Salomo's goudmijn teruggevonden? MAANDAG 29 OCTOBER 1934 H A A R L EM'S DAGBLAD 3 BINNENLAND Wat onze Haarlemsche wereldreiziger Dr.W.G.N. van der Sleen er van zegt. Aanwijzingen dat die in PadangscheBovenlanden ligt. schappij keerde gedurende eenige tientallen jaren gemiddeld 24 pet, dividend per jaar uit. Ik geloof dus werkelijk dat hier groote win sten gemaakt kunnen worden". „Is er verband tusschen Redjang Lebong en Sumatra's Goudmijn? „Ik wou dat ik het wist, maar onmogelijk lijkt het niet. Ik ben van Bengkoelen over Kepahiang het Noorden ingereden tot bij Redjang, maar daar houden de wegen op. We zijn toen per boot van Bengkoelen naar Pa- dang gegaan, van Padang Zuidwaarts, de Piek van Indrapoera voorbij tot de weg even voorbij Moera Laboe ook al weer eindigde en daar lag een flinke Engelsche goudmijn met een rijkdom van lood- en zilver ertsen. De Boelangsi concessies van Sumatra's goudmijn liggen dan weer eenige tientallen kilometers Noordelijker en het Zuidelijk gedeelte bevat rotsen, die vrijwel geheel uit zuivere zink- ertsen bestaan. Het zou mij niet verwonderen als deze Engelsche mijn en Redjang Lebong doodeenvoudig voortzettingen waren van ons rif. dat ook ligt aan de Oosthelling van Su matra's ruggegraat. het Boekit-Barisan ge bergte. En ik herhaal het, er zijn talrijke aanwijzingen, dat daar de goudmijnen var Ofir en Taprobana gelegen hebben, waaruit Koning Hiram's scheepslieden voor Salomo in één jaar tijd zeshonderd zes-en-zestig talen ten goud, ongeveer twee millioen gulden heb ben weggehaald". Een stuk van het centraalgedeelte van de mijn in de Padangsche Boven landen. De donkere rotsmassa op den achtergrond is door vroegere mijn werkers achtergelaten na de verwijdering van de rijkere ertsen. Onder deze oude werken werd in het nog onberoerde gesteente grof goud aangetroffen. Wij kregen eenige boekjes in handen over een goudmijn die op Sumatra eeir Nederland- sohe N.V. wil gaan exeploiteeren. Allereerst wordt opgemerkt, dat sommigen het goudland van koning Salomo in Afrika meenen te moeten zoeken. Anderen denken daarentegen aan Sumatra. „Het feit alleen^ dat volgens den Bijbel drie jaren noodig waren voor Salomo's schepen voor een reis naar Ofir zoomede de soort der ladingen, goud, kostbare steenen, ivoor, apen. pauwen en algummim- of almuggimhout. wijst op een verafgelegen landstreek. Gege vens hierover kan men vinden in het Oude Testament 1 Kon. 9 <2623). 2 Kron. 8 (17 en 18) en 9 (10 en 21). De pogingen dit argu ment te verkleinen door het goudland te zoe ken in Zuld-Arabie. Abessinië of elders in Afrika, komen alle in het gedrang door de bestaande historische feiten en de onmoge lijkheid in deze landstreken alle opgesomde goederen aan te treffen. Ook is het onlogisch alleen zeeschepen uit te zenden indien ook over land een en ander te bereiken zou zijn, nog ongerekend het lange tijdsverloop toen- anaals noodig voor zeereizen, terwijl Abessinië en Arable bovendien niet zoo ver verwijderd lagen, dat zij als landen van oorsprong van het goud geheel in vergetelheid zouden ge raakt kunnen zijn. Daarbij komt dat de goud mijnen in Afrika die men daarvoor aanwijst, vele honderden kilometers van de kust at liggen. Doch bovendien zijn er meer gegevens, welke evenmin over het hoofd gezien mogen wor den en slechts in combinatie met elkander waarde hebben. Het goud moest nl. gehaald worden uit een land gelegen bij den evenaar, slechts met zeeschepen bereikbaar, er kwa men olifanten, apen. pauwen en algummim- hout voor, het goud was aanwezig in groote hoeveelheden in gedegen toestand, in stuk ken en brokken ter grootte van noten. Welnu onze concessies liggen vlak onder den evenaar, op een eiland slechts met zee schepen bereikbaar. Zelfs nu nog komen oli fanten, an en en pauwen op onze terreinen of dicht daarbij in het wild veel voor, terwijl blijkt uit de historische verslagen van vóór en tijdens de Oost-Indische Compagnie, zoowel uit hetgeen de bevolking heden ten dage weet te vertellen en zelfs uit de ten onzen kantore aanwezige monsters en