BIOSCOOP.
HONIG's BOUILLONBLOKJES 6 voor 10 cent - voor Ragout
Radiomaziek der week
Grootsch plan van Moissi.
ZATERDAG 27 OCTOBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
LUXOR SOUND THEATER.
In een vorig nummer hebben we de film
Rothchild reeds uitvoerig besproken, zoodat
we thans kunnen volstaan met nogeens te
wijzen op deze bijzondei' amusante rolprent,
die met Franschen geest is vervaardigd en
waarin zoowel Baur als Pasquali blijk geven
filmartisten te zijn van hoog komisch gehalte.
Het voorprogramma opent met een alleraar
digst teekenfilmpje van Oswald, die echter
zelf niet de hoofdrol speelt, doch wiens gelief
de dat doet. Voorts worden twee shorts ver
toond, die beide door liefhebbers van jazz en
zang. dans en show zeer op prijs gesteld zul
len worden Om te beginnen is er een neger
show van Bill Green, die zich ontpopt als een
uitmuntend en rythmisch stepdancer.
De tweede film brengt Ben Pollack met zijn
band ten tooneele. Dat men dus verzekerd is
van goede muziek staat vast. Tevens kan men
genieten van de zang van miss Robbins en van
een zeer elegant en beschaafd danspaar, dat
tegen een lichtenden achtergrond zich gra
tie us beweegt.
Een programma, dat men met veel genoegen
sal zien.
REMBRANDT THEATER.
Flying down to Rio.
Fred Astaire en Ginger Rogers in
Flying Down to Rio.
Het is moeilijk na alle tot nu toe reeds uit
gebrachte showfilms met steeds geraffineer
der techniek en steeds oog verblindend er mid
delen wèèr een van dat genre te brengen, die
ce vorige overtreft of althans evenaart. Dit
is Thorton Freeman dan ook niet gelukt, toen
hij Fly mg down to Rio vervaardigde. Niette
min dit voegen we hier onmiddellijk aan
toe zal men ruimschoots van deze grootsch
opgezette film kunnen genieten, omdat er
allerlei fraaie scènes in voorkomen.
De geschiedenis is eenvoudig: een band be
zit een leider, die zich door zijn innemende
manieren de sympathie van vele dames en
daardoor de antipathie van anderen op den
hals haalt. Als die „anderen" hoteldirecteu
ren zijn, krijgt de band natuurlijk zijn ont
slag. Een nieuw hotel in Rio de Janeiro enga
geert tenslotte de musici. De dirigent vliegt
erheen meteen alleraardigste Jonge
dame! En wat vroeger met auto's in derge
lijke gevallen pleegde te gebeuren, gebeurt nu
met de vliegmachine; er komt panne, zoodat
een langer samenzijn van beiden het gevolg
is. In Rio blijkt, dat het meisje verloofd is met
den besten vriend van den bandleader, die
echter, aan het eind zichzelf opoffert en de
gelieven in den echt laat verbinden. Een zoe
telijk slot!
Hoofdzaak is dit verhaaltje gelukkig niet.
Het is meer een band, die de verschillende
shownummers moet binden. En die shownum-
mers zijn goed! Het heele eerste gedeelte
van de film is trouwens heel goed met, vlot
tempo en fraaie montage, aardige grappen,
en een orkest, dat op de nieuwe geluidsin
stallatie van het Rembrandt Theater Vrij
dag werden de nieuwe Philisonore-toestellen
in gebruik genomen tot in alle details tot
zijn recht komt. Het is een om zoo te zeggen
knetterend begin, als vuurwerk uitspattend
en zijn hoogtepunt bereikend in de Carioca,
de nieuwe dans. die Cor Klinkert in ons extra
nummer van Woensdag besprak. Tusschen
twee haakjes de Carioca zal zeker in ons land
niet zoo gedanst worden als op de film! Tot
daartoe is de film pakkend geweest en mee-
sleepcnd door muziek en dans. Want er worden
fraaie dansen in gedemonstreerd, al bereikt de
regie daar lang niet het peil, waar „Golddig-
gers" bijv. op stond. Doch daarna begint de
film te verwateren. Men heeft gezocht naar
wat anders dan anders en dat is gelukt. Maar
het werd niet beter dan anders. Dat is jam
mer. De show boven op de vleugels van
vliegtuigen, die moet dienen om de bezoe
kers van een hotel te vermaken, is wel wat
„hoog" gezocht.
