-Generaal ingediend. De Regeering heeft de begrooting,
welke aanvankelijk een tekort had van bijna 93 millioen gulden (de
Inkomsten voor den gewonen dienst zijn geraamd op 631.364.921, de
uitgaven op 724.357.807) tot op een bedrag van 762.758 sluitend
weten te maken.
Hiervoor heeft zij, zooals Dinsdag in de Troonrede werd aan
gekondigd, geen nieuwe belastingen voorgesteld, doch de uitgaven
tof een lager peil teruggebracht.
De millioenennota begint met de definitieve
Cijfers van 1931, 1932 en 1933 te noemen.
Die van 1931 (gewone dienst), zijn:
Ontvangsten
Uitgaven
Tekort
f 557.557,492,025
603,157,159,025
De cijfers van het dienstjaar 1932 (gewone
fiienst) zijn als volgt:
Uitgaven f 591.216,718,475
[Middelen 515,168.165,355
Nadeelig saldo
f 76,048,553,12
De voorloopige gegevens voor den gewonen
dienst van 1933 leveren de volgende uitkomst
op:
Uitgaven
Middelen
f 574.104.437.—
515,838,484,30
Nadeelig saldo
f 58,265,952,70
Wat het loopende dienstjaar 1934 betreft, zij
wat den gewonen dienst betreft, het volgende
medegedeeld:
Er resteert thans een tekort ad f 30.068,688.
maar naar het zich laat aanzien zal het wer
kelijk tekort voor het dienstjaar 1934 grooter
zijn. dan bovenstaand cijfer aangeeft, omdat
de opbrengst der middelen in het bijzonder
doordat de omzetbelasting niet tot haar vol
ledige werking is gekomen bij de raming
ten achter zal blijven.
De begrooting voor 1935 geeft de volgende
eindcijfers:
dn uitgaven f 724,357,807
in inkomsten 631,364,921
Koodat een nadeelig saldo is
geraamd van f 92,992,886
Evenals zulks ten vorigen jare is geschied, is
de begrooting ontworpen overeenkomstig den
toestand, die zou intreden indien geen wette
lijke voorziening zou worden getroffen. Voor
zoover derhalve in het verleden tijdelijke
maatregelenen zijn getroffen, die, zonder de
nadere tusschenkomst van den wetgever, hun
invloed op het begrootingsjaar 1935 niet of
niet meer ten volle zullen doen gelden, is
de begrooting ingericht alsof deze maatre
gelen op het daarvoor thans bepaalde tijdstip
zullen afloopen, ook al ligt het in het voorne
men der regeering ter zake nadere voorzie
ningen voor te stellen.
Maatregelen tot dekking
van het tekort.
De toelichting op de verschillende dekkings
maatregelen, waardoor naar het oordeel der
regeering het tekort zal kunnen worden opge
heven, vermeldt o.m.:
De vermindering der op het Rijksbudget
drukkende lasten ter zake van pensionneering
van het overheidspersoneel ten bedrage van
f 3.090.000. betreft in de eerste plaats een
verlaging van de aan het Pensioenfonds ver
schuldigde annuïteit, welke voor 1935 uit-
nieuw wettelijk dient te worden vastgesteld.
In afwachting hiervan is zij voor 1935 uit
getrokken op een bedrag van f 28.400.000.
In de twede plaats betreft deze verminde
ring een verlaging van de door de contribua-
len van het Pensioenfonds aan dit fonds ver
schuldigde bijdragen voor gezinspensioen,
waartegenover ten bate van het Fonds dooi
de gepensionneerden een bijdrage voor ge
zinspensioen verschuldigd zal worden.
Gevolg van dezen maatregel is. dat de dooi
de contribuabelen van het fonds te betalen
bijdrage voor het gezinspensioen kan worden
verlaagd, welke verlaging uit den aard der
zaak ook op het budget van de gemeenten,
provinciën, enz. van invloed zal zijn.
De bezuinigingen op
onderwijs.
