Lodewijk van Deyssel gehuldigd S.J.ANTHRACIET 15/20 Heb! Gij Lendenpijn? AKKER.CACKETS DE MAN, DIE DE TROEVEN HAD. MAANDAG 24 SEPTEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 STADSNIEUWS. Tot commandeur in de orde van Oranje- Nassau benoemd. Talrijke sprekers eeren den grootmeester van het Nederlandsche proza. Lodewijk van Deyssel dankt de sprekers en allen die hem huldigden. (Rechts Dr. P. C. Boutens.) In Hotel Funckler heeft men Zaterdagmid dag Lodewijk van Deyssel geëerd, toegespro ken en gelukgewenscht. Werden zijn verdien sten voor het Nederlandsche proza, werd al ler bewondering en achting uiting gegeven ter gelegenheid van den 70sten verjaardag van Karei Joan Lodewijk Alberdingk Thijm. Deze vereering' kwam niet alleen van de zijde der schrijvers, en ook niet alleen uit het binnenland, ook Vlaanderen was vertegen woordigd en tooneelspelers en schilders slo ten zich bij de rij der huldigende Nederland sche auteurs aan. Dr. P. C. Boutens was de eerste die den jubileerenden grootmeester van het Ne derlandsche proza toesprak in een schitteren de improvisatie, terwijl hij zelf meende te kort te schieten, omdat „hoe officieeier de kleeding, de innigste roerselen niet gezegd Willen zijn". Hij zeide dat het lastig was een synthese te vindei om den feestdag samen te vatten en vergeleek Lodewijk van Deyssel daarna met Odysseus, den zwerver in geestes- en levens gebieden. Dr. Boutens zei, dat het initiatief van het Haarlemsche huldigingscomité, waarvan het voorzitterschap hem- was, aangeboden, de Vereeniging van Letterkundigen - overvallen heeft, daar het eigenlijk ojyden' Weg van deze vereeniging (waarvan Dr. Boutens eveneens president is) had gelegen, Lodewijk van Deys sel te eeren op zijn zeventigsten verjaardag. Terloops liet Dr. Boutens een lauwerkrans aanbrengen die hij den jarige als een symbool aller Nederlandsche auteurs overhandigde. „Of wil ik hem u omhangen?" vroeg hij Lodewijk van Deyssel's beeltenis, geschilderd door Isaack Israels liet Dr. Boutens onthullen waarna men riep om den schilder, die volgens sommigen in het buitenland was, volgens an deren in de zaal, althans in het gebouw! De spreker, die zei dat hij wel een paar maal uit zijn rol zou vallen, kwam terug op het ge bied der maatschappelijke huldigingen, zooals hij het noemde, en op dat der zilveren voet ballen.Lodewijk van Deyssel is de strui- sche forward, (nu heet dat misschien een voorwaarts), een die zich langzamerhand heeft teruggetrokken tot de back-plaats en nu als een groote figuur in zijn doel staat en verdedigt. Dr. F. J. M. S t e r c k, de penningmeester van het huldigingscomité, die de vriend was van den vader van Lodewijk van Deyssel, bood den jubilaris het album aan. welks be schrijving wij reeds hebben gepubliceerd. Burgemeester Maarschalk herinnerde in zijn rede aan het raadsbesluit een straat of plein den naam van Lodewijk van Deyssel te geven en zeide dat Haarlem er trotsch op was hem onder zijn burgers te mo gen rekenen, die de Haarlemsche sfeer zoo goed aanvoelt, hetgeen meermalen in de wer ken van Lodewijk van Deyssel tot uiting is gekomen. Louis Franck, Belgisch minister van staat, zei, dat de jubilaris eens heeft geschre ven dat hijheelemaal niet van de Vla mingen hield, maar later had hij eraan toege voegd: „tot 1885", zoodat Louis Franck en zijn tijagenooten er juist buiten vielen. Ernstig gemeend was zijn lof aan het adres van den jarige, een lof die het gevolg is van de lee ring, die de Vlamingen konden trekken uit het voorbeeld dat Lodewijk van Deyssel hun heeft