OP HET IJSELMEER. DE JAARBEURS. WOENSDAG 26 SEPTEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 Met de Hk. 99 ter aalvangst. Haven van Volendam. Vroeg', zéér vroeg in den koelen morgen, als stadsbewoners nog even behagelij'k zuchtend een laatste hazenslaapje pakken, dan luidt op de reede van Harderwijk met driftig geram- tt&eï een bel. Luiden is eigenlijk het juiste ■woord niet. Want eens. toen over de wijde plas brak water van het IJselmeer nog de echte zilte zeewind gierde, verloor dat belletje z'n helderen klank en 't klinkt thans beden kelijk naaroud roest. Symbolisch geluid, in zekeren zin! Hoort men het niet als een signaal van aftakeling overal langs de kusten der „gedoemde bin nenzee", overal, waar 't eens zoo bloeiende visscherijbedrijf zich met langzamen onder gang bedreigt ziet? Het mag waarlijk niet pleiten voor onze Hoïlandsohe taaiheid;, dat dit schorre belletje van de vischveiling nog zooveel bedrijvigheid van visschers en visch- koopers oproept! Nauwelijks heeft de pootige veilingknecht aan 't klokketouw gerukt om aan te kondigen dat er weer een vangst binnen is. of de koo- pers meest palingvissohers. die dit bedrijf nog als een soort huisindustrie beoefenen komen er op af. En dan is 't met het vrije le ventje der visch gauw gedaan en.... niet alleen voor deze visch, die op 't punt staat door ons geconsumeerd te worden. Ook niet voor deze visch hebben we ons veege lijf op de schuimende baren gewaagd. Over deze beestjes vertel ik u straks nog wel wat. Want we moeten ze eerst zelf gaan vangen! En om u daarvan een duidelijk en levendig beeld te kunnen geven, scheepten we ons op een won dermooien en van zonnegoud dampenden zo merochtend in op de Hk 99. Wij hadden voor af al eens langs "de kade gedrenteld, de kleine visschersbootjes zorgvuldig bekeken, en, eer lijk gezegd, de ruimte aan boord viel ons voor een verblijf van een vollen dag en nacht niet mee. Zoodat we voorzichtigjes een bruinge branden vissohersman praaiden en vroegen of de Hk 99 óók zoo'n huikje was. Nu, meneer, da's zoowat de grootste van de vloot", klonk het geruststellend, .stoom heeft ie ook! Daar gunder komt de 99". Jawel, daar kwam een kilometer buiten de haven onze schuit aanstoomen. Met een beetje fantasie zag je de rookwolken van den omge- bouwden Chevroletmotor. geschikt gemaakt voor 't stoken met petroleum. Maar toch. heel wat sneller dan de anderen, die het maar alleen met de zeilen moeten doen. lag de ste vige botter aan den wal. De schipoer, een kwieke veertiger, secretaris van de Vissdhers- vereeniging te Harderwijk, monsterde zijn passagiers eens met zijn vlugge waterblauwe oogen. glimlachte en.... dacht er het zijne van. Wat hij precies dacht, vernamen we pas veel later, maar we kunnen 't wel verklappen. Hij dacht: ..Dat wordt niks! Die stadsklanten liggen na een paar uur dobberen met een groenwit gezicht over de reeling, als ze ..leeg" zijn, kan ik ze in 't vooronder stoppen, en ze zien van de heele visscherij 24 uren lang niets meer en danken den hemel als ze weer aan land zijn!" De man vergiste ziclh, hoewel we hebben geluk gehad! De Zuiderzee moge aan banden gelegd en dank zij 't imposante werk van der Afsluitdijk van eb en vloed en zeegang ver stoken zijn. spoken kan het op dit IJselmeer nog geducht! Met. korten, nijdigen golfslag welke de visscherschuitjes vooral als ze aar 't net liggen te trekken, stevig op en neer doen dansen 't Moeten goed-getrainde ingewanden zijn. die deze rusteloos, bewegelijke water- weelde dag en nacht uithouden. En die heeft een landrot in den regel niet Wij varen... In een ommezien h'ad de schipper leefkost Ingeslagen: meel, wat melk. thee. zout. aard appelen en een geweldigen homp grof brood met 'n pot jam, z'n knecht zwabberde de schuit intussohen brandschoon. Geen kwartier later, puften we de haven uit. de stevige bries kreeg vat op het zeil. de motor zweeg, de vaart was begonnen. Licht danste de boot op