De scheepsramp van de „Charles Jose'
Artikel 289 strafrecht
Denkt U erom vanavond de klok één uur terug te zetten
Dr. Fockema Andreae, commissaris der Koningin in
Groningen, heeft Vrijdag de watervoorziening der
tweede groep gemeenten in Oostelijk Groningen,
waaronder Wildervank, Musselkanaal en de beide
Pekela's in werking gesteld.
Het Belgische stoomschip .Charles José" is tijdens den jongsten storm vier mijl ten Westen van het lichtschip .Haaks* gezonken De
eeddingboot .Doros Rijkers" van de Noord- en Zuid-Hollandsche Redding Mij voer uit doch moest ondanks heldhaftige pogingen der
bemanning zonder resultaat in de haven van den Helder terugkeeren
Ramsay Macdonald, de Engelsche premier, is met zijn dochter uit Canada, waar hij
eenlgen tijd doorbracht tot herstel zijner gezondheid, te Londen teruggekeerd. De
begroeting bij aankomst op het Euston-station
Een Schupo maakt kennis mei
een kunstmatigen ijsman op de
jaarlijksche bakkerijtentoonsteW
ling te Berlijn
Het uit 1628 da-
teerende en niet
meer In gebruik zijn
de gemeentehuis van
Nieuwkoop, dat door
den gemeenteraad
voor duizend gulden
aan een Inwoner van
Bodegraven verkocht
zal worden
Goede maatjes op de jaarlijk
sche kalkoenenmarkt welke
Donderdag te Attleborough
(Norfolk) gehouden werd
FEUILLETON
Oorspronkelijke Recherche Roman.
door
J. CHR. TETEXBURG.
Inspecteur van politie te Utrecht.
4)
Hij deed echter altijd alsof hij niets merk-
,te en mocht hij al eens succes hebben, dan
'was hij de laatste om hierover te snoeven. Hij
ikon zich immers heel goed voorstellen, dat
'het gezin van een getrouwden collega zijn
jrechten had op den vrijen tijd van den heer
ides huizes.
Het valt echter niet te ontkennen, dat hij
meermalen met zijn te ver doorgevoerde fan-
Itaaie, fiasco geleden had, maar hij ging van
het standpunt uit, baat het niet, schaadt het
i niet. Beter te veel achter een schijnbaar onbe-
j teekenend feit gezocht dan te weinig.
Bij zichzelf overleggende hoe hij de zaak
zou aanpakken, concludeerde hij, dat zijn uit
gangspunt de kamer van den verongelukte
zou moeten zijn.
Op den derden Juli, twee dagen na de ter
aar delbestelling van het slachtoffer, huurde
hij voor een week de bewuste kamer in de
Brandeleerstraat, spijkerde een plank aan de
binnenzijde van het gat in de deur, nam
eenige levensmiddelen mee en sloot zich nog
dienzelfden middag, gekleed in een zeer o.ud
en versleten pak. in de kamer op.
De commissaris had hij met zijn voornemen
in kennis gesteld, voor 't geval hem wat
mocht overkomen. Deze had opnieuw ge
lachen en hem succes toegewenscht, waarbij
hij innerlijk het volharden van den inspec
teur bewonderde en moest erkennen, dat
hij zelf toch ook wel eenigszins nieuwsgierig
was naar het resultaat. Bij nader inzien vond
hij het denkbeeld van den waanzinnigen in
breker in het lijkenhuis ook wel wat absurd.
Zoo zat dus onze recherche man op de oude
stoel met de defecte zitting in de zwervers
kamer om zich heen te zien en na te den
ken. Het was den heelen dag smoorheet ge
weest en thans trokken zware wolken samen,
welke niet veel goeds voor het slot van den
dag voorspelden. Doch Lietsen interesseerde
zich hier niet voor.
Hij begon met de heele kamer centimeter
na centimeter te doorzoeken. Dit nam van
zelfsprekend veel tijd in beslag, doch tijd
speelde nu geen rol van beteekenis en dus
kon hij alles op zijn gemak nagaan.
