DE MAN, DIE DE TROEVEN HAD. De brugbouw te Arnhem vordert goed. Aan de „overzijde" is men reeds begonnen met het leggen van het houten brugdek W. K. H. Prinses Juliana bracht Vrijdag een bezoek aan de lucht- vaarttentoonstelling te den Haag. De ontvangst der Prinses De groote uurrit op de Oelikoner-renbaan. Möller zit Krewer, die overwinnaar werd op de hielen De feestmarkt, welke ter gelegenheid van het gouden jubileum der markt te Gel- dermalsen Vrijdag werd gehouden, was druk bezocht. Een der standwerkers neemt zijn prijs uit geloofd voor uitstal lingen en standwer- ken, in ontvangst 4#tra-moderne verlichting in het Grand Palais te Parijs voor de internationale automobielententoonstelling De opening van de oestervangst bij Brightlingsea ging met ihet gebruikelijk ceremonieel gepaard. De Lord Mayor was met zijn gevolg aanwezig Met den driemaster -Pourquoi pas maakte een expeditie onder leiding van dr. Sha« cot, een wetenschappelijken tocht naar Groenland. Het schip m het ijs in h« hooge Noorden FEUILLETON Naar het Anterikaansch bewerkt door J. VAN DER SLUYS. 85). Green leaf slikte met een brok in zijn keel, maar knikte instemmend. Hoe verbluft hij ook was, hij werd door het optreden van den detective genoodzaakt de aanklacht te ge- looven. Bristew's glimlach was vervaagd. Maar, be halve dat alle kleur uit zijn gezicht verdwe nen was, wees niets op zijn irmerhjken strijd. Hij nam van de politie-agenten niet de min ste notitie. Een van hen trad vooruit en legde de hand op zijn schouder. Hij negeerde het. „Misschien", zei hij sarcastisch, zijn oogen op Braceway gevestigd, „wilt u mij wel uitleg gen, waarom deze bespottelijke vertooning is". En weer biologeerde hij Greenleaf met zijn blik. „De commissaris zal dit niet goedkeuren zonder een schaduw van bewijs". „Ja", gaf Greenleaf weifelend toe. „Dat is te zeggen ik neem aan. dat u zeker bent van uw zaak, meneer Braceway?" „Geef ons de bewijzen!" eischte Fulton, die eindelijk zijn spraak terug had gekregen, zijn gebalde vuisten bevend van woede. Bristew, met achteloos gebaar, duwde de hand van den politie-agent weg. „Natuurlijk", ging hij voort, ,.kan ik dat toch eischen. Ik ben niet schuldig aan moord. Greenleaf, die hem bewonderde om zijn ze nuwen en absolute zelfbeheersching, was ver stomd en geloofde opnieuw in zijn onschuld. „Ik heb de bewijzen", zei Braceway tot den ipmmissaris. „Wilt u ze thans hier hebben?" ,,Dat zou wel goed zijn en zooals het behoort weet u. Ja". Abrahamson wierp de verandadeur dicht. De beide politieagenten stonden achter Bris tew's stoel. Greenleaf, nog steeds verbijsterd, legde een kalmeerende hand op Fulton's schouder. De oude man beefde van opwin ding. „Heel goed", stemde Braceway toe. „Ik kan u ae belangrijkste punten in een paar minu ten opnoemen. Ik zal absoluut niets achter houden". HOOFDSTUK XXVIII Vrijwillige bekentenis Braceway leunde tegen den schoorsteenman tel, terwijl hij zijn wandelstok langzaam in de rechterhand het schommelen, een achtelooze zwierigheid in zijn houding. Bristew luisterde nu in ongeveinsde, ge spannen aandacht, elke bijzonderheid over wegend. De strakheid van zijn bleek gelaat toonde wel hoezeer hij zijn brein inspande. „Nadat ik de vaste overtuiging had gekre gen, dat de man met den baard en de moor denaar een en dezelfde persoon waren", be gon Braceway, „stelde ik mijzelf de vraag: wie van al die menschen in turmville staat in zoo nauwe verbinding met de zaak, dat ik gerech tigd ben te denken, dat hij schuldig is aan de vroegere chantage en aan den moord? En ik schakelde iedereen uit behalve Lawrence Bristew .Hij was de eenige man die mevrouw Withers een jaar en vier jaar geleden had kunnen kwellen en haar ook had kunnen ver moorden. „Morley werd al dadelijk uitgeschakeld; hij kende de Fultons niet langer dan drie jaar. Dat de neger Carpenter schuldig zou zijn, was een al te dwaze veronderstelling. Withers stond natuurlijk boven verdenking. Alles wees op Bristew. Met dit besluit ging is verleden Woensdagnamiddag naar no. 5 en nam al de vingerafdrukken op de gepolijste oppervlak ken van den stoel die in de zitkamer op den avond van den moord overgeworpen was. Het politoer voelde door de vocht kleverig aan; en door de druktej/an de aglgende dagen was de stoel niet afgewreven of afgestoft. Bristew raakte dezen stoel niet aan op den morgen, toen de moord ontdekt werd. Hij waarschuwde zelfs iedereen, haar niet aan te raken. „Betrouwbare getuigen verklaren dat hij haar niet aanraakte tusschen toen en den tijd dat ik de vingerafdrukken nam. Hij verklaart dat hij nooit in de villa is geweest eer hij er binnen ging op het hulpgeroep van juffrouw Fulton. „Ik vond op den stoel de vingerafdrukken van vijf verschillende personen waarvan vier later werden vastgesteld: juffrouw Fulton, den lijkschouwer, juffrouw Kelly en Lucy Tho mas. Wat den vijfde betreft, dien kon ik toen niet thuisbrengen. „Dat gebeurde pas later, in Washington. „De afdruk was identiek met dien afdruk van Bristew's vingers op het glazenblad