Lodewijk van Deyssel gehuldigd
S.J.ANTHRACIET 15/20
Heb! Gij Lendenpijn?
AKKER.CACKETS
DE MAN, DIE DE
TROEVEN HAD.
MAANDAG 24 SEPTEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
STADSNIEUWS.
Tot commandeur
in de orde van
Oranje- Nassau
benoemd.
Talrijke sprekers eeren den
grootmeester van het Nederlandsche proza.
Lodewijk van Deyssel dankt de sprekers en allen die hem huldigden.
(Rechts Dr. P. C. Boutens.)
In Hotel Funckler heeft men Zaterdagmid
dag Lodewijk van Deyssel geëerd, toegespro
ken en gelukgewenscht. Werden zijn verdien
sten voor het Nederlandsche proza, werd al
ler bewondering en achting uiting gegeven ter
gelegenheid van den 70sten verjaardag van
Karei Joan Lodewijk Alberdingk Thijm.
Deze vereering' kwam niet alleen van de
zijde der schrijvers, en ook niet alleen uit het
binnenland, ook Vlaanderen was vertegen
woordigd en tooneelspelers en schilders slo
ten zich bij de rij der huldigende Nederland
sche auteurs aan.
Dr. P. C. Boutens was de eerste die
den jubileerenden grootmeester van het Ne
derlandsche proza toesprak in een schitteren
de improvisatie, terwijl hij zelf meende te
kort te schieten, omdat „hoe officieeier de
kleeding, de innigste roerselen niet gezegd
Willen zijn".
Hij zeide dat het lastig was een synthese te
vindei om den feestdag samen te vatten en
vergeleek Lodewijk van Deyssel daarna met
Odysseus, den zwerver in geestes- en levens
gebieden.
Dr. Boutens zei, dat het initiatief van het
Haarlemsche huldigingscomité, waarvan het
voorzitterschap hem- was, aangeboden, de
Vereeniging van Letterkundigen - overvallen
heeft, daar het eigenlijk ojyden' Weg van deze
vereeniging (waarvan Dr. Boutens eveneens
president is) had gelegen, Lodewijk van Deys
sel te eeren op zijn zeventigsten verjaardag.
Terloops liet Dr. Boutens een lauwerkrans
aanbrengen die hij den jarige als een symbool
aller Nederlandsche auteurs overhandigde.
„Of wil ik hem u omhangen?" vroeg hij
Lodewijk van Deyssel's beeltenis, geschilderd
door Isaack Israels liet Dr. Boutens onthullen
waarna men riep om den schilder, die volgens
sommigen in het buitenland was, volgens an
deren in de zaal, althans in het gebouw!
De spreker, die zei dat hij wel een paar maal
uit zijn rol zou vallen, kwam terug op het ge
bied der maatschappelijke huldigingen, zooals
hij het noemde, en op dat der zilveren voet
ballen.Lodewijk van Deyssel is de strui-
sche forward, (nu heet dat misschien een
voorwaarts), een die zich langzamerhand
heeft teruggetrokken tot de back-plaats en
nu als een groote figuur in zijn doel staat en
verdedigt.
Dr. F. J. M. S t e r c k, de penningmeester
van het huldigingscomité, die de vriend was
van den vader van Lodewijk van Deyssel,
bood den jubilaris het album aan. welks be
schrijving wij reeds hebben gepubliceerd.
Burgemeester Maarschalk
herinnerde in zijn rede aan het raadsbesluit
een straat of plein den naam van Lodewijk
van Deyssel te geven en zeide dat Haarlem er
trotsch op was hem onder zijn burgers te mo
gen rekenen, die de Haarlemsche sfeer zoo
goed aanvoelt, hetgeen meermalen in de wer
ken van Lodewijk van Deyssel tot uiting is
gekomen.
Louis Franck, Belgisch minister van
staat, zei, dat de jubilaris eens heeft geschre
ven dat hijheelemaal niet van de Vla
mingen hield, maar later had hij eraan toege
voegd: „tot 1885", zoodat Louis Franck en zijn
tijagenooten er juist buiten vielen. Ernstig
gemeend was zijn lof aan het adres van den
jarige, een lof die het gevolg is van de lee
ring, die de Vlamingen konden trekken uit
het voorbeeld dat Lodewijk van Deyssel hun
heeft gegeven.