gegeven. Toussaint van Boelaere bracht den jubileerenden schrijver een dergelijke hulde, evenals Emanuel de Bom, die aan de vergelijking herinnerde die Lodewijk van Deyssel eens heeft gesproken, n.l. van „de twee verliefde boomen" waarmee Noord- en Zuid-Nederland werden bedoeld en hij zeide dat het zijn boodschap was te zeggen dat het Zuic.en nog steeds verliefd was. Mr. E n s c h e dé bood een exemplaar aan van de door Den Doolder samengestelde Van Deyssel-uitgave. Kloos heeft hierin een voor woord geschreven. Paul H u f sprak daarna en bood gramo- foonplaten aan van litteraire waarde.. Een uit de door Paul Huf samengestelde serie en ook Lodewijk van Deyssel met een kleinkind en een bloemenhulde in de receptiezaal. Tot 30 Sept. f 1,40 per H.L. HOENDERDOS - Kinderhuijsinitl 2 TELEFOON 11979 door hem voorgedragen plaat werd gedraaid: „O, vader ga niet dood". Deze oogenblikken waren buitengewoon ontroerend en een zware stilte hing in de volle receptiezaal. De schilder KarelVerwey zeide dat het hem speet dat In het huldigingscomité geen schilder zitting had. daar de schilders even eens veel dank zijn verschuldigd, omdat tal rijke stukken in de werken van Lodewijk van Leyssel als het ware voor hen zijn geschreven De dichter Rensburg overhandigde een van zijn boeken, dat de oertaal behandelde en dat naar zijn meening den jubilaris wel zou interesseeren. Tot slot van zijn rede droeg hij: „O, schitterende kleuren van Nederland's vlag voor". Voordat HenkSchuurman ,.Ik houd van het proza" declameerde, kwamen de kleinkinderen van den jarige binnen om hun grootvader te feliciteeren. Ten slotte stond de heer Alberdingk T h ij m op en dankte voor de hem op zoo grootsche wijze bereide huldiging. Hij dankte den burgemeester en den gemeenteraad voor hun besluit een plein of straat naar hem te zullen noemen, hij dankte de leden van het huldigingscomité, hij dankte de sprekers en allen die deze receptie luister hebben bijgezet, waarna bijna alle aanwezigen den jubilaris de hand drukten. Feestmaal in Carlton. Zaterdagavond heeft in het Carlton te Am sterdam, een feestmaaltijd plaats gehad. Tot de gasten behoorden o.a. de minister van Onderwijs, K. en W„ Mr. Marchant, de chef van de afd. Kunsten en Wetenschappen van het departement, de heer P. Visser, de heer Walrave Boissevain, wethouder voor ae Kunstzaken en mevr. Mr. H. van Dam van Is- selt, referendaris dier afdeeling, de Belgische minister van Staat. Louis Franck. prof. Aug. Vermeylen, de burgemeester van Haarlem, de heer C. Maarschalk en voorts Dr. P. C. Boutens Top Naeff, Eug. Rensburg, Georg Hermann, mevr. Dr. E. Rothschildt. mevr. M. H. Székely. Lulofs. Frans Mijnssen, Paul Huf. prof. dr. J. H. Scholte, secretaris van den senaat van de Gemeente Universiteit te Amsterdam. Tafelpresident was de heer A. J. Bothenius Brouwer, voorzitter der Nederlandsche Maat schappij voor Letterkunde. Nadat Paul Huf een aantal strofen van het Wilhelmus had voorgedragen nam Minister Marchant het woord. Spr. begon met eemge toespelingen te maken over de spellings kwestie. Tot zijn voldoening zeide hij, te heb ben geconstateerd, dat Lodewijk van Deyssel zich in zijn werken in het geheel niet aan de spelling De Vries en Te Winkel had gestoord. Maar belangrijker dan spelling- en taalkwes ties is de kunst van den meester, dien hij als zoodanig hulde bracht voor zijn scheppingen. Spr. zou gaarne een borstbeeld van Van Deys sel in zijn nieuwe departementsgebouw heb ben, om telkens weer herinnerd te worden aan het Goddelijke Nederlandsch, dat uit zijn ge