Fred Astaire vervult, zoo niet de hoofdrol
dan toch zeker de voornaamste. Hij is te ver
gelijken met Paul Kemp, als is die laatste iet
wat drukker in zijn grappen. Dolores del Rio
heeft de vrouwelijke hoofdrol en. zij is nog
steeds een exotische schoonheid. Ginger Ro
gers zingt niet onverdienstelijk en danst met
Astaire voortreffelijk. Ze konechter wel wat
vriendelijker kijken. En Gene Raymond is
geknipt voor de rol van knappe dirigent. De
muziek er zijn eenige goede liederen in
verwerkt is van Vincent Youmans.
Van het voorprogramma noemen we Pat
Miller and the Rhythm Boys. ondanks den
En g else hen naam een Nederlandsch ensemble
We meen en er zelfs een Haarlemmer bij
te ontdekken. Deze vier zapgers met gui
taar. plano en banjo, geven op het tooneel op
beschaafde en rhythmische wijze enkele
liedjes ten ge: vore. die het publiek naar
waarde wist te schatten. Zq moesten de eerste
maal al dadelijk een toegiftje geven. En het
langdurige appplaus verdienden ze ten volle.
Verder wordt vertoond een teekenfilmpje
Those were wonderful Days, en tenslotte zijn
er <ie gebruikelijke journaals. Het Ameri-
kaansche toont een twintigtal bommenwer
pers. die, in verband met de groote prestaties
van de tegenwoordige vliegers en vliegtuigen,
wel te denken geven. Het Nederlandsche jour
naal geeft de overdracht van een huis aan
Boeyink door gen. Tonnet, een opwekking van
den heer Zimmerman tot steun om het Ned.
hul' van de Cité Universitaire de P$,ris af te
kv.: _-n bouwen, de proefvaart van de Bloem
fontein en het vertrek der vliegtuigen voor de
Melbourne-race van Milde n hall. Machtig
taxiel de Panderjager over het veld, Geys-
cendorffer zegt. dat met wat geluk de reis zal
worden volbrachten als we buiten ko
men hooren we, dat deze woorden niet in
vervulling zijn' gegaan
CINEMA PALACE.
„Anny en Anny" Anny Ondra.
Anny Ondra.
Jammer, dat over het zoo geslaagde pro
gramma van Cinema Palace even een scha
duw moest vallen door het Reuterbericht dat
gepropecteerd werd, dat de Panderjager bij
het opstijgen voor de Melbourne-race te Alla
habad in botsing was gekomen met een auto,
waardoor het trotsche vliegtuig totaal ver
brand is. Gelukkig hebben de inzittenden zich
kunnen redden. Even tevoren waren we. d^
middel van het Paramount-Journaal, getuige
geweest van den start te Mildenhall van ver
schillende vliegtuigen en hadden we Parmen-
tier, Scott, Geysendorffer en Asjes voor de
microfoon hooren spreken en de technisch
aangelegden onder ons hadden nog eens weer
genoten van het ongeluksvliegtuig de Pander
jager. Het was aan Anny Ondra" en haar
partners om de schaduwen te verdrijven en
de zon van de vroolijkheid te doen door
breken. In Anny en Anny levert Anny werke
lijk een toppresstatie in haar dubbelrol.
In de rol van Miss Vanderloo is
ze het trotsche, wispelturige, hooghartige
grillige, temperamentvolle meisje, die alles
en iedereen naar haar pijpen wenscht te
laten dansen, en als Dolly Is ze even energiek
en ondernemend als Miss Vanderloo. maar zij
is het onbedorven, ongecompliceerde natuur
tje. kinderlijk eerlijk en oprecht.
Miss Virginia Vanderloo is een schatrijk
New-Yorksch meisje, dat door haar onbe
suisde invallen en roekelooze daden telkens
van zich doet spreken. Haar laatste dwaas
heid, kan volgens den commissaris van politie
nu niet meer goed gemaakt worden met een
geldboete, ze moet nu maar eens veertien
dagen in het gevang. Misschien dat dat haar
kan temmen. Door een toeval ontdekt Mr.
