van
Sevilia.
„Barnens Dag" in Stockholm
worden de dieren?
Brieven van een Controleur B.B.
6x7 is 43.
ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
Van reclame en feesten en van een loterij,
waarbij de hoofdprijs op een niet valt.
(Van onzen correspondent).
Stockholm, 11 September.
Voor op de trams staat een verkeersagent
van triplex, die zijn groote gehandschoende
ihand naar den wagenbestuurder opsteekt en
op een uit zijn mond gesproten bordje den
goeden burgers van de koninklijke hoofdstad
beveelt, den dertienden dezer gelukkig te
worden., door 's morgens vroeg" in queue te
gaan staan voor de stalletjes van Barnens
Dags Tombola. En bovenop de trams snorren
groote klaverbladen-van-vier als schroeven
van een Dornier rond het stationnaire hart,
dat de letters B. B. draagt. „335.000 kronen
aan prijzen" staat in schreeuwende letters over
al op de aanplakborden; 50.000, 40 000. 25.000 is
met nullen als autobanden geschilderd op
doeken langs brugleuningen, op doeken over
de straten, op doeken tegen de gevels van
kantoren en magazijnen en niemand hoeft de
kleinere letters er onder te lezen omdat ieder
sedert vele jaren weet, dat dit de hoofdprijzen
zijn van Barnens Dags Tombola, van de tel-
kenjare in September gehouden loterij ten
bate van de Stockholmsche bleekneusjes, waar
bij de loten meestal den eersten dag reeds
uitverkocht raken en waarbij de hoofdprijs
valt of een niet.
Barnens Dag. Dag der Kinderen, is voor de
Stockholmers het groote feest, waarmee het
winterhalfjaar ingezet wordt, is de reeks van
allerlei groote en kleine festiviteiten, die door
tientallen oude en jongere hoofdstedelingen
met medewerking van een paar honderd an
deren op touw gezet worden om de resteeren-
de vijf-honderd-en-zooveel-duizend hoofdste
delingen zooveel mogelijk geld uit den zak te
kloppen ten bate van de bleekneusjes, van
de arme. zwakke, onder ellendige omstandig
heden levende grootestads-kinderen. Buiten
in de scheren, een uur of vijf met de boot van
de Stockholmsche kaden verwijderd, ligt er
een eiland,waar hier en daar groote villa's
staan, waar uitgestrekte groene weiden golven
tusschen de bosschen. waar lange zandige
stranden nooden tot baden, tot zonnebaden
en zwemmen. En heel den zomer lang wonen
daar honderden en nog eens honderden kin
deren, die al een week na aankomst géén
bleekneusjes meer zijn, die er flink gevoed
worden, den ganschen langen dag in de ge
zonde buitenlucht zijn, er aansterken, tot ze
weer terug moeten naar de stad met zijn huur
kazernes en donkere binnenplaatsen, benauw
de slaapalkoofjes en zonlooze stegen, al zijn ze
dan wellicht beter opgewassen tegen de in
vloeden, die hen zoo gauw weer tot zielige,
bleeke, vroeg oud lijkende schepseltjes ma
ken.
Hoeveel er telken 1are noodig is om Barnens
O, het Eiland der Kinderen, aan zijn doel te
doen beantwoorden en om kinderen uit de
hoofdstad, die bosch- of berglucht noodig heb
ben, het land in te sturen naar andere va-
cantiekolonies, weet ik niet, maar vele tien
duizenden kronen zijn er zeker noodig en
in stede van alleen maar te vertrouwen op
de giften van donateurs, inplaats van roe
rende verhalen op te hangen en daarna met
een collectebus te rinkelen, tracht men de
Stockholmers mild en gul te stemmen door ze
feest te laten vieren, door op alle denkbare
manieren hun beurzen en portefeuilles te be
lagen. door hun 't idee te geven alsof ze blij
mochten zijn, dat ze wat kunnen betalen.