Nadat hij om zeven uur wat broodjes met
ham verorberd had en een paar slokken kof
fie uit een veldflesch had genomen, hervat
te hij het zoeken met nieuwen moed. Hij was
nu genaderd tot het raamkozijn. Dit was van
ruw. verweerd hout, waarbij op enkele plaat
sen te zien was, dat in lang vervlogen jaren,
een schilder hierop zijn verfkwast gehan
teerd had. Vingerafdrukken waren dan ook
absoluut uitgesloten.
Plotseling uitte hij een kreet van verras
sing. Aan een roestige spijker, die terzijde in
het kozijn geslagen was en waaraan vroeger
waarschijnlijk een rolgordijn bevestigd was
geweest, ontdekte hij iets, wat in hooge mate
zijn belangstelling opwekte. Teneinde zich
zekerheid te verschaffen, bekeek hij den spij
ker door een sterk vergrootglas nauwkeurig
en zag toen duidelijk, dat er een smal reepje
huid aan kleefde, ongeveer ter lengte van 3
centimeter. Voorts zat er wat vuil aan, dat
vermoedelijk bloedstolsel was.
Heel voorzichtig trok hij dit er af, verza
melde het op een wit vel papier en vouwde
het zorgvuldig toe. Op het stukje vel vielen
onder het vergrootglas duidelijk papilairlij-
nen te onderkennen, zoodat dit naar alle
waarschijnlijkheid van den binnenkant van
een hand afkomstig moest zijn. 1
Toch zou de inspecteur er een eed of durven
doen, dat de handen van den doode geen ver
wonding of lidteekens van eenige beteekenis
hadden gehad. Hij had hier speciaal op gelet
in verband met de mogelijkheid van een
voorafgegane worsteling.
Aldus sterkte deze vondst zijn kwade ver
moedens op niet geringe wijze!
Hij nam zich daarom voor, te trachten te
weten te komen of zich iemand uit de om
geving verwond had op de wijze zooals het
stukje vel duidelijk aantoonde. Lang geleden
kon dit niet geweest zijn, daar het vel en het
stolsel nog betrekkelijk versch schenen en
slechts door een zeer dun laagje stof bedekt.
Echter nog niet tevreden met het geboekte
succes, mocht hij even later wederom het, ge
noegen smaken, een ontdekking te doen. Hij
vond namelijk in de stopverf aan de binnen
zijde van 't raam, dicht tegen, de ruit, de af
gebroken punt van een naald, die bij het on
derzoek precies aan het, in de kamer gevon
den verminkte exemplaar bleek te passen!
In de hoop nog meer te zullen vinden, zette
hij zijn onderzoekingstocht voort en schroom
de zelfs niet de matras open te knippen en
den inhoud te onderzoeken. Hij vond echter
niet meer dat op eenigerlei wijze met het
raadsel in verband te brengen zou zijn.
Toen hij eindelijk gereed was, ging hij weer
zitten en tuurde uit het open raam naar de
achterkanten der pakhuizen en de dreigende
onweerswolken, die er boven samenpakten.
Reeds had het enkele malen krachtig gelicht,
wat nu duidelijker te zien was in de toene
mende duisternis. Gerommel deed zich hoo-
ren. Lange bliksemschichten kliefden de
lucht en de tusschenpoozen tusschen licht en
geluid werden steeds korter.Het was duidelijk
dat een onweer snel naderbij kwam.
Spoedig kraakte en knetterde het oorver-
doovend aan het uitspansel. Een stormwind
begon te loeien, waardoor vele dakpannen
der pakhuizen als veertjes werden opgeno
men en weggeworpen.
Daar het begon tn te reeenen. lien de In
specteur daarop naar het raam om dit te
sluiten.
Het was inmiddels geheel donker geworden
en de bliksem, die nu haast niet meer van de
lucht was, zorgde voor de, zij het periodieke,
verlichting van het interieur der kamer en
van het sombere uitzicht daarvan.