Bittner. een vriend van Virginia, een dubbel
gangster van haar, namelijk Dolly, die met
een straathandeltje haar kostje probeert te
verdienen en bovendien wat geld om haar
„schoonheidsinstituut" verder te kunnen in
richten.
Als Mr. Bittner Dolly ziet met haar straat
handel, denkt hij dat het een nieuwe dolle
streek van Virginia is. Hij sleurt haar 'n zijn
auto en wil haar naar huis brengen. Dat dat
maar niet zoo zonder stoot of slag gaat, be
grijpt ieder die Anny Ondra kent. Als deze
kwestie in het reine is. komt Mr. Bittner
plots op het idee, dat Dolly die hechtenis wel
zou kunnen gaan uitzitten voor Virginia. Als
hij haar een 500 dollarbiljet voor haar schoon
heidsinstituut geeft, neemt ze het vast aan,
denkt hij. En Dolly, hoewel eerst tegenstrib
belend, néémt het aan. Daarna volgen tal van
verwikkelingen en verwarringen, die zoo
amusant zijn, dat we soms gieren van het
lachen! De pret culmineert in het ijsfeest.
Dat is in één woord geweldig! Wat is er ge
lachen! Het was kostelijk!
Dat Anny (Dolly> on het punt van liefde
het wint van Anny (Virginia) en met Virgi
nia's vroegere verloofde. Charles, in het hu
welijksbootje gaat stappen, vinden we niet
meer dan natuurlijk en bevredigt ons vol
komen. We kunnen niet genoeg aanraden de
film te gaan zien, in de eerste plaats voor
Anny en Anny, maar ook voor haar voor
naamste tegenspelers, die beiden uitstekend
zijn.
Het danspaar Janina en Cesar Lasorow
danst zeer mooi Russische Dans-fantasiën.
STADSSCHOUWBURG.
Vereenigd Rotterd. Hofstad Tooneel
WILLEM TELL.
Mocht men bij hetgeen men doorgaans op
de planken te zien krijgt wel eens gaan twij
felen aan de gezondheid van het heden-
daagsche tooneel, een vertooning als die
waarop de vereeniging „Geloof en Weten,
schap" gisteravond haar leden vergast heeft,
is een demonstratie van blakenden welstand.
Met zooiets kan onze dramatische kunst voor
den dag komen, want, al heeft dan een
buitenlander mede de leiding gehad naast
onze Cor van der Lugt Melsert, deze voor
stelling is toch een openbaring van op en
top Hollandsche kunst.
Gelukkig wij kunnen nog wel wat, niet
alieen in de lucht, maar ook een paar voet
boven de aarde! Alleen is het jammer, dat
onze Hollandsche tooneeikunst niet op zulk
een talrijke en geestdriftige schare sup
porters kan rekenen als onze Hollandsche
vliegkunst. Kon zij dit wèi, dan zouden onze
tooneel-Uivers meer wiekslag kunnen krijgen
men zou spoedig versteld staan van hun
prestaties.
De moeilijkheid met het tooneel Is eer
een kwestie van organisatie dan van artistici
teit. De dramatische kunst is afhankelijk van
het publiek en meer nog van de organisa
toren van het publiek, want het publiek moet
/oor den schouwburg worden georganiseerd.
Daarom dient naast het Vereenigd Rotter-
damsch Hofstad Tooneel de vereeniging Ge
loof en Wetenschap te worden gehuldigd, die
de kunst beter dan door goedbedoelde maar
uiteraard stuntelige pogingen uit eigen kring
meent te kunnen dienen door haar leden in
kennis te brengen met de beste voortbreng
selen uit het beroep. En die hierbij, getuige
de voorstelling van gisteravond, een voortref
felijke keuze weet te doen.
Schiller, een paar decenniën geleden als
een rhetorische antiquiteit smadelijk ver
waarloosd, is eensklaps wer in trek gekomen
en blijkt nog geenszins verouderd. Integendeel
zijn werk een mengeling van algemeen-
menschelijk pathos en algemeen-maatschap
pelijke tendenzen. doet vaak ontstellend
actueel aan. Don Carlos, door Moissi, Basser-
mann en Tilla Durieux opnieuw ten onzent
geïntroduceerd, Jessner's Kabale und Liebe
en Max Reinhardt's Maria Stuart, liggen nog
versch in het geheugen en nu weder Wilhelm
Teil, in onze eigen taal door onze eigen
acteurs gespeeld, bevestigt den indruk, hoe
de klassieken, mits in den toon van den
nieuwen tijd getransponeerd, wel degelijk
tevens modern kunnen zijn.