De besparingen op het onderwijs ad
f 10.200.000, welke gedeeltelijk gevolg zullen
zijn van het vervallen van wachtgelden en
overigens van het geleidelijk doorwerken van
maatregelen, welke haar uitwerking nog niet
volledig hebben gehad of van maatregelen,
welke binnen zeer korten tijd in werking zul
len treden, moeten voor een groot deel als
perspectief-bezuinigingen worden be
schouwd.
Alles wat mogelijk is zal echter worden ge
daan om de wachtgelden zeer spoedig te doen
verdwijnen en het nuttig effect van de in het
kort aangegeven maatregelen (o.m. bezui
niging op de onderwijsopleiding, verhooging
van den toelatingsleeftijd en concentratie van
scholen voor bijzonder en openhaar onder
wijs» te bereiken.
Voor Afdeeling II (Hooger Onderwijs) wordt
f 298.132 minder aangevraagd en wel voor de
Rijksuniversiteit te Leiden f 154.358, te Utrecht
f 20.616, te Groningen f 81.710 en voor de
Technische Hoogeschool f 49.939 Voor Af
deeling III (Voorbereidend Hooger- en Mid
delbaar Onderwijs) is f 222.695 minder uitge
trokken, en wel voor den algemeenen dienst
f 1235. voor Rijks hoogere burgerscholen
f 103.545. voor handelsscholen f 143.980 en
voor overigè uitgaven f 9015, terwijl voor gym
nasia, hoogere burge.scholen en lycea f 35.080
meer wordt aangevraagd.
Voor Afdeeling IV (Nijverheidsonderwijs)
wordt f 305.229 minder geraamd. Hiervan komt
o.a. f 22.154 voor de Nijverheidsscholen, f 25 000
voor het middelbaar nijverheidsonderwijs be
halve het zeevaart- en het machinisten-onder-
wijs; f 122.500 voor het lager nijverheidson
derwijs voor jongens; f 52.042 voor het zee-
vaart-. visscherij- en schippersvakonderwijs
en f 87.550 van het nijverheidsonderwijs voor
meisjes. De raming voor Afdeeling V (Lager
Onderwijs) is f 5.276.154 lager. Hiervan komt
o.a. voor den Algemeenen dienst f 41.394; voor
de opleiding van onderwijzers en onderwijze
ressen f 419.610, voor Rijks lagere scholen
f 13.846; voor het openbaar gewoon en uitge
breid lager onderwijs f 2.505.308; voor het bij
zonder gewoon en uitgebreid lager onderwijs
f 2.275.226 en voor het buitengewoon lager on
derwijs f 16.200.
In herinnering wordt gebracht, dat in de
millioenen nota voor 1934 werd medegedeeld,
dat op de begrooting van Onderwijs alsnog
f 15.5 millioen zou worden bespaard, terwijl
voorts werd vermeld, dat deze besparing niet
reeds dadelijk mogelijk zou zijn, doch eerst in
den loop van 1934 en van enkele daarop vol
gende jaren zou worden geëffectueerd.
In het loopende jaar is van deze besparin
gen inderdaad f 5.3 millioen tot stand ge
bracht, afgescheiden van de salariskorting.
Vandaar dat thans f 15,5 millioen f 5.3 mil
lioen f 10,2 millioen aan besparing is
uitgetrokken.
Aan den anderen kant moest de begrooting
worden verhoogd met f 1 millioen wegens
wachtgelden van boventallige onderwijzers,
terwijl voorts de werking werd ondervonden
van de gewone bevolkingstoeneming op de
onderwijsuitgaven. Het accres uit dezen
hoofde bedroeg vroeger f 4 a f 5 millioen per
jaar, doch is thans tot ongeveer f 2.5 mil
lioen teruggedrongen. Een en ander heeft er
toe geleid, dat de onderwijsbegrooting per
saldo met rond f 6 millioen kan worden ver
minderd. Waren de zooeven gemelde ooi-zaken
van verhooging niet aanwezig geweest, dan
had die vermindering ruim f 9.000.000 kun
nen bedragen.
