N 8 v D e
BRIEVENBUS.
VRIJDAG 12 OCTOBER 1934
HAARLEM'S DAGBLA
D
T6
Deze raadsels zijn ingezonden door Jon-
'feens en Meisjes die Onze Jeugd lezen.
Iedere maand worden onder de beste op
lossers vier boeken verloot.
AFDEELING I.
(Leeftijd 10 jaar en ouder)
(Ingez. door Kwebbeltje.)
Vul de puntjes in met letters, zoodat je een
tïekend spreekwoord krijgt.
D. a..el ...t ni.t ve.an d.. .o.m.
2. (Ingez. door Kwebbeltje.)
Ik ben een plaats in N. Brabant van 9 let
ters.
5 6 3 4 is een huisdier.
1 2 is versterkend.
In de 6 7 8 9 bakt de bakker zijn brood.
3. (Ingez. door Zangvogeltje.)
Neem uit onderstaande schuilnamen tel
kens een letter, zoodat er een nieuwe schuil
naam ontstaat.
Zonnefee, Avondster, Gouden regen, Edie.
de Tweelingbroer, Zangvogeltje, Moeders Baby
Mitzi Green, Boertje, Oranjeappeltje, Zeester.
Denneappeltje, Zeeroosje.
4. (Ingez. door Mitzi Green) Strikvragen.
a. Welke karren rijden niet?
b. In welke glazen schenkt men niet?
c. Rood zijn de muren,
Wit zijn de buren.
En hun kamertje ziet zwart
Aa, ra, wat is dat?
d. Ik gooi iets recht op het dak en het komt
er gekruist af.
e. Wat is sterker dan een leeuw?
f. Wie ziet meer, iemand met 2 oogen, of
Iemand met 1 oog?
5. (Ingez. door Mitzi Green).
Ik ben een Rubriekertjesnaam van 10 let
ters.
7 3 6 9 10 hebben we niet graag.
1 5 8 10 is een meisjesnaam.
3 8 9 10 is een deel van den voet.
7 9 2 10 is een ander woord voor helder.
4 8 9 is een groot water.
6. (Ingez. door Kwebbeltje.)
Ik ben een plaats in Limburg van 8 letters.
1 2 3 4 is een groot gebouw.
7 6 4 is boven op het huis.
5 8 8 is een soort hert.
AFDEELING EL
(Leeftijd 9 jaar en jonger)
I. (Ingez. door Kwebbeltje.)
Ik ben een mooie stad in Gelderland van 7
letters.
2 is een water bij Amsterdam.
1. 4 6 7 is niet ja.
7 6 5 4 7 is een getal.
Als we gaan wandelen, ga ik graag 3 4 4.
2. (Ingez. door W. B.Z.)
Mijn lichaam is hard
Mijn voedsel is zwart.
Komt zomer in 't land,
Men zet mij aan kant.
Keert winter terug.
Men haalt mij weer vlug.
3. (Ingez. door W. B.Z.)
Met b houden velen van mij.
Met d maak ik ook wel eens blij
Met h ben ik in kamer en school.
Met k geef ik altijd veel jool.
Met r noem je me ook wel een kraal.
Krijg met sn van mij maar geen aai.
4. (Ingez. door W. B.Z.) Rebus.
5. (Ingez. door W. B.Z.)
In 't midden van Wildervank,
Aan 't eind van Sappemeer.
In Hoogeveen daar ben ik niet.
Maar in Groningen vind je mee weer.
6. (Ingez. door W. B.Z.)
a. 't Is weg, 't blijft weg en 't is altijd weg
geweest.
b. Waarom hipt een musch en loopt een
spreeuw?
c. Wat leest ge hieruit? M. A. Z. U. T.
RAADSELOPLOSSINGEN.
De raadseloplossingen der vorige week zijn:
AFDEELING L
1. Gans, Pauw, Wesp, muis, eend
2. Glimwormpje,
3. Belleroontje.
4. Banketbakker.
9 Sommos
6. Goespoes.
AFDEELING II
1. Kalender.
2. a. 's Morgens, b. Klok.
