van Sevilia. „Barnens Dag" in Stockholm worden de dieren? Brieven van een Controleur B.B. 6x7 is 43. ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD Van reclame en feesten en van een loterij, waarbij de hoofdprijs op een niet valt. (Van onzen correspondent). Stockholm, 11 September. Voor op de trams staat een verkeersagent van triplex, die zijn groote gehandschoende ihand naar den wagenbestuurder opsteekt en op een uit zijn mond gesproten bordje den goeden burgers van de koninklijke hoofdstad beveelt, den dertienden dezer gelukkig te worden., door 's morgens vroeg" in queue te gaan staan voor de stalletjes van Barnens Dags Tombola. En bovenop de trams snorren groote klaverbladen-van-vier als schroeven van een Dornier rond het stationnaire hart, dat de letters B. B. draagt. „335.000 kronen aan prijzen" staat in schreeuwende letters over al op de aanplakborden; 50.000, 40 000. 25.000 is met nullen als autobanden geschilderd op doeken langs brugleuningen, op doeken over de straten, op doeken tegen de gevels van kantoren en magazijnen en niemand hoeft de kleinere letters er onder te lezen omdat ieder sedert vele jaren weet, dat dit de hoofdprijzen zijn van Barnens Dags Tombola, van de tel- kenjare in September gehouden loterij ten bate van de Stockholmsche bleekneusjes, waar bij de loten meestal den eersten dag reeds uitverkocht raken en waarbij de hoofdprijs valt of een niet. Barnens Dag. Dag der Kinderen, is voor de Stockholmers het groote feest, waarmee het winterhalfjaar ingezet wordt, is de reeks van allerlei groote en kleine festiviteiten, die door tientallen oude en jongere hoofdstedelingen met medewerking van een paar honderd an deren op touw gezet worden om de resteeren- de vijf-honderd-en-zooveel-duizend hoofdste delingen zooveel mogelijk geld uit den zak te kloppen ten bate van de bleekneusjes, van de arme. zwakke, onder ellendige omstandig heden levende grootestads-kinderen. Buiten in de scheren, een uur of vijf met de boot van de Stockholmsche kaden verwijderd, ligt er een eiland,waar hier en daar groote villa's staan, waar uitgestrekte groene weiden golven tusschen de bosschen. waar lange zandige stranden nooden tot baden, tot zonnebaden en zwemmen. En heel den zomer lang wonen daar honderden en nog eens honderden kin deren, die al een week na aankomst géén bleekneusjes meer zijn, die er flink gevoed worden, den ganschen langen dag in de ge zonde buitenlucht zijn, er aansterken, tot ze weer terug moeten naar de stad met zijn huur kazernes en donkere binnenplaatsen, benauw de slaapalkoofjes en zonlooze stegen, al zijn ze dan wellicht beter opgewassen tegen de in vloeden, die hen zoo gauw weer tot zielige, bleeke, vroeg oud lijkende schepseltjes ma ken. Hoeveel er telken 1are noodig is om Barnens O, het Eiland der Kinderen, aan zijn doel te doen beantwoorden en om kinderen uit de hoofdstad, die bosch- of berglucht noodig heb ben, het land in te sturen naar andere va- cantiekolonies, weet ik niet, maar vele tien duizenden kronen zijn er zeker noodig en in stede van alleen maar te vertrouwen op de giften van donateurs, inplaats van roe rende verhalen op te hangen en daarna met een collectebus te rinkelen, tracht men de Stockholmers mild en gul te stemmen door ze feest te laten vieren, door op alle denkbare manieren hun beurzen en portefeuilles te be lagen. door hun 't idee te geven alsof ze blij mochten zijn, dat ze wat kunnen betalen. Grosshandlare Eliasson-, die enkele jaren geleden mede tengevolge van de enorme druk te van weer zoo'n voorbereiding voor een Bar nens Dag is