Financieele verhouding
rijk en gemeenten.
Het ingediende wetsontwerp tot wijziging
van de financieele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten zal een verlaging geven
van het op de Rijksbegrooting voor 1935 uit
getrokken bedrag ad f 31,424,054 met
f 20.270.128.
De maatregelen tot beperking van het te
kort in het Gemeentefonds, welke in 1933 zijn
tot stand gekomen, hadden alleen betrekking
op het dienstjaar 1934-1935. De begrooting
van het Gemeentefonds voor 1935-1936, zoo
als deze thans wordt ingediend, wijst mede
een zeer groot tekort aan, nl. bijna 40 1/2
millioen.
Tekort van het Verkeersfonds.
Ms maatregelen ter vermindering van het
tekort van het in te stellen Verkeersfonds
worden genoemd:
Verhoogde heffing op de motorrijtuigen
f 7,500.000;
vermindering van het spoorwegtekort
f 10.000.000. Tezamen f 17,500.000.
Tot nog toe is de besparing, verkregen door
Dr. H. Colijn.
de maatregelen, die in het loopende jaar zijn
genomen om op het spoorwegtekort, dat op
het budget vaai 1935 zal komen te drukken,
een gunstigen invloed uit te oefenen, belang
rijk overtroffen door den achteruitgang in
ontvangsten. "Van de in 1934 voorgenomen
vermindering uan uitgaven is rond f 9 mil
lioen verkregen door de voorloopige stopzet-
:ing van de bijbetaling in het tekort van
het spoorwegpensioenfonds. (Wet- van 28 Dec.
1933'. Deze had van den aanvang af de be-
teekenis van een tijdel ij ken maatregel. Zij
kan thans nog niet worden gemist, nu ver
mindering vain'het tekort nog niet is bereikt.
Dat deze uiteindelijk tot stand moet komen,
is duidelijk. Waar intusschen meerdere maat
regelen als afsnijden van verliesgevende be
drijfstakken en afvloeien van personeel eerst
langzaam doorwerken, wil de Regeering de
noodige voorzichtigheid betrachten door haar
verwachtingen te dien opzichte in een in ver
houding tot het tekort betrekkelijk beschei
den bedrag, nl. f 10 millioen, uit te drukken.
Zij is er zich volkomen van bewust, dat. ook
indien dit bedrag wordt verkregen, het spoor
wegprobleem nog slechts zeer ten deele zal
zijn opgelost, zoodat het vermoedelijk nog wel
enkele jaren zal duren, voordat ook op dat
gebied een behoorlijke aanpassing en een
nieuw evenwicht zal zijn verkregen.
Verlaging bijdragen Invaliditeits-
en Ouderdomsfonds.
Voorstellen zullen binnenkort worden inge
diend, welke een verlaging van de door het
Rijk aan het Invaliditeitsfonds en het Ouder-
domsfonds te betalen annuïteit tengevolge
zullen hebben met rond f 14.000.000.
Twee wetsontwerpen hebben het betrokken
departement verlaten, welke de strekking
hebben, de lasten, voor het Rijk uit de sociale
verzekering voortvloeiende, gedurende een
reeks van jaren, zij het in afnemende mate
te verlichten. Voor wat de Rijksbijdrage aan
het Invaliditeitsfonds betreft, ligt het in de
bedoeling, het stelsel van kapitaaldekking-
van rente-aanspraken met ingang van 1
Januari 1935 te vervangen door het stelsel
van kapitaaldekking der toegekende renten,
met dien verstande, dat het Rijk. te beginnen
met 1936 t.m. 1963. een bijdrage in het Fonds
zal storten, voor het eerst in 1936 groot
f 1 millioen en voor elk volgend jaar f 1 mil
lioen meer dan het voorafgaand jaar is ge
stort. Voor 1935 beteekent dit een vermin
dering van uitgaven van rond f 10 millioen,
Het tweede wetsontwerp bedoelt den duur
van de annuïteit ex-art. 4 der Ouderdomswet
1919 met 10 jaren, derhalve tot 40 jaar, te ver
lengen.
