De 3 Octoberfeesten in de Sleutelstad. De suikerbietencampagne Artikel 289 strafrecht Een genoegelijk tête a tête bij den historischen optocht, die Woensdagmiddag tijdens de 3 Octoberfeesten door Leiden trok Een interessante historische optocht trok Woensdagmiddag bij gelegenheid der 3 Octoberfeesten door Leiden. Duizen den sloegen den stoet gade M.j. Carla Cabos, dochter van den directeur der Shell te Marokko, b Woensdag te Amsterdam in het huwelijk getreden met den heer P. M. van Doormaal, oud-praeses van den Delftschen Senaat Het nationale bridgetournooi is Woensdagavond te Amsterdam ge houden. Een moment tijdens den wedstrijd Het toestel van de Hillman luchtvaartonderneming (Engdat op weg van Abridge naar Parijs nabij Folkestone in het Kanaal stortte waarbij zeven personen den dood vonden Gedurende enkele weken heerscht er in de suikerfabrieken weder groote drukte. De suikerbietencampagne is begonnen. Een kijkje op het werk bij de suikerfabriek te Halfweg Het eerste werkkamp van de Duitsch Joodsche vluchtelingen Is Woensdag te Nieuwe Sluis in den Wieringermeer geopend öe hooge commissaris voor Duitsche vluchte lingen. James G. Mac Donald, tijdens zijn rede FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman, door J. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht. 2) In de kamer bleek weliswaar een groote wanorde te heerschen, doch niets wees er op, dat er iets bijzonders was gebeurd. De rechercheur brak het gat verder open, waarop Lietsen er door klom, de grendels i terugschoot en het slot opendraaide. Daarop trad van Everdingen, wiens omvang hem belette denzelfden weg als zijn chef te volgen, eveneens h"et vertrek binnen. De beide mannen onderzochten de geheele kamer nauwkeurig, bij het licht van de inmid dels door van Everdingen ontstoken petro leumlamp. Het bleek dat het bed beslapen was en het raam wijd openstond. Er hingen geen gordij nen voor. Het zag uit op de achterzijde van een rij oude pakhuizen, die in de, met de Brandeleerstraat evenwijdig loopende Koe- steeg stonden. De tusschenruimte was onge veer tien Meter. Het raamkozijn reikte staande voor het venster, slechts tot de knieën, zoodat een val uit het raam eigenlijk zeer gemakkelijk kon geschieden. In een kast lagen enkele vuile papieren, waaruit bleek, dat de juiste naam van den man was „Johannes Anthonius Janssen, ge boren te Aekerhout, 1 Augustus 1873, zagen vijler en dat hij gehuwd geweest was met Clasina Derksen, die reeds een tiental jaren tevoren was gestorven. Er waren uit dit hu welijk geen kinderen geboren. Klaarblijkelijk was de man na den dood van zijn vrouw aan het zwerven geraakt en bewoonde hij nu, als onderhuurder sinds een achttal maanden de bewuste kamer. Hij kookte daar zijn eigen potje, als hij tenminsie wat te koken had, want meestentijds moest hij zich met een gekregen stuk brood tevreden stellen. Het zagenvijlen, dat hij een enkele maal nog deed, leverde hem nauwelijks voldoende op om in leven te blijven, terwijl hij, als hij eens wat verdiend had, dit liefst in drank omzette. Ook bij de Politie was Janssen geen onbe kende. Hij had reeds vroeger meermalen nachtverbdijf aan het hoofdbureau gehad, terwijl ook tweemaal de dronkemanscel zijn deel geweest was. Uit geen enkel papier bleek, dat de man nog familieleden had. Hij had zelf dikwijls verklaard, ook op het Politiebureau, dat er zoover hij wist, niemand meer van zijn fa milie leefde. Bij het onderzoek werden door de opspo ringsambtenaren verder nog gevonden en in- beslag genomen: een flesch. half met slechte jenever gevuld, een jasknoop, blijkbaar niet van een jas van den bewoner, een stopnaald zonder punt, eenige afgebrande lucifers, een lange zwarte, van knoopen voorziene draad, en een groot roestig broodmes. De man bleek op het tijdstip van z'n dood niets meer te bezitten. In geen der jas- of broekzakken werd geld gevonden en behou dens de gebruikelijke rommel, die gewoonlijk tot een zwerversuitrusting behoort, waren in de kamer slechts aanwezig een houten bed met versleten beddegoed. twee stoelen waar van de rieten zittingen defect waren, een wankele tafel met grooten barst zonder kleed, een petroleum toestel en eenige kleine pannetjes en lepels. Voorts op den grond een lampetkan met kom van grof, wit aardewerk, waarvan de randen op vele plaatsen waren afgebrokkeld. Eindelijk was het onderzoek ten einde en begaven de recherchemannen zich weer naar het bureau, waar Lietsen dadelijk een kort proces-verbaal opmaakte, waarin hij als zijn meening te kennen gaf, dat de man bij het openen van het raam, onderuitgegleden was en voorover naar beneden gestort. Door den Officier van Justitie werd dan ook na overleg met den afdeelingscommissaris medegedeeld, dat hij geen bezwaar tegen be graving had, waarna het verlof daartoe door den Ambtenaar van den Burgerlij ken Stand reeds den volgenden morgen werd afgege- gen. Van