Grosshandlare Eliasson-, die enkele jaren
geleden mede tengevolge van de enorme druk
te van weer zoo'n voorbereiding voor een Bar
nens Dag is overleden, die in jacquet op zijn
bureau zat om iedereen, die met een nieuw
idee kwam aandragen, te kunnen ontvangen,
die drie. vier telefoons tegelijk bediende en
onderwijl orders gaf. dmkproefjes corrigeerde,
brieven doorlas groshandlare Eliasson ver
stond de kunst van reclame maken. van
plannen uitwerken, van feesten organiseeren
Maar zijn zoon. die nu „generaal" is op hei
bureau, en de heele staf van medewerkers
zetten het werk op prijzenswaardige wijze
voort en weten telkenjare weer nieuwe attrac
ties. nieuwe reclamemiddelen te bedenken en
zulks nadat men a.l vijf-en-twintig jaar aan
den gang is en elk jaar met nieuwe dineren is
gekomen om zelfs de meest geblaseerde hoofd
stedelingen tot het voor den dag halen van
de "Dortemonnaïe te brengen.
Nu is we°*" d* h^e"!° stad volgehangen
iaet réclamé voor Barnens Dag kon Je om
zoo to zevgen geen stap doen dat er-
gens die cijfers van de hoofdprijzen je aan
grijnzen. draagt, vrijwel elke lantaarnpaal
kleine reclameborden met geestige teekenin-
gen van mannetjes, die naar een tombolastal
letje hollen, van een heertje, dat niet thuis
durft te komen, omdat hij er te laat bij was,
van een verschrikt kereltje voor een gesloten
stalletje met „uitverkocht" er op, met een
prent zelfs van minister Wigforss, die consta
teert, dat het nemen van vijftig loten van
Barnens Dags Tombola de beste manier is om
de staatsbegrooting in co-de te krijgen. De
loopjongen van den kruidenier heeft onderin
de mand een papiertje gestopt met de boor-
schap, dat een lot van Barnens Dags Tombola
maar twee kronen kost en dat je de cadeau
bons in de zaak van zijn baas in kunt wisse
len. Elke tram. die langs glijdt herinnert je
er aan, dat overmorgen de verkoop van de
loten begint en heel dat geweldige reclame
apparaat is zoo effectief, dat er overmorgen
's avonds wel geen enkel lotje meer te verkrij
gen zal zijn. behalve misschien nog, wanneer
er zijn overgebleven van den voor personen,
die schriftelijk loten bestellen Zweden uit
Amerika en Australië, uit Haparanda en IJs-
stad gereserveerden voorraad.
En dan zijn er de feesten. Het bal in de
weidsche zalen van het Stadhuis is in den
loop der jaren een vaste instelling geworden,
ook al kosten de kcartjes het dubbele van een
eersterangsplaatsje in de opera. Ook het feest
in het Stadion, waarbij het orkest van hon
derden schooljongens in witte matrozenpak
jes paradeert, gevierde tooneelspeelsters te
gen algemeen bekende soortvrouwen voetbal-
left, twaalf der bekendste Stockholmers in
jacquet en hoogen hoed om 't hardst loopen
met een aardaopel op een potlepel en een
vuurwerk afgestoken wordt, dat telkenjare
nog mooier is dan op den vorigen Barnens
Dag. is een vast punt op het programma. Dan
is er ditmaal avondfeest op de naar het Ma-
larmeer afdalende terrassen van den tuin van
het Stadhuis, een feest zooals men tevoren
nimmer heeft meegemaakt en wordt er op het
openluchtmuseum Skansen een festijn geor
ganiseerd, waarvan men de bijzonderheden
nog streng geheim houdt, zoodat ieder er zeer
hooge verwachtingen van koestert. Want de
leiders van Barnens Dag kunnen feesten op
touw zetten. Hebben we een jaar of wat ge
leden in het Stadion niet een voorstelling ge
had van ruim drieduizend meisjes, die allen te
zamen in kleurige groepen van honderden
dansende figuurtjes het sorookies-mooie dans
spel ..Gyllene Höst'. ..Gulden Herfst" opvoer
den in het kleurige licht van de schijnwerpers,
hebben we 't vorige jaar niet Prins Wilhelm
met zoon en schoondochter op de trappen van
den Koninklijken Schouwburg als dilettant-
standwerkers zien zwoegen om Barnens Dag
blad. dat als gewoonlijk door Prins Wilhelm
geredigeerd was en biidragen van allerlei be
kende schrijvers, teekenaars en dichters be
vatte, aan den man te brengen, is niet het
henselen naar pakies in de fonteinen der
hoofdstedelijke parken een succesnummer ge
worden en was het bal in de groote hal van
het Centraalstation niet een nimmer te ver
gelen gebeurtenis in 't Stockholmsche leven?