vondsten bewezen kan worden, dat het goud er in gedegen toestand en in groote stukken was en is. In Larousse's Dictionaire Encyclopédique wordt de berg Ofir vermeld als te zijn de Su- matraansche „Goenoeng Gedang". terwijl op de hellingen van den 1350 M. hoogen Goe noeng Gedang onze hoofdader ligt". Tot zoover de mededeelingen in deze boek jes. Verder wordt daarin nog medegedeeld, dat dr. W. G. N. van der Sleen uit Haarlem de terreinen van deze goudmijnen bezocht heeft. Daarom hebben wij Dr. van der Sleen na- dere inlichtingen gevraagd. Wij vroegen hem: Is 't waar, dat de goudmijnen waar Koning Salomo zijn rijkdommen vandaan liet halen teruggevonden zijn? Neen, dat zou ik u nooit met zekerheid kun nen zeggen, maar als u mij vraagt wat mijn meening dienaangaande is, wil ik u graag wat vertellen van wat ik met eigen oogen gezien heb in het hartje van de Padangsche Boven landen, waar Sumatra's Goudmijn haar con cessies heeft". Wordt daar dan al gewerkt? „Ja en neen. Er is een uitgebreid vooron derzoek gedaan, dat in vollen gang was, toen ik in 1931 met mijn vrouw de terreinen be zocht. Thans ligt het werk stil omdat ons Ne- derlandsch publiek weinig vertrouwen in goud mijn projecten heeft en de onderneming lang geaarzeld heeft voor zij gaat trachten het be- noodigae kapitaal in het buitenland bijeen te brengen". Wie is de heer J. van der Haas toch eigen lijk. die deze zaak pousseert? „Ja, dat is een geschikte manier om de ge schiedenis te beginnen. De vader van den te- genwoordigen directeur van Sumatra's Goud mijn, tegenwoordig oud-luit. kol. v. d. Haas. zwierf 50 jaar geleden in Midden-Sumatra rond als officier bij den triangulatiedienst. Hij maakte studie der legenden en overleveringen en ook van wat in historische geschriften voorkwam over de mijnwerken der oude Hin does. Dit prikkelde zijn belangstelling, daar hij al spoedig tot de overtuiging kwam. dat deze moesten liggen in het gebied waar hij werkte. Jarenlang verzamelde hij gegevens vooral ook onder de spaarzame bevolking van die streken en kon daardoor de vermoedelijke 'iggine steeds nauwer begrenzen. Na zijn pen sion neering werd vergunning tot het doen van mijnbouwkundige onderzoekingen verkre gen. Te zamen met zijn zoon. later de zoon met zijn vrouw zochten het terrein voetje voor voetje af". Wat een taaie volharding en dat alleen op geruchten die onder de bevolking loopen? „O neen. ondertusschen had de zoon ook heel wat literatuur doorgewerkt en heel inte ressante vondsten gedaan. Op Romeinsche kaarten heet Sumatra Bona Fortuna, Arabie ren en Chineezen en Hindoes spreken van het oude goudland, Suwarna-dwipa en ook in oude Westersche reisbeschrijvingen, zooals die van Marco Polo en Marsden, zijn aanwij zingen en belangrijke gegeven te vinden. De over de concessies loopende rivieren Ba- tang Hari en Batang Sappat worden daar ge noemd; overigens toch onbelangrijke zijri vieren vragen de aandacht om hun goudrijk dom. Dat alles met elkaar doet gelooven. dal bet Goudland Ofir, waarover de Bijbel spreekt werkelijk aan den bovenloop der groote Ba- tang hari te vinden ls". En wat is er nu eigenlijk gevonden? „Wel, allereerst oude mijngangen, niet één maar vele tientallen; dan groote irrigatie kanalen en vergaarbakken voor het bij goud- wasschen zoo onmisbare water. En juist de afmetingen van deze waterwerken doen reed; vermoeden, dat er vroeger heel wat te doen moet zijn geweest. Dan afvalhoopen. die nog een goudpercentage bevatten, dat met moder ne machines een flinke winst bij de verwer king oplevert. En wat voor mij het interes santste was. en mij dan ook deed besluiten om eens op het terrein te gaan kijken, al deze oude mijngangen, die verspreid liggen over drie rivierdalen, liggen in één rechte" lijn. De afstand tusschen de beide uitersten bedraagt zoo wat acht kilometer, de hoogte verschillen eenige honderden meters". Maar bent u dan niet bang, dat de voor raad daar uitgeput is? „Wel neen, 'neelemaal niet. Alle mijngangen loopen schuin omlaag, pl.m. 20 meter tot het grondwater en het voor primitieve