3. Baars, Aar.
4. Lei—Klei.
5. Pen.
Goede raadseloplossingen ontvangen van:
Belleroontje 6 Klaverviertje 5 Kinnie 6
Duinroosje 6 Zonnestraaltje 6 Zonnefee 6 Prin
ses Engelientje 6 Madeliefje 6 Zonneroosje 6
Prinsesje Sterremuur 6 De flinke Naaister 6
De kleine Figuurzager 6 Zeeroosje 5 Wim
Weetgraag 6 Moeders eenigst meisje 6 Jo-
han, de tweelingbroer 6 Edie de tweelingbroer
6 Theeroosje 3 Oranje-appeltje 6 Gouds
bloempje 6 Bagheera 6 Duinroosje 6 De kleine
Zeeman 5 Zwartkijkertje 5 Jasmijn 6 Mitzi
Green 6 Waghondjie 5 Poesenmoedertje 6
Pinksterbloempje 6 Gelukspop 5 Seringen
knopje 5 Juffertje Spring in 't veld 6 De kleine
Rekenbaas 6 Opoe's Lieveling 5 Iris 4 Dicky
Duif 6 Borduurstertje 6 Dierenvriend 6 Doorn
roosje 6 Vaders eenigste jongen 6 Vaders
Jongen 4 Wim 4 Moeders Troost 6 Poppen ver
pleegstertje 6 Zandkevertje 6 Zomerkindje 5
Moeders oogappel 5 Zwartkopje 5 Leeuwen-
bekje 4 Zonnestraaltje 6 Zonnefee 5
RUBRIEKERTJESLIJST.
Annie Visser, oud 13 jaar, v. Oosten de
Bruynstraat 149.
Hetty v. Egmond, oud 10 jaar, Rijksstraat
weg 55 H. N
RUILRUBRJEK
SETTA LUIKEL, v. Keulenstraat 28, wil rui
len Verkades Vetplanten, Cactussen. Bussink
Hoe heet die vogel? Amstel Pelikaan en
postzegels. Hiervoor Sunlight en. Hillebonnen
terug.
C. v. OLDENMARK. Eikenstr. 24, H.N. heeft:
25 Haka, 5 Vim, 1 Radion. 4 Donzelman, 16
Filmster, 9 Weegschaal, 1 Fikkie (100 Hag wa
penzegels 3 tegen 1), 5 Delftplaatjes, 8 Meco, 1
Wijbert, 2 Duifmerk, 1 Paraa+oMon-r, 2 Kwatta
1 Dobbelman, 3 Sickesz, 1 Kanus, 3 Met de
Ufa. 1 Wereldspelen. 2 Tolak, 8 De Haas en v.
Brero, 4 Franken, 5 Vetplanten en een extra
bon D. E. 50 pnt. Hiervoor alle Hillebons.
SUZE VAN GRAAS, Dickmansstraat 46, bij
de Ramplaan heeft: 80 Hille, 200 Sickesz, 100
Weegschaal, 80 Kwatta, 50 Kwiek, 94 Dik Trom.
30 Art. Silk, 32 Calvé, 13 Hols, 10 Liao, 13 Ca-
rels, 150 Vetplanten, 45 Haas azijn, 32 Leupen
serie A. 70 Haka, 70 Coelingh, 26 Dobbelman-
zeep, 10 Klaverblad. 26 Sanders, 16 Wennix. 10
Pette In, 29 v. Delfts, 50 Haust. 10 v. Asselt, 6
Faust en de Vries, 17 Schura, 27 Koorn, 98
Meco, 28 Felix, 13 Ufa, 18 Haas en van Brero
12 Wijbert, 20 v Nelle* 48 Tik Tak, 160 Hag ze
gels, plaatjes Voetbal Techniek en Taktiek
spelmomenten en vooraanstaande voetballers.
Hiervoor vraagt ze: Sunlight, Vim, Rinso, en
Radion, Duifmerken, Klok, Sneeuwwit, Schol
ten en Hilmos. Ze geeft er twee voor een.
ZWARTKOPJE. Rijksstraatweg 55, hoek
Fuhropstr. H.N., heeft 200 Hille. Hiervoor
vraagt ze Duifjes. Dagelijks (behalve Zondags)
ruilen van 10—2,
ST. NICOLAAS-RUBRIEK.
Krielkip, Houtvaart 32 vraagt wol voor ba
bykleertjes te breien.
Klavervier, Sumatraat 26. Haarlem-Noord,
vraagt wol om een das te breien.