Het thema van Willem Teil overtreft al het
vorige alhier sinds de laatste jaren vertoonde
werk van Schiller in actualiteit. Deze ver
heerlijking van de vrijheid welke een volk
noodig heeft om zich naar zijn bijzondere
aard en aanleg te ontwikkelen; dit felle, bijna
komisch aandoende verzet tegen den tiran;
dit voor oogen voeren van wat toch, zij het
uit de edelste motieyen een politieke moord
dient te heeten en cle problematische be
schouwing van dit soort misdaad aan het slot
ran het stuk, het schijnt alles aan onzen
eigen bewogen tijd ontleend en het maakt
•door de associaties welke het wekt en door de
gevoelsreacties welke het oproept een bijna
spookachtigen indruk.
Men mag het merkwaardig noemen, dat
een dergelijk hartstochtelijk pleidooi onder
de gegeven omstandigheden in het land van
den dichter, waar een groep jongeren het in
den aanvang van dit jaar te Berlijn heeft
/ertoond, niet als een politiek vergrijp door
de censuur is verboden. Wel een bewijs, hoe
alles voor tweeërlei uitleg vatbaar is en de
cegenstrijdigste groepen in één en denzelfden
profeet hun man meenen te kunnen vinden.
Want ten onzent, zal men zich niet kunnen
onttrekken aan het besef, hoezeer de dichter
van Tell met zijn volksgenooten van heden
ten opzichte van het vrijheidsprincipe in
tegenspraak staat.
Dergelijke beschouwingen schijnen te lig
gen buiten het domein van de kunst, maar
zij getuigen, hoezeer de behoefte aan een
tooneelstuk, dat ook wat te denken geeft,
onder ons leeft. En ook in dit Opzicht kan
men de organisatoren van dezen avond er
kentelijk zijn. Men neemt na zulk een voor
stelling iets mee naar huis, voor zijn hoofd
en zijn hart.
Een vertooning als deze leent zich althans
binnen het korte bestek van deze bespreking,
al heel moeilijk tot détail-kritiek. De lezers
zouden daarop, nog onder den indruk van
het genotene, vermoedelijk trouwens geen
prijs stellen.
De globaal-indruk is geweest het gevoel van
bewondering over zulk een helaas zeldzame
artistieke prestatie in grooten stijl. Hetgeen
Jessner met Cor van der Lugt Melsert te
zamen tot stand heeft gebracht, is, vooral
in de tafereelen, waar de massa-regie de
leiders voor een moeilijk probleem stelt, een
kranig stuk werk. Over de vertaling van Jan
R. Th. Campert valt zoo op het eerste gehoor
af niet te oordeelen, maar de door K. L.
Brückman vervaardigde decors hebben even
als de muziek van het Nibbering-ensemble, de
suggestie van het spel mede versterkt.
Cor van der Lugt Melsert's Teil toont
verwantschap met zijn Willem van Oranje
uit de film; het menschelijke, gevoelige, bijna
zouden we zeggen gemoedelijke in zijn hel
denfiguren overweegt en in dit geval komt
dit innige en zachte de tragische en heroïsche
werking ten goede. Onder de verdere hoofd
personen treffen de demonische Geszier van
Dirk Verbeek, de oude baanderheer van
Gerard Arbous, de krachtige Ulrich van Theo
Prenkel, de soms wel eens wat matte Stauf-
facher van Johan Elsensohn, de waardige
Walter Fürst van Louis Gimberg, de nobele
pastoor van Anton Roemer, de bewogen Ar
nold van Paul Steenbergen, de smartelijke
felle Armgart van Fie Carelsen, de overige
vrouwenrollen van Bets Ranucci—(Beekman,.
Hnny Meunier en Joekie Broedelet en de
travestie van Annie van Duin als Tell's
zoontje.
H. G. OAINMEGMJTER.
MUZIEK.
DOOPSGEZIND ZANGKOOR
FEESTAVOND.