gereed schappen te harde gesteente het werken moeilijk maakt. Daaronder moeten nog groote schatten verborgen liggen. En riiet alleen aan goud. Rijke koper-, lood- en zinkertsen zijn op de concessieterreinen aanwezig". Ja, maar het goud blijft toch zeker het voornaamste? Worden er ook groote klompen gevonden? ,Wij hebben een mooi stuk van 80 gram nog met een zelfde gewicht aan kwarts ver mengd. Het zijn echter meer platen in spleten afgezet en kleine korrels, hoewel er verhalen gaan over stukken zoo groot als een karbou- wenkop. Zoo ook stukken anderhalf Kilo. een dikke tweeduizend gulden in één vondst. Maar dat is het voornaamste niet. dat zijn de ex traatjes, dingen, dat in staat ziin om het pu bliek warm te doen loopen. Hier leg ik ook liever den nadruk op de enorme afmetingen van het goudhoudende rif. acht kilometer lang eenige honderden meters hoog en ge middeld dertig meter dik. dan op enkele vondsten. Hier liggen dus honderden millioe- nen tonnen goudhoudende gesteente. Daarbij komt, dat ook het goudgehalte van den afval der voorhistorische werken zóó hoog is, dat bij verwerking daarvan alleen een winst van ruim vijfhonderdduizend gulden zal worden gemaakt". Waarvan is de winst van zoo'n goudmijn eigenlijk afhankelijk? „Allereerst van het feit. dat in dit geval de directeur naar mijn meening een betrouw baar, nationaal voelend man is. Dan van de vraag wat de ertsverwerkingskosten zijn en dat kunnen wij natuurlijk van andere goud mijnen leeren. Wij kunnen ze met inbegrip van alle kosten op tusschen de twee en tien gulden per ton erts stellen. Dan komt na tuurlijk de voornaamste factor, de goudrijk dom van het erts zelve. Heel interessant in dit opzicht is het onderzoek van een deel der oude mijnwerken. Deze bevatten van twee en een half tot negen tien gulden aan goud per ton erts. Dan zijn er door de Gouvernements Mijninspecteur monsters genomen waarvan het al of niet erleenen der concessie afhing. Van deze monsters waren de gehalten aan goud resp. f 22. f 9 en f 152 per ton ei'ts. U begrijpt wel. dat wij het gemiddelde hiervan, dat zou f 61 per ton zijn, niet aan een winstberekening mogen ten gronde leggen, maar wanneer wij op gro~t machinale wijze tienduizend ton erts per dag kunnen gaan verwerken, wat de maat schappij met een kapitaal van zeven millioen gulden meent te kunnen gaan doen. dan be rekent de directie bij een gehalte van f 2.50 goud per ton erts een jaarlijksch dividend van 25 pet. Bij een gehalve van f 7.59 goud per ton erts wordt dit 150 pet. en bij f 15 per ton erts 300 pet". Dat zijn enorme cijfers die u daar noemt Staan andere goudmijnen er ook zoo goed voor? „Wel Redjang Lebong verwerkte 300 ton erts per dag met een gehalte van f 10 a f 15 goud per ton en dat bovendien nog vrij veel zilver bevatte, dat in onze berekeningen bui ten beschouwing is gelaten en deze maat Volkenbond en Vrede vraagt een enquête. En publicatie van het gevondene over particuliere wapenfabricage. Jaarvergadering der vereeniging te 's-Gravenhage. De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede heeft Zaterdag haar algemeene vergadering in Boschlust te 's-Gravenhage gehouden, on der voorzitterschap van prof. mr. V. H. Rut gers, die een rede hield over- Hoe staat het met den Volkenbond en hoe staat het met onze vereeniging? Spr. consta teerde, dat over den bond donkere schaduwen hangen. Tot stuiten van de economische ont reddering bleek hij onmachtig. Ook de ontwa peningsconferentie is vastgeloopen zonder voorgoed een einde te hebben kunnen maken aan den ongebreidelden bewapeningswedloop. Groote staten hebben hun lidmaatschap opge zegd: in Zuid-Amerika woed: reeds eenige ja ren een hardnekkige oorlog, alsof er geen Ge- nève bestond. De Amerikaansche senaats-en- quête vestigde opnieuw de aandacht op de ge varen, welke de particuliere wapenindustrie meebrengt. Zooal niet verbod, dan zal toch scherpe controle hier noodzakelijk zijn. Er zijn gelukkig ook lichtpunten: drie staten, traden als lid toe, maar is de toetreding van Rusland wel oen