Madeliefje, Korteweg 24, bij het Haarlem
terrein vraagt een klein popje om aan te klee-
den.
BEUKENOOTJES
door W. B.Z.
In 't groote groene bosch
Liepen kaboutertjes op 't mos.
Ze zochten hier, ze zochten daar
En kwamen dien avond met zoeken niet
klaar
In 't groote groene bosch
Liepen kinderen op 't mos.
Ze zochten hier, ze vonden daar
En waren voor donker met zoeken wel klaar.
Toen ze waren heengegaan,
Kwamen daar weer de kaboutertjes aan.
Ze droegen zakjes op den rug.
En grepen en grabbelden o zoo vlug.
Weet je wat ze grepen toen?
Waarom 't hun eigenlijk was te doen?
Ze pakten nootjes van den grond,
Want daarvan worden kabouters gezond.
Kom je weer in 't groote bosch,
Dan vind je geen nootje meer op 't mos,
De kabouters onder den grond,
Grepen ze alle, zoodat je niets meer vondt.
HET HOEKJE VAN DE POPPENMOEDER
We zijn nu al bezig geweest met de verschil
lende onderdeden der wintergarderobe van
ons poppenkind; maar een heel belangrijk iets
hebben we vergeten. En wel een manteltje;
want als straks de koude dagen er zijn, kun
nen we poplief toch moeilijk in een enkel
jurkje mee uitnemen, al is dit nog zoo warm.
Het manteltje, waarvan we hier de beschrij
ving geven, is gemaakt van Schotsche geruite
wollen stof.
Het jasje bestaat uit vier verschillende dee-
len: een voorpand, dat twee maal geknipt moet
worden; een rugdeel; een mouw, die ook twee
maal geknipt wordt en een das, die eveneens
uit twee deelen bestaat.
Van papier knippen we op de goede maat
eerst de vormen, zooals op de teekening afge
beeld zijn. Deze papieren patronen leggen we
op de stof. De gestippelde lijn van het rugpand
wordt op dubbele stof gelegd. Denk er om de
stof recht te vouwen. Het voorpand en de an
dere deelen worden geknipt. Vergeet niet het
naadje in te knippen boven aan het voorpand.
Daarna rijgen we het jasje in elkaar en
stikken de naden dicht. Het allerlaatste rim
pelen we de volants in, die langs zoom en
mouwen komen. Voor deze volant nemen we
een band, die twee maai zoo lang is, als de
lengte meet, waar hij aangezet wordt.
Als het manteltje klaar is, wordt het mooi
gestreken.
Je zult eens zien, hoe lief Pop er uit ziet.
MARIAN B.
VIER RECEPTEN OM ALTIJD BLIJ TE ZIJN
1. Denk niet meer aan nare dingen, die
eens zijn gebeurd.
En waarom je vroeger heel erg hebt
getreurd.
2. Doe altijd wat,
Want ai'beid is een schat.
3. Schep een prettige sfeer om je heen,
Dan voel je je nooit alleen.
4. Altijd maar je plicht betracht.
En niet tobben over 't geen misschien
je wacht.
W. B.—Z.
DIEPZINNIG.
Padvinder tot Boertje: Is 't nog ver naar
Slikkerveer?
Boertje: Wat zal 'k daarvan zeggen? Het
lijkt verder dan het is, maar dat is het niet.
Oom Jan ziet zijn neefjes druk redeneerend
in een kring staan en vraagt: „Wat voeren
jullie uit?
Piet, zijn oudste neefje antwoordt: „Ziet u
oom, wie de grootste leugen kan vertellen,
krijgt van boer Peters dien dikken appel.
Oom Jan: „Leugens vertellen? Foei! Toen
ik zoo oud was als jullie, had ik nog nooit een
leugen verteld.
Boer Peter, die op den achtergrond staat,
komt vroolijk naar voren en roept uit: „Jon
gens, de appel is voor je oom Jan."
Heer tegen postbode, die een brievenbus pas
seert: Kun je me ook zeggen post, wanneer de
lichting is.
Postbode: Dat is grappig meneer, ik heb deze
wijk al drie maanden, maar ik zie voor 't eerst
dat hier een brievenbus staat.
ANDERS BEDOELD.
Onderwijzer: Piet, waar lach je om?
Piet: Ik dacht ergens aan, meneer.