Dientengevolge zal de annuïteit, waarvoor
ingevolge de thans geldende bepalingen voor
1935 f 31.6 millioen is uitgetrokken, tot
f 27.507.462 kunnen worden verlaagd. Het
Rijksbudget wordt dientengevolge met rond
f 4 millioen verminderd.
Invoering
capitulantenstelsel.
Uit in voorbereiding zijnde maatregelen
tot invoering van het z.g. capitulantenstelsel
en tot afschaffing van het vooroefenings-
instituut en van het gebruik van burger-iv r-
veeërs wordt op Hoofdstuk VIII een vermin
dering van uitgaven verwacht van f 5 mil
lioen.
Deze besparingen op de landmacht (ten deele
in perspectief) zijn grootendeeis aan het
rapport Idenburg ontleend. De commissie
TWEEDE KAMER
Afkeurenswaardig optreden der communisten. President
Ruys de Beerenbrouck herdenkt Schaper. Nominatie voor
het voorzitterschap der Tweede Kamer.
DEN HAAG, 18 Sept.
Groot, zeer groot was vandaag weer de door
het publiek aan den dag gelegde belangstelling
ter gelegenheid van de opening der Staten-
Generaal. Reeds uren voor den aanvang der
plechtigheid stelden zich duizenden en dui
zenden op, ten einde een glimpje te kunnen
opvangen van den stoet en natuurlijk bovenal
van de Koningin en de Prinses. Ook op het
Binnenhof was het een beweeg van belang.
Eenige onzer bekendste figuren uit het open
bare leven kregen er zelfs een open doekje. Zoo
oud-Minister Kan. wiens populariteit in sport
kringen groot is, en die, ook nu hij het voor
name ambt van lid van den Raad van State
bekleedt, zijn gewoonte om zich blootshoofds
langs 's Heeren straten te bewegen getrouw
blijft, zelfs wanneer hij. gelijk heden, in
ambtsgewaad is gedost; zijn steek hield hij
krampachtig in de hand om toch vooral het
hoofd ontbloot te laten, wat hem een bijzon
der applaus ten deel deed vallen. Minister
Slotemaker de Bruine, die pas zijn veertigja
rig jubi'c 'm als kerkelijk voorganger heeft ge
vierd, hoorde zich door getrouwen toejuichen
en bovenal mocht de minister-president Dr.
Colijn zich in een bijkans on-Hollandsch aan
doende spontane betuiging van geestdrift ver
heugen.
Als het tegen eenen loopt, blijkt de Ridder
zaal goed gevuld te zijn met vele in schitte
rende uniformen getooide belangstellenden:
Kamerleden, diplomaten, burgemeesters. Com
missarissen der Koningin en andere hoog-
waardigheidsbekleeders zetten specialen luis
ter aan het geheel bij. Te midden van het
gouden geflonker valt er ook stemmiger klee-
dij waar te nemen, want een deel der Kamer
leden heeft zich als steeds in rok getooid, de
sociaal-democraten in een donker pakje en de
drie aanwezige communisten (hun partijge
noot Wijnkoop ontbrak op het appèl) in een
alledaagsch colbertje. Nadat de Raad van
State en vervolgens het Kabinet is binnenge
treden, breekt weldra het moment aan, waar
op wij van buiten het aloude Wilhelmus tot de
traditie-rijke Ridderzaal hooren doordringen.
Ijlings zetten zich nu ook nog degenen, die
tot dezen hier en daar hadden staan praten
in den Raad van State, anders zoo bij, blijkt
nu even eenige verwarring te heerschen, want
verschillende heeren konden niet zoo gauw
hun plaatsen vinden. Dan schrijden, beiden
in het wit, de Koningin en onze Kroonprinses
binnen. Met aanvankelijk moeilijk verstaan
bare stem (wij meenden er eerst even een tril
ling van aandoening in te bespeuren, toen het
staatshoofd warmen dank bracht voor de in
die echter later duidelijker werd, las de Lands
vrouwe de Troonrede voor.