In het begin van deze maand is het veertig
jarig bestaan van het Doopsgezind Zangkoor
in de kerk der Doopsgezinde Gemeente op
waardige en ernstige wijze herdacht. De
„Feestavond" van gisteren had een geheel
ander karakter: niet onwaardig, maar wel
heel onernstig. Zelfs de herhaling van het
slotkoor der Rubenscantate en de uitvoering
van een viertal zangen door een dubbelman
nen kwartet konden geen ernstige sfeer
scheppen en althans drie van de vier zan
gen beoogen dat ook niet; twee waren zelfs
uitgesproken humoristisch. Het is me intus-
schen in nog sterker mate dan onlangs dui
delijk geworden hoezeer Boinet's muziek
uit den tijd is: bij elke herhaling verliest ze.
Het muzikale deel van den feestavond werd
verder verzorgd door „Harmonie-Crescendo"
dat welwillend meewerkte. Het opende met
een „Ballet Arlette", waarvan de partituur
vast dicht bij die van „l'Arlésienne" gelegen
heeft, toen meneer Chié aan de eerste bezig
was, want de Farandole van Bizet is er in
doorgelekt en zelfs de inkt van den titel heeft
afgegeven. Volgde een potpourri uit Le Postil
lon de Longjumeau. zeer behoorlijk uitgevoerd
en een solo voor cornet a piston, natuurlijk
een apolka, die „Diamant" heette en briljant
gespeeld werd door den heer B. Wenstedt.
Maar wanneer schrijft een deskundige eens
iets anders voor cornet dan een polka? Later
kregen we nog een solopolka te hooren, maar
die was voor piccolo en heette „La Tourte-
relle". wat nog al vreemd is, want de tortel
duif behoort niet tot de zangvogels. „Pierre-
canari ware dus een betere naam geweest. De
duif zou misschien door een sopraan saxofone
te remplaceeren zijn, maar dan liefst niet op
ue maat eener polka. De solopiccolist De Nijs
speelde even perfect als de pistonist te voren
gedaan had. De concertwals Carmen Sylva
van Ivanovici is een zusje van diens „Donau-
wellen". heeft soortgelijke mineurtrekjes en
soortgelijke banaliteiten. En de Finale werd
vervangen door den K.L.M.-marsch. De muziek
van die marsch vliegt niet hoog. maar dat
kan ook niet, want een marsch moet op den
(Adv. lngez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONC
De symphonie van Sibelius, waarop ik in
het vorige overzicht de aandacht vestigde,
schijnt niet meegevallen te zijn. Ik zelf ben
niet in de gelegenheid geweest om haar te
hooren of naar de uitzending te luisteren en
moet het dus op gezag aannemen. Nu is elk
oordeel subjectief, en dat van mij zelf dus
ook. zoodat een ander het er volstrekt niet
mee eens behoeft te zijn, maar men kan toch
gerust zeggen dat er onder de muziekproduc-
tie der laatste decenniën maar heel weinig is,
dat zich als „Schlager" ontpopt en als zoo
danig stand houdt, de reeds van te voren door
de operettenreclame aangekondigde, die meest
al ook maar ééndagsvliegen blijken te zijn
niet uitgezonderd.
De gelegenheid om met moderne pianomu
ziek kennis te maken, doet zich in de aan
staande week meermalen voor. Ik wil b.v. wij
zen op twee planorecitals die Dinsdag uitge
zonden worden. Het eene wordt te Hamburg
door den beroemden pianist Walter Gleseking
gegeven en bevat o.m. een der vier „Sonati
nes" van Busori, nl. de in 1916 gecomponeer
de. die het bijschrift draagt: „ad usum in-
fantis" („voor kindergebruik"). Zij Is dan ook
voor een Amerlkaansch meisje geschreven.
Maar wee dengene, die zich met blijde de
menti- of Kuhlau herinneringen tot het spe
len van of luisteren naar dit stuk neer zet!
Misschien zijn de Amerikaansche meisjes ver
der In hun muzikale en pianistische ontwik
keling dan de onze; ik meen tenminste wel
te mogen voorspellen dat de bewuste sona
tine bij onze jeugd weinig in den smaak zaï
vallen. Zij begint in a kl. t. „molto tranquillo"
met een motief dat in het verdere verloop
nog meermalen, zij het ook gewijzigd, voor
komt. Na eenige maten hooren we een soort
van koraalmelodie, die met een gefigureerde
begeleiding optreedt, naar verschillende toom
soorten moduleert en uitloopt op een dalende
motiefsequens, die ook als completeering van
het aanvangsmotief dienst deed. Dit gedeelte
eindigt met een halve afsluiting zeer in de
diepte. Nu volgt een Andantino melancolico,
dat met een fugatlsche expositie van een uit
het aanvangsmotief ontwikkeld thema aan
vangt, maar spoedig vrijere vormen aanneemt.