Onderwijzer: Je hebt op school nergens aan
te denken. Begrepen?
Brieven aan de Redactie van de Kinder-
Afdeeling moeten gezonden worden aan
Mevrouw BLOMBERGZEEMAN, Marnix-
straat 20.
ZONNEROOSJE. Nee, ik vergiste me met
een ander prijswinstertje. Wat heerlijk, dat de
zusters je helpen met den St. Nicolaaswedstrijd
Daar zal zeker wel iets goeds van komen.
MADELIEFJE. Sokjes, slofjes, een spel-
dekussen! Kind, wat een nuttige en heerlijke
dingen allemaal. Ik hoop, dat je ook het popje
zult ontvangen om aan te kleeden.
PRINSES ENGELIENTJE. Schiet het
kruikenzakje op? Nog wel gefeliciteerd met je
verjaardag. Dat was een bof, dat het op Woens
dag viel. Gebruik je de schooltasch nu alle
dagen?
DUINROOSJE. Ben je al aan 't tweede
sokje bezig? Wat gezellig, dat je dat op school
mag doen. Hoe gaat 't nu met je nichtje. Zoo'n
ziekenbezoek is niet prettig voor jou, maar de
zieke vond het vast wel heerlijk. Is de inlijs
ting goed uitgevallen?
KLAVERTJE VIER. 't Is echt herfstweer,
maar 't lijk heusch nog niet op winter. Ik
hoop, dat je gauw aan je das kunt beginnen,
dan mopper je vast niet meer over 't weer.
Klavertjes vier brengen geluk aan.
BELLEROONTJE. Nu studeer je zeker
alle dagen een poosje piano. Dat moet, hoor.
Hoe gaat het met de verkoudheid? Ja, dat
snuiten is vervelend. Als 't lang duurt, zou ik
maar eens vroeg naar bed gaan met een
warme kruik en een heete kwast.
KINNIE. Wat zal jij een mooie inzending
hebben, als pappie je helpt met den winkel en
mammie met het ledikantje en de pop. Ik ben
na al benieuwd, hoe alles er uit zal zien.
JAN TEN H. De teekeningeil van de re
bus kunnen zoo niet gedrukt worden. Je moet
er Oost-Indische inkt voor gebruiken. Maak je
't nog eens over?
ANNEKE. Voor zoo n kleine peuter uit de
2de klas schrijf je wat keurig. Dat klokje van
naar bed gaan, slaat zoo dikwijls juist als we
wat prettigs onder handen hebben. Gehoorza
men is toch de boodschap, want slaap hebben
we net zoo goed noodig als boterhammen.
ROBBEDOES. Dat raadsel was wel heel
erg ingewikkeld. Ik geloof niet, dat iemand
het vinden zal. Zal ik eens probeeren het in
een eenvoudiger kleedje te steken?
DUIMELOT. Ja. een vlasbekje is een
bloem, geel met oranje vlekjes van binnen.
Ben jij zoo'n kleine ijdeltuit? Een half uur
voor aankleeden, wasschen enz. vind ik niet
zoo erg lang. Maar een half uur voor den spie
gel is 29 minuten te lang. Dan heb je er al
het moois af gekeken.
THEEROOSJE. Je verborgen steden zijn
goed. Ja, je mag me best in de nieuwe spelling
schrijven. Wat heb je een prachtig cadeau op
.ie verjaardag gehad. En mag je het dagelijks
dragen? 't Lijkt me bij jullie op school een ge
zellige handwerkles, waar ieder mag maken,
wat ze wil. Vorder je met de pyjama?
EDIE, DE TWEELINGBROER. Is je onder
wijzer al weer beter? Wat zijn er veel zieken
bij jullie op school. Je krijgt in dezen tijd
verkouden menschen. Dat betert wel weer.
Gaat het met jou goed?
JOHAN, DE TWEELINGBROER. Kom
Zaterdagmiddag dan maar een kistje uitzoe
ken. Hoe vond je het in 't Frans Halsmu
seum? Was er een oudere bij, die jullie het
een en ander kon toelichten?
MOEDERS EENIGST MEISJE. Je gaat
zeker telkens naar grootmoeder toe, nu ze
zoo dicht bij jullie woont. De grootouders zul
len het zeker ook gezellig vinden.