We hebben maar zoo zelden feest op straat
hier in Stockholm, we vieren 's Konings ver
jaardag niet. we houden geen winkelweek en
we oreaniseeren geen zomerfeesten om de
vreemdelingen te lokken, Maar op Barnens
Dag is er muziek op straten en pleinen, op
Barnens Dag is het een feestelijke drukte,
wordt er vuurwerk afgestoken, loopen de kin
deren met ballonnetjes en toeters, op Bar
nens Dag. den Dag der Kinderen, worden we
allemaal weer 'n beetje kind om feest te vie
ren en.... geld op te brengen opdat na den
langen winter. d!e nu voor de deur staat weer
meer kleine, pipsche peuters naar hun zon
nige eiland in de scheren kunnen gaan.
C. G. B
Een paard van 61een olifant
1250 en 'n heele oude snoek.
Het volksgeloof kent aan eenige dieren
'n bijkans legendarischen leeftijd toe. In oude
spreuken worden tal van dieren als Methu-
salem beschouwd. Tegenwoordig rekent men
echter nog slechts den olifant en den pape
gaai onder deze categorie, terwijl men vroe
ger vooral de schildpad als een antidiluvi-
aansch dier beschouwde.
De wetenschap heeft zich tot nu toe nog
betrekkelijk weinig met het vraagstuk van
den leeftijd der dieren bezig gehouden. Men
koesterde tot nu toe de opvatting, dat dieren
drie keer zoo oud worden als de tijd van hun
lichamelijke ontwikkeling duurt. Dit is n.l.
bij den mensch in het algemeen het geval.
Men weet, dat de mensch ongeveer met acht
tien tot twintig jaar lichamelijk uitgegroeid
is, en dat de levensduur van den mensch ge
middeld het drievoudige van dezen tijd be
draagt.
Bij de dieren is het in dit opzicht echter
geheel anders gesteld. Men heeft den laatsten
tijd statistisch kunnen vaststellen, dat zoog
dieren acht tot tien keer zoo oud kunnen
worden als de tijd van hun ontwikkeling
duurt. Er zijn zelfs gevallen, waarin zij twin
tig keer zou oud kunnen worden.
Honden bijvoorbeeld worden heel vaak
vijftien tot twintig jaren oud Ook katten
leven soms twintig jaar. Hazen worden wel
tweelf jaren oud, eekhoorntjes soms acht
muizen zes en leeuwen vijf en dertig. Bij
beren heeft men zelfs een ouderdom van
veertig jaar kunnen vaststellen en schapen
worden soms vijftien jaar oud. Van koeien en
ossen zijn getallen bekend, waarin deze die
ren dertig en zelfs veertig jaar leefden. Ook
paarden kunnen soms een dergelijken leef
tijd bereiken. Men vertelt van een paard, dat
het zelfs één en zestig jaar oud geworden is.
Kameelen worden wel eens tachtig jaar oud.
Onder de zoogdieren hebben inderdaad de
olifanten het record geslagen. Deze dikhui-
digen kunnen honderd en vijftig jaar oud
worden. De Hindoe's beweren, dat zij zelfs
nog ouder kunnen worden. Volgens hen zou
den sommige olifanten driehonderd jaar oud
zijn.
De insecten zijn door moeder Natuur lang
niet zoo begunstigd als de zoogdieren. Een
vlieg leeft toch nog zes maanden, soms zelfs
een heel jaar. De steekmuggen worden twee
tot drie maanden oud en een bijenkoningin
twee tot drie jaar. Men heeft echter met be
hulp van proeven kunnen vaststellen, dat een
mier onder bijzondere gunstige omstandig
heden vijftien jaar oud kan worden. In zulk
een gunstige situatie verkeert zij echter onder
normale omstandigheden niet.
De zalm wordt in het algemeen slechts vier
jaar oud. Een schildpad kan twee honderd
en vijftig jaar leven.
