txfoa-Uiitf ave, - acwteueUhty
w,
Niet alle verandering
Renbaan.
Maloïtz haalt Haarlem overhoop.
P. Casus heeft
Het roode links
Het roode rechts.
52e 'Jaargang
SeptemEer 1934
HAARLI
Directie: F. W. PEEREBOOM
en ROBERT PEEREBOOM.
EM S DA
UITGAVE LOURENS COSTER MAATSCHAPPIJ VOOR
COURANT-UITGAVEN EN ALGEMEENE DRUKKERIJ N.V.
GBLAD
Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
ABONNEMENTENper week 0.25, per maand f 1.10, per 3 maanden
3.25, franco per post ƒ3.55, losse nrs. ƒ0.06. Geïllustreerd Zondagsblad:
per week 0.05, p. maand 0.22, p. 3 mnd. 0.65, franco p. post 0.72*4.
Bureaux: Groote Houtstraat 93 Drukkerij: Zuider Buitenspaarne 12
Telefoon Nos-: Directie 13082 Hoofdredactie 15054 Redactie 10600
Drukkerij: 10122, 12713 Administratie: 10724, 14825 Postgiro 38810
ADVERTENTIëN15 regels ƒ1.75, elke regel meer ƒ0.35. Reclame»
f 0.60 per regel. Reductie bij abonnement. Vraag en aanbod 14 regel»
0.60, elke regel meer 0.15, buiten Arrondissement dubbele prijs. Onze
Groentjes 13 regels ƒ0.30, elke regel meer ƒ0.10, uitsluitend k contant
Gratis Ongevallenverzekering voor betalende abonnés. Levenslange ongeschiktheid 600.-, Overlijden f 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog 400.-, Duim 250.-, Wijsvinger 150.-, Elke andere vinger 50.-, Arm- of Beenbreuk f 100.-.
Idem voor Abonnés op het Geïllustreerd Zondagsblad: Levenslange ongeschiktheid 2000.-, Overlijden 600.-, Verlies van Hand, Voet of Oog 400-, Verlies Duim f 75.-, Verlies Wijsvinger 75.-, Verlies andere vinger f 30.-.
Alles indien het gevolg van een ongeval en volgens gratis ten kantore van dit blad verkrijgbare voorwaarden.
1 1 i i i i .1. i ,i i
HAARLEM, September
De Amerikaansche
Onthullingen.
Het staat nu vast dat de pogingen van
eenige regeeringen, om de Amerikaansche
onthullingen betreffende de wapenindustrie
tot zwijgen te brengen, mislukt zijn. Minister
Cordell Huil staat op zijn stuk, de Senaats
commissie is even vastberaden en bovendien
is gebleken, dat president Roosevelt zelf dit
onderzoek heeft gewenscht en er zich zeer
voor interesseert. Vermoedelijk hoopt de Ame
rikaansche president dat hij niet alleen Ame
rika maar ook en vooral Europa lang dezen
weg tot het besef zal brengen dat de ruïneusc-
ren-naar-den-afgrond gestopt moet worden,
Misschien is het nog niet te laat.
In gesprekken met journalisten hebben de
leden van de Senaatscommissie verklaard, dat
zij vierkant weigeren hun beraadslagingen
in het geheim te gaan houden ten pleziere van
buitenlandsche regeeringen. En sommige com
missieleden zijn van meening dat de protes
ten van die regeeringen wel eens door de wa
penindustrie beïnvloed zouden kunnen zijn...
Minister Cordell Huil heeft zich uitgesproken
vóór „meedoogenlooze publiciteit".
Het Engelsche protest grondde zich op een
uitlating van een der gehoorde getuigen. Die
bad gezegd dat de koning van Engeland zijn
persoonlijken invloed had aangewend om een
Engelsche particuliere firma aan een order te
helpen. Huil heeft geantwoord dat de voor de
commissie afgelegde verklaringen niet inhou
den, dat zij noodzakelijkerwijze door de com
missie worden geëndosseerd.
En men gaat verder.