WIM WEETGRAAG. Is Meneer L. er
weer? Knap zoo, dat je maar twee fouten in
je dictee had. Wat heb je voor den St. Nico
laaswedstrijd bedacht? Of moet dat een ge
heim voor me blijven?
ZEEROOSJE 'k Ben blij voor je, dat de
oorpijn over is. Ik kan je zoo maar niet uit
leggen, wat de West-Hil methode is. Wat fijn,
dat je die koperen bruiloft mee mocht maken.
En dat je toen meteen nog in Leiden geweest
bent, was wel een reuze-bof. Zondag had je
dus een prettigen dag, omdat tante er was.
Is de prijs naar je zin? Ben je er dadelijk mee
naar tante gegaan?
DE KLEINE FIGUURZAGER. En wat zeg
jij van je prijs?. Ik denk zoo, dat je Woensdag.
avond meteen aan 't lezen bent gegaan.
DE FLINKE NAAISTER. Ja, de naam
Belleroontje was goed.
PRINSESJE STERREMUUR. Probeert
zusje al om overeind te gaan zitten? Je
vindt het zeker heerlijk om met haar te mo
gen rijden. Wat prettig voor moeder, dat ze
zoo rustig is. Dat fornuisje zal zeker welkom
zijn, als 't er netjes uitziet. Een das is altijd
goed, want er zijn zooveel arme stakkers, die
geen warme mantel hebben. Je mag altijd wel
op een bloc-note vel schrijven.
ACACIATAKJE. Ik vond het prettig om
te lezen, dat jij schreef, dat je natuurlijk weer
wat wou inzenden voor den St. Nicolaaswed
strijd." Ik hoop dat heel veel Rubriekertjes
dat natuurlijk zullen vinden, zoodat je wensch
vervuld wordt en er nog meer is dan verleden
jaar. Al heb je dan niet veel geschreven, met
het weinige was ik heel blij.
LENTEBLOEMPJiE is hartelijk welkom en
mag haar schuilnaam houden.
ZOMERKINDJE. Wat aardig van je, dat
je eerst voor den St. Nicolaaswedstrijd gaat
zorgen, voor je eigen handwerkjes maakt. En
wat heerlijk, dat moeder aan 't kleertjes ma
ken is. Ben je Woensdag prettig op de ver
jaarsvisite bij tante geweest?
LENTEKINDJE. 't Was gezellig weer eens
wat van je te hooren. Je hebt nu zeker flink
huiswerk, 'k Reken er altijd op, dat mijn oude
klantjes mee doen met den St. Nic.. wedstrijd.
Alles, wat je opnoemt, zal welkom zijn. Welke
nieuwe vakken heb je er bij gekregen? Het
Beugeljong is een mooi boek. Wat ben je zui
nig op je postpapier geweest. Hoe is 't met de
proeven gegaan?
MOEDERS TROOST. Een goed Hollandsch
kind moet zich van een verkoudheidje maar
niet veel aantrekken. Gelukkig dat je nu
weer naar school kunt gaan. Wel ja, 't gaat op
school als overal: nu eens een pluimpje, dan
weer eens een standje.
WIM. 'k Dacht wel, dat jij in je schik
zou zijn, nu je eindelijk ook eens een prijs
hebt gewonnen. Voortaan niet meer zoo ver
strooid zijn, maar dat overkomt den knapsten
professor wel eens.
VADERS JONGEN. Dat is dus een leer
zaam en toch prettig tochtje voor je geweest
naar de suikerfabriek, 't Was wel net iets voor
jou, hè? Was vader ook bij je?
BORDUURSTERTJE. Dat gaf zeker
groote vreugd in jullie huis, toen er twee een
prijs hadden gewonnen. Jij komt ook nog wel
eens aan de beurt. Zoodra ik van een goede
fee wol ontvang, zal ik het je laten weten.
DICKY DUIF. Van harte hoop ik. dat de
poppenslaapkamer goed zal uitvallen. Hoeveel
ledikantjes komen er in te staan? Natuurlijk
mag je raadsels insturen.
OPOE'S LIEVELING. Wanneer je trouw
meedoet, win je vast wel eens een prijs. Wat
gezellig voor je. dat je zoo dikwijls bij Mi-es
mag komen spelen. Aardig dat jullie flink
aan 't handwerken zijn. Kousjes kan ik ook
best gebruiken. Nu de avonden langer worden,
kan er ook meer gehandwerkt worden. Mis
schien krijgen we over een paar maanden nog
wel wat ijs en sneeuw.