Toussaint van Boelaere bracht
den jubileerenden schrijver een dergelijke
hulde, evenals Emanuel de Bom, die aan
de vergelijking herinnerde die Lodewijk van
Deyssel eens heeft gesproken, n.l. van „de
twee verliefde boomen" waarmee Noord- en
Zuid-Nederland werden bedoeld en hij zeide
dat het zijn boodschap was te zeggen dat het
Zuic.en nog steeds verliefd was.
Mr. E n s c h e dé bood een exemplaar aan
van de door Den Doolder samengestelde Van
Deyssel-uitgave. Kloos heeft hierin een voor
woord geschreven.
Paul H u f sprak daarna en bood gramo-
foonplaten aan van litteraire waarde.. Een uit
de door Paul Huf samengestelde serie en ook
Lodewijk van Deyssel met een kleinkind en
een bloemenhulde in de receptiezaal.
Tot 30 Sept. f 1,40 per H.L.
HOENDERDOS - Kinderhuijsinitl 2
TELEFOON 11979
door hem voorgedragen plaat werd gedraaid:
„O, vader ga niet dood". Deze oogenblikken
waren buitengewoon ontroerend en een zware
stilte hing in de volle receptiezaal.
De schilder KarelVerwey zeide dat het
hem speet dat In het huldigingscomité geen
schilder zitting had. daar de schilders even
eens veel dank zijn verschuldigd, omdat tal
rijke stukken in de werken van Lodewijk van
Leyssel als het ware voor hen zijn geschreven
De dichter Rensburg overhandigde een
van zijn boeken, dat de oertaal behandelde
en dat naar zijn meening den jubilaris wel
zou interesseeren. Tot slot van zijn rede droeg
hij: „O, schitterende kleuren van Nederland's
vlag voor".
Voordat HenkSchuurman ,.Ik houd
van het proza" declameerde, kwamen de
kleinkinderen van den jarige binnen om hun
grootvader te feliciteeren.
Ten slotte stond de heer Alberdingk
T h ij m op en dankte voor de hem op zoo
grootsche wijze bereide huldiging. Hij dankte
den burgemeester en den gemeenteraad voor
hun besluit een plein of straat naar hem te
zullen noemen, hij dankte de leden van het
huldigingscomité, hij dankte de sprekers en
allen die deze receptie luister hebben bijgezet,
waarna bijna alle aanwezigen den jubilaris
de hand drukten.
Feestmaal in Carlton.
Zaterdagavond heeft in het Carlton te Am
sterdam, een feestmaaltijd plaats gehad.
Tot de gasten behoorden o.a. de minister
van Onderwijs, K. en W„ Mr. Marchant, de
chef van de afd. Kunsten en Wetenschappen
van het departement, de heer P. Visser, de
heer Walrave Boissevain, wethouder voor ae
Kunstzaken en mevr. Mr. H. van Dam van Is-
selt, referendaris dier afdeeling, de Belgische
minister van Staat. Louis Franck. prof. Aug.
Vermeylen, de burgemeester van Haarlem, de
heer C. Maarschalk en voorts Dr. P. C. Boutens
Top Naeff, Eug. Rensburg, Georg Hermann,
mevr. Dr. E. Rothschildt. mevr. M. H. Székely.
Lulofs. Frans Mijnssen, Paul Huf. prof. dr. J.
H. Scholte, secretaris van den senaat van de
Gemeente Universiteit te Amsterdam.
Tafelpresident was de heer A. J. Bothenius
Brouwer, voorzitter der Nederlandsche Maat
schappij voor Letterkunde.
Nadat Paul Huf een aantal strofen van het
Wilhelmus had voorgedragen nam Minister
Marchant het woord. Spr. begon met eemge
toespelingen te maken over de spellings
kwestie. Tot zijn voldoening zeide hij, te heb
ben geconstateerd, dat Lodewijk van Deyssel
zich in zijn werken in het geheel niet aan de
spelling De Vries en Te Winkel had gestoord.
Maar belangrijker dan spelling- en taalkwes
ties is de kunst van den meester, dien hij als
zoodanig hulde bracht voor zijn scheppingen.
Spr. zou gaarne een borstbeeld van Van Deys
sel in zijn nieuwe departementsgebouw heb
ben, om telkens weer herinnerd te worden aan
het Goddelijke Nederlandsch, dat uit zijn ge
niale hoofd is gevloeid.