Merkwaardig is de openhartigheid van de
Amerikaansche getuigen. De commissie heeft
blijkbaar heel wat documentaire bewijzen in
handen gekregen. Sénator Bone, een der com
missieleden, is niettemin zeer verbaasd over
deze buitengewone openhartigheid, en hij
heeft het volgende van de getuigen gezegd:
,,In gesprekken met mij hebben zij bijna allen
toegegeven dat de waanzinnige bewapenings
wedstrijd alle landen, die er thans aan deel
nemen, zal ruïneeren. En toch zeggen zij dat,
als zij deze zaken niet dreven, een ander
het zou doen. Zij erkennen dat de wereld
rechtstreeks op een ramp afstevent, maar zij
pogen hun gedrag te rechtvaardigen met „za-
ken-ethiek".
Dit is heel belangwekkend. Men moet eruit
afleiden dat sommige leiders der wapen
industrie zelf ongerust worden over den ren-
naar-den-ondergang. Misschien zijn er wel
bij die gaarne zouden zien dat er ingegrepen
werd om hun onbegrensde handelsvrijheid
aan banden te leggen. Als dan maar aan an
deren ook de kans benomen werd, die vrij
heid uit te oefenen
Sommigen mogen dat onwaarschijnlijk vin
den, maar mij lijkt zoo'n gedachtengang hee-
lemaal niet uitgesloten. De heeren kennen
hun eigen modernste producten het best, zij
weten even goed als Napoleon dat een oorlog
afhangt van de aanvals- en niet van de ver
dedigingswapens en dat de macht der eerst
genoemde vooral via dat karakteristieke
aanvalswapen: het vliegtuig ontzaglijk is
toegenomen Het is iets anders deze helsche
machinerie in vredestijd te leveren, dan er
zelf door aangevallen te worden en geheele
steden te zien uitmoorden. Niet alle wapen-
industrieelen Bone geeft dat zelf te kennen
maar sommigen onder hen kijken verder
dan hun neus lang is en voorzien alvast staats
bankroeten. Nu, staatsbankroeten zijn heele-
maal niet in hun belang. Het bombardeeren
van hun fabrieken door luchtvloten is ook
niet in hun belang. De vernietiging van be
volkingscentra zou bepaald gevaarlijk voor
hun persoonlijke veiligheid kunnen worden...
Dit alles wijst op hetgeen al zoo vaak in
deze rubriek is betoogd: „Ook als men alleen
egoïstisch redeneert zijn de bewapenings
maar nuchter-zakelijk volkomen handels
wedstrijd en de daaruit onvermijdelijk voort
vloeiende oorlog pure waanzin. Zelfs de be
langen der wapenindustrieelen zullen niet ge
diend zijn bij een nieuw cataclysme. Als som
migen hunner dat beginnen te beseffen, zal
het misschien ook tot de rest nog tijdig door
dringen.
Voor de „zaken-ethiek", zoogenaamd zich
uitend in de verklaring „als ik het niet doe.
doet een ander het" geeft ik geen cent.Dat zou
een misdadiger ook tegen zijn rechters kun
nen zeggen. B.v. een misdadiger, die terecht
stond wegens omkooperij van ambtenaren-in-
•functie. (Jaja, ik bedoel natuurlijk in zijn
eigen land; daarbuiten mag-ie't doen, want de
grens stopt de moraal). Stel dat deze man
zei: „Als ik dien hoogen ambtenaar niet om
gekocht had, zou mijn concurrent het hebben
gedaan".
Gelooft u dat de rechter dit als excuus zou
aanvaarden? Ik weet wel heel zeker van niet!
Nu dan, waar blijft de ..zaken-ethiek" van de
Amerikaansche getuigen?