het doorzichtig groene water, de zon goot prachtig blinkende stralenbundels van schip tot hori zont. rondom de wijde, woelige watervlakte fladderden de zeilen van andere botters als witte en bruine vlinders naar de verre kim en achter ons vernevelde de hooge Veiuwsche kust met haar donkere dennebosschen tot een ijle blauwe lijn. Best weertje, schipper, zou ik denken! Dat zou u denken, ja. Gelijk heb ie. Voor een pleziertocht is het best. Maar niét voor ons! Wij moeten ruw weer hebben, een halven storm. Zie je niet, dat het water dun Is? Blak. water noemen wij dat. Er zit geen wind ach ter en geen roering in. Die wind hebben we bij 't visschen noodig om het zware net zoo snel mogelijk over den bodem te trekken. Want als dat te langzaam gaat. zwemt de aal voor 't net weg. En als er flink wind staat, komt er ook roerigheid in 't water; 't wordt dik van de opgewoelde modder en de aal ziet het dan niet aankomen. Ze zit er in, voor ze 't weet. En daar is 't ons om begonnen! Ziezoo, die eerste les hadden we te pakken. Er zou nog héél wat wetenswaardigs volgen! Door vragen wordt men wijs. En schipper, zou je 't net dan maar niet uitgooien? Welnee, man! We gaan eerst nog een' paar uur varen, tot we schuin onder Urk lig gen. Tusschen Urk en de monding van 't Zwarte Weter. daar Leb 'k van de week eoc' gevangen. En daar ga ik het weer probeeren Hier op de kust vang je niet zooveel. Wel dikke aal. maar wij krijgen op de veiling dik en dun door elkaar betaald per pond. dus hoe meer hoe beter. Vroeger, toen was dat anders. Toen was 't1 visschen, meneer! Je gooide je net overboord en als je wat geluk had, dan kon je het amper ophalen. Van alles zat er in: aal, bot, garna len, spiering. Maar nu is de zee afgesloten het water is voor de bot en de garnaal te zoet geworden. De garnalen zie je niet meer, bot is vrijwel verdwenen. Van de ruim 80 Harder wijker visschers visschen er nog een paar op bot. Die trekken dan naar 't Enkhuizer Zand. daar ligt nog wel wat bot. Maar 't levert niet op. Want bot moet je met speciale zijden net ten vangen en die zijn duur. Nee. 't eenige waar nog 'n broodje in zit, is de aal. U zal zoo meteen wel zien. dat we ook veel spiering op halen, maar da's weer alleen goed voor een- denvoer. Brengt een paar dubbeltjes per mand vol op. De eenden zijn er gek genoeg mee, die eten het spul graag! Tja. en hoe lang de aal het in dit water, dat al lang geen zeewater meer is, zal uithouden wie zal 't zeggen? Nou, jullie zullen deze plas nog niet zoc gauw schoon gevischt hebben, schipper. De schipper slikte met een onbewogen ge zicht dit leekepraatje. Daar zullen we 't straks wel eens over hebben, meester. Eerst het net uit. Zie je dat vuurtorentje daar, dat is Urk. Ja, die Urkers. maar eerst aan den slag. Meteen waren schipper en knecht een en al bedrijvigheid. Het lange zakvormige sleepnet, waarvan de mazen naar de punt toe steeds nauwer worden, werd overboord gezet. De rand. welke over den vetten kleibodem sleept is met ronde stukken lood verzwaard; is het water erg rumoerig, dan zorgt een extra-ver zwaring van ijzeren ballen dat het niet over den bodem gaat huppelen. Dat kan gemakke lijk gebeuren als er veel wind staat. Want als er gevischt wordt, gaat al het zeil omhoog, de taaie dikke mast buigt onder den geweldigen druk, de botter begint te rijden, op den golf slag en deze stampende beweging, funest voor een landrottenmaag, rukt soms het zware kuilnet van den bodem. De ijzeren gewichten verhinderen dit. Dichttrekken kan de kuil nooit. Vlak bij den boeg wordt nl een lang. rond hout vastge sjord; dit steekt een heel eind buiten boord en van het uiterste puntje looDt een lijn naar den bovenrand van het net. Een tweede lijn loopt van dien rand naar den achterkant van den botter en deze lijnen houden 't net gast vrij open voor de welkome visch. Daar lagen we nu, lusbig hobbelend op de golven, het net. gemarkeerd door een kurken drijver, een