niale hoofd is gevloeid. De minister deelde hierop mede, dat het de Koning behaagd heeft den heer K. J. L. Alberdingk Thijm te l?enoemen tot Comman deur in de orde van Oranje-Nassau. Dr. P. C. Boutens heeft daarna den jubi laris de versierselen van zijn nieuwe onder scheiding aangeboden, nadat hij den minister zijn bezwaren jegens de nieuwe spelling had uiteengezet. Prof. Aug. Vermeylen huldigde Van Deyssel als voorzitter der Vlaamsche Vereeniging /an letterkundigen. Hij zeide o.m. dat Van Deyssel voor de Vlamingen geweest is een voorbeeld van het brandend geloof in de opperheer schappij van den geest en de schoonheid. De heer A. M. van Tetering, secretaris van het huldigingscomité las een groot aantal ont vangen telegrammen voor o.a. van prof. Brug- mans. den Nederlandschen Journalisten Kring en Frank van der Goes. Het ongemak van velen, die een rittend leven leiden. Verrast ruit Ge zijn na één of twee k Volgent recept von Apotheker Oumont. "AKKERTJES" (Adv. Ingez. Med.) Namens het gemeentebestuur van Amster dam sprak tenslotte, wethouder Walrave Bois sevain, die de jubilaris in het bijzonder hul. digde als oud-Amsterdammer. Spr. maakte een vergelijking met de mooie Amsterdamsche huizen langs de grachten en het werk van den schrijver, dat evenals de eerste immer zal blijven voortleven. Lodewijk van Deyssel dankte vervolgens de regeering voor de verleende onderscheiding. Daarna spraken nog Georg Hermann, Henri van Boven, Dr. E. van Raalte. mevr. Van WaverenScheltema, mej. Kuyper en Dr. P. C. Boutens. Lodewijk van Deyssel dankte tenslotte alle sprekers voor hun hartelijke woorden. Israels' portret van Van Deyssel in een slechte omgeving Een bijzondere prestatie in een donkere receptiezaal. Zoo als het daar stond in de zaal bij Fun ckler, tijdens de receptie van Zaterdagmid dag, leek het op alles, behalve op een stuk meestelijke pelntuur. De avondverlichting der zaal, hoe feestelijk ook, was moordend voor de schilderij, die als een sjofele lap onnoozel en armetiering stond voor het diep donkere groen van planten en heesters, waarmee die zaalhoek was opgesierd. Uiterst sober van kleur, was deze nog bovendien, als bij alle versche schilderijen over het grootste deel weggeschoten, zoodat het niet onmogelijk is dat Israels' werk op veel aanwezigen, die minder schilder- dan letterkundig getraind waren, een ietwat kinderlijken indruk maakte. Een door de omstandigheden begrijpelijke vergissing, die correctie behoeft. Want de qualiteiten van dit portret, als schilderkunstig werk. mogen dan al niet in de levendigheid van de toets, in de sprankeling van onverwacht-geestige kleurstellingen ge legen zijn en wie Isaac Israels* werk waar deert, waardeert juist die eigenschappen het meest toch is in deze Van Deysselbeelding een element, waardoor het misschien voor velen van nog grooter beteekenis zal zijn. dan wanneer het alle brillante technische kracht vertoonde waaraan wij bij dezen schilder ge wend zijn. Isaac Israels' techniek is in dezen Van Deyssel geen overwegende factor meer. Ze wordt onzichtbaar gemaakt, door een andere: die der intuitieve innerlijkheid. Het is een wijs portret: een oud en wijs schilder zag een oud en wijs denker terug, die 'n halve eeuw ge leden zijn makker soms was. De historie her haalt zich: ook bij Jozef, den ouden Iraëls, kwam in het late leven de voorliefde tot het zich verliezen in den droom, rondom dezelfde dingen die hij vroeger met verliefde exactheid verbeeld had. Het is, alsof thans Isaac gevoeld heeft hoe hij met zijn scherpe observatie