Ei* blijft slechts van over, dat men als toe
laatbaar beschouwt hetgeen de strafrechter
niet te pakken kan krijgen. En er is maar
één antwoord op deze „ethiek": Meer strafbe
palingen. In de eerste plaats: Uitroeiing
van de particuliere wapenindustrie. Die is en
blijft hoofdzaak.R. P-
is verbetering. Zeer juist,
maar de overgang naar
HAARLEM's DAGBLAD is het
wel.
ij bieden U hierbij een nummer van HAARLEM's DAGBLAD aan,
dat een zeer speciaal karakter heeft.
Het is een propogandanummer, bedoeld om U als abonné op ons
blad te winnen.
Wij hebben hierin verzameld een aantal redactioneele bijdragen,
door leden van den vasten redactiestaf en door medewerkers van
ons blad, voor in de laatste dagen verschenen gewone nummers van
HAARLEM's DAGBLAD geschreven. Deze bijdragen zijn dus reeds
eerder gepubliceerd en wij bieden ze U aan als een bloemlezing van
wat HAARLEM's DAGBLAD zijn abonnés van dag tot dag zooal te lezen
biedt.
Het is natuurlijk slechts een greep uit het vele. Wij vragen U slechts
het met aandacht door te zien en dan hopen wij, dat U tot de
conclusie zult komen, dat het meer en interessanter is, dan U tot
heden ontving.
Dit propagandanummer bevat geen advertenties. De gewone dage-
lijksche nummers van Haarlem's Dagblad bevatten er echter meer, die
voor U van belang zijn, dan eenig ander blad in Haarlem en
Omstreken.'Dit meerdere bedraagt per jaar honderden paginas.
Op 1 October begint een nieuwe week, een nieuwe maand en een
nieuw kwartaal.
Een prachtige datum derhalve om U, hetzij per week, maand of
kwartaal op HAARLEM's DAGBLAD te abonneeren.
Wij hebben er al onze krachten voor over om er voor te zorgen dat
dit besluit U niet zal berouwen en U te overtuigen dat HAARLEM's
DAGBLAD vollediger, frisscher, levendiger, sneller met het nieuws,
kortom beter is.
Daarbij, louter op kosten beschouwd, niet duurder, in verhouding tot
zijn waarde goedkooper.
Wij hopen U welkom te mogen heeten.
DIRECTIE HAARLEM's DAGBLAD.
fin België zijn in den laatsten tijd
26 renbanen gesloten omdat de
exploitatie niet loonend meer
was.)
Het heele leven is een renbaan,
Heeft iemand dat al eens gezegd?
Zoo niet, dan ben ik geestlijk vader
Een zware rol, omdat het nader
Dus ook moet worden uitgelegd.
Het heele leven is een renbaan.
Vol hindernissen, groot en klein,
En ieder rent er naar vermogen
In een volhardend tobbend pogen,
Om andren renners voor te zijn.
De start gaat niet met groote snelheid,
Wij zijn nog kalm en welgemoed,
Maar spoedig gaat het sneller, sneller,
De concurrentiezucht wordt feller,
De strijdlust vaart ons in het bloed.
Wij komen aan de eerste horde
En nemen die met speelsch gemak.
Het is nog niet zoo'n erge zware.
En in de kracht der jonge jaren
Zijn wij niet bang nog voor een smak.
Dan worden wij wat overmoedig,
Wij willen andre renners slaan.
Een hooge horde velt ons neder,
Wij hinken wat, maar rennen weder,
Het heeft nog niet veel pijn gedaan.
Maar het wordt zwaarder, steeds maar
zwaarder,
Wij vallen bij een horde weer,
Nu krijgen wij wat stijve beenen,
En, wrijvend aan geschramde schenen,
Staan we niet zoo vlug op dit keer.
Er is geen keus dan vol te houden,
De starre blik vooruit gericht,
De kamp gaat meer en meer verruwen.
Het wordt een dringen en een duwen,
Elk voor zichzelf het doel in zicht.
Ons laatste stuk wordt afgestrompeld,
Van moeheid gaat het haast niet meer,
Als wij aan 't eind zijn onzer krachten,
Blijven de sterkren even wachten
En leggen ons terzijde neer.
Het heele leven is een renbaan,
Al is het soms een vreemd soort sport,
Een renbaan, waarop velen falen,
En waarop enklen roem behalen.