Nauwelijks had zij uitgesproken of er werd
een ..leve de Koningin" aangeheven, terwijl de
geheele zaal opstond, wat men ook bij het bin
nentreden van het Staatshoofd had gedaan.
Uitgezonderd alleen de drie verschenen com
munisten, die alleen maar zichzelf verneder
den door een dergelijk blijk van volslagen ge
brek aan menschelijk fatsoen ten toon te
spreiden. Veel erger nog echter maakten zij
het. toen zij, terwijl de kreet ter eere van de
Koningin weerklonk, pogingen aanwendden om
op wel heel ongepaste manier te gaan demon -
streeren. Opvallend was b.v. hoe Roestam
Effendi. zijn vuist ballend, als het ware een
dreigende beweging in de richting van den
troon maakte, terwijl het gebaar bovendien,
volgens vlak bij de communisten gezeten per
sonen. met een tegen het Kabinet-Colijn ge-
uiten kreet gepaard zou zijn gegaan. Veel
konden zij echter niet zeggen, want in een
minimum van tijd hadden boden en recher
cheurs het trio bij den kraag gepakt om hen
te verwijderen uit de zaal waar zij zich op zoo
ergerlijke wijze hadden misdragen. Vlak voor
dat zij er uit waren, dienden de rechercheurs
die men te voren op goed gelegen posten had
opgesteld, eenige fiksche klappen uit. blijk
baar omdat een of meer der beetgepakte afge
vaardigden prooeerden zich los te rukken.
Deze korte maar radicale vechtpartij, die
zich in de allernaaste omgeving van de bui
ten landsche diplomaten afspeelde, maakte
niet bepaald een verheffenden indruk. Dat
men tegen zulk een manier van ordeversto
ring zeer scherp moet kunnen optreden, kan
onmiddelijk onderschreven worden. Tot dus
verre ls hierin echter niet voorzien en de
voorzitter der Eerste Kamer heeft twee jaar
geleden zelfs geweigerd gevolg te geven aan
het verzoek van Minister Ruys. die toen mi
nister-president was, om reglementaire be
palingen in het leven te helpen roepen, waar-
door men ook juridisch bevoegd zou zijn te
gen lieden, welke aldus optreden, scherpe
maatregelen te treffen. Baron de Vos van
Steen wijk, de Eerste Kamer-President, die als
voorzitter der Vereenigde Vergadering fun
geert. voelde hiervoor niets en was de mee
ning toegedaan, dat hij. uit hoofde zijner pre
sidiale hoogheid ter handhaving en bescher
ming der orde al datgene kan doen wat hij
zelf als raadzaam zou achten. Dit laatste is
intusschen ten zeerste de vraag, zoodat het
dan ook dubieus was of men de communisten
rechtens beschouwd wel zoo mocht aanpak
ken als nu is geschied. Ik voor mij geloof, dat
nu wel meer dan ooit de noodzakelijkheid is
de laatste maanden in zoo ruime mate aan gebleken van reglementaire voorschriften, om
den.dag gelegde teekenen van verknochtheid) in een geval als het onderhavige te kunnen
voorzien. Dan zal er omtrent de bevoegdheid
van de leiding niet de minste bezorgdheid
hoeven te bestaan.
De enkele uren later gehouden Tweede Ka
merzitting begon zonder aanwezigheid der
communisten, want Wijnkoop had zich den
heden middag nog niet laten zien en de an
dere drie waren per politiewagen naar het,
Bureau van Politie vervoerd. In een treffend
warm speechje herdacht President Ruys den
rondborstigen slagvaardigen parlementariër
Schaper met zijn warm sociale hart terwijl hij
om. eveneens in herinnering bracht hoe de
heer Schaper een uitstekend plaatsvervanger
van den Kamervoorzitter bleek te zijn.