meter of zeventien achter ons het roer vastgezet. Want een vissohende bot ter is vrijwel stuurloos, die drijft met het windje mee op hoop van zegen De eerste uren valt er dan aan boord niets meer te doen. Terwijl de zwijgzame visschers- maat een versch kooie thee brouwde en ot> het rythme van den eolfslag in zim wiebelen kombuis een serie spekpannekoeken trachtte te bakken wat hem best gelukte! praai den we den schiooer over de mogelijke uitout- ting van den vischvoorraad in 't IJselmeer. En ook over zijn zichtbaren wrok tegen de Urkers. Daar wil ik het mijne wel van zeggen, lachte hij. Laat ik eerst eens even kijken, nee. je ziet nog niet heelemaal wit om je neus. Hou dat nog een paar uur vol. maat. dan kom je er wel zonder zeeziekte door. Wat die Urkers betreft, kijk de visch is hier niet- meer over vloedig. Dat is voorgoed voorbij. Als die hooge heeren daarginds aan den afsluitdijk de slui zen eens af en toe een paar weken lieten open taan, dan waren we niet bang, dat de vangst in afzienbaren tijd te gering zou worden om er 'n broodje mee te verdienen. Maar dat doen ze nu eenmaal niet. Dus zal 't eens gedaan moe ten zijn met de vangst. Onze jongens, die rekenen daar al op. Geven de visscherij waarvan al hun voorvaderen leefden, er aan en kiezen een vak. Dan hebben ze een beteren kans. al is die tegenwoordig ook al erg klein geworden. Maar wij, ouderen, wat moeten wij? Onze handen staan verkeerd, voor landwerk. Wij zijn gewend, altijd op zee te zijn, daar hooren Zondagsavonds om twaalf uur varen we uit, we komen alleen 's morgens even aan wal om de visch te veilen en gaan meteen weer weg. Dat gaat zoo de geheele week door bij nacht en dag. zomer en winter, bij goed en slecht weer. Alleen 's Zaterdags en Zondags dan blijven we binnen om de schuit na te zien en op te kalefateren. En om één dagje te kunnen rusten. Eén nacht slapen we thuis de rest op zee. onder 't visschen door telkens een uurtje. En soms. als 't rauw weer is. in geheel niet. Ga maar eens in 't najaar mee of in den winter, dan zou u eens zien, hoe hier spoken kan en dat het bar koud kan wezen. Maar goed, da's 't ergste niet, 't is ons- beroep. Ik praat niet van vroeger, toen je we! zoo veel besomde. dat je er nog een spaarduitje van over hield. Maar nu? Reken maar uit. Gemiddeld vangen we een 50 a 60 pond pali.v per vaart. Dat is dan lang niet slecht. Je vang ook wel veel minder. Wij krijgen daar. ais de prijs goed is, gemiddeld 20 cent per pond voor. Dat is f 12.60 per vaart, zoowat 60 gul den per week. Daar moet het loon voor je maat af we varen hier altijd met z'n tweeën het onderhoud van je schuit, leefkost, netten- onderhoud en zoo meer. Want al wat we heb ben, is voortdurend in weer en wind cn slijt gauw. U begrijpt wel dat er voor je gezin niet zoo heel veel overblijft. Goed, je leeft er nog van. Ik en een honderd of wat anderen en hun gezin. Maar wat doen die Urkers? Ze hebben een paar jaren geleden met flink steun van de regeering hun schepen omgebouwd voor de haringvangst op de Noordzee. Motore; van 45 P.K. er in. Die haringvangst ligt plat, dat weet u. En toen kwamen de heeren met hun paardekrachten de Zuiderzee schoonvis- schen. U begrijpt, dat wij met onze zeilkracht tegen die sterke sleepers niet op kunnen vischten ons de aal voor 't net weg. Gelukkig heeft de regeering er een stokje voor gestoken Anders had het er leelijk voor ons uitgezien' Maar nou gaan we halen, mijnheer! Stel je er maar niet te veel van voor. 't water is nog te vlak. 