Maar een, die nooit gesloten wordt.
Al gedachten-uitvoerend,
reed hij door de binnenstad.
Tot wanhoop der verkeersregelaars.
Maloïtz heeft Haar
lem overhoop gehaald.
De Haarlemsche bin
nenstad en hij was
Vrijdagmiddag de
schrik der Haarlem
sche agenten en dei-
verkeersagenten in 't
bijzonder. Wat heeft
Maloïtz gedaan?
Maloïtz hield een
seance voor de pers
Zondagavond t reedt
hij in den Stads
schouwburg op en als
voorproefje heeft hij
gisteren laten zien
wat men kan. als
men ontvankelijk is
voor gedachtenover-
brenging.
In de directiekamer van den Stadsschouw
burg hadden wij een opdracht samengesteld
en die in een enveloppe gesloten. Een onzer
zou den telepaath geleiden, sterk aan de op
dracht denken, terwijl hij hem aan de pols
hield.
Voor den Stadsschouwburg had zich een
groote menigte verzameld die gehoord had van
Maloïtz' plannen.
Eerst moest hij drie keer om de auto heen
loopen en dan aan de zijde van de bestuur
derszitplaats instappen. Maloïtz drentelde wat
heen en weer, liep over het steenen walletje
van den oprit en eindelijk slaagde hij er in te
doen wat hem opgedragen was.
Daarna ging hij op de treeplank van den
wagen staan, terwijl de geleider, die binnenin
zat, hem bij de pols pakte. De opdracht was.
zooals op het papier in de dichte enveloppe
stond, drie keer om het pleintje voor het
theater te rijden en drie keer den oprit te be
klimmen. Het ging absoluut mis en wij reden
met twee auto's regelrecht naar den Raam-
singel.
Plotseling stopte hij en duidde dat wij terug
moesten rijden. Hetgeen makkelijker geduid
dan gedaan was, want de tientallen fietsers
die ons dezen middag zouden begeleiden,
vormden een versperring zooals alleen fietsen
tot stand kunnen brengen. Toch kwamen we
niet voor de tweede maal aan den Stads
schouwburg en Maloïtz bleef, wat men noemt,
sukkelen.
Maar dat was zijn schuld niet want om de
een of andere reden kon de geleider zijn ge
dachten niet sterk genoeg overbrengen en dat
is nu eenmaal een eerste vereischte voor een
telepaath. Een andere geleider kwam aan bod
en met een ongeloofelijke vaart stoven wij
naar de Groote Houtstraat en stopten voor
Vroom.
Maloïtz vloog naar binnen, sleepte zijn ge
leider bijkans achter zich aan, de winkelmeis
jes keken als zagen zij een verschrikking en
wij allen holden mee.zes trappen op. Hee-
lemaal naar boven naai- den daktuin.
Waar we ademloos aankwamen en Maloïtz
vroeg of we geen hooger gebouw hadden kun
nen uitzoeken. Toen liep-ie naar het buffet
van het restaurant en pakte een pakje suiker,
dat hij in den jaszak van een der getuigen liet
verdwijnen. Zooals opgedragen was.
Naar beneden toe gingen we in de lift, de
liftjuffrouw had niets meer te vertellen, want
Maloïtz drukte op het knopje. Weer stoven we
door de menschen heen en de detectives on
der hen merkten op: „De telepaath".