Bij vogels kan de musch twintig en het
roodborstje vijfentwintig jaar oud worden.
Een duif kan in een uitzonderingsgeval der
tig jaar leven. Papegaaien houden het soms
tachtig jaar op deze aarde uit, raven bijna
zeventig, een gier met honderd en een zil
vermeeuw met vijf en zestig jaar geslagen.
Men ziet hieruit, dat men den leeftijd van
de dieren moeilijk volgens theorieën kan be
palen, omdat voor elk soort dieren andere
wetten schijnen te gelden. De meesten wor
den in tegenstelling met den mensch veel
ouder dan het drievoudige van hun ontwik
kelingstij d.
M. H. J.
Een flinke autobus van de L A P.E. de Spaan-
sche luchtlijnen maakt a! dadelijk heel wat
beter indruk, dan het half bagage, half pas
sagiers Citroentje der Pranschen. Op het
vliegveld staat een flinke driemotorige Fok
ker met 12 zitplaatsen klaar. In Spanje is fo
tografeeren uit de lucht geheel vrij, dus in
overleg met de piloten installeer ik mij op liet
achterste bankje. Wij gaan vlot van den
grond; pracht toestellen toch van onzen groo
te n Haarlemschen vliegtuigenbouwer. En goe
de vliegers, die Spanjaarden! Meest gaaii wij
een eind langs de kust. maar daar hangt be
wolking en dus wippen wij maar boven de
wolken. Op 700 M. is de lucht al rustig en zien
wij den besneeuwden Pyreneeën keten steeds
verder achter ons verdwijnen: Het wolkendek
wordt lichter en verdwijnt na een kwartiertje,
zoodat wij eerst van 1000, dan van 1700 M.
hoogte Spanje op ons gemak kunnen bekij
ken. En dat wordt een openbaring. Uit onzen
schooltijd kennen wij Spanje als een onvrucht
bare dorre hoogvlakte met vreeselijk heete
zomers en zeer koude winters. Het is een
hoogvlakte, maar er zijn nog al wat rivier
dalen. In den nazomer mag ze dor zijn. nu.
in April is het een weelde van groen. Bijna
het heele land is gecultiveerd, niet alleen de
breede Ebrovallei: die onder ons kronkelt,
maar vrijwel het heele traject van ruim 480
kilometer van Barcelona tot Madrid, dat wij
in 3 uur afleggen. Alleen bij de bronnen van
den Taag dieper, ruwer ingesneden, de rotsen
steiler en hooger, staat wat dennenbosch en
zien wij in de verte de besneeuwde toppen
der Sierra Nevada en van andere groepen
ééne o.a. vlak benoorden Madrid. Madrid zelf
valt ook hard mee. Een flinke moderne stad.
met breede straten, groote pleinen, parken
enz. Daarbij een schilderachtige omgeving
door de sneeuwbergen op den achtergrond,
waarvan de hellingen met dennenbosch be
groeid zijn. Bosch kennen ze hier verder niet.
behalve olijven met verspreid staande para
soldennen. Pracht autowegen overal, rond de
Een verlof op Java.
Door een kort Java-verlof heb ik een van de
interessantste tochten op dit eiland gemaakt,
den z.g. Popandajang-tocht, en daar dat weer
eens zoo iets heel anders was dan mijn tour-
nées, wil ik er hier ook een verslag van geven.