De minister deelde hierop mede, dat het de
Koning behaagd heeft den heer K. J. L.
Alberdingk Thijm te l?enoemen tot Comman
deur in de orde van Oranje-Nassau.
Dr. P. C. Boutens heeft daarna den jubi
laris de versierselen van zijn nieuwe onder
scheiding aangeboden, nadat hij den minister
zijn bezwaren jegens de nieuwe spelling had
uiteengezet.
Prof. Aug. Vermeylen huldigde Van Deyssel
als voorzitter der Vlaamsche Vereeniging /an
letterkundigen. Hij zeide o.m. dat Van Deyssel
voor de Vlamingen geweest is een voorbeeld
van het brandend geloof in de opperheer
schappij van den geest en de schoonheid.
De heer A. M. van Tetering, secretaris van
het huldigingscomité las een groot aantal ont
vangen telegrammen voor o.a. van prof. Brug-
mans. den Nederlandschen Journalisten Kring
en Frank van der Goes.
Het ongemak van velen, die een
rittend leven leiden. Verrast
ruit Ge zijn na één of twee k
Volgent recept von Apotheker Oumont.
"AKKERTJES"
(Adv. Ingez. Med.)
Namens het gemeentebestuur van Amster
dam sprak tenslotte, wethouder Walrave Bois
sevain, die de jubilaris in het bijzonder hul.
digde als oud-Amsterdammer. Spr. maakte een
vergelijking met de mooie Amsterdamsche
huizen langs de grachten en het werk van
den schrijver, dat evenals de eerste immer zal
blijven voortleven.
Lodewijk van Deyssel dankte vervolgens de
regeering voor de verleende onderscheiding.
Daarna spraken nog Georg Hermann, Henri
van Boven, Dr. E. van Raalte. mevr. Van
WaverenScheltema, mej. Kuyper en Dr. P. C.
Boutens.
Lodewijk van Deyssel dankte tenslotte alle
sprekers voor hun hartelijke woorden.
Israels' portret van Van
Deyssel in een slechte omgeving
Een bijzondere prestatie in een donkere
receptiezaal.
Zoo als het daar stond in de zaal bij Fun
ckler, tijdens de receptie van Zaterdagmid
dag, leek het op alles, behalve op een stuk
meestelijke pelntuur. De avondverlichting der
zaal, hoe feestelijk ook, was moordend voor
de schilderij, die als een sjofele lap onnoozel
en armetiering stond voor het diep donkere
groen van planten en heesters, waarmee die
zaalhoek was opgesierd. Uiterst sober van
kleur, was deze nog bovendien, als bij alle
versche schilderijen over het grootste deel
weggeschoten, zoodat het niet onmogelijk is
dat Israels' werk op veel aanwezigen, die
minder schilder- dan letterkundig getraind
waren, een ietwat kinderlijken indruk maakte.
Een door de omstandigheden begrijpelijke
vergissing, die correctie behoeft.
Want de qualiteiten van dit portret, als
schilderkunstig werk. mogen dan al niet in de
levendigheid van de toets, in de sprankeling
van onverwacht-geestige kleurstellingen ge
legen zijn en wie Isaac Israels* werk waar
deert, waardeert juist die eigenschappen het
meest toch is in deze Van Deysselbeelding
een element, waardoor het misschien voor
velen van nog grooter beteekenis zal zijn. dan
wanneer het alle brillante technische kracht
vertoonde waaraan wij bij dezen schilder ge
wend zijn.
Isaac Israels' techniek is in dezen Van
Deyssel geen overwegende factor meer. Ze
wordt onzichtbaar gemaakt, door een andere:
die der intuitieve innerlijkheid. Het is een
wijs portret: een oud en wijs schilder zag een
oud en wijs denker terug, die 'n halve eeuw ge
leden zijn makker soms was. De historie her
haalt zich: ook bij Jozef, den ouden Iraëls,
kwam in het late leven de voorliefde tot het
zich verliezen in den droom, rondom dezelfde
dingen die hij vroeger met verliefde exactheid
verbeeld had. Het is, alsof thans Isaac gevoeld
heeft hoe hij met zijn scherpe observatie
alleen, met al zijn esprit, bij dezen Van
Deyssel niet ver komen zou. Misschien was
ook hij wel van meening dat diens majestu-
euse uiterlijke verschijning eer voor plastiek
dan voor peinture zich leent. Toen heeft hij,
méér dan die uiterlijke verschijning zelve, de
sfeer geschilderd van den ouder geworden
Zeus, die, in gedachten verzonken, terugblikt.