DE KLEINE REKENBAAS. Knappe jon
gen, dat jij zoo flink je best doet. Hoe lang
doe je 's avonds over je huiswerk?
JUFFERTJE SPRING IN 'T VELD. Zitten
jullie nu in de nieuwe woning? Wat ben je
nu heerlijk dicht bij den Hout. Is de kiek nu
nog niet klaar?
KAPROOS. Kom bij mij maar eens kij
ken naar doozen voor je spellen. Is je pa
troon goed uitgevallen?
GELUKSPOP en SERINGENKNOPJE. Ja,
ik had jullie al een poosje gemist. Waar heb
ben jullie het toch zoo druk mee gehad? Pret
tig, dat jullie ook al aan den St. Nicolaas
wedstrijd zijn begonnen. Mag ik ook weten,
wat jullie maken?
PINKSTERBLOEMPJE. Zwem je nu ge
regeld bij Stoop? Nog hartelijk gefeliciteerd
met je 3sten verjaardag. Heb je een heerlij
ken dag gehad? Ook nog meisjesvisite gehad?
POESENMOEDERTJE. Je raadsels zijn
goed. Wanneer ga je nu het nieuwe nichtje
bekijken? Ben je gisteren weer bij Stoop we
zen zwemmen? Heerlijk, dat je nu van den
winter door kunt blijven zwemmen. Heb je
prettig feest gevierd op den verjaardag van
zus? Die boekenleggers kunnen ook wel die
nen voor den St. Nic. wedstrijd. Wat maak je
nog meer
WAGHONDJIE. Was het kerkconcert
mooi? Weet je al, of je op de uitvoering die
rol krijgt? Wat gezellig, dat moeder Zondag
heeft voor zitten lezen uit dat leuke boek. Doet
moeder dat wel meer?
MOEDERS BLAUWOOGJE. Prettig, dat
je het ook goed met de onderwijzeres kunt
vinden. Is meneer nog ziek? Wat krijgen jullie
dikwijls voorlezen. Ik wil wel gelooven dat je
dat prettiger vindt dan sommen maken. Ver
standig, dat je de warme trui maar aan hebt
getrokken. En wat heeft moeder je keurig in
de nieuwe spulletjes gezet. Dat is zeker al
leen voor Zon- en feestdagen.
MITZI GREEN. Die huis-filmen lijken me
eenig. Jullie boffen maar, dat je al die leuke
verhalen moogt zien afdraaien. Ging het
goed?
JASMIJN. Zit het stuk er al flink in?
Hebben jullie de bewegingen nu ook geleerd?
Dit nieuwe patroon lijkt me ook alleraardigst.
Heeft moeder 't al geknipt? Waar ben jij nu
aan met je kous? Ze komen vast 15 November
klaar. Dan kun je lekker smullen van de
reep. Dat was een heel afwisselende film. Moet
je er nu ook een opstel van maken?
W. L. Ik kan je niet zeker beloven, dat
alle copie wordt opgenomen. Dat hangt wel
eens van de plaatsruimte, maar ook van 't ge
halte af. Wanneer is het groote concert. Van
harte succes gewenscht.
ZWARTKIJKERTJE. Zoo'n flink regen
buitje valt niet mee, vooral wanneer je heel
in Hoofddorp zit. Je hebt er gelukkig geen
verkoudheid van opgedaan, hè? 't Zou leuk
zijn, als je een pop aankleedde voor den St.
Nicolaas-wedstrijd. Poppen krijg ik nooit ge
noeg.
DUINROOSJE. O, die vergeetachtige va
der. Maar dat kan iedereen overkomen, hè?
Was 't weer gezellig op den Driehoek? Ik heb
je geheimzinnige puntjes zitten tellen. Maar
ik heb het raadsel niet op kunnen lossen en
ik ben er zoo brandend nieuwsgierig naar.
BAGHEERA. Jammer, dat je neef zoo
ver van je af woont. Ik hoop, dat het Zondag
mooi weer zal zijn voor de Leiduinsche tocht.
Maar vooral mooi weer voor Zaterdagavond bij
't kampvuur. Waar zal het ontstoken worden?