Gemeentewege werden de toebereidse len voor de begraving gemaakt en 's mans weinige bezittingen, voorzien van naamkaar tjes, in een diepe kast opgeborgen. Het geheele ongeluk had weinig aandacht etrokken en niemand bekommerde zich ver der om den doode. HOOFDSTUK II. ONRAAD IN HET SCHOUWLOKAAL. Twee dagen later, in den nacht van 28 op 27 Juni, circa half twee, deed de agent Dels- ma een merkwaardige ontdekking. Toen hij namelijk juist het licht in de rijwielberg plaats van het hoofdbureau had uitge draaid, nadat hij er zijn rijwiel had neergezet zag hij toevallig de deur van het schouwlo- kaal op een smalle kier staan. Omdat hij wist, dat er op dat moment een lijk in lag en het gewoonte is, dat dan de rouwkamer afgesloten is, bevreemdde hem dit en liep hij, vrijwel onhoorbaar, daar hije zooals velen zijner collega's, op schoenen met rubberzolen liep, naar de deur. Voorzichtig gluurde hij naar binnen, doch schrok direct weer terug, waarbij hem een rilling door de leden voerHij had schui felende voeststappen gehoord! Hoewel hij in zijn dienst lang niet bang uitgevallen was, bleek hij niet voldoenden moed te bezitten, het halfdonkere schouwlo- kaal binnen te gaan. Hij klom daarom voor zichtig op een partij hout, die ter plaatse naast het doodenhuisje was opgeslagen en bij een diefstalaffaire in beslag was genomen en kon toen door een hooggelegen raampje het inwendige van de rouwkamer zien. Wat hij hier ontwaarde, deed hem als vast genageld staan. Bij het licht van een zak lantaarn was een. in donker gekleed per soon, wiens gezicht onder een breedgeran- den hoed schuil ging, bezig een der schroeven van de kist, waarin het lijk van den veronge lukten zagenvijler was gelegd(, los te draaien, Toen deze los was keek hij angstig om zich heen, waarbij het den agent raadzaam voor kwam, snel het hoofd van achter het raampje terug te trekken. Direct daarop hoorde hij een licht gestommel en wederom naar binnen glurende, zag hij, hoe de onbekende er in ge slaagd was het deksel van de kist te nemen en nu het licht van de lantaarn op het ge zicht van den doode liet schijnen. Enkele seconden bleef de situatie ongewij zigd en grifte het beeld van de zwarte ge daante, die zich over het strakke helder ver lichte doodenmasker heenboog. zich diep in het geheugen van den spionneerenden agent. De fascineerende werking werd echter ver broken, doordat de man bij het lijk een ge- smoorden kreet deed hooren en een paar pas sen terug deed. Geheel in het schouwspel daar beneden verdiept, deed op dit moment de politieman een misstap, waardoor een plank in beweging kwam en hij met luid geratel naar beneden gleed Hij herstelde zich echter onmiddellijk en vloog den hoek om, wel begrijpende, dat hij thans direct moet ingrijpen. Alle angst was bij hem geweken, nu hij zich ervan overtuigd had, met een wezen van vleesch en bloed te doen te hebben. De deur van het lokaal stond nu wijd open en de agent had nog juist gelegenheid, een man door de geopende poortdeur de straat te zien oprennen. Hardloopen kon de ^lltiebeambte echter ook en zelfs heel goed. Zijn voortdurende training voor verschillende hardloopwedstrij den. waarbij hij steeds uitblonk, kwam hem nu goed te pas, In zeer korten tijd was hij den man dan ook genaderd. Plotseling zwenkte deze echter naar rechts, sprong in het water van de gracht en begon het krachtige slagen naar den overkant t« zwemmen. Helaas was de agent de zwemkunst niei meester en zoo moest hij met leede oogen toezien, hoe zijn prooi hem op het laatste mo ment ontging. De brug lag nog honderden Meters verderop, terwijl er ook geen bootje hij de hand was. Ten einde raad trok hij daarop zijn revol ver en loste een waarschuwingsschot in de lucht, waarbij hij den zwemmer toeriep teru^ te keeren. Deze zwom echter door en bereik» te het talud. Dit ziende, kon de agent zich niet lange! bedwingen en deed iets dat, in verband mei het gepleegde feit, wel niet geheel verant woord. doch zijn gemoedstoestand in aanmer king nemende, alleszins verklaarbaar was: hij schoot driemaal kort achtereen cp den man Zijn schut terscapaciteiten bleken echter op zoo n afstand niet groot te zijn. want d< vluchteling kroop op den wal, holde tegen hel talud op. stak den rijweg over, om weldra m een der zijstraten uit het gezicht verdwenen te zijn. Op het geluid der schoten waren enkele collega's toegesneld, die terstond per rijwiel de achtervolging voortzetten. Hoe ze ook zochten, er was geen spoor meer van den ge heimzinnige te ontdekken. Jammer genoeg had het korf te voren ge regend, waardoor er geen n :ken meer van de druipende kleeren te ken vie len Hij scheen als door de aa. ut erzwolgen te zijn. Na nog tot het aanbreken van den dag de omgeving afgezocht te hebben, keerden de politiemannen onverrichterzake naar het bureau terug. IWordt vervoistfui

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 9