alleen, met al zijn esprit, bij dezen Van Deyssel niet ver komen zou. Misschien was ook hij wel van meening dat diens majestu- euse uiterlijke verschijning eer voor plastiek dan voor peinture zich leent. Toen heeft hij, méér dan die uiterlijke verschijning zelve, de sfeer geschilderd van den ouder geworden Zeus, die, in gedachten verzonken, terugblikt. Uit den nog steeds geweldigen denkerskop is het hautaine dat vroeger Jan Veth eens in <ie contouren vastlegde, en het verbeten-zelfbe wuste dat in een ander portret, door Haver man, op den voorgrond kwam, weggevaagd Wat Isaac Israels geschilderd heeft ls de wijs heid. in rust en berusting, van den zeven tigjarige. die hij, zelf zeventig jarig, zuiverst kan aanvoelen, omdat bij hem. evenals bij zijn model, die wijsheid aanwezig is. Van die aanwezigheid achtte de schilder het tot nu niet noodig blijk te geven, waren toch immers andere, visueele occupaties hem van meer belang. En daarom lijkt mij dit portret, in Isaac Israëls oeuvre, een zeer nnmortoiijke prestatie. J. H. DE BOIS. NIEUWE HALTEPLAATS N. Z. H. T. M. Naar wij vernemen bestaat het voornemen bij de N. Z. H. T. M. om een halteplaats voor beide richtingen in te stellen ongeveer ter hoogte van de Bakhuizen van den Brinkstraat op de lijn HaarlemAmsterdam Dit is voor al voor de aldaar wonende forensen een ware uitkomst. DE EERSTVOLGENDE RAADSVERGADERING De eerstvolgende raadsvergadering der ge meente Haarlem zal plaats hebben op Woens dag 10 October a.s. SUCCES VOOR MANNENKOOR E. M. Op den Nationalenc Zang wedstrijd in Sche- venlngen behaalde het mannenkoor E. M. (Eliectr. Materieel) dor Centrale Werkplaats alhier, dir. K. Zeilmaker, den 2en prijs. Herdenking Peter Benoit. Het Doopsgezind Zangkoor heeft voor Vrij dag 28 September een zangavond georgani seerd in samenwerking met de afdeelingen Haarlem van het Aigemeen Nederlandsch Verbond en de Vlaamsch-Hollandsche Vereeni ging Guido Gezelle. Deze avond is een Peter Benoit-avond en wordt gehouden ln de Ge meentelijke Concertzaal. Het Doopsgezind Jeugdkoor verleent mede werking. de dames Hélène Ludolph-Geysen en. Annie Hermes, de heeren Jos. de Klerk en Gosse Kroese. De leiding berust bij den heer Jac. Zwaan. De heer De Klerk zal het leven en het werk van Peter Benoit toelichten. Uitgevoerd wor den gedeelten uit de Rubens- en de Van Rijs- wijck-cantaten, en de kindercantate „De We reld in." MAGAZIJN TILCO. Prijkende tusschen de bloemen stonden Za terdagmiddag de glimmende schrijfmachines van allerlei merken in de showroom van ma gazijn Tilco aan den Zijlweg 30. Deze zaak, die onder leiding staat van den heer Van Til. en eerst op Zijlweg no. 156 was gevestigd, is overgeplaatst naar het hoekpand Zijlweg 30. Wij namen Zaterdagmiddag een kijkje en konden vaststellen, dat de schrijfmachines een groote stijging in techniek en daling in prijs hebben ondergaaan. Men demonstreerde ons o.a. de nieuwste electrische Mercedes-machine, waarbij na slechts lichte aanraking de macnlne electrisch de letters aanslaat, steeds met de zelfde regelbare kracht, waardoor een gelijk matig schrift ontstaat. De vroegere winkel is door betimmering In een moderne show-room herschapen, die aan alle eischen ongetwijfeld zeer zeker voldoet. ZETFOUTEN IN EEN ZANGVERSLAG. De Nederlandsche Ver. van den Volkszang is door het zetfoutenduivellje twee keer bezocht. De secretaris heeft niet Suurmond maar N D. Schuurmans en de penningmeester J. Singling in plaats van Sibeling. CHR. GEREF. KERK HAARLEM-NOORD. Door de Chr. Geref. Kerk Haarlem-Noord is als predikant