De koraalmelodie doet zich ook weer hooren
en het deel sluit in F. gr. t. Zonder eenige
overgang volgt dan een „Vivace alla Marcia"
in D. gr. t„ een rythmisch thema dat door een
a la Jeu d'Eau van Ravel gevormde figuur af
gewisseld wordt. Dan komt weer het Molto
tranquillo, nu In driekwart maat terug, ge
volgd door de koraalmelodie en nu doet zich
een soort van signaal hooren dat ons naar
het vijfde deel, de „een weinig ceremoniee-
le" Polonaise, voert. Deze begint met een
thema, dat voor trompet gedacht schijnt,,
brengt ook nog een tweede thema en ver
dwijnt dan als een nachtelijke ronde met een
afsluiting in F gr. t„ waarmee de sonatine uit
is. Deze korte analyse moge tot aansporing
strekken om eens belangstellend naar het
stuk te luisteren en zich dan af te vragen of
dergelijke muziek kans op succes bij onze te
genwoordige jeugd heeft. Ik voor mij meen
van niet en houdt ze voor te dor en te weinig
welluidend. Deze laatste eigenschap is nu we'
geen conditio sine qua non: de jeugd neemi
geen aanstoot aan dissonanten, als haar fan
tasie maar geprikkeld wordt. Een werk als
Debussy's „La Boite a Joujoux" slaat steeds
bij haar in. Ook het spottende parodistische
element, zooals dat in de persifflage op
Czerny, die den aanvang van Debussy's Etude
no. 1 vormt, tot uiting komt, kan de belang
stelling wekken. Maar dorheid heeft geen
kans. De genoemde Etude komt ook op Gie-
seking's programma voor.
De andere uitzending, waarop ik doelde
heeft Dinsdagavond, nagenoeg gelijktijdig
met die van Hamburg, door Huizen plaats.'
Albeniz behgort nu wel zoomin als Seriabine
tot de zeer modernen, maar ten aanzien van
Grosz. Schulhoff en Kodaly bestaat omtrent
hun geavanceerdheid geen twijfel. Het zal
misschien interessant zijn, Kodaly's „H pleut
dans la ville" met Debussy's „Jardins sous la
pluie" te vergelijken.
We wenden onze aandacht nu eens naar
een zeer onmodern werk, een werk, dat on
danks zijn gebrek aan 'harmonische interes'
santigheden een „Schlager" geworden en.
sinds veel meer dan een eeuw. gebleven is. Ik
bedoel Beethoven's Vijfde Pianoconcert, dat
Zondag tweemaal uitgezonden wordt: 's na
middags door Parijs radio, 's avonds door Hil
versum. Hier biedt zich dus voor wie dat
wenscht de gelegenheid om de vertolkingen
van Brailowski en van Harold Bauer met
elkaar te vergelijken. Maar het is niet mijn
bedoeling, daarop den nadruk te leggen. Ik
wilde liever er nog eens op wijzen, dat tech
niek en materiaal slechts van ondergeschikt
belang zijn voor den indruk, dien een kunst
werk maakt. Het komt er maar op aan, hoe
ze gebruikt zijn. Uit elk materiaal, met de
meest uiteenloopende technieken kunnen
kunstwerken van beteekenis ontstaan, mits
de kunstenaar scheppende kracht bezit. Ver
gelijk eens een uit enkele simpele lijntjes be-
staanden krabbel van Jo Spier met een zoo
als we ze misschien zelf wel eens trachten te
vervaardigen! Zie eens de kracht van Rem
brandt's teekeningen! En laat eens tot u door
dringen, wat Beethoven met de drie hoofd
drieklanken van den grootetertstoonladder
heeft weten te bereiken. De drie beroemde,
door het orkest gespeelde accoorden, waarmee
het vijfde concert aanvangt, en waarop het
solo-Instrument a.h.w. verder improviseert,
geven het motto voor de harmonieën van het
werk aan. Geen van de thema's der beide Al
legro's gehruikt ander harmonisch materiaal:
enkele, zooals het zangthema van het eerste
hoofddeel en het hoofdthema van het Rondo,
beperken zich tot twee van de drie hoofdac-
coorden, nl. tonica en dominant. Bladzijden
lang komen geen andere dan de genoemde
drie accoorden voor. Maar geen oogenblik
verslapt de spanning. Dat weet het genie te
bewerken. En nog onlangs verzekerde mij een
dirigent, dat hij. het vijfde concert nimmer
door Iemand anders zóó imposant had hooren
vertolken als door wijlen Eugen d'Albert, niet
tegenstaande deze pianist, die in zijn latere
laren nimmer meer studeerde. er telkens
naast sloeg alsof 't zoo behoorde. Weer een
bewijs dat de techniek niet in de eerste plaats
komt.