Uit den nog steeds geweldigen denkerskop is
het hautaine dat vroeger Jan Veth eens in <ie
contouren vastlegde, en het verbeten-zelfbe
wuste dat in een ander portret, door Haver
man, op den voorgrond kwam, weggevaagd
Wat Isaac Israels geschilderd heeft ls de wijs
heid. in rust en berusting, van den zeven
tigjarige. die hij, zelf zeventig jarig, zuiverst
kan aanvoelen, omdat bij hem. evenals bij
zijn model, die wijsheid aanwezig is. Van die
aanwezigheid achtte de schilder het tot nu
niet noodig blijk te geven, waren toch immers
andere, visueele occupaties hem van meer
belang. En daarom lijkt mij dit portret, in
Isaac Israëls oeuvre, een zeer nnmortoiijke
prestatie.
J. H. DE BOIS.
NIEUWE HALTEPLAATS N. Z. H. T. M.
Naar wij vernemen bestaat het voornemen
bij de N. Z. H. T. M. om een halteplaats voor
beide richtingen in te stellen ongeveer ter
hoogte van de Bakhuizen van den Brinkstraat
op de lijn HaarlemAmsterdam Dit is voor
al voor de aldaar wonende forensen een ware
uitkomst.
DE EERSTVOLGENDE RAADSVERGADERING
De eerstvolgende raadsvergadering der ge
meente Haarlem zal plaats hebben op Woens
dag 10 October a.s.
SUCCES VOOR MANNENKOOR E. M.
Op den Nationalenc Zang wedstrijd in Sche-
venlngen behaalde het mannenkoor E. M.
(Eliectr. Materieel) dor Centrale Werkplaats
alhier, dir. K. Zeilmaker, den 2en prijs.
Herdenking Peter Benoit.
Het Doopsgezind Zangkoor heeft voor Vrij
dag 28 September een zangavond georgani
seerd in samenwerking met de afdeelingen
Haarlem van het Aigemeen Nederlandsch
Verbond en de Vlaamsch-Hollandsche Vereeni
ging Guido Gezelle. Deze avond is een Peter
Benoit-avond en wordt gehouden ln de Ge
meentelijke Concertzaal.
Het Doopsgezind Jeugdkoor verleent mede
werking. de dames Hélène Ludolph-Geysen en.
Annie Hermes, de heeren Jos. de Klerk en
Gosse Kroese. De leiding berust bij den heer
Jac. Zwaan.
De heer De Klerk zal het leven en het werk
van Peter Benoit toelichten. Uitgevoerd wor
den gedeelten uit de Rubens- en de Van Rijs-
wijck-cantaten, en de kindercantate „De We
reld in."
MAGAZIJN TILCO.
Prijkende tusschen de bloemen stonden Za
terdagmiddag de glimmende schrijfmachines
van allerlei merken in de showroom van ma
gazijn Tilco aan den Zijlweg 30.
Deze zaak, die onder leiding staat van den
heer Van Til. en eerst op Zijlweg no. 156 was
gevestigd, is overgeplaatst naar het hoekpand
Zijlweg 30.
Wij namen Zaterdagmiddag een kijkje en
konden vaststellen, dat de schrijfmachines een
groote stijging in techniek en daling in prijs
hebben ondergaaan. Men demonstreerde ons
o.a. de nieuwste electrische Mercedes-machine,
waarbij na slechts lichte aanraking de macnlne
electrisch de letters aanslaat, steeds met de
zelfde regelbare kracht, waardoor een gelijk
matig schrift ontstaat.
De vroegere winkel is door betimmering In
een moderne show-room herschapen, die aan
alle eischen ongetwijfeld zeer zeker voldoet.
ZETFOUTEN IN EEN ZANGVERSLAG.
De Nederlandsche Ver. van den Volkszang is
door het zetfoutenduivellje twee keer bezocht.
De secretaris heeft niet Suurmond maar N D.
Schuurmans en de penningmeester J. Singling
in plaats van Sibeling.
CHR. GEREF. KERK HAARLEM-NOORD.
Door de Chr. Geref. Kerk Haarlem-Noord is
als predikant beroepen ds. W. Heerma te Aals
meer.
INTERN. ROODE HULP.