beroepen ds. W. Heerma te Aals meer. INTERN. ROODE HULP. De afd. Haarlem van de Internationale Roode Hulp houdt Dinsdagavond 25 Septem ber een vergadering in het Volksgebouw in de Zuiderstraat waar als sprekers zullen optreden deheeren Siiegfried Baruoh en Car Hollemans. JUBILEUM AAN HET ST. JACOBS GODSHUIS Op 1 October a s. zal mej. Betsy Pielage den dag herdenken, waarop zij vóór 40 jaren als organiste en leidster van het koor bij het St. Jacobs Godshuis werd aangesteld. Zij verzorgde niet alleen de kerkelijke plechtigheden, doch gaf den kinderen ook zangles. Plannen zijn in voorbereiding voor een hul diging. BOND VAN NED. ONDERWIJZERS. Zaterdag hield de afdeeling Haarlem van den Bond v. Ned. Onderwijzers een huishou delijke vergadering welke vrij druk was be zocht. Medegedeeld werd. dat hooger beroep is ingesteld tegen de uitspraak van Ge deputeerde Staten, inzake de straf opgelegd aan den heer Koppenol. De beslissing van den Raad van State inzake het hooger beroeo van eenige collega's, die ln 1933 op wachtgeld zijn gestéld, is nog niet afgekomen. De voorzitter van de Bandscommissie voor een vacatntie- kindeirfeest bracht verslag uit van hetgeen dit jaar verricht is. Verschillende schoolklassen zijn financieel gesteund bij het maken van een schoolreisje. Bij de ingekomen stukken kwam ter sprake een brief van het Hoofdbestuur over de her plaatsing van wachtgelders Het H. B. advi seert. dat voor herplaatsing eerst in aanmer king kemen zij, die de meeste dienstjaren heb ben. De afdeeling kon zich in 't algemeen daarmee wel vereenigen. Alleen zou ze wil len voorkomen, dat jonge collega's geheel uit het onderwijs gesbooten zouden worden, maar daar is waarschijnlijk in Haarlem geen ge vaar voor. Uitvoerige besprekingen hadden plaats over de vraag, of het Sinterklaasfeest ook voortaan door de Bondscommissie zou worden georgani seerd. zooals nu reeds 27 jaren geschiedt, of dat er samenwerking zou worden gezocht met de andere onderwijzersorganisaties. Het be stuursvoorstel. dat dit laatste wilde, werd ver worpen. Het feest zal dus op dezelfde basis als tot dusver warden georganiseerd. De voorzitter dankte den heer Schaft, die als bestuurslid meet bedanken, omdat hij als lid van het hoofdbestuur veel werk had. voor zijn vele werk, in het belang der afdeeling gedaan. In de plaats van den heer Schaft werd tot bestuurslid gekozen de heer Kooiman. FEUILLETON Naar het Amerikaansch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. Nadruk verboden. 30) „Ik heb werkelijk den nachttrein gemist" begon hij. „Ik probeerde hem te halen, wer kelijk. Maar toen ik zag, dat. hij weg was kon ik niet slapen. Ik was tobberig en angstig Die zaak met de bank hinderde mij geweldig. Ik dwaalde rond zonder op te letten, waa: mij bevond. Ik had mijn bagage aan het sta tion gelaten. Opeens bemerkte ik, dat ik in Manniston Road was, vlak voor no. 9, uw huis. Ik voelde mij vermoeid en ging op de onderste stoeptrede zitten. Ik had een regen jas aan. Het was daar pikdonker. De twee electrische straatlantaarns van dat huizen blok waren uit. Het eenige licht, dat ik zien kon. was op den hoek van Manniston Road en Freeman Avenue en dat verlichtte de plek niet. waar ik mij bevond". „Heel goed. Ga voort. Wat zag je?" Morley trok zijn stoel nog verder terug. Het zweet parelde hem op het voorhoofd. „Het regende", ging hij met gesmoorde stem voort, „een fijne motregen en dit maak te een lichtcirkel, een soort lichtend scherm rond het licht van de Avenue-lantaarn. Wat er op of bij de stoep van no. 5 gebeurde, dat