We logeerden op de Malabarhoeve te Pan-
galengan, ten Zuiden van Bandoeng en ver
trokken vandaar om 4 uur in den donkeren
kouden nacht van 17 Juli. De auto werd vol
geladen met het noodige proviand en voorin
namen plaats: mijn vriend die uitstekend
chauffeurt en mijn persoontje. Achterin za
ten in mantels en dekens bedolven de vrouw
van mijn vriend en de gids. Het was in het
gebergte in donker lastig rijden, daar de
voorruit aldoor aansloeg door ie mistdam
pen. De voorruit openen ging niet, want dan
bevroor je door de ijzige koude. Na een half
uur rijden kwamen we op onbekende smalle
wegen, waar het rijden niet meeviel; soms
zeer scherpe bochten, met aan den eenen
kant steile rotsen en aan den anderen kant
een ravijn. Goddank konden we in donker niet
zien hoe diep die ravijnen wel waren, anders
hadden we wel een beetje in de benauwdheid
gezeten. Toen we bij daglicht terugkeerden,
zagen we pas goed aan welke gevaren we had
den bloot gestaan en prezen we om strijd on
zen chauffeur voor zijn goede rijkunst. Na
een uur rijden waren we aan hot eindpunt
van den autoweg en moesten we het verder
met den beenenwagen doen. We laadden den
rugzak en dekens op den rug van den gids
als was hij een pakezel. En daar ging het di
rect vrii steil omhoog door theetuinen. Lang-
zaam aan werd het wat left'er en doemden
één voo'* één de bergen op. We bleken alle drie
goede klimmers te zijn. zoodat we bij het aan
breken van den dag al aan het oerbosch wa
ren. Al gauw bleek het dat het pad veel van
onze krachten zou vergen. Het ging soms een
paar honderd Meter achter elkaar flink om
hoog waarbij we veel last hadden van de wor
tels der boomen. Het schemerachtige licht in
het oerbosch bracht een romantische stem
ming teweeg, die nog verhoogd werd, toen wij
op den grond sporen van allerlei wild ont
dekten: dwergherten, wilde zwijnen, bosch-
katten enz. Onze dame die uit een soort bra-
vour aldoor voorop had geloopen, wilde toen
maar liever achter de beschermende ruggen
der mannen loopen, maar hoe we ook tuur
den. we ontdekten noch tijgers noch wilde
zwijnen of ander ongedierte. Na een uur zwoe
gen kwamen we zoo hoog dat het hooge ge
boomte plaats had gemaakt voor struikgewas.
We kregen toen ook een prachtig uitzicht op
de Pangalenganvlakte en alle bergen daarom
heen. Zeldzaam mooi zoo 's morgens vroeg
met de nevels die uit de dalen oprijzen. Bo
ven de helderwitte wolkenzee staken de top
pen der bergen als rotspunten uit. Wij kwa
men al hooger en hooger tot wij eindelijk op
een plateau belandden, dat geheel met pluim
gras bedekt was, waar je verrukkelijk door
heen kon beenen. Toen kwamen we aan een
tweesprong: het rechterpad ging bijna lood
recht omhoog naar een top. Daar we hoopten
van den top den Oceaan te kunnen zien kon
den we natuurlijk niet nalaten daartegen op
te klauteren. Vandaar uit hadden we werkelijk
een overweldigend uitzicht: rechts beneden
ons de bodem van den krater met zijn ge
kleurde meertjes, solfatoren enz. en daarach
ter in de diepte de liefelijke hoogvlakte van
Ga roet met op den acht ergrond het zware
massieve gebergte de Tjikoraih. Aan den an
deren kant zagen we alle bekende toppen
rondom Bandoeng en in de verte zelfs de Ge-
deh bij Buitenzorg. Na van het uitzicht geno
ten te hebben, daalden we af naar den kra
ter. Halverwege deden we ons nog te goed
aan een lekkCie kop koffie in een gezellige
passangrahan, waar een echt houtvuur brand
de. Men toonde ons nog een boek over de ge
schiedenis van den krater, geschreven door
stad zoodat je er heel makkelijk de berger, in
kunt gaan! Mij interesseerde vooral het Es-
corial, het paleisklooster van Philips de twee
de. dien wij kennen als de groote vijand uit
den 80-jarigen oorlog, en die eigenlijk een
vijand van al wat leefde, ook van zichzelve is
geweest. Steeds ziekelijk, met zieke vrouwen
en zieke kinderen was hij de strengheid in
persoon Het Escorial, klooster, kerk en paleis,
waar de slaapkamer van hem zelf en zijn
dochter van weerskanten van het groot altaar
gebouwd zijn. zoodat beiden van uit hun beci
de Mis konden volgen, dat alles verraadt de
strengheid en strakheid, de afkeer van alle
pracht en praal en uiterlijk vertoon van dezen
vorst. De zeer verzorgde bibliotheek maar
vooral de reusachtige Kathedraal toonen zijn
toewijding aan de wetenschap maar vóór alles
aan zijn godsdienst. Wie dit paleis-klooster ge
zien heeft, kan zich de vreesdij killeden der
Inquisitie alweer beter begrijpen.