overleden, die in jacquet op zijn bureau zat om iedereen, die met een nieuw idee kwam aandragen, te kunnen ontvangen, die drie. vier telefoons tegelijk bediende en onderwijl orders gaf. dmkproefjes corrigeerde, brieven doorlas groshandlare Eliasson ver stond de kunst van reclame maken. van plannen uitwerken, van feesten organiseeren Maar zijn zoon. die nu „generaal" is op hei bureau, en de heele staf van medewerkers zetten het werk op prijzenswaardige wijze voort en weten telkenjare weer nieuwe attrac ties. nieuwe reclamemiddelen te bedenken en zulks nadat men a.l vijf-en-twintig jaar aan den gang is en elk jaar met nieuwe dineren is gekomen om zelfs de meest geblaseerde hoofd stedelingen tot het voor den dag halen van de "Dortemonnaïe te brengen. Nu is we°*" d* h^e"!° stad volgehangen iaet réclamé voor Barnens Dag kon Je om zoo to zevgen geen stap doen dat er- gens die cijfers van de hoofdprijzen je aan grijnzen. draagt, vrijwel elke lantaarnpaal kleine reclameborden met geestige teekenin- gen van mannetjes, die naar een tombolastal letje hollen, van een heertje, dat niet thuis durft te komen, omdat hij er te laat bij was, van een verschrikt kereltje voor een gesloten stalletje met „uitverkocht" er op, met een prent zelfs van minister Wigforss, die consta teert, dat het nemen van vijftig loten van Barnens Dags Tombola de beste manier is om de staatsbegrooting in co-de te krijgen. De loopjongen van den kruidenier heeft onderin de mand een papiertje gestopt met de boor- schap, dat een lot van Barnens Dags Tombola maar twee kronen kost en dat je de cadeau bons in de zaak van zijn baas in kunt wisse len. Elke tram. die langs glijdt herinnert je er aan, dat overmorgen de verkoop van de loten begint en heel dat geweldige reclame apparaat is zoo effectief, dat er overmorgen 's avonds wel geen enkel lotje meer te verkrij gen zal zijn. behalve misschien nog, wanneer er zijn overgebleven van den voor personen, die schriftelijk loten bestellen Zweden uit Amerika en Australië, uit Haparanda en IJs- stad gereserveerden voorraad. En dan zijn er de feesten. Het bal in de weidsche zalen van het Stadhuis is in den loop der jaren een vaste instelling geworden, ook al kosten de kcartjes het dubbele van een eersterangsplaatsje in de opera. Ook het feest in het Stadion, waarbij het orkest van hon derden schooljongens in witte matrozenpak jes paradeert, gevierde tooneelspeelsters te gen algemeen bekende soortvrouwen voetbal- left, twaalf der bekendste Stockholmers in jacquet en hoogen hoed om 't hardst loopen met een aardaopel op een potlepel en een vuurwerk afgestoken wordt, dat telkenjare nog mooier is dan op den vorigen Barnens Dag. is een vast punt op het programma. Dan is er ditmaal avondfeest op de naar het Ma- larmeer afdalende terrassen van den tuin van het Stadhuis, een feest zooals men tevoren nimmer heeft meegemaakt en wordt er op het openluchtmuseum Skansen een festijn geor ganiseerd, waarvan men de bijzonderheden nog streng geheim houdt, zoodat ieder er zeer hooge verwachtingen van koestert. Want de leiders van Barnens Dag kunnen feesten op touw zetten. Hebben we een jaar of wat ge leden in het Stadion niet een voorstelling ge had van ruim drieduizend meisjes, die allen te zamen in kleurige groepen van honderden dansende figuurtjes het sorookies-mooie dans spel ..Gyllene Höst'. ..Gulden Herfst" opvoer den in het kleurige licht van de schijnwerpers, hebben we 't vorige jaar niet Prins Wilhelm met zoon en schoondochter op de trappen van den Koninklijken Schouwburg als dilettant- standwerkers zien zwoegen