Nadat Minister Oud zich namens de Regee-
ring bij de woorden van den President had
aangesloten, nam de stemming een aanvang,
die natuurlijk president Ruys weer met een
overweldigend stemmen aantal nummer eer.
op 't lijstje bracht waarna de heer van Dijk
(a.-r.) de volstrekte meerderheid voor de
tweede plaats behaalde, terwijl tenslotte de
heer Vliegen als nummer drie werd aangewe
zen. Menigeen had gedacht dat hij no. twee
zou worden, d.w.z. eerste vice-voorzitter. wat
immers ook zijn partijgenoot Schaper was ge
weest, Hiertegen bestond echter bij velen ern
stig bezwaar, vooral ook omdat' in het afge-
loopen jaar in de praktijk de heer van Dijk
reeds zeer veel als waarnemer voor president
Ruys was opgetreden, en dat op zeer geluk
kige manier. Daar kwam nog bij dat men
meer voelde voor een wat jeugdiger candidaat
dan de ook al niet meer zoo jonge sociaal
democraat- Vliegen. Zelfs bij de stemming voor
..tweede onder-voorzitter" moeten de anti-
revolutionnairen om die reden aan den liberaal
van Kempen de voorkeur hebben gegeven.
Doch met een gTOOt deel der overige groepen
hebben de liberalen zelf hun stem aar. Vlie
gen gegeven ten einde zelfs maar den schijn
van een anti-socialistische demonstratie te
vermiiden. Ik kreeg zoo der. indruk dat de
s.-d fractie tactischer zou hebben gedaan met
een harer jeugdige krachten naar voren te
brengen.
EERSTE KAMER.
berekende uiteindelijk de jaarlijksche bespa
ring door de invoering van een capitulanten
stelsel op f 3,830.000 en die door de afschaf
fing van het vooroefeningsinstituut op
958.000.
De voorstellen betreffende de marine ma
ken nog een voorwerp van onderzoek uit. De
adviezen uit Nederiandsch-Ind.ë zijn eerst
vier dagen geleden hier te lande ontvangen.
Handhaving crisisopcenten.
Door de omzetting van de tot nog toe ten
bate van het Gemeentefonds geheven crisis
opcenten op de Gemeentefondsbelasting en
op de Vermogensbelasting In een ten bale van
het Rijksbudget komende heffing van opcen
ten op de Rijksinkomstenbelasting en op de
Vermogensbelasting denkt de regeering een
bedrag van f 19.260 000 te vinden.
De Regeering heeft in de Memorie van Toe
lichting op het wetsontwerp tot wijziging der
wet van 15 Juli 1929 medegedeeld, dat het in
haar bedoeling ligt om voor het vervolg als
middelen van het Gemeentefonds alleen te
laten fungeeren de twee oorspronkelijke bij
de wet van 15 Juli 1929 in het leven geroepen
belastingbronnen, n.l. de Gemeentef jndsbe-
lastïng en 50 opcenten op de Vermogensbe
lasting.
De crisisopcenten op de Gemeentefondsbe-
lasting en op de Vermogensbelasting, geduren
de de jaren 1933 1934 en 1934 1935 geheven tot
dekking der zeer omvangrijke tekorten van
het Gemeentefonds over die jaren, zullen dus
niet meer voor dit doel benoodigd zijn en der
halve niet meer in den bestaanden vorm wor
den verleend. De toestand van 's lands finan
ciën maakt het echter mede als gevolg van
de op het Rijks budget van 1935 drukkende
crisisuitgaven wegens verleening van subsi-
diën aan gemeenten in de kosten van steun
aan werkloozen en die van werkverschaffing
tot een bedrag van f 46 millioen en van de
bijdrage van f 10 millioen. die bij totstand
koming der gewijzigde regeling der finan
cieele verhouding tusschen het Rijk en de ge
meenten gedurende een reeks van jaren ten
laste van de Rijksbegrooting aan het Gemeen
tefonds zal moeten worden gegeven noo-
dig, dat deze heffingen ook voor dc eerstvol
gende jaren worden gehandhaafd. Zij zullen
evenwel wat de Gemeentefondsbelasting be
treft. worden omgezet in opcenten op de Rijks
inkomstenbelasting. Daartoe wordt thans in
gediend een wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 8 December 1933 «Staatsblad no. 663)
houdende tijdelijke voorziening tot versterking
van de middelen tot dekking van de uitgaven
des Rijks.