Maar de omstreken van Madrid zag ik pas
op den terugweg! Na een korte lunch op het
modern ingerichte vliegveld ging het verder,
wéér met een driemotorige Fokker. De Mij.
heeft er 9 van tegen éér. Ford en hoopt het
volgend jaar met de nieuwe Douglas te gaan
vliegen. Ik stap dus weer in het bekende
beestje. Wij zwieren over Madrid met zijn. pa
leizen en pleinen en de opvallende arena's
iplaza de Toros i langs Toledo heen en dan
volgt een hoogvlakte, die wel wat op het
Spanje der aardrijkskunde lijkt, maar bijv.
ook op het plateau van Auvergnebergruggen
met kale rotskruinen, afwisselend met ruig
weiland en heide en enkele gecultiveerde da
len. Af en toe een mijnstadje en zoo gaat het
urer. en uren verder tot wij omstreeks vijf uur
de Guadalquivir aan den horizont, weldra
onder ons zien verschijnen en de huizenzee
van Sevilia met haar prachtige half-moor-
sche torens aan ons voorbij trekt. Dan bon
ken wij over een rijke bloemenweide, onze
Fokker wordt stevig vastgebonden aan twee
met steenen gevulde olievaten (hangars zijn
hier nog niet) en dan gaat het stadwaarts.
Sevilia is -mooi. Sevilia Is vol Lente-feest, is
een sprookje. Een bloemenweelde van acca-
cia's en oranje-bloesem, dat groeit daar zóó
maar aan de boomen in de stadsplantsoenen.
Daarboven uit torer.er. de murer. van kerken
en kathedralen, klokketorer.s en minarets,
want het is vooral de Moorsche Invloed op ce
kunst, die ons in Sevilia treft, zoowel in de
Kathedraal als in het- Alcazar. Ik voor mij
ken nog geen stad in Europa, die zulke mooie
gebouwen heeft als Sevilia maar dat is een
kwestie van smaak. Dat is het bij de meisjes
ook. maar ik ben blij dat ik la Carmencita
gezien heb. de knappe donkere typen in hun
eenvoudige kleedij, zwarten omslagdoek, maar
een roode roos of anjer boven het oor. Zoo
heb ik ze de Fabrics de Tabaccos in zien
gaan. waar Carmen heette te werken. Maar
ik heb ze ook gezien In feestdos, met de aar
dige gebloemde jurkjes, eenvoudig van snit,
want de inhoud geeft er den vorm wel aan
Het kapsel nu hoog opgewerkt, een schlld-
paddenkam recht overeind er In. een kam
van een voetbreed en een voet hoog en daar
overheen afhangend het zwarte kanten
sluiertje. Als een Koninginnetje gaan die
melskes dooi* de straten. En er gingen er vele
naar het Lentefeest vuurwerk, dat dien avond
op de jaarbeurs zou worden afgestoken en
waarvan de gloed meekleurde op de blozende
wangen, blozend van zon en gezondheid, van
lach. zang en dans. Sevilia. je hebt mijn hart
gestolen. Als de aansluiting iets beter wordt,
kan het. volgend jaar in één dag van Amster
dam uit. maar 1 12 dag vliegen heb ik er ook
nog voor over om u weer te zien Maar eerder
een week aLs oen nacht, zooals deze vluchtige
vliegreis mij alleen toestond. Tot ziens ko
ningin mijns harten.
Tot volgend jaar April.
Dl*. VAN DER SLEEN.
een employé van den vulkanologischen dienst,
heel interessant. De laatste uitbarsting da
teerde van 1934, wij behoefden dus niet bang
te zijn de lucht te zullen invliegen. Er hing
verder een lijst met voorschriften, wat moest
geschieden indien de krater een verhoogde
werking vertoonde. Vóór alles dienden de na-
bijliggende ondernemingen te worden gewaar
schuwd. Deze voorschriften toonden dus wel
aan dat er mogelijkheid bestaat dat er weer
een uitbarsting komt. De passangrahan lag
alleraardigst in een bosch je jeneverstruiken;
in den tuin veel Oost-Indische kers en edel
weiss. Toen we uitgerust waren, daalden we
verder af naar den krater. Al gauw roken we
de scherpe zwavellucht; in dit gedeelte van
den krater waren de boomen geheel verbrand
en zag men de opborrelende zwavelmodder.