om Barnens Dag blad. dat als gewoonlijk door Prins Wilhelm geredigeerd was en biidragen van allerlei be kende schrijvers, teekenaars en dichters be vatte, aan den man te brengen, is niet het henselen naar pakies in de fonteinen der hoofdstedelijke parken een succesnummer ge worden en was het bal in de groote hal van het Centraalstation niet een nimmer te ver gelen gebeurtenis in 't Stockholmsche leven? We hebben maar zoo zelden feest op straat hier in Stockholm, we vieren 's Konings ver jaardag niet. we houden geen winkelweek en we oreaniseeren geen zomerfeesten om de vreemdelingen te lokken, Maar op Barnens Dag is er muziek op straten en pleinen, op Barnens Dag is het een feestelijke drukte, wordt er vuurwerk afgestoken, loopen de kin deren met ballonnetjes en toeters, op Bar nens Dag. den Dag der Kinderen, worden we allemaal weer 'n beetje kind om feest te vie ren en.... geld op te brengen opdat na den langen winter. d!e nu voor de deur staat weer meer kleine, pipsche peuters naar hun zon nige eiland in de scheren kunnen gaan. C. G. B Een paard van 61een olifant 1250 en 'n heele oude snoek. Het volksgeloof kent aan eenige dieren 'n bijkans legendarischen leeftijd toe. In oude spreuken worden tal van dieren als Methu- salem beschouwd. Tegenwoordig rekent men echter nog slechts den olifant en den pape gaai onder deze categorie, terwijl men vroe ger vooral de schildpad als een antidiluvi- aansch dier beschouwde. De wetenschap heeft zich tot nu toe nog betrekkelijk weinig met het vraagstuk van den leeftijd der dieren bezig gehouden. Men koesterde tot nu toe de opvatting, dat dieren drie keer zoo oud worden als de tijd van hun lichamelijke ontwikkeling duurt. Dit is n.l. bij den mensch in het algemeen het geval. Men weet, dat de mensch ongeveer met acht tien tot twintig jaar lichamelijk uitgegroeid is, en dat de levensduur van den mensch ge middeld het drievoudige van dezen tijd be draagt. Bij de dieren is het in dit opzicht echter geheel anders gesteld. Men heeft den laatsten tijd statistisch kunnen vaststellen, dat zoog dieren acht tot tien keer zoo oud kunnen worden als de tijd van hun ontwikkeling duurt. Er zijn zelfs gevallen, waarin zij twin tig keer zou oud kunnen worden. Honden bijvoorbeeld worden heel vaak vijftien tot twintig jaren oud Ook katten leven soms twintig jaar. Hazen worden wel tweelf jaren oud, eekhoorntjes soms acht muizen zes en leeuwen vijf en dertig. Bij beren heeft men zelfs een ouderdom van veertig jaar kunnen vaststellen en schapen worden soms vijftien jaar oud. Van koeien en ossen zijn getallen bekend, waarin deze die ren dertig en zelfs veertig jaar leefden. Ook paarden kunnen soms een dergelijken leef tijd bereiken. Men vertelt van een paard, dat het zelfs één en zestig jaar oud geworden is. Kameelen worden wel eens tachtig jaar oud. Onder de zoogdieren hebben inderdaad de olifanten het record geslagen. Deze dikhui- digen kunnen honderd en vijftig jaar oud worden. De Hindoe's beweren, dat zij zelfs nog ouder kunnen worden. Volgens hen zou den sommige olifanten driehonderd jaar oud zijn. De insecten zijn door moeder Natuur lang niet zoo begunstigd als de zoogdieren. Een vlieg leeft toch nog zes maanden, soms zelfs een heel jaar. De steekmuggen worden twee tot drie maanden oud en een bijenkoningin twee tot drie jaar. Men heeft echter met be hulp van proeven kunnen vaststellen, dat een mier onder bijzondere gunstige omstandig heden vijftien jaar oud kan worden. In zulk een gunstige situatie verkeert zij echter onder normale omstandigheden niet. De zalm wordt in het