grond blijven, en dus voor karakteriseering
van onze K. L. M. niet geschikt. Bovendien
schijnt het me gemakkelijker een A.B.C.- dan
een K.L.M.-stuk te componeeren. want de
laatste letters willen nu eenmaal niet in ons
toonstelsel passen.
Het beschaafde spel van Hofmeester's corps
vond veel waardeering. Er was echter nog
veel meer, dat den avond vulde en waardee
ring vond, maar dat viel buiten de grenzen
van het muzikale terrein, ook wat de zang
nummers van den humorist en conférencier
Piet Leenhouts betreft. Wat deze heer zeide
kon ik niet goed verstaan, zijn zangstem is
zóó dat hij zelfs voor een plaats bij de tweede
barytons van een zevende-afdeelingskoor
;een kans heeft.
Veel meer heb ik de verrichtingen van
The 2 Vree'S bewonderd. Het is te hopen dat
het bij hen altijd pais en vree is, want als
zoo'n pootig paar als dit ruzie mocht krij
gen blijft er van het heele huis geen stuk
heel. Mevrouw Vree scheen nog sterker dan
meneer te zijn; bij de krachttoeren was zij
immers altijd de steunpilaar of onderste en
hij stond rechtop of dwars of ondersteboven
op haar handen, zoodat we moeten veronder
stellen dat de man in 't huiselijk leven niet de
baas is. Deze athleten liet/n ook mooie le
vende beelden zien. En nog meer bewonde
ring wekten de prestaties van twee heeren,
die eerst als komische goochelaars, later onder
een anderen schuilnaam als komische jong
leurs optraden. Ons vak brengt het aankwee-
ken van vingervlugheid mee. maar voor de
prestidigitatorische bekwaamheid van den
eenen Rally heb ik minstens evenveel res
pect als voor die van een muziekvirtuoos en
wat dezelfde man onder den naam Muraldo
als jongleur deed was verbluffender en eischt
veel meer oefening dan het behoorlijk spelen
van Moskowsky's „Le Jongleur." Bij zoo'n Mu
raldo schijnt alle labiel evenwicht gestabili
seerd en aangezien zij ook bewezen had een
leegen pot zoo maar uit niets met geldstukken
te kunnen vol goochelen schijnt hij me de
aangewezen man voor de portefeuille van Fi
nanciën.
Tijdens den avond zijn een Viertal vete
ranen van het D. Z. gehuldigd, nl. de heeren
Van Bockhooven en Bontjema, die veertig,
mej. Meijer en de heer Groen, die 25 jaar lid
waren. Fraaie geschenken werden hun door
den voorzitter overhandigd.
De verloting had veertig minuten vertraging
mede door de inlasschen in het programma
en de tallooze overbodige herhalingen in de
marschen en de polka's. Maar eindelijk had
ze toch plaats. Er zou nog een bal volgen
en dit bal zal wel vele voeten in beweging ge
bracht hebben: precies het ongekeerde dus
van een voetbal wedstrijd, waar vele voeten
een bal in beweging brengen. Ik ben niet
deskundig op voet-balgebied en ben dus tij
dens de trekking huiswaarts gegaan. Of ik
een prijs getrokken heb zal ik later wel hoo
ren; een der eerste prijzen is het echter gewis
niet. Wel weet ik dat de feestavond zeer ge
slaagd is.