's Kijken, ja 't zal tegen den avond beter worden, dan loopt de wind naar bet noorden en trekt de schuit de kuil sneller" Merkwaardig goede metereologen zijn die menschen. De Bilt in eigen persoon! Zeilen worden gestreken, Gordiaansche zee- mansknoopen ontward, de schipper laat ons meetrekken aan de touwen, waarmede de kuil wordt binnengehaald. Nieuwsgierig buigen we ver buiten boord, een speelsche golftop kletst ons een royale portie zeeschuim gelukki; niet dat verharde waarvan men pijpen maakt in 't gelaat, doch we zien de buit boven komen. Een glibberig-krioelende grijze mas.sa aal, een paar dikke botten .een massa reeds overleden spiering en ettelijke vertegenwoor digers van het bekende ras der schuinmar cheerders, de krabben. De vangst wordt rap in de bun gestort een groote bak, gevuld met zeewater, welke onder het dek doorloopt om straks gesorteerd te worden. Want de aal. welke 25 centimeter of korter is, moet weer overboord. Voorschrift van de Visscherijwet. Het meten van dat glibberige goedje gaat heel handig, stuk voor stuk worden de diertjes m een V-vormig bakje gelegd, ze liggen dan van zelf plat. Het bakje heeft precies de juiste af meting; komen ze van kop tot staart er over. heen dan genieten ze de eer gerookt te mogen worden. Dat paling of aal „schreeuwt'als men ze pijnlijk beetpakt hebben we altijd voor een sprookje gehouden. Maar met het oor vlak boven de wriemelende bak paling, heb ben we zeer duidelijk hun piepend geluid gehoord.zonder dat ze beetgepakt werden Waarmede we niet beweren willen, dat dit louter kreten waren van „Ich bin ja heut' so glücklich". Terwijl we nog in diepe bewondering ston den te kijken naar 'n knaap van bijna polsdikte, had de schipper alweer het net uit gegooid, den koers van zijn schuitje omgelegd en wij hobbelden nu een andere richting u i Drie, vier uur, soms langer, duurt het, voor men het net binnenhaalt. In die lange pauze valt er voor schipper en knecht van alles te doen. Ten eerste het sorteeren van de visch. opdat men niet met ondermaatsche aal aan de veiling komt. Zulks strookt niet met de ware schipperseer, en 't kan bovendien ge straft worden. De visch wordt ook geteld. De visscherman weet, dat hij met elke honderd stuks een pond of tien heeft, met 1000 een honderd pond naar de veiling brengt, hetgeen al een feestelijke vangst beteekent! 't Komt zelden voor. dat men zooveel in 24 uur vis schen van den vetten kleibodem schraapt! Tot den arbeid aan boord behoort ook het netten-breien, een werkje, dat vrij eenvoudig maar een slag is. En dan: slapen. Als 't maar kon, doken schipper en maat om beurten in 't vooronder om de verloren uurtjes in te halen In den nacht. Zoo'n dag op t wijde water, als 't mooi weer is en niet te winderig, 't is een ver rukking. Maar een wonderlijke belevenis i eigenlijk pas de nacht. Toen de zon als een bloedroode schijf was ondergegaan, welke ge beurtenis de schipper te onzer eere met de echte scheepsmuziek. de harmonica, had be geleid, de scherpe cirkellijn van den horizont vervaagde en de eerste heldere sterren aan 't firmament fonkelende lichtjes ontstaken, ontbloeide an de invallende duisternis een onwezenlijke, sprookjesachtige sfeer. De golven vingen nog het laatste licht van den wester- kim en braken eentonig ruischend tegen den boeg van het rusteloos wiegelende scheepje rondom, ver en dichterbij, dansten nu overal als oranje vlammetjes de scheepslantaarns over het water. Want de visschers behoeven geen rood en groen boordlicht te voeren, wel de snelle passagiers- en vrachtschepen. Vuur torens wiekten hun fijne stralenbundels lang. den horizont. Nacht op het IJsel-meer, een prachtig schouwspel, boeiend en toch verza digd van een weidsche rust. Nog eenmaal werd de kuil opgehaald en toen kropen visscher en knecht in de kooi. Botsin gen waren niet te vreezen; zoo'n botterje aan het net. kan gerust een uur of wat aan zich zelf overgelaten worden. Bovendien, wij be loofden de wacht te houden, wilden niets mis. sen van 't schoone schouwspel. Doch een nacht duurt lang, de geest was gewillig, maar 't onophoudelijke gewiegel werd het slaap-bs- geerig vleesch te machtig De Harderwijker, die ons in den vroegen morgen praaide en met een stem als een trom pet naar de vangst informeerde, zal het zijne hebben gedacht van den wakker-schrikkenden roerganger. Die hem triomphantelijk toe- scheeuwde