algemeen slechts vier jaar oud. Een schildpad kan twee honderd en vijftig jaar leven. Bij vogels kan de musch twintig en het roodborstje vijfentwintig jaar oud worden. Een duif kan in een uitzonderingsgeval der tig jaar leven. Papegaaien houden het soms tachtig jaar op deze aarde uit, raven bijna zeventig, een gier met honderd en een zil vermeeuw met vijf en zestig jaar geslagen. Men ziet hieruit, dat men den leeftijd van de dieren moeilijk volgens theorieën kan be palen, omdat voor elk soort dieren andere wetten schijnen te gelden. De meesten wor den in tegenstelling met den mensch veel ouder dan het drievoudige van hun ontwik kelingstij d. M. H. J. Een flinke autobus van de L A P.E. de Spaan- sche luchtlijnen maakt a! dadelijk heel wat beter indruk, dan het half bagage, half pas sagiers Citroentje der Pranschen. Op het vliegveld staat een flinke driemotorige Fok ker met 12 zitplaatsen klaar. In Spanje is fo tografeeren uit de lucht geheel vrij, dus in overleg met de piloten installeer ik mij op liet achterste bankje. Wij gaan vlot van den grond; pracht toestellen toch van onzen groo te n Haarlemschen vliegtuigenbouwer. En goe de vliegers, die Spanjaarden! Meest gaaii wij een eind langs de kust. maar daar hangt be wolking en dus wippen wij maar boven de wolken. Op 700 M. is de lucht al rustig en zien wij den besneeuwden Pyreneeën keten steeds verder achter ons verdwijnen: Het wolkendek wordt lichter en verdwijnt na een kwartiertje, zoodat wij eerst van 1000, dan van 1700 M. hoogte Spanje op ons gemak kunnen bekij ken. En dat wordt een openbaring. Uit onzen schooltijd kennen wij Spanje als een onvrucht bare dorre hoogvlakte met vreeselijk heete zomers en zeer koude winters. Het is een hoogvlakte, maar er zijn nog al wat rivier dalen. In den nazomer mag ze dor zijn. nu. in April is het een weelde van groen. Bijna het heele land is gecultiveerd, niet alleen de breede Ebrovallei: die onder ons kronkelt, maar vrijwel het heele traject van ruim 480 kilometer van Barcelona tot Madrid, dat wij in 3 uur afleggen. Alleen bij de bronnen van den Taag dieper, ruwer ingesneden, de rotsen steiler en hooger, staat wat dennenbosch en zien wij in de verte de besneeuwde toppen der Sierra Nevada en van andere groepen ééne o.a. vlak benoorden Madrid. Madrid zelf valt ook hard mee. Een flinke moderne stad. met breede straten, groote pleinen, parken enz. Daarbij een schilderachtige omgeving door de sneeuwbergen op den achtergrond, waarvan de hellingen met dennenbosch be groeid zijn. Bosch kennen ze hier verder niet. behalve olijven met verspreid staande para soldennen. Pracht autowegen overal, rond de Een verlof op Java. Door een kort Java-verlof heb ik een van de interessantste tochten op dit eiland gemaakt, den z.g. Popandajang-tocht, en daar dat weer eens zoo iets heel anders was dan mijn tour- nées, wil ik er hier ook een verslag van geven. We logeerden op de Malabarhoeve te Pan- galengan, ten Zuiden van Bandoeng en ver trokken vandaar om 4 uur in den donkeren kouden nacht van 17 Juli. De auto werd vol geladen met het noodige proviand en voorin namen plaats: mijn vriend die uitstekend chauffeurt en mijn persoontje. Achterin za ten in mantels en dekens bedolven de vrouw van mijn vriend en de gids. Het was in het gebergte in donker lastig rijden, daar de voorruit aldoor aansloeg door ie mistdam pen. De voorruit openen ging niet, want dan bevroor je door de ijzige koude. Na een half uur rijden kwamen we op onbekende smalle wegen, waar het rijden niet meeviel; soms zeer scherpe bochten, met aan den eenen kant steile