van een tafel in zijn hotelkamer. Maar ik ver trouwde niet alleen op mijn eigen oordeel. Ik had een specialist op het gebied van vingerafdrukken bij mij. En vingerafdrukken liegen nooit, zooals u weet. „Dit alles bewees zonder twijfel, dat Bris tew van tevoren heimelijk in de huiskamer van no. 5 was geweest, voor of tijdens het be gaan van de misdaad". Hij wachtte even, om hun tijd te geven de volle be teekenis van deze feiten on der de oogen te zien. Een halve minuut was de kamer een studie van stilleven. Het geluid van Fulton's knar sende tanden was duidelijk hoorbaar. Bristew maakte een snelle beweging, alsof hij spre ken wilde, maar hij hield zich in. „In Washington", ging Braceway voort, „had hij een bloeding. Maar het was een na gemaakte bloeding van rooden inkt. Voor de komst van den dokter, die men ontboden had. had Britsew een bellenjongen den „bloedigen" zakdoek en handdoek laten opvouwen in een grooteren en dikkeren handdoek om den heelen bundel dadelijk te laten verbranden. „Dit, zoo vertelde hij den jongen iwas om gevaar van besmetting te voorkomen." „Door den knecht, die met het verbranden belast was, om te koopen, bezag ik den zak- flqgk, zoowel als den handdoek. Zij ga-ren werkelijk doorweekt, maar doorweekt met rooden inkt. „De dokter werd gemakkelijk misleid, want, toen hij binnenkwam waren alle sporen van het zoogenaamde bloed uitgewischt. Het was inderdaad wel een 'knappe truc van Bristew. „Zijn motief voor het in scène zetten er van en voor het in diepen slaap vallen, was dui delijk genoeg. Er was iets dat hij onopgemerkt moest uitvoeren, iets zoo gewichtigs, dat hij er niet tegen op zag er geweldig veel moeite voor te doen. „Golson's detectivebureau gaf mij den bes ten speurder, den besten schaduwen, dien zij hadden Tom Ricketts. „Volgens mijn aanwijzingen volgde hij Bristew van het Willard Hotel naar den elec- trischen trein, die om een uur van Washing ton naar Baltimore vertrok. In Baltimore, waar hij om half drie aankwam, verpande Bristew de smaragden en diamanten bij twee banken van leening. Hij nam den electrischen trein naar Washington terug, om vier uur en was in zijn kamer lang voor zes uur, het uur waarop de verpleegster, zuster Martin, hem moest wekken. „Gedurende de reis naar Baltimore had hij een even gezond linkerbeen als ik en droeg heelemaal geen beugel. Hij droeg een snor en borstelige wenkbrauwen, die zijn uiterlijk enorm veranderden. Hij had ook den omtrek van zijn gelaat veranderd en den vorm van zijn mond. „Terwijl hij in Baltimore was. doorzocht ik de slaapkamer, waar hij heette te slapen. ..Zuster Martin, die ik genoodzaakt was in mijn vertrouwen te nemen, hielp mij. In de twee duim dikken zool van zijn linkerschoen, die hij natuurlijk niet mee had genomen, be vond zich een holte, die een uitstekende be waarplaats vormde. Daarin was het grootste deel van de vermiste Withers-juweelen ver borgen, de steenen waren uit hun gouden en platina zettingen gehaald. „Ik denk, dat ze daar nu nog zijn". De beide politie-agenten staarden Bristew met groote oogen aan. Hij was, zoo beslisten zij, wel de sluwste kerel, dien zij ooit gezien laadden. ^Begrijpt n gaaroiQ hij dit op touw had ge zet? Het was om voor altijd zijn eigen on schuld vast te leggen. Want, als een onbe kende man de Withers-juweelen in Baltimore verpandde, terwijl hij, Bristew in Washington lag te slapen, uitgeput door een hevige bloe ding, dan was zijn alibi volkomen bewezen. „U kunt begrijpen hoe zijn zoogenaamde bewijzen tegen Ferry Carpenter samenflanste, de knoopen gebruikte, 's nachts rondsloop en stukken van den hanger liet vallen, op een plaats, dat de neger verdacht zou worden ep waarom hij het vuil van Perry's nagels lie'! onderzoeken. „Verder diende hij Lucy Thomas een ver schrikkelijk pak slaag toe, om haar te dwin gen een verklaring tegen Perry af te leggen. Hierbij handelde hij op een on geloofelijke wreede wijze. Dienzelfden middag heb ik de sporen van zijn slagen op haar schouders ge zien. Zij waren voldoende bewijzen voor zijn onbeteugelde woede. Het zien er van versterk te mij in mijn overtuiging, dat hij in een der gelijke stemming, mevrouw Withers vermoord had". „Dat mensch loog!" barstte Bristew uit, „Ik heb haar niet mishandeld". „Hoe dan ook" r— en hij maakte een onver schillig handgebaar terzijde „het is een bij komstigheid, anders niet". Braceway, zonder zelfs een blik op hem t« werpen, ging voort: „En daardoor ontdekte ik, dat zij voor een deel een albino was. Zij heeft plekken witte huid op haar schouders en Perry had haar, toen hij met haar worstelde om het bezit, van den sleutel van no. 5, daar leelijk gekrabd." „Het overige volgde vanzelf. Een onderzoek in de paperassen van Majoor Ross, waarin per sonen beschreven zijn, die door de politie „gezocht" worden, bracht een foto van Splain aan het licht. Bristew heeft zijn uiterlijk wat veranderd genoeg, misschien om anderen te misleiden maar de identificatie was voor mij gemakkelijk. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 18