dat er 700 pond aal in de bun zatWe zijn hem voorzichtigheidshalve, toen ons scheepje in een zeer dikken mist dooi den schipper meesterlijk de Harderwijker haven was ingeloodst, maar uit den weg ge gaanWant opsnijden, daar houdt dat stoere volk niet van. Met de cadans van de boot in de beenen dat voel je nog uren lang zijn we ten slotte plichtsgetrouw onze aal gevolgd naar het eind van hun aardsch bestaan: de rooker Niet zoodra zijn de scheepjes binnen, of de visch wordt geveild en gaat dan meteen naar de rookerij. Jong en oud helpt mee. De beestjes worden in groote kuipen gedaan en dan gaat er zooveel zout op, dat ze spoedig sterven. Met harde bezems stoot men dan de slijmlaag af. vlugge handen halen met één snede van een scherp mesje de ingewanden er uit. 't kopeinde wordt dit zeebanket op touwtjes geregen en boven vochtig hout korten tijd ge rookt. Om weldra als de beroemde Hollandsche gerookte paling door 't menschöom. dat van machtig maar fijn hapje houdt, verorberd te worden. Wellicht zal eens het oude geslacht der Zui derzeevisschers opgehouden hebben te bestaan Noodgedwongen. Want waar wuivend koren groeit kan men geen aal visschen. Zoover is het echter nog lang niet. En over de gastromische geneugten van onze kinds kinderen, daarover behoeven wij ons toch noj geen zorg te maken. Er zijn andere genoeg. KLEINE TE WATER GERAAKT EN- VERDRONKEN. Dinsdag is het tweejarig kind van de fa milie J. de Ruyter te Allenkerk, in een onbe waakt oogenblik in het water achter de ouder- lijke woning geraakt en verdronken. Wat een vrouw er opmerkte. Veel practische nieuwe dingen. De tijden zijn moeilijk en zwaar en de zorgen en lasten, die trachten onze ener gie en levensmoed beneden peil te druk ken, zijn legio. Daarom is het eigenlijk ver bazingwekkend dat er nog verschijnselen zijn als tentoonstellingen en jaarbeurzen en het mag by na een wonder heeten dat daar duidelijk blykt dat de menschelijke energie niet te vernietigen is Hoe zwaarder de druk. hoe grooter het vernuft. Een bezoek aan de jaarbeurs te Utrecht is als een opwekkend bad. Waar nog zooveel wil tot slagen en ondernemingsgeest bestaat, behoeft geen angst voor ondergang te heer- schen. De omstandigheden kunnen moeilijk zijn, de lasten zwaar, maar de mensch zal ten slotte zegevieren. Dat is eigenlijk de totale en slotindruk van de jaarbeurs en eerst later komen de herin neringen aan details weer boven, waarvan een paar nieuwigheden me heel practisch le ken. Wie is er. die niet sukkelt met door vocht verstopte zoutvaatjes? Een paar korrels rijst helpen wel. maar het blijft toch altijd ge knoei. Bonda's tafelstrooier blijkt het ei van Columbus te zijn. Het dekseltje heeft slechts aan een helft strooigaatjes Men tilt een knopje op het deksel op en strooit; zet men het zoutvaatje neer dan draait men even aan het knopje en de gaatjes worden ge vuld met aan den kop bevestigde passende tanden. Hierdoor is het zoutvaatje afgeslo ten alsof het een bus was; het zout blijft droog en de gaatjes zijn nooit verstopt, daar de tanden het kleinste begin daarvan steeds opensteken. Practisch,, nuttig, goedkoop en 't neemt dagelijksche ergernis en driftaan vallen bij het ontbijt weg. Voor klein behuisde gezinnen of en-pen sion wonende dames is er een waschhanger. die den vorm heeft van een kleerhanger, waarbij aan het dwarslatje enkele wasch- knijpers zijn bevestigd. Uiterst praktisch voor het dragen van kousen of kleine wasch- tukjes. Een firma uit Krommenie zorgt er voor dat onze kinderen met hun tijd meegaan, door kleurige mozaïekdoozen te brengen, waaruit trams en treinen met de meest moderne vormen in frissche kleuren ontstaan. Ver veelt het stuk speelgoed, dan kan het uit el kaar worden genomen en tot nieuwe schep pingen worden vervormd. Een electrische vloerwrijver wrijft niet meer alleen, maar zuigt bovendien het losgewre- ven vuil nog op. Enkele handgrepen en de zeilwrijver is een stofzuiger! Een