Artikel 289 strafrecht Najaar in het Vondelpark te Amsterdam Een barricade in de straten van Jijon (Spanje) na het bombardement door de troepen tijdens de jongste onlusten, waarbij aan de stad groote schade werd toegebracht Twee monteurs, die In een cabine van den Eiffeltoren te Parijs werkzaamheden ver- richtten aan de lichtleidingen, zijn door kolendampvergiftiging om het leven gekomen, Oe lijken der slachtoffers worden door den geneeskundigen dienst geborgen Naar Suriname. De heer G. J. W. Putman Cramer, voorzitter van den Ondernemingsraad, vertrok Vrijdag met de .Van Rensselaer" van de K.N.S.M. van Amsterdam naar Suriname voor het voeren van belangrijke besprekingen aldaar Majoor Frank Halford, een bekende figuur in de Engelsche luchtvaartkringen tijdens het diner in Grosvenor House te Londen ter eere van de overwinning van Scott en Campbell Black in de Melbourne race Oome Guus 80 jaar. August Kiehl vierde Vrijdag zijn tachtig- sten verjaardag Een geanimeerd gesprek tusschen den jubilaris (links), Willem Hun- sche (midden) en Piet Kohier (rechts) Heeft U reeds ge.uiverd* Een rozen- kweeker te Heerde op de Veluwe heelt een zijner nieuwe rozen .Uiver" gedoopt FEUILLETON Oorspronkelijke Recherche Roman, door 3. CHR. TETENBURG. Inspecteur van politie te Utrecht. 22) De kogel werd uit den boom verwijderd en in het struikgewas tusschen de hut en het pad, werden door ons drie revolverpatroon- hulzen gevonden. Doordat de grond zeer droog en hard was, waren geen voetafdrukken waar te nemen. Ook het inwendige van de hut is door ons geheel doorzocht, doch dit onderzoek leverde geen enkele aanwijzing op. „Het moeilijkste komt nu nog'', dacht van der Stelten. „Enfin, we zullen zien, wat het na-onderzoek nog zal opleveren. Veel heil zie ik er niet in. Weinig aanwijzingen. Alleen die hulzen en de kogel, anders niet." En met een zucht borg hij het onvoltooide proces-verbaal in een map, waarna hij zich een kop thee inschonk. Zoordra inspecteur Ten Boekhorst van den aanslag hoorde, begreep hij direct, dat deze wel in nauw verband zou staan met de testa- mentvervalschings-geschiedenis en hij haastte zich dus naar het Ziekenhuis om het nieuws aan zijn collega uit Julianas tad te gaan vertellen. Deze stond, of letterlijk, lag perplex, toen hij hoorde welke complicatie zich nu weer had voorgedaan. Ten Boekhorst, die gehoopt had op een na deren uitleg of veronderstelling van Lietsen omtrent den dader en motief, kwam daarin echter bedrogen uit, omdat deze zeide, dat hij er voor 't moment zelf geen touw meer aan vast kon knoopen en eerst eens lang en breed over de verwikkelingen moest naden ken. Hij nam daarom weer spoedig afscheid. Er wachtten op het bureau nog vele werk zaamheden. Zijn terugkeer in het bureau bracht hem een groote verrassing. Van de Politie uit El- kendam was telefonisch bericht gekomen dat van Ostens in de Psychiatrische kliniek vrij spoedig gekalmeerd was. Hij was echter toch, op advies van den geneesheer-directeur nog geruimen tijd in observatie gebleven. Ern stige symptomen deden zich echter niet meer voor. Bij politie en justitie had daarom de meening post gevat dat de man sterk gesimu leerd had. Op 22 Augustus geschiedde plotseling het door niemand verwachtte: van Ostens legde voor één der hem bewakende rechercheurs een volledige bekentenis af! De rechter-commissaris van de betrokken rechtbank had, op vordering van den offi cier van justitie een bevel tot bewaring van den verdachte afgegeven en deze was voor de voorloopige hechtenis uit de kliniek naar het huis van bewaring overgebracht. Wel had de geneesheer-directeur hiertegen bezwaar ge maakt. maar hij stemde ten slotte toe. onder mededeeling, dat hij alle verantwoordelijk heid voor de verdere gedragingen van den man onvoorwaardelijk afwees. Omdat hij geen tijd meer had om terug te gaan, schreef ten Boekhorst direct een briefje waarin hij het belangrijke nieuws aan Liet sen berichtte. 's Avonds stond de sensationeele bekentenis in alle bladen met vetgedrukte letters aan gekondigd. HOOFDSTUK XIX. VOOR DE RECHTBANK. 