De afd. Haarlem van de Internationale
Roode Hulp houdt Dinsdagavond 25 Septem
ber een vergadering in het Volksgebouw in de
Zuiderstraat waar als sprekers zullen optreden
deheeren Siiegfried Baruoh en Car Hollemans.
JUBILEUM AAN HET ST. JACOBS
GODSHUIS
Op 1 October a s. zal mej. Betsy Pielage den
dag herdenken, waarop zij vóór 40 jaren als
organiste en leidster van het koor bij het St.
Jacobs Godshuis werd aangesteld.
Zij verzorgde niet alleen de kerkelijke
plechtigheden, doch gaf den kinderen ook
zangles.
Plannen zijn in voorbereiding voor een hul
diging.
BOND VAN NED. ONDERWIJZERS.
Zaterdag hield de afdeeling Haarlem van
den Bond v. Ned. Onderwijzers een huishou
delijke vergadering welke vrij druk was be
zocht. Medegedeeld werd. dat hooger
beroep is ingesteld tegen de uitspraak van Ge
deputeerde Staten, inzake de straf opgelegd
aan den heer Koppenol. De beslissing van den
Raad van State inzake het hooger beroeo van
eenige collega's, die ln 1933 op wachtgeld zijn
gestéld, is nog niet afgekomen. De voorzitter
van de Bandscommissie voor een vacatntie-
kindeirfeest bracht verslag uit van hetgeen dit
jaar verricht is. Verschillende schoolklassen
zijn financieel gesteund bij het maken van een
schoolreisje.
Bij de ingekomen stukken kwam ter sprake
een brief van het Hoofdbestuur over de her
plaatsing van wachtgelders Het H. B. advi
seert. dat voor herplaatsing eerst in aanmer
king kemen zij, die de meeste dienstjaren heb
ben. De afdeeling kon zich in 't algemeen
daarmee wel vereenigen. Alleen zou ze wil
len voorkomen, dat jonge collega's geheel uit
het onderwijs gesbooten zouden worden, maar
daar is waarschijnlijk in Haarlem geen ge
vaar voor.
Uitvoerige besprekingen hadden plaats over
de vraag, of het Sinterklaasfeest ook voortaan
door de Bondscommissie zou worden georgani
seerd. zooals nu reeds 27 jaren geschiedt, of
dat er samenwerking zou worden gezocht met
de andere onderwijzersorganisaties. Het be
stuursvoorstel. dat dit laatste wilde, werd ver
worpen. Het feest zal dus op dezelfde basis als
tot dusver warden georganiseerd.
De voorzitter dankte den heer Schaft, die
als bestuurslid meet bedanken, omdat hij als
lid van het hoofdbestuur veel werk had. voor
zijn vele werk, in het belang der afdeeling
gedaan.
In de plaats van den heer Schaft werd tot
bestuurslid gekozen de heer Kooiman.
FEUILLETON
Naar het Amerikaansch bewerkt door
J. VAN DER SLUYS.
Nadruk verboden.
30)
„Ik heb werkelijk den nachttrein gemist"
begon hij. „Ik probeerde hem te halen, wer
kelijk. Maar toen ik zag, dat. hij weg was
kon ik niet slapen. Ik was tobberig en angstig
Die zaak met de bank hinderde mij geweldig.
Ik dwaalde rond zonder op te letten, waa:
mij bevond. Ik had mijn bagage aan het sta
tion gelaten. Opeens bemerkte ik, dat ik in
Manniston Road was, vlak voor no. 9, uw
huis. Ik voelde mij vermoeid en ging op de
onderste stoeptrede zitten. Ik had een regen
jas aan. Het was daar pikdonker. De twee
electrische straatlantaarns van dat huizen
blok waren uit. Het eenige licht, dat ik zien
kon. was op den hoek van Manniston Road en
Freeman Avenue en dat verlichtte de plek
niet. waar ik mij bevond".
„Heel goed. Ga voort. Wat zag je?"
Morley trok zijn stoel nog verder terug. Het
zweet parelde hem op het voorhoofd.