Doode hand en meerdere
inkomsten.
Bij totstandkoming der wet tot heffing van
een belasting op het vermogen Sn de doode
hand zal de opbrengst der middelen worden
verhoogd met f 3.000.000.
De meerdere inkomsten, te verkrijgen bij
totstandkoming der wetten op de besloten
Vennootschappen en tot heffing van een cri-
sisïnkomstenbeiasting. worden gereserveerd
voor het dekken van nieuw opkomende uitge
ven en van tegenvallers ten aanzien van "ae
raming der middelen, weshalve de opbrengst
dezer heffingen te dezer plaatse wordt uitge
trokken pro memorie.
In totaal wordt door de bovenstaande maat
regelen het tekort op de Rijksbegrooting %-er-
minderd met een bedrag v .n f 92.230 128, zoo
dat hierna nog te dekken valt f 762.758.
Enkele algemeene beschouwingen
van minister Oud.
Adres van Antwoord op de
Troonrede.
De vergadering der Eerste Kamer werd ge
opend met een rede van den voorzitter, baron
de Vos van Steenwijk. waarin hij op den ernst
van den toestand wees.
De voorzitter stelde voor de Troonrede met
een adres te beantwoorden.
De heer Wibaut (s.d.) zei. dat de soc. dem.
leden dezer Kamer het is van vroeger be
kend er tegen zijn de Troonrede met een
adres te beantwoorden. Dit verheft zich niet
boven zinledige frasen en beteekent slechts
de omzetting van een aantal zinsneden Dat er
drie zittingen van de Kamer mede gemoeid
zijn, verhoogt niet het parlementair peil. Voor
hoog houden van dit peil moet vooral in dezen
tijd worden gewaakt,
Met 35 tegen 12 stemmen werd besloten, de
Troonrede met een adres te beantwoorden.
Tegen de soc. dem. en de vrijz. dem., behalve
de heer Otten.
De vergadering werd verdaagd tot morgen
middag 2 uur.
De minister van Financiën Mr. P. J. Oud.
Minister Oud, aan het vorenstaande eenige
algemeene beschouwingen vastknoopend om
trent den toestand van 's Rijks financiën en
de vooruitzichten voor de naaste toekomst
stelt daarbij voorop, dat hem zelf bij het op
stellen dezer Nota zeer gemengde gevoelens
hebben bekropen. Ongetwijfeld is er sedert de
indiening der vorige begrooting niet in de
laatste plaats dank zij de medewerking der
Staten-Generaal veel verbeterd. Dat het
doel. dat de regeering zich ten deze heeft ge
steld echter nog bij lange na niet is bereikt,
daarvan geeft de minister zich ten volle re
kenschap. Dat dit doel niet in één jaar zou
zijn te bereiken, heeft hij in de vorige Nota
betreffende den toestand van 's Rijks finan
ciën reeds te kennen gegeven.
Er mogen in de begrooting voor 1935 niet
meer zooveel maatregelen als in de begroo
ting voor 1934 worden opgenomen „die op
zich zelf geen vermindering van uitgaven of
vermeerdering van Inkomsten beteekenen,
doch die wel den gewonen dienst tijdelijk ont
lasten." Naar hei oordeel van den minister
zijn maatregelen van deze soort In het bo
vengenoemde dekkingsplan echter toch nog te
talrijk. Daardoor draagt ook thans dit dek
kingsplan nog te veel het karakter van een
„noodverband Op zichzelf is het niet moei
lijk dit feit te verklaren. Sinds het oogenblik
waarop de begrooting voor 1934 werd inge
diend, is de economische en politieke situatie
In de heele wereld in geen enkel opzicht ver-