werd op dat lichtscherm geprojecteerd. Ik was er maar even. toen ik een soort bewe ging waarnam op de stoep van no. 5. Een man kwam de trappen van de stoep af. Hij bewoog zich heel voorzichtig en langzaam, het leek, alsof hij op zijn teenen liep"i Bristew boog zich over hem heen, nem aandrijvend en forceerend tot spreken. Bra- ceway en Majoor Ross, die er zenuwachtig uitzagen, leunden in hun stoelen voorover, ieder woord opvangend, dat de gevangene sprak. „Hij ging de treden af en liep Manniston Road op, in de richting van de Avenue". „Heel goed", moedigde Bristew aan. „En toen?" „Dat was eigenlijk alles. Ik bleef zitten. Het kwam mij wel vreemd voor, maar ik ging' hem niet achterna. Ik vroeg mü af, wat hij had gedaan. Ik dacht geen oogenblik aan moord of zoo iets. Daar kan ik een eed op doen!" Hij bevochtigde zijn lippen en slikte met moeite. ..Ik bleef zitten ,ik weet niet hoe lang, tamelijk lang, denk ik. Ik hield mijn oogen niet op no. 5 gevestigd. Toen ik dien kant weer uitkeek, zag ik weer een man de stoep afkomen, heel stil en voorzichtig, Hij kwam eerst mijn kant uit, maar verdween toen tus schen twee huizen no. 5 en no. 7". „Heb je die worsteling gezien?" vroeg Braceway scherp. Bristew keek boos over de onderbreking. „Welke worsteling?" vroeg Morley. zijn sta rende oogen in de richting van Braceway. .Dat weet je wel! Die worsteling tusschen twee mannen onderaan de stoep van no. 5". „Ik heb geen worsteling gezien", zei Mor ley. „Er was heelemaal geen worsteling". „Je zoudt beter doen, nu maar dadelijk de waarheid te zeggen. Was je daar ook in die worsteling gemoeid?" „Neen". „Luister nu eens! Wij weten, dat er zoo'n worsteling was. Als je er was, zooals je zegt, dan moet je die gezien hebben. Dat kan niet missen". Morley ontkende opnieuw en bleef ont kennen, niettegenstaande alle pogingen van Braceway. Er was geen worsteling geweest, geen ontmoeting tusschen twee personen Daar bleef hij zich halsstarrig aan vasthou den. Bristew wist hoe ©root Braceway's teleur-, stelling was. Hij was er van overtuigd, dat Braceway gehoopt had in Washington een bevestiging te zullen krijgen van het verhaal van Withers. Maar in plaats van een bevesti ging, kreeg hij een strakke, besliste ontken ning te hooren. HOOFDSTUK 23. Op de pijnbank. Braceway wuifde achteloos met de hand en deed afstand van zijn rol als ondervrager. Bristew nam deze van hem over. „Wat deed je toen je dien tweeden man zag?" „Eerst bleef ik stil zitten. Na een poosje, niet heel lang. kwam het in mij op, dat de twee vrouwen in no. 5 mogelijk in gevaar verkeerden. Ik liep terug naar de villa, maar ik hoorde niets en zag ook geen licht. Ik bleef even op de bovenste trede van de stoep, luisterde, maar alles was stil. Toen ging ik naar het hotel terug neen. ik ging eerst naar het station, haalde mijn handbagage en wandelde toen naar het hotel „Had je geen Idee van moord of roof. toen je die twee mannen op de stoep zag?-' „Och neen; ik kan niet zeggen, dat ik aan zoo iets dacht". „Waar dacht je dan aan?" „Ik wist. dat Withers zijn vrouw onver wachts bezocht had, een of tweemaal van te voren, laat in den avond". „Waarom?" „Dat weet ik niet. Ik dacht, dat hij jaloersch was. wantrouwend". „Was het beide keeren Withers?" „Het zou hem beide keeren geweest kunnen zijn", antwoordde Morley vermoeid. „Ik kor. het niet duidelijk zien, maar maar ik ge loof, dat de eerste man een lange regenjas droeg, of anders was hij zwaar gebouwd. Toen ik den volgenden dag van den neger hoorde dacht ik. dat de eerste gestalte, die