„Het regende", ging hij met gesmoorde
stem voort, „een fijne motregen en dit maak
te een lichtcirkel, een soort lichtend scherm
rond het licht van de Avenue-lantaarn. Wat
er op of bij de stoep van no. 5 gebeurde, dat
werd op dat lichtscherm geprojecteerd. Ik
was er maar even. toen ik een soort bewe
ging waarnam op de stoep van no. 5. Een
man kwam de trappen van de stoep af. Hij
bewoog zich heel voorzichtig en langzaam,
het leek, alsof hij op zijn teenen liep"i
Bristew boog zich over hem heen, nem
aandrijvend en forceerend tot spreken. Bra-
ceway en Majoor Ross, die er zenuwachtig
uitzagen, leunden in hun stoelen voorover,
ieder woord opvangend, dat de gevangene
sprak.
„Hij ging de treden af en liep Manniston
Road op, in de richting van de Avenue".
„Heel goed", moedigde Bristew aan. „En
toen?"
„Dat was eigenlijk alles. Ik bleef zitten. Het
kwam mij wel vreemd voor, maar ik ging' hem
niet achterna. Ik vroeg mü af, wat hij had
gedaan. Ik dacht geen oogenblik aan moord
of zoo iets. Daar kan ik een eed op doen!"
Hij bevochtigde zijn lippen en slikte met
moeite.
..Ik bleef zitten ,ik weet niet hoe lang,
tamelijk lang, denk ik. Ik hield mijn oogen
niet op no. 5 gevestigd. Toen ik dien kant
weer uitkeek, zag ik weer een man de stoep
afkomen, heel stil en voorzichtig, Hij kwam
eerst mijn kant uit, maar verdween toen tus
schen twee huizen no. 5 en no. 7".
„Heb je die worsteling gezien?" vroeg
Braceway scherp.
Bristew keek boos over de onderbreking.
„Welke worsteling?" vroeg Morley. zijn sta
rende oogen in de richting van Braceway.
.Dat weet je wel! Die worsteling tusschen
twee mannen onderaan de stoep van no. 5".
„Ik heb geen worsteling gezien", zei Mor
ley. „Er was heelemaal geen worsteling".
„Je zoudt beter doen, nu maar dadelijk de
waarheid te zeggen. Was je daar ook in die
worsteling gemoeid?"
„Neen".
„Luister nu eens! Wij weten, dat er zoo'n
worsteling was. Als je er was, zooals je zegt,
dan moet je die gezien hebben. Dat kan niet
missen".
Morley ontkende opnieuw en bleef ont
kennen, niettegenstaande alle pogingen van
Braceway. Er was geen worsteling geweest,
geen ontmoeting tusschen twee personen
Daar bleef hij zich halsstarrig aan vasthou
den.
Bristew wist hoe ©root Braceway's teleur-,
stelling was. Hij was er van overtuigd, dat
Braceway gehoopt had in Washington een
bevestiging te zullen krijgen van het verhaal
van Withers. Maar in plaats van een bevesti
ging, kreeg hij een strakke, besliste ontken
ning te hooren.
HOOFDSTUK 23.
Op de pijnbank.
Braceway wuifde achteloos met de hand en
deed afstand van zijn rol als ondervrager.
Bristew nam deze van hem over.
„Wat deed je toen je dien tweeden man
zag?"
„Eerst bleef ik stil zitten. Na een poosje,
niet heel lang. kwam het in mij op, dat de
twee vrouwen in no. 5 mogelijk in gevaar
verkeerden. Ik liep terug naar de villa, maar
ik hoorde niets en zag ook geen licht. Ik bleef
even op de bovenste trede van de stoep,
luisterde, maar alles was stil. Toen ging ik
naar het hotel terug neen. ik ging eerst
naar het station, haalde mijn handbagage en
wandelde toen naar het hotel
„Had je geen Idee van moord of roof. toen
je die twee mannen op de stoep zag?-'
„Och neen; ik kan niet zeggen, dat ik aan
zoo iets dacht".
„Waar dacht je dan aan?"
„Ik wist. dat Withers zijn vrouw onver
wachts bezocht had, een of tweemaal van te
voren, laat in den avond".
„Waarom?"
„Dat weet ik niet. Ik dacht, dat hij jaloersch
was. wantrouwend".
„Was het beide keeren Withers?"
„Het zou hem beide keeren geweest kunnen
zijn", antwoordde Morley vermoeid. „Ik kor.
het niet duidelijk zien, maar maar ik ge
loof, dat de eerste man een lange regenjas
droeg, of anders was hij zwaar gebouwd. Toen
ik den volgenden dag van den neger hoorde
dacht ik. dat de eerste gestalte, die ik had
gezien, de neger moest geweest zijn. De twee
de zag er vrijwel gelijk uit. Hij had misschien
§en feaaiöi JBiss&tiien was hij een beetje slan
ker. Dat zijn eenige verschillen, die ik mij
kan herinneren".