GOUDSBLOEMPJE. Er komt spoedig weer
een wedstrijd en dan zorg jij er maar voor,
dat vader het briefje niet in zijn zak houdt.
Gezellig voor je, dat je op de verjaarspartij
van Dina mocht komen.
ORANJEAPPELTJE. Blijf je het prettig
vinden op de Huisvlijtles? Heb je de zusjes
Breesma al uit? Ja dat is een mooi boek. Hoe
ver ben je met de das? En wat prettig, dat
grootmoeder en moeder ook aan 't werk gaan
voor de zieke kinderen.
ZOMERFEE. Prachtig, dat jullie je pop-
pekamers in orde maken voor de zieke kin
deren. Waren de poppen in moderne jurkjes
gestoken? Aardig van moeder om een nacht
ponnetje voor ze te maken.
BABBiELAARSTERTJE. Leuk. dat je Za
terdagavond ook naar me komt luisteren. Er
worden lichtbeelden bij vertoond, 't Is niet in
Wilhelminastraat, maar op de Prins Hen
drikkade, in de Remonstrantsche kerk. Dat
kwartje entree is voor menschen, die het van
den winter zeker moeilijk zullen hebben.
DROOMKONINKJE 't Lijkt me wel moei
lijk, om ook het meubilair zelf te maken, maar
als vader helpt met zagen, zal er zeker iets
moois voor den dag komen. Is de kamer al
behangen?
WINIFRED. Denk je er aan, dat ik Za
terdagavond om half 8 begin. Anders wordt
het voor de kleine peutertjes te laat. Ik ver
tel twee verhalen: een voor de grooten en een
voor de kleinen.
ZWARTKOPJE. Je hebt lang gezwegen,
maar deze brief heeft weer alles goed gemaakt.
■Knap, dat je al een kinderjurkje kunt maken.
Ben je nu aan den rok bezig? Ik merk wel, dat
je een knap naaistertje wordt. En wat heb
je heerlijk van je vacantie genoten.
LEEUWENBEKJE. Zou jij voortaan ook
met inkt willen schrijven, want je schrijft
zoo dun: Je hebt wel een druk leventje. Wan
neer wordt dat tooneelstukje opgevoerd? Dat
clubje lijkt me heel gezellig. Houd dezen naam
nu maar.
W. BLOMBERG—ZEEMAN
Marnixstraat 20.
Haarlem, 12 October 1934.
POSTZECELRUBRIEK.
FINLAND (SUOMI) I.
1856
5 p
8 p
10 p
20 p
40 p
I M
Nu de aanvullingen zijn bijgewerkt gaan wij
weer verder met het behandelen van verdere
landen van Europa en beginnen dan met de
Oud-Russische staat Finland.
Voor de vele nieuwelingen zeg ik er even bij,
dat de volgende mededeelingen over de waar
de, afmetingen, enz. der zegels bestemd zijn
voor hen die in een schrift of klemband zelf
een land willen opzetten. Je hebt het dan zoo
volledig mogelijk en kunt alles nauwkeurig
overnemen, daar de maten en het schetsje
voor de plaatsing der zegels afgebeeld worden.
De eerste zegels krijgen wij in 1865, ze zijn
ongetand en er staat geen landsnaam op. De
zegel vertoont slechts het Finsche wapen met
daaronder twee posthoorns en de waardeaan-
duiding in kopecks; het zijn 5 k. (blauw)
10 k. (rose), grootte der vakjes 28x32 m.m.
In 1860 verschijnen de eerste getande zegels.
De tanding is zeer grof en ook op deze zegel
is geen landsnaam vermeld, wel het Finsche
wapen met onder en boven de waarde. Grootte
der vakjes 28x24 mm. 5 k. (blauw op azuur) en
10 k. (rood op rose).
In 186670 verscheen een serie zegels in
dezelfde teekening als de vorige, maar van nu
af met waardeaanduiding Penni. 100 penni is
1 Finsche Mark. 5 p. (bruinlila), 8 p. (zwart of
groen), 10 p. (zwart op geel), 20 p. blauw op
azuur), 40 p. (rood of lila) en 1 M. (bruingeel)
Grootte der vakjes 28x24 mm. Zie voor de in
deeling het schetsje.
Rustenburgerlaan 23.