K. DE JONG.
Jedermann in Egypte.
(Van onzen correspondent).
Weenen, October.
De wereldberoemde tooneelspeler Alexander
Moissi, die vroeger zijn vaste woonplaats te
Weenen had opgeslagen, houdt zich tegen
woordig nooit al te lang in de Donaustad op.
Hij heeft zich aangewend hier doorgaans
maar korten tijd te blijven en hij woont dan
ook niet in zijn eigen, alleraardigste huis, dat
te midden van een grooten tuin op een heuvel
gelegen is. welke een van de laatste, lage uit-
loopers van de bergen en heuvelen van den
vermaarden en veelbezongen Wienerwald
vormt, daar hij deze artistiek ingerichte wo
ning. die ik ongeveer acht jaar geleden voor
de eerste maal betreden heb. toen een van de
dochters van Leo Tolstoi, Tatjana Tolstoi, bij
Moissi logeerde, aan een zich te Weenen op
houdende Nederlandsche familie verhuurd
heeft, doch hij neemt dan altijd zijn intrek in
een van de groote hotels aan den Karntner-
ring, Weenen's drukste boulevard, vlak bij de
opera. Moissi trekt veel heen en weer, nu eens
treedt hij in deze en dan weder in die stad op,
nu eens speelt hij in dit en dan weer in een
ander land en nu eens vertolkt hij zijn rollen
in het Duitsch en dan weer in het Italiaansch,
welke zoet en melodieus klinkende taal hij
even vloeiend spreekt als een geboren Ita
liaan.
Moissi heeft thans te Weenen een resuach-
tig succes gehad met zijn interpretatie van
Oedipus in het Deutsches Volkstheater. Ge
durende en na afloop van de voorstellingen
werden hem door het geestdriftige publiek
stormachtige ovaties gebracht. Het had in de
bedoeling gelegen, dat Moissi nog voor zijn
vertrek naar Italië in het begin van Novem
ber afct een gloednieuw stuk van Pirandello
voor met voetlicht in het Deutsches Volksthea
ter zou komen, waarvan de hoofdrol door den
auteur speciaal voor hem werd geschreven,
maar het tijdsbestek bleek te kort te zijn,
zoodat hij er eerst mee voor den dag zal kun
nen komen, wanneer hij weer opnieuw in
Oostenrijk zal zijn. In Italië zal hij eerst te
Rome en daarop in een reeks van andere ste
den moeten spelen. En dan loopt hij nog met
een fantastisch plan rond. waarover hij mij
dezer dagen in ons café het een en ander ver
telde. Moissi wil in Egypte gaan spelen, en
dat zou op zichzelf nu nog misschien niet eens
zoo iets heel bijzonders hoeven te zijn. maar
en dat is het intei'essante! hij heeft als
achtergrond voor zijn voorstellingende
pyramiden van Gizeh uitgezocht. Hij heeft
reeds onderhandelingen met verschillende
Egyptische autoriteiten aangeknoopt en het is
wel zeker, dat deze met een goed resultaat be
kroond zullen worden. Moissi is van plan er
Hugo Hofmann von Hofmannthals ..Jeder
mann" op te voeren, dat bij de groote feest
spelen te Salzburg iederen zomer zulk een
reusachtig succes geweest is. Dit was voor een
groot deel te danken aan het feit. dat de
achtergrond, voor welke zich de handeling af
speelde. zulk een diepen indruk op alle toe
schouwers maakte. Het was toch immers de
fraaie oude dom der schoone residentiestad
van de eens zoo machtige aartsbisschoppen,
waarvan de breede grijze gevel imposant om
hoog rijst. Moissi wil nu vóór de pvramiden,
van welke des avonds een heel bMzo^dore
stemming schijnt uit te gaan. opvoeringen
van „Jedermann" geven, en wel met een Ita-
liaanschen troep, die het werk in de Tto1:^n-
sche vertaling van dr. Iteilo Zingarelli, een te
Weenen wonende correspondent van Italiaan-
sche dagbladen, zal spelen. Voor de pyrami
den werden tot dusver nog nimmer tooneel-
stukken opgevoerd. Wei hebben de eerbied
waardige oude bouwwerken in den loon der
vele eeuwen heel wat andere gebeurtenissen
zich aan hun voeten kunnen zien afspelen.