.Droeg de tweede een regenjas?"
„Ik meen van wel".
„En had de eerste een baard?"
„Misschien, maar ik geloof van niet".
„En nu over de worsteling onder aan de
stoep".
„Zooals ik u reeds zei -ik ik heb geen
worsteling gezien. Die man of beide mannen
gingen onhoorbaar heen".
Braceway probeerde nog iets verder te ko
men. maar hun vereenigde pogingen lever
den weer niets op. Zij probeerden hem van de
wijs te brengen door de beschuldiging, dat hij
de villa op Maandagnacht binnengegaan was;
zij zeiden hem ook. dat ze hem weer mee naar
Turmville terug zouden nemen, onder be
schuldiging van moord.
„Het kan mij niet schelen", zei hij met een
zwakke poging tot lachen. „Het komt er nu
toch niet meer op aan".
Toen werden zijn zenuwen hem de baas.
Hij wierp zich achterover in zijn stoel en
sloeg de handen voor het gezicht. Zijn li
chaam schokte van het snikken en hij trapte
wild met de voeten.
Zij lieten hem alleen met Majoor Ross. Op
den terugweg naar het hotel vroeg Bristew:
„hoe staat het nu met het verhaal van Wi
thers over die worsteling ae groote, sterke
man. die hem het pad afwierp?"
„Er moet een andere, een derde man, de
stoep afgekomen zijn", antwoordde Brace
way kalm.
„Een veronderstelling", merkte Bristew op
„die mij nogal uit de lucht gegrepen lijkt".
Braceway zei niets.
„Ik geloof", zei Bristew weer, „dat wat
Morley vertelde, waar was".
„Geloof je dat?" hernam Braceway, zon
der zich bloot te geven.
„Hoe dan ook, de vraag blijft, wie de Wi
thers-juweelen vanmiddag beleende".
„Misschien is dat geen probleem", merkte
Braceway op. „Het is heel goed mogelijk, dat
het de Withers-juweclen heelemaal niet wa
ren'*
„O. daar had ik niet aan gedacht".
Zij liepen het hotel binnen en gingen in de
hall zitten, die nu bijna leeg was.
„Ik geloof", kondigde Bristew aan, terwijl
hij zorgvuldig zijn triomph onderdrukte, „dat
ik morgenochtend naar Turmville terugkeer.
Hij geeuwde en rekte zich uit. „Ik ben dood
op, zoo siap als een vaatdoek. Wat zijn uw
plannen?"
Braceway's kin stak naar voren. Hij zag er
vechtlustig en kwaad uit.
„Ik ga morgen naar Baltimore. Ik ben van
plan om ieder spoor te volgen, dat ik heb of
vinden kan. Ik ga iedere verklaring, die hij
vanavond afgelegd heeft, ontleden leder
punt. Ik moet al de feiten hebben, allemaal!"
Bristew keerde zich recht naar hem toe.
„Waarom gaat u niet met mij mee terug?
Waarom blijven doorgaan met datgene te be
strijden. dat al bewezen is? Ik geloof, dat ik
weet, waarom u naar Washington gekomen
bent. Het was niet uw geloof in de schuld
van Morley. Het. was uw verlangen om de on
schuld van Withers aan te hooren. Maar u
weet zoo goed als ik, dat Withers niet schul
dig is Dus waarom zoudt u er verder over
tobben?"
Braceway sprong op.
..Morley is met mij niet klaar", zei hij boos.
„Deze zaak is op lange na nog niet afgeloo-
pen. Ik blijf hier".
Hy sprak niet over Withers.
Bristew ging naar zijn kamer, betaalde juf
frouw Martin, zond haar weg en begon zioh
uit te kleeden. Hij was meer dan tevreden
met al hetgeen er gebeurd was. Hij had het
weer van Braceway gewonnen en ditmaal
voor goed: zijn reputatie als criminoloog was
beter dan ooit en wetende waarom Braceway
Morley achtervolgd had, zou hij In den mor
gen naar Turmville terugkeeren. op zijn
dooie gemak en geheel gerust gesteld.
(Wordt vervolgd).