ik had gezien, de neger moest geweest zijn. De twee de zag er vrijwel gelijk uit. Hij had misschien §en feaaiöi JBiss&tiien was hij een beetje slan ker. Dat zijn eenige verschillen, die ik mij kan herinneren". .Droeg de tweede een regenjas?" „Ik meen van wel". „En had de eerste een baard?" „Misschien, maar ik geloof van niet". „En nu over de worsteling onder aan de stoep". „Zooals ik u reeds zei -ik ik heb geen worsteling gezien. Die man of beide mannen gingen onhoorbaar heen". Braceway probeerde nog iets verder te ko men. maar hun vereenigde pogingen lever den weer niets op. Zij probeerden hem van de wijs te brengen door de beschuldiging, dat hij de villa op Maandagnacht binnengegaan was; zij zeiden hem ook. dat ze hem weer mee naar Turmville terug zouden nemen, onder be schuldiging van moord. „Het kan mij niet schelen", zei hij met een zwakke poging tot lachen. „Het komt er nu toch niet meer op aan". Toen werden zijn zenuwen hem de baas. Hij wierp zich achterover in zijn stoel en sloeg de handen voor het gezicht. Zijn li chaam schokte van het snikken en hij trapte wild met de voeten. Zij lieten hem alleen met Majoor Ross. Op den terugweg naar het hotel vroeg Bristew: „hoe staat het nu met het verhaal van Wi thers over die worsteling ae groote, sterke man. die hem het pad afwierp?" „Er moet een andere, een derde man, de stoep afgekomen zijn", antwoordde Brace way kalm. „Een veronderstelling", merkte Bristew op „die mij nogal uit de lucht gegrepen lijkt". Braceway zei niets. „Ik geloof", zei Bristew weer, „dat wat Morley vertelde, waar was". „Geloof je dat?" hernam Braceway, zon der zich bloot te geven. „Hoe dan ook, de vraag blijft, wie de Wi thers-juweelen vanmiddag beleende". „Misschien is dat geen probleem", merkte Braceway op. „Het is heel goed mogelijk, dat het de Withers-juweclen heelemaal niet wa ren'* „O. daar had ik niet aan gedacht". Zij liepen het hotel binnen en gingen in de hall zitten, die nu bijna leeg was. „Ik geloof", kondigde Bristew aan, terwijl hij zorgvuldig zijn triomph onderdrukte, „dat ik morgenochtend naar Turmville terugkeer. Hij geeuwde en rekte zich uit. „Ik ben dood op, zoo siap als een vaatdoek. Wat zijn uw plannen?" Braceway's kin stak naar voren. Hij zag er vechtlustig en kwaad uit. „Ik ga morgen naar Baltimore. Ik ben van plan om ieder spoor te volgen, dat ik heb of vinden kan. Ik ga iedere verklaring, die hij vanavond afgelegd heeft, ontleden leder punt. Ik moet al de feiten hebben, allemaal!" Bristew keerde zich recht naar hem toe. „Waarom gaat u niet met mij mee terug? Waarom blijven doorgaan met datgene te be strijden. dat al bewezen is? Ik geloof, dat ik weet, waarom u naar Washington gekomen bent. Het was niet uw geloof in de schuld van Morley. Het. was uw verlangen om de on schuld van Withers aan te hooren. Maar u weet zoo goed als ik, dat Withers niet schul dig is Dus waarom zoudt u er verder over tobben?" Braceway sprong op. ..Morley is met mij niet klaar", zei hij boos. „Deze zaak is op lange na nog niet afgeloo- pen. Ik blijf hier". Hy sprak niet over Withers. Bristew ging naar zijn kamer, betaalde juf frouw Martin, zond haar weg en begon zioh uit te kleeden. Hij was meer dan tevreden met al hetgeen er gebeurd was. Hij had het weer van Braceway gewonnen en ditmaal voor goed: zijn reputatie als criminoloog was beter dan ooit en wetende waarom Braceway Morley achtervolgd had, zou hij In den mor gen naar Turmville terugkeeren. op zijn dooie gemak en geheel gerust gesteld. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 7