Op het moment, dat hij, vooroverbuigende,
het uit twee deelen bestaande raam dicht
trok, schrok hij geweldig
Hij meende dat zich een hoofd over den
rand van de dakgoot van het platte dak boven
zich had gebogen en zich direct weer had
teruggetrokken! Een felle donderslag volgde
en tegelijkertijd vloog er een zwart voorwerp
vlak langs zijn hoofd en kletterde op de bin
nenplaats neer. De politieman voelde, hoe
zijn beide beenen op den houten vloer onder
uit gleden en ware hij niet zoo'n goed gym
nast geweest, dan was hij misschien denzelf
den weg gevolgd, als de man wiens doodsoor
zaak hij trachtte op te sporen. Nu kon hij
zich nog juist met één hand aan een der
stijlen van het kozijn en met de andere aan
een der ramen vastklemmen.
Glimlachend over zijn schrik, sloot hij
daarop het raam geheel en draaide de span
jolet om.
Hij schaamde zich over zijn nerveusheid,
die slechts veroorzaakt kon zijn. door een af
waaiende dakpan, stuk steen of iets derge
lijks.
Buiten loeide de storm met onverminderde
hevigheid voort en de regen viel nu in stroo
men, waarbij het onweer geleidelijk vermin
derde en tenslotte ophield.
Niettegenstaande h'j er zich krachtig tegen
poogde te verzetten, voelde Lietsen zich niet
bijster op zijn gemak. Hij ontstak de petro
leumlamp bij het licht van zijn zaklantaarn
en liep de kamer, regelmatig als een gevan
gene in zijn cel. op en neer. Het geval van
daareven had hem op een idee gebracht,
dat hij verder trachtte uit te werker..
Hij besloot, bij het aanbreken van den dag
en indien het weer het toe aou laten, een kHm
-nartii naar het dak te ondernemen an de si
tuatie daar ter plaatse eens goed op te ne
men.
Tenslotte zette hij zich, eenigszins op ge-j
lucht op de stoel neer en maakte enkele no-j
tities in zijn opschrijfboekje. Zijn polshorloge'
wees 1 uur, het zou dus nog slechts enkele
uren duren, eer het dag zou worden. Slapen
wilde in geen geval, hoewel hij daartoe
eerlijk gezegd, op deze plaats en onder deze
omstandigheden, ook niet in staat zou zijn
geweest.
Na ongeveer een uur werd het buiten stil,
trokken de wolken weg en wierp de maan zijn
rustig schijnsel over de oude stad, alsof het
altijd zoo geweest was.
De inspecteur zat nog steeds stil op zijn
wrakken zetel en luisterde er naar, hoe de
klok van de naburige Franciscuskerk regel
matig den tijd aftelde.
Al spoedig werd het licht, verbleekte de
maan meer en meer en weldra verkondigde
een rosse gloed in het Oosten de komst aan
van de zon.
Dit was het sein voor den Inspecteur, om
handelend op te treden. Hij wierp de ramen
open en zag op de plaats beneden verschil
lende verbrijzelde dakpannen liggen.
Toen ging hij voorzichtig op het raamkozijn
staan, waarbij hij zich met een hand aan
den muur vasthield, greep den dakgootrand,
die zich onmiddellijk boven zijn hoofd be
vond, stevig vast en trok zich op. In zijn
enthousiasme vergat hij te bedenken, dat deze
goot wel eens zou kunnen afbreken.
Het kostte hem weinig moeite de goot te
bereiken, die grootendeels van steen was en
gelukkig tegen zijn gewicht bestand bleek.
Langs een breeden, steenen schoorsteen,
liep hij tegen een laag, zachtglooiend pan
nendak op en stond spoedig op het platte zin
ken dak van het hooge huizenblok.
Een frissche ochtendbries speelde door zijn
haren en hij genoot even met volle teugen
van het schitterende schouwspel der opgaan
de zon en het wijde uitzicht.
tWorot vin iWM