Op den achtergrond een schuilplaats: indien
de bron zwaarder mocht gaan werken en
modder omhoog zou spuiten, kunnen de men-
schen van den vulkanologischen dienst daar
schuilen. Overal zagen wij zuilen van zwavel-
van eenige meters hoog, waar, uit gaten, de
gassen met veel lawaai ontsnapten. Langs een
rookwolk, ontstaan door het verbranden van
de gassen en de zwavel; moesten we over en
bruggetje. Geen Meter van ons af stond een
grafsteen van een opzichter van den dienst
die op die plek gestikt was. Overal borrelt heet
water uit den grond op. Het water van het
beekje onder het bruggetje is ook gloeiend
heet. Verderop kwamen we aan een bron die
water van 300 graden Celsius opspuit. Het
is hier overal levensgevaarlijk ook maar één
Meter van het pad af te gaan. We spraken
nog even met den opzichter van den vulkano
logischen dienst. Hij draagt altijd een gas
masker bij zich, terwijl hij een hond steeds
vóórop laat loopen. Valt de hond neer, dan
zet hij direct zijn gasmasker op. Wij maakt,-»»,
de opmerking dat hij dan wel veel van zijn
hond moest houden, als hij hem zoo den dood
instuurde! Hij antwoordde laconiek: ach
mijnheer, ze zijn op slag dood en lijden dus
geen pijn. Toch een luauber baantie We wa-
**en b!'i toen we na een uur weer uit den kra
ter gek'ommen waren en konden ons nu pre
cies voorstellen hoe de hel van Dante er uit
moest zien. Het geheel was uiterst indrukwek
kend en interessant. De terugtocht verliep
voorspoedig en uiterst voldaan over onzen
tocht streken we weer neer op de gastvrije
Malabarhoeve.
En dat beteekent
een hoofdprijs in de loterij.
Hoe komt men aan een hoofdprijs in de
loterij?
Voor onzen tijd bestaat er op die vraag
slechts één antwoord: „als men meespeelt!"
Het geluk kan iedereen hebben, maar dwin
gen laat het zich niet, en zeer zeker niet door
bijgeloovige praktijken. Die zijn uit den tijd.
Vroeger was dat anders, in het bijzonder in
de zuidelijke landen, waar het loterijspel een
soort wetenschap was. In Italië werd zorg
vuldig op ieder getal gelet, waar onverwacht
als „geluksnummer" de aandacht op viel. of
waarvan men droomde. Stierf een vooraan
staande persoonlijkheid, dan werden de ge
wichtigste data zijns leven opgespoord. In
Februari 1878 speelt geheel Rome de zgn.
pausnummers: 7. 32. 38, en 86. namelijk de
sterfdag, het regeeringsjaar. de hoeveelste
paus hij was en het levensjaar van Pio
Nono (Pius IX); maar geen der nummers
kwam uit
Daar naar het oude volksgeloof ieder on
derwerp, voorval of gebeurtenis met een zeker
getal overeenstemt, werden ook de droomen
als loterij-orakels beschouwd en toegepast. In
dit verband wordt de volgende, aardige ge
schiedenis verteld, hoe men het moet aan
leggen om den prijs te winnen.
Een landeigenaar bij Szegedin wilde met
alle geweld nummer 43 in de Hongaarsche
staatsloterij spelen. Na oneindig veel moeite-
gelukte het hem tenslotte in de hoof.stad de
hand op dat nummer te leggen. En werke
lijk won hli daarmee den hoofdoriis. Hoe
wa^ de mp*1 nu op dat "^'"'TTiimmer ge-
kor*^"'' Een trassend eenve- 'ige op'ossi^g.
In een droom had hij met z ;n schoonmoeder
I getwist, en wel zc-s maal. De schoonmoeder
beteekende natuurlijk het booze cijfer 7. En
daarom dacht hij dat hij zesmaal zeven moest
hebben; dat is: 43! Geluk is zelfs nog belang-,
rijker dan goed rekenen!