andere vloerwrijver wordt electrisch verwarmd, waardoor ten eerste de oude was vloeibaar wordt en zich met de nieuwe was vermengend een gelijkmatiger glans geeft, terwijl het last not least in deze benarde tij den. een belangrijke besparing aan was geeft. Vloeibare was is immers veel zuiniger dan de klompen was die we vroeger noodig hadden en die levensgevaarlijk werden, door dat ze zoo slecht kunnen worden verdeeld over het parket. Na het rondzwerven is het zacht rusten op stoelen, die voorzien zijn van een nieuw vee ringssysteem. De veeren zijn in plaats van verticaalhorizontaal aangebracht. De zitting behoeft hierdoor slechts enkele centimeters dik te zijn, terwijl ze uitstekend veert. Dan zijn er nog houten gordijnringen die oh zaligheid niet weer aangenaaid behoe ven te worden. Ge klemt ze aan de stof en klaar is Kees! Wilt ge de gordijnen wasschen of uitkloppen dan trekt ge ze even uit de ingen Geen gekhm meer op trappen, geen gepeuter met gordijnkoorden, die in gordiaan sche knoopen gaan zitten en überhaupt al les doen, behalve de gordijnen open en dicht trekken. Éénmaal laat ge de trekinrichting in orde maken en verder klemmen de ringen op bevel de gordijnen vast Een nieuwtje op divanbed-gebied is er na- uurlijk ook. Men neme een divan, klappe hem open en een tweepersoons bed lokt het vermoeide, klein-behuisde echtpaar of de vriendinnen op kamers, of onverwachte gas ten. De siki-pomp bezorgt u een eigen water bron, waardoor u niet meer bang behoeft te zijn om een grooten tuin te sproeien, de wasch te doen of de trappen eens extra te boe nen. De aanschaffingskosten zijn nu zóó ge ring, dat ze bij waterverbruik van eenig be lang in heel korten tijd afgeschreven zijn. Iets waar eens ernstig over gedacht moet orden, want water is duur. Een verademing was het tenslotte, dat de meubels wat mooier van lijn schijnen te wor den, terwijl er minder stalen meubels waren, die. hoewel practisch. slechts in zoo weinig ïevallen tot hun recht komen. In ieder geval kunnen de pessimisten wat vroolijker kijken; nóg is er initiatief, nóg is er durf, nóg zijn we niet verloren! Enkhuizen. HELEN. LANGS DE STRAAT. Haarlem breekt op. Haarlem breekt op Op het Stationsplein, op den Verspronckweg bij het viaduct, op den Schotersingel, onder het viaduct van den Jansweg. En wij arme verkeerlingen per fiets, auto of hoe anders ook, wij vechten voor ons bestaan tusschen keien als oudbakken witte broodjes. die men kinderhoofdjes heet en zand dat scherp is als peper (als je erin tuimelt) „Wie leverde ons dtat koopje?" vragen we wraakbelust, als we een keurige, haaksche schram ontdekken op het mooie glad-zwarte spatbord van onze nieuwe auto en we herin neren ons zoo'n tjirpgeluid toen we vis a vis stonden met een autobus. Juist; de autobus is de schuld, wellicht van die schram, maar ook van de opbrekerij. Want als de autobus er niet was gekomen, was de tram niet verdwenen, en als de tram niet was heen gegaan (R. I. P-> waren de rails niet op gebroken, en als de rails niet zouden zijn ver wijderd was de straat niet overhoop gehaald en zoo kunnen we doorgaan totdat de schram op uw spatbord op tweeërlei wijze oorzakelijk is verklaard. Klets. Een piepgilletje. maar het is al over. Een juffrouw op den Schotersingel trachtte tusschen een hoopje steenen door te laveeren, wat (het zij hier met alle eerbied aan alle niet-schuldige juffrouwen met nadruk ge zegd i oppervlakkig bekeken voor een fietsen de juffrouw een peuleschilletje moet zijn. Maar laveeren en mikken zijn twee. deze juf frouw laveerde, mikte niet. en kwakte over het hoopje steenen in het gele zand, dat als pe per is. Het piepgilletje slaakte zij toen zij bijna weer aan den start toegekomen was en de menschen keken niet, want dat kennen ze al. Maar als de groote stroom loskomt en een sliert fietsers d- engte daorwringt. dan wordt het pas echt goed. Af en toe een auto er zoo tusschen in. een beetje persen, mikken