rotsen en aan den anderen kant een ravijn. Goddank konden we in donker niet zien hoe diep die ravijnen wel waren, anders hadden we wel een beetje in de benauwdheid gezeten. Toen we bij daglicht terugkeerden, zagen we pas goed aan welke gevaren we had den bloot gestaan en prezen we om strijd on zen chauffeur voor zijn goede rijkunst. Na een uur rijden waren we aan hot eindpunt van den autoweg en moesten we het verder met den beenenwagen doen. We laadden den rugzak en dekens op den rug van den gids als was hij een pakezel. En daar ging het di rect vrii steil omhoog door theetuinen. Lang- zaam aan werd het wat left'er en doemden één voo'* één de bergen op. We bleken alle drie goede klimmers te zijn. zoodat we bij het aan breken van den dag al aan het oerbosch wa ren. Al gauw bleek het dat het pad veel van onze krachten zou vergen. Het ging soms een paar honderd Meter achter elkaar flink om hoog waarbij we veel last hadden van de wor tels der boomen. Het schemerachtige licht in het oerbosch bracht een romantische stem ming teweeg, die nog verhoogd werd, toen wij op den grond sporen van allerlei wild ont dekten: dwergherten, wilde zwijnen, bosch- katten enz. Onze dame die uit een soort bra- vour aldoor voorop had geloopen, wilde toen maar liever achter de beschermende ruggen der mannen loopen, maar hoe we ook tuur den. we ontdekten noch tijgers noch wilde zwijnen of ander ongedierte. Na een uur zwoe gen kwamen we zoo hoog dat het hooge ge boomte plaats had gemaakt voor struikgewas. We kregen toen ook een prachtig uitzicht op de Pangalenganvlakte en alle bergen daarom heen. Zeldzaam mooi zoo 's morgens vroeg met de nevels die uit de dalen oprijzen. Bo ven de helderwitte wolkenzee staken de top pen der bergen als rotspunten uit. Wij kwa men al hooger en hooger tot wij eindelijk op een plateau belandden, dat geheel met pluim gras bedekt was, waar je verrukkelijk door heen kon beenen. Toen kwamen we aan een tweesprong: het rechterpad ging bijna lood recht omhoog naar een top. Daar we hoopten van den top den Oceaan te kunnen zien kon den we natuurlijk niet nalaten daartegen op te klauteren. Vandaar uit hadden we werkelijk een overweldigend uitzicht: rechts beneden ons de bodem van den krater met zijn ge kleurde meertjes, solfatoren enz. en daarach ter in de diepte de liefelijke hoogvlakte van Ga roet met op den acht ergrond het zware massieve gebergte de Tjikoraih. Aan den an deren kant zagen we alle bekende toppen rondom Bandoeng en in de verte zelfs de Ge- deh bij Buitenzorg. Na van het uitzicht geno ten te hebben, daalden we af naar den kra ter. Halverwege deden we ons nog te goed aan een lekkCie kop koffie in een gezellige passangrahan, waar een echt houtvuur brand de. Men toonde ons nog een boek over de ge schiedenis van den krater, geschreven door stad zoodat je er heel makkelijk de berger, in kunt gaan! Mij interesseerde vooral het Es- corial, het paleisklooster van Philips de twee de. dien wij kennen als de groote vijand uit den 80-jarigen oorlog, en die eigenlijk een vijand van al wat leefde, ook van zichzelve is geweest. Steeds ziekelijk, met zieke vrouwen en zieke kinderen was hij de strengheid in persoon Het Escorial, klooster, kerk en paleis, waar de slaapkamer van hem zelf en zijn dochter van weerskanten van het groot altaar gebouwd zijn. zoodat beiden van uit hun beci de Mis konden volgen, dat alles verraadt de strengheid en strakheid, de afkeer van alle pracht en praal en uiterlijk vertoon van dezen vorst. De zeer verzorgde bibliotheek maar vooral de reusachtige Kathedraal toonen zijn