De geleider dacht verkeerd en we reden een
niet afgesproken kant op. De telepaath deed
goed, want hij voerde de verkeerde gedachte
prompt uit. Op het Klokhuisplein moest hij,
in een fietsenstalling naar een fiets gaan en
twee keer bellen, maar voordat het zoover
was heeft hij het verkeer op grondige wijze
weten te ontredderen. Midden op het Klok
huisplein bleef-ie staan, en we moesten weer
achteruit rijden. Middelerwijl had zich een
groote vrachtwagen achter ons opgesteld en
na eenige seconcjen verschenen er. als bij af
spraak, nog meer. Een agent, die benauwd
keek en niets tegen den gedachten-uitvoer
der dorst te zeggen, regelde het verkeer ge
lukkig, totdat Maloïtz had gedaan wat hij
moest doen en we verder reden tot de bios
coop op de Groote Markt, waar het pakje sui
ker van den daktuin weer werd opgediept en
aan de juffrouw van de cassa werd aangebo
den
Bij deze gelegenheid knelde Maloïtz zijn
vinger, want de cassa was reeds gesloten en
toen hij het luikje wilde openen, smeet de
juffrouw, die minstens aan een overval op
haar geldschat moet hebben gedacht, met één
beweging de- schuif omhoog. Toch heeft Ma
loïtz nog over een foto van Bleeke Bet ge
aaid, wat eveneens in de opdracht stond,
voordat we naar het postkantoor reden en hij
een bezoek aflegde aan een telefooncel.
De Amsterdainsche kindermoord ter sprake
Toen wij na afloop in een café samen kwa
men, vertelde Maloïtz het een en ander over
zijn speuringen naar aanleiding van den
Amsterdamschen kindermoord, die op het
Waterlooplein is geweest. Zooals men weet is
de heer Maloïtz midden in den nacht door
familie en buren gewekt die hem vroegen het
vermiste meisje te zoeken.
Hij zei dat hij van begin af aan heeft ge
voeld dat het lijkje op de vliering van het ba-
nanenpakhuis lag. Hij heeft zich ook in dien
zin uitgelaten doch doordat er geen licht was
en er ook geen trap was die naar boven voer
de (men moest de vliering met een ladder be
reiken) heeft hij dien nacht de vliering niet
kunnen bezoeken
Opmerkelijk was zijn relaas over het zoeken
in de stad welk speurwerk door velen werd bij
gewoond. Maloïtz heeft toen den weg gevolgd,
dien de moordenaar na het plegen van zijn
misdaad met een kar heeft gemaakt. Hij heeft
dien weg tot in de kleinste bijzonderheden
gevolgd en zelfs op die plaatsen waar de kar
van den rijweg is afgeweken, is de telepaath
ook van den weg afgeweken. Later heeft men
pas vernomen dat de moordenaar dezen weg
had gereden. Ook zou hij tegen den pakhuis
knecht hebben gezegd nog voordat men zeker
wist dat deze de dader was. dat hij er van
overtuigd was voor den schuldige te staan.
Juist toen de rechercheur den volgenden
middae het lijkje vond. was Maloïtz bij de po
litie om verlof te krijgen het pakhuis nog
maals i betreden Volgens den heer Maloïtz
is hij hei geweest die de politie heeft aangezet
het pakhuis te onderzoeken.
sinds 1926, reeds bijna 2600
dagelijksche rijmen voor
HAARLEM's DAGBLAD ge
schreven.
Wordt abonné en volgt zijn
bijdragen ook.
Inhoudsopgave.
R. P.: De Amerikaansche onthullingen.
Maloïtz haalt Haarlem overhoop.
Mr. E. Elias: Bioscopy.
pag. X
pag. I
pag. X
t: Een
Van onzen Weenschen correspondent:
merkwaardige clown overleden.
pag. 2
Van onzen financieelen medewerker: De
Nedcrlandsche Staatsbegrooting 1935 en de
de beurs
pag 2
Dr. W. G. N. v. d. Sleen: De klokketoren van
Sevilla.
pag. 2
H. G. Cannegieter: Een Amerikaansche tucht
school verfilmd.
pag. 2
R. P.: Een zeilwedstrijd.
pag. 3
Col. J. C. Fitzmaurice: De Londcn-Melbourne
race.
pag. 3
Mr. E. Elias: Het roode links het roode
rechts.
pag. 3
De man, die de troeven had (feuilleton).
pag. 3
Modetips uit de hoofdstad.
pag. 4
J. B. Schuil: Een openluchtuitvoering van Wil
helm Teil in Zwitserland.
pag. 4
K. de Jong: Radiomuziek der week.
Pag. 4
Pag. 4
J. H. de Bois: Adriaan Loosjes.
Er staan twee rood-geüniformde jongetjes
aan de draaideur van de deftige lunchroom in
Den Haag.