en niet mikken, geluk en geen geluk, en de fiets- en autoherstellers doen een schietge bedje voor meer zulke opgebroken stadsdeelen. Dan komt de dinosarus van de N Z H. Zijn wijfie laat haar kopje om den hoek zien en de flirtpartij is op haar hevigst als béiden snorrend van genoegen, lamp aan lamp staan en van geen wijken schijnen te weten. Totdat de „hij" als een galante galant een beetje langs haar heen schuifelt, haar af en toe zoo'n leuk zetje geeft en zij doet voorkomen met remmenfluitend beweren, dat zij er niet op is gesteld. Zalig zijn de handkarren! Zij verdwijnen helaas maar al te spoedig, gelijk de paarden voor de wagens. O. stadsbeeld, dat hen heeft vervangen door vrachtauto's en knetterver schrikkingen met een echter motorrijder-in- leeren-jas er boven op. Zalig zijn de handkar ren, die kennend het jagend tempo van heden de second en wijzer van het leven weten te kalmeeren (waarmee de krankzinnig toeteren de autosleep wordt bedoeld die benzine ver stokend ons de hel doet opengaan). Schooner dan een film als „Pas op val niet." is het de Haarlemmers te zien verbleeken als zij vreezen: mijn fiets, myn been of allebei stuk hier op den Schotersingel! De Schotersingelde parade der Bleeke Betten. Haarlem breekt op. Dat breekt ons op. W. SCH. Jonge werklooze intellec- tueelen worden geholpen. Te werk stelling bij P. T. T. Zij krijgen geen „normaal" werk te doen. Ter bestrijding van de werkloosheid onder de Intellectueele jeugd is, onder goedkeuring van den minister van Binnenlandsche Zaken en met medewerking van diens ambtgenoot van Sociale Zaken, door den directeur- generaal der P. T. en T. een regeling ont worpen ten behoeve van de tewerkstelling bij het P.T.T.-bedrijf van jeugdige werklooze in- tellectueelen, ten einde hen zooveel moge lijk aan den demoraliseerenden invloed van lediggang te onttrekken. Dezer dagen worden overeenkomstig deze regeling de eerste jongelui in dienst genomen, waarbij de volgende algemeene voorwaarden gelden: 1. Slechts jonge mannen van 18—24 jaar vallen onder deze regeling. 2. De tewerkstelling geschiedt uitsluitend door bemiddeling var. de arbeidsbeurzen. In samenwerking met de inspecteurs voor de werkverschaffing, die voor de plaatsingsmo gelijkheden de noodige gegevens van PTT. ontvangen. Hierdoor wordt bereikt dat de te werkstelling niet willekeurig, maar naar een vasten, op een ieder gelijk toe te passen maat staf geschiedt. 3. De betrokkenen zullen alleen worden belast met het werk dat, hoewel nuttig, an ders niet zou worden gedaan, dus is geen geval met werk dat ook onder normale omstandig heden zou moeten wo'rden verricht. Dit blijft opgedragen aan op normale wijze aan te stellen personeel. 4. De aan hen toe te kennen vergoeding, welke voor gemeenschappelijke rekening van het departement van Sociale Zaken en van P.TT. komt, zal van bescheiden aard zijn, derhalve niet het karakter dragen van bc- looning voor verrichten arbeid, doch worden afhankelijk gesteld van individueele factoren 'leeftijd, onvermijdelijk te maken onkosten, financieele omstandigheden gezin en derge lijke). Uit den aard van de aan de regeling ten grondslag liggende overwegingen, heeft zij een geheel tijdelijk karakter, bovendien zal zij slechts een zeer beperkte toepassing kunnen vinden. Ex-gevangenbewaarder valsche munter. Thans kan hij ook het zitten gaan beoefenen. Voor de rechtbank te Almelo heeft terecht gestaan de vroegere gevangenbewaarder L. W. uit Rotterdam, die naar Twente verhuisd is en in Enschedé een werkplaats had. waar hij valsche rijksdaalders heeft vervaardigd. Deze munten, die goed waren nagemaakt, heeft hij laten clrculeeren in Twente en den Achter hoek. Wegens het vervaardigen van deze valsche munten werd tegen W. twee en een half jaar gevangenisstraf geëlscht. De rechtbank heeft W. tot drie jaar gevangenis straf veroordeeld met aftrek van het voorar rest.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5