toewijding aan de wetenschap maar vóór alles aan zijn godsdienst. Wie dit paleis-klooster ge zien heeft, kan zich de vreesdij killeden der Inquisitie alweer beter begrijpen. Maar de omstreken van Madrid zag ik pas op den terugweg! Na een korte lunch op het modern ingerichte vliegveld ging het verder, wéér met een driemotorige Fokker. De Mij. heeft er 9 van tegen éér. Ford en hoopt het volgend jaar met de nieuwe Douglas te gaan vliegen. Ik stap dus weer in het bekende beestje. Wij zwieren over Madrid met zijn. pa leizen en pleinen en de opvallende arena's iplaza de Toros i langs Toledo heen en dan volgt een hoogvlakte, die wel wat op het Spanje der aardrijkskunde lijkt, maar bijv. ook op het plateau van Auvergnebergruggen met kale rotskruinen, afwisselend met ruig weiland en heide en enkele gecultiveerde da len. Af en toe een mijnstadje en zoo gaat het urer. en uren verder tot wij omstreeks vijf uur de Guadalquivir aan den horizont, weldra onder ons zien verschijnen en de huizenzee van Sevilia met haar prachtige half-moor- sche torens aan ons voorbij trekt. Dan bon ken wij over een rijke bloemenweide, onze Fokker wordt stevig vastgebonden aan twee met steenen gevulde olievaten (hangars zijn hier nog niet) en dan gaat het stadwaarts. Sevilia is -mooi. Sevilia Is vol Lente-feest, is een sprookje. Een bloemenweelde van acca- cia's en oranje-bloesem, dat groeit daar zóó maar aan de boomen in de stadsplantsoenen. Daarboven uit torer.er. de murer. van kerken en kathedralen, klokketorer.s en minarets, want het is vooral de Moorsche Invloed op ce kunst, die ons in Sevilia treft, zoowel in de Kathedraal als in het- Alcazar. Ik voor mij ken nog geen stad in Europa, die zulke mooie gebouwen heeft als Sevilia maar dat is een kwestie van smaak. Dat is het bij de meisjes ook. maar ik ben blij dat ik la Carmencita gezien heb. de knappe donkere typen in hun eenvoudige kleedij, zwarten omslagdoek, maar een roode roos of anjer boven het oor. Zoo heb ik ze de Fabrics de Tabaccos in zien gaan. waar Carmen heette te werken. Maar ik heb ze ook gezien In feestdos, met de aar dige gebloemde jurkjes, eenvoudig van snit, want de inhoud geeft er den vorm wel aan Het kapsel nu hoog opgewerkt, een schlld- paddenkam recht overeind er In. een kam van een voetbreed en een voet hoog en daar overheen afhangend het zwarte kanten sluiertje. Als een Koninginnetje gaan die melskes dooi* de straten. En er gingen er vele naar het Lentefeest vuurwerk, dat dien avond op de jaarbeurs zou worden afgestoken en waarvan de gloed meekleurde op de blozende wangen, blozend van zon en gezondheid, van lach. zang en dans. Sevilia. je hebt mijn hart gestolen. Als de aansluiting iets beter wordt, kan het. volgend jaar in één dag van Amster dam uit. maar 1 12 dag vliegen heb ik er ook nog voor over om u weer te zien Maar eerder een week aLs oen nacht, zooals deze vluchtige vliegreis mij alleen toestond. Tot ziens ko ningin mijns harten. Tot volgend jaar April. Dl*. VAN DER SLEEN. een employé van den vulkanologischen dienst, heel interessant. De laatste uitbarsting da teerde van 1934, wij behoefden dus niet bang te zijn de lucht te zullen invliegen. Er hing verder een lijst met voorschriften, wat moest geschieden indien de krater een verhoogde werking vertoonde. Vóór alles dienden de na- bijliggende ondernemingen te worden gewaar schuwd. Deze voorschriften toonden dus wel aan dat er mogelijkheid bestaat dat er weer een uitbarsting komt. De passangrahan lag alleraardigst in een bosch je jeneverstruiken; in den tuin veel Oost-Indische kers en edel