1. Droomtoestanden. De President (Mr. v. d. Kapelle) „Verdachte, bekent u, wat u ten laste ge legd is, zooals dat in de dagvaarding is om schreven?" Van Ostens: „Neen". De President: „Hoe is het dan volgens u gegaan?" Van Ostens: .Kr is in 't geheel niets gebeurd. Ik ben totaal onschuldig. Ik weet van niets!" De President: „En aan den rechercheur Steenman en den rechter-commissaris heeft u verklaard, dat u devergiftige pillen aan uw oom zond en het testament vervalscht hebt. Wat zegt u daar op?" Van Ostens: „Dat was gelogen". De President: „Dat is nu wel heel gemakkelijk." Van Ostens: „En toch is het de waarheid. Ik weet zelf niet meer, hoe ik tot die stommiteit gekomen ben." De President: „Aan den rechercheur Steenman hebt u verklaard, dat u een monsterdoosje Rijnha vens maagpillen uit de kast in de apotheek heeft genomen en de origineele pillen daaruit verwijderd heeft. Vervolgens heeft u de cyaankalihoudende pillen bereid en deze in het doosje gedaan. Dit heeft u daarna per post aan uw oom toegezonden. Wist u dat hij een maagpatiënt was?" Van Ostens: „Ja dat wist ik". De President: „Omstreeks een week te voren had u zich 's nachts door middel van Ioopers toegang verschaft tot het kantoor van notaris Sier- stra in 's Torenbosch en hebt u daar de brandkast geopend door middel van sleutels, die in de buitendeur van die kast staken. Daarna nam u het testament er uit, heeft u de gordijnen gesloten, het licht opgedraaid e.n de zegels van de enveloppe met een scherp heetgemaakt mes afgelicht. In een actentasch had u een electrisch comfoortje en een pan netje meegebracht, dit vulde u met water en daarna weekte u de enveloppe open. De naam Johannes Verzeumen werd door middel van chloorkalk voorzichtig verwijderd en u schreef met een daarvoor medegebrachte vul penn uw eigen naam daarvoor in de plaats, waarbij u zorg droeg dat het schrift in volko men overeenstemming was met dat van uw oom. U plakte de enveloppe met gluton dicht, verhitte een weinig door u medege brachte roode lak en plakte daarmede de zegels weer op hun plaats. Daarna deed u het testament weer in de kast. sloot deze, deed het licht uit en trok de gordijnen open. Ten slotte verliet u het huis. Erkent u dit alles zoo aan den rechercheur en later nog bij den rechtercommissaris verklaard te hebben?" Van Ostens: „Dat weet ik zoo niet meer. Zoo ongeveer zal ik het vermoedelijk wel gezegd hebben. Precies weet ik mij mijn verklaring niet meer te herinneren. Zij staat me alleen nog maar in omtrekken voor den geest. Wel weet ik, dat dat allemaal leugens waren. Ik heb geen pil len gestuurd, ik ben niet op het kantoor ge weest en ik heb geen schriftvervalsching ge pleegd!" De President: „Herkent u dit stukje roode lak als uw eigendom?" Van Ostens: „Neen, ik had nooit lak in huis". De officier (Jhr. mr. Hastings) ..Toch is dit in de achterkamer van uw wo ning gevonden. Bedenk u toch goed. Dit had u toch bij u toen u de vervalsching pleegde?" De verdediger (Mr. Kaxsenson): „Mijnheer de president, ik protesteer te gen deze vraag. Deze is te suggestief!" De President: „Zoudt u de vraag anders willen Inklee-, den?" De officier: „Natuurlijk. Kunt u mij zeggen of u met dit stukje lak in het kantoor van den notaris bent geweest?" Van Ostens: „Neen, natuurlijk niet. Ik heb immers al gezegd, dat ik nooit lak in huis had. Ik be grijp niet, hoe die lak in mijn woning kwam." De President: „En toch verklaarde u aan de rechercheur, dat u het stukje lak herkende". Van Ostens: „Ik weet daar niets meer van". De President: „Erkelnt u ongeveer drie weken voor den dood van uw oom dezen een bezoek gebracht te hebben?" Van Ostens: „Ja". De President: „Waarom deed u dat?" Van Ostens: „Ik had hooge doktersrekeningen voor mijn vrouw te betalen en heb mijn oom verzocht om mij het gedd daarvoor te leenen. Hij zou dan regelmatig per maand aflossing krijgen met rente." De President: „Hoe groot was het bedrag dat u ver zocht?" Van Ostens: „Aanvankelijk vroeg ik zeshonderd gulden. Toen hij dat niet wilde, heb ik geprobeerd driehonderd van hem te krijgen." De president: „En wat antwoordde uw oom?" Van Ostens: i „Dat weet ik niet precies meer. Het kwam i er op neer, dat ik geen cent kreeg Hij wees j mij tenslotte onredelijk woedend de deur.' I IWojrdt Yem&d.): Js

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 16