Verschnkkelijk-keïirige jongetjes met een
rood petje, een rood buis met een weelde van
onnoodige glimmende koperen knoopen en
een strakke zwarte pantalon.
Zij staan bij de deur en doen niets anders
dan aan hun piccolp-petje tikken en zeggen:
„mööge, m'neer. „mööge dame" en „dag
m'neer", „dag dame".
Zij hebben dit vandaag al honderdvijftig
keer gezegd en zij zullen het nóg honderden
keèren zeggen.
En zoo alle dagen van alle jaren, dat zij
hun piccolo-bestaan leiden.
Deze jongetjes doen niets anders dan naast
een Haagsche draaideur staan en begroetin
gen zeggen. Er is niemand die hen antwoordt.
Ik hoor de nette knapen hun litanie pre
velen en vraag mij zelf af. wie in 's hemels
naam hierom gevraagd heeft en wie er prijs
op stelt.
Waarom de correcte directie dezer zéér cor
recte snoepgelegenheid iedere week eenige
rijksdaalders besteedt aan dit vuurrood ver
toon zonder zin.
Ls dit een zoetelijk laatste uitvloeisel van
het tijdperk der slavernij of hóórt 't nu een
maal zoo in de zalen, waar de kopjes koffie
duurder zijn dan In de gelegenheden van ver
docht-goedkoop allooi?
Als 't zoo hoort, dan heb ik niets gezegd.
Dan hóórt het zoo en daarmee uit.
Dan staan die béte jongetjes daar om de
zelfde reden als er een boord om mijn haLs ls,
zelfs op een heeten zomerschen dag en met
dezelfde diepe beteekenis als waarmee ik mijn
clgaret uit den mond neem, wanneer ik den
burgemeester groet..
Ik durf de directie van deze twee parkiete-
rige knapen niet last'g vallen. Koffie verkoo-
pen en toezicht houden op croquetjes is een
veelomvattende, den mensch geheel absor-
beerende bezigheid.
Anders zou ik naar deze directie toegaan
en zeggen: „vertelt u mij toch eens, (ik vraag
het u met de eerbiedige bescheidenheid, die
mij past jegens heeren met een draaideur),
vertelt u mij toch eens, waarom die twee pic
colo's daar staan en ledereen goeden dag zeg
gen? Is er iemand, die hier zijn kopje Koffie
en zijn croquetje komt nuttigen, juist omdat
die geudenatureerde jeugd zoo keurig-keurig
de zinlooze wellevendheid betracht?"
Ik durf het de directie niet vragen. Maar
bij ieder ..mööge dame" en elk „dag m'neer"
stijgt mijn nieuwsgierigheid mét mijn wrevel.
En ik wilde, dat ik een rijkaard was. En de
ze knapen elk een briefje van duizend in de
hand kon drukken en hun de opdracht geven
de waarheid te zeggen:
„Mööge. ouwe tante, kan 't weer niet op,
vandaag?"
„Dag dame, komt u uw eetlust wéér ver
leggen met een crouqetje?"
„Juffrouw, hij zit er al. hoor. met z'n zijden
overhemd en z'n stomme hoofd".
„Mööge, m'neer, thuis is de koffie véél goed
kooper".
„Zoo. vervelende zanik, kom je weer taartjes
eten van mannies zuurverdiende pegels?"
Maar ik ben geen rijkaard en ik heb nog
maar net genoeg voor een doosje cigaretten.
Dus verlaat ik de zalige zaal der zoetig
heden.
„Mööge m'neer". zegt 't roode. links.
..Mööge m'neer". zegt 't roode, rechts.
In Liberia is de slavernij wèl afgeschaft,
denk ik. en sta in het gloriënde zonlicht van
dezen verrukkelijken dag. Mr. E. ELDVS.