weiss. Toen we uitgerust waren, daalden we verder af naar den krater. Al gauw roken we de scherpe zwavellucht; in dit gedeelte van den krater waren de boomen geheel verbrand en zag men de opborrelende zwavelmodder. Op den achtergrond een schuilplaats: indien de bron zwaarder mocht gaan werken en modder omhoog zou spuiten, kunnen de men- schen van den vulkanologischen dienst daar schuilen. Overal zagen wij zuilen van zwavel- van eenige meters hoog, waar, uit gaten, de gassen met veel lawaai ontsnapten. Langs een rookwolk, ontstaan door het verbranden van de gassen en de zwavel; moesten we over en bruggetje. Geen Meter van ons af stond een grafsteen van een opzichter van den dienst die op die plek gestikt was. Overal borrelt heet water uit den grond op. Het water van het beekje onder het bruggetje is ook gloeiend heet. Verderop kwamen we aan een bron die water van 300 graden Celsius opspuit. Het is hier overal levensgevaarlijk ook maar één Meter van het pad af te gaan. We spraken nog even met den opzichter van den vulkano logischen dienst. Hij draagt altijd een gas masker bij zich, terwijl hij een hond steeds vóórop laat loopen. Valt de hond neer, dan zet hij direct zijn gasmasker op. Wij maakt,-»», de opmerking dat hij dan wel veel van zijn hond moest houden, als hij hem zoo den dood instuurde! Hij antwoordde laconiek: ach mijnheer, ze zijn op slag dood en lijden dus geen pijn. Toch een luauber baantie We wa- **en b!'i toen we na een uur weer uit den kra ter gek'ommen waren en konden ons nu pre cies voorstellen hoe de hel van Dante er uit moest zien. Het geheel was uiterst indrukwek kend en interessant. De terugtocht verliep voorspoedig en uiterst voldaan over onzen tocht streken we weer neer op de gastvrije Malabarhoeve. En dat beteekent een hoofdprijs in de loterij. Hoe komt men aan een hoofdprijs in de loterij? Voor onzen tijd bestaat er op die vraag slechts één antwoord: „als men meespeelt!" Het geluk kan iedereen hebben, maar dwin gen laat het zich niet, en zeer zeker niet door bijgeloovige praktijken. Die zijn uit den tijd. Vroeger was dat anders, in het bijzonder in de zuidelijke landen, waar het loterijspel een soort wetenschap was. In Italië werd zorg vuldig op ieder getal gelet, waar onverwacht als „geluksnummer" de aandacht op viel. of waarvan men droomde. Stierf een vooraan staande persoonlijkheid, dan werden de ge wichtigste data zijns leven opgespoord. In Februari 1878 speelt geheel Rome de zgn. pausnummers: 7. 32. 38, en 86. namelijk de sterfdag, het regeeringsjaar. de hoeveelste paus hij was en het levensjaar van Pio Nono (Pius IX); maar geen der nummers kwam uit Daar naar het oude volksgeloof ieder on derwerp, voorval of gebeurtenis met een zeker getal overeenstemt, werden ook de droomen als loterij-orakels beschouwd en toegepast. In dit verband wordt de volgende, aardige ge schiedenis verteld, hoe men het moet aan leggen om den prijs te winnen. Een landeigenaar bij Szegedin wilde met alle geweld nummer 43 in de Hongaarsche staatsloterij spelen. Na oneindig veel moeite- gelukte het hem tenslotte in de hoof.stad de hand op dat nummer te leggen. En werke lijk won hli daarmee den hoofdoriis. Hoe wa^ de mp*1 nu op dat "^'"'TTiimmer ge- kor*^"'' Een trassend eenve- 'ige op'ossi^g. In een droom had hij met z ;n schoonmoeder I getwist, en wel zc-s maal. De schoonmoeder beteekende natuurlijk het booze cijfer 7. En daarom dacht hij dat hij zesmaal zeven moest hebben; dat is: 43! Geluk is zelfs nog belang-, rijker dan goed rekenen!

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 13