N.B. De zendingen zijn deze week in omloop
gegaan, behalve Groepen 14 en 16 en de
drie hoofdgroepen waarvan C niet
terug is. Zorg voor vlugge doorzending.
UIT DE NATUUR,
•Slu.p
WESPEN.
Ongestoord hebben wij dezen zomer niet
kunnen genieten van een lekker kopje thee
buiten, of een glas limonade, want zoo werd
het voor ons neergezet of van alle kanten
kwamen er kapers op de kust. Je begrijpt wel,
dat ik de wespen bedoel, waar iedereen over
klaagde en menigeen griezelt er van als zoo'n
gonzend insect zich op het randje van het
kopje of glas neerzet om zich te goed te doen
aan onze lafenis.
Ze lijken erg veel op bijen, zijn echter slan
ker en minder of in het geheel niet behaard.
Onder de wespen zijn nog verschillende soor
ten, er zijn er, die in troepen bij elkaar leven,
anderen doen dit weer niet.
Reeds in het voorjaar begint de wespen
moeder een nest te bouwen met een aantal
cellen, waarin ze de eieren legt. Bovendien
brengt ze in die cellen het voedsel, dat de
larve noodig heeft als die uit het ei te voor
schijn komt. Het duurt maar kort of de larven
zijn volwassen en spinnen zich in. Weldra ko
men hieruit dan weer de gevleugelde wespen
voort, de arbeidsters, die de moeder met het
werk helpen. In het voorjaar en in den zomer
legt de wespenmoeder alleen eieren waaruit
de helpsters of arbeidsters komen, tegen de
herfst komen ook mannetjes en vrouwtjes.
Het geheele gezelschap verspreidt zich en
voor de winter in het land is sterven de man
netjes en arbeidsters, terwijl de wijfjes een
schuilplaats zoeken om den winter door te bren
gen. Het voedsel van de larven bestaat uit
fijngekauwde insecten en honing, die de moe
der van de bijen steelt of welke gevormd wordt
door suikerhoudende stoffen der vruchten. Deze
honingvorming heeft plaats in de maag van de
arbeidsters die dan weer zorgen, dat deze aan
de larven wordt toegediend.
Alleen de wespen, die in troepen leven bou
wen nesten. Deze bestaan uit een papierach
tige stof, welke ze verkrijgen uit hout of boom
schors. De nesten die tusschen boomtakken
hangen, zijn omgeven door papierachtige pla
ten, terwijl die, welke in holle boomen worden
aangelegd, deze omkleeding meestal missen.
De cellen zijn zeshoekig, de raten liggen hori
zontaal met de opening naar beneden. Graaf-
wespen hebben veel overeenkomst met de ge
wone wespen, doch hebben de vleugels in rust
stand niet opgevouwen. Zij graven hun nest in
den grond en leggen telkens een ei in een der
cellen en begraven daarbij dan het een of
ander insect, dat tot voedsel moet dienen voor
de larve. Om nu te maken dat dit insect niet
vergaat en de larve er zooveel mogelijk voedsel
van heeft, gaan de wespen als volgt te werk.
Meestal steken ze het eenige malen met hun
angel in het lichaam en raken daarbij de buik-
zenuwknoopenrij, waardoor het insect niet
dood, maar bewusteloos of schijndood ge
raakt. De wesp neemt nu met kaken en voor-
pooten het beweginglooze diertje op en be
graaft het. Nu vergaat het niet meer, maar
blijft versch voor de larve.
Sommige wespen begraven vliegen, andere
weer snuitkevers of spinnen.
Ook de gal- en sluipwespen behooren nog te
worden genoemd. Sluipwespen leggen haar
eieren in het lichaam van andere dieren, voor
namelijk insectenlarven. In koolrupsen legt ze
wel 5080 eieren. Als de tijd is aangebroken,
dat de gezonde rupsen zich gaan verpoppen,
kruipen de sluipwespen naar buiten en spin
nen een cocon waarin ze zich verstoppen ter
wijl de rups sterft.
De galwespen maken met een legboor kleine
wondjes in een plantendeel en leggen daarin
een of meer eitjes. Het plantendeel groeit nu
uit tot een galappeltje waarin zich een of meer
maden bevinden. Vooral op eikenbladexr en
takken tref je die appeltjes aan. Des zomers
komen er galwespen uit.
8.