versterking? Spr. is met de Nederlandsche regeering van oordeel, dat Rus land in den bond nlefxhuis hoort. Van belang is de toenadering van de V.S., en ook blijkt Duitschland zich onbehaaglijk te gevoelen in zijn isolement. Met dat al blijft het totaalbeeld somber. De vereeniging voor Volkenbond en Vrede staat er niet beter voor dan de Volkenbond. Het ledental is dalend, de inkomsten vloeien minder ruim. De invloed van een vereeniging in een land op den gang van zaken is niet jroot. Als de betrekkelijk geringe resultaten van ons werk, aldus besloot prof. Rutgers, maar niet een gevolg zijn van een gebrek aan ijver, aan samenwerking, aan beleid. Op dit gebied heeft een ieder belangrijke verantwoor delijkheid. Woorden van welkom tot de afgevaardigden van de Belgische Volkenbondsvereeniging, de heer en mevrouw Hoste, werden door den hee: Hoste beantwoord. Mevrouw mr. C. Bakker van Bosse bracht daarna verslag uit over het in Mei van dit jaar te Folkestone gehoud encongres van de Union Internationale Associatons pour la Société des Nations, alsmede over de raadszitting van de Union te Genève in September j.l. In 1935 wordt het congres te Brussel gehouden. Met algemeene stemmen werd vervolgens prof. mr. V. H. Rutgers als voorzitter herko zen, alsmede in tusschentijdsche vacature gekozen mej. L. P. M. Loeff en de heer W. J. van de Woestijne en bij uitbreiding prof. dr. E. Moresco en dr. J. Roorda. In behandeling' kwam daarna een voorstel- Wageningen, om verzet aan te teekenen tegen het door de pers als noodwendig en vanzelf sprekend voorstellen van een toekomstigen oorlog, waarvan aanneming door het hoofdbe stuur werd ontraden, aangezien in het alge meen de Nederlandsche pers zich welgezind toont aan de zaak van den vrede, van den Vol kenbond en van den vrede. Ook een voorgestelde resolutie-Haarlem, om er bij de pers op aan te dringen, niet van hou ding te veranderen bij de bestrijding van het oorlogsgevaar, noemde de voorzitter evenmin noodzakelijk. Particuliere wapenfabricatie en wapenhandel. De afdeelingen 's Gravenhage en Haarlem stelden de volgende ontwerp-resoluties voor: „De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede, van oordeel, dat sinds de enquête-commissie van den Amerikaanschen Senaat betreffende de wapenfabricatie en wapenhandel haar werkzaamheden heeft aangevangeen en in verband met wat nu reeds in bijeenkomsten dier commissie ter tafel is gekomen, zich in sterke mate de wenschelijkheid doet gevoelen opnieuw aandacht te wijden aan de proble men betreffende de wapenfabricatie en wapen handel. besluit a. zich te wenden zoowel tot de bij de Internationale Unie van Volkenbondsver- eenigingen aangesloten organisaties in andere landen met de vraag, daar het tot stand ko men eener soortgelijke enquête te willen be vorderen als b. tot de Nederlandsche Regee- rings- en volksvertegenwoordiging met het verzoek hier te lande zulk een enquête in het leven te roepen; c. zich te wenden tot de Ned. Regeerinig met het verzoek wel te willen bevorderen, dat liefst in het kader van een algemeen ontwape ningsverdrag en indien een dusdanig verdrag niet binnen korten tijd tot stand mocht ko men dan toch in elk geval in een in het bij zonder daarvoor te maken verdrag een inter nationale regeling betreffende de wapenfabri catie en wapenhandel spoedig tot stand zal worden gebracht. De tweede ontwerp-resolutie luidde: „De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede enz., van oordeel, dat het haar plicht is, de openbare meening hier te lande in staat te stellen, kennis te nemen van wat er omtrent de wapenfabricatie er. wapenhandel en van de internationaal op dat gebied gebruikelijke gepleegde handelingen in de enquête-commis sie van den Amerikaanschen Senaat inzake de wapenfabricatie en -handel aan den dag is getreden en nog aan den dag zal komen, verzoekt het H. B. de nocdige maatregelen te willen treffen, opdat zoo spoedig mogelijk een op ruime schaal te verspreiden publicatie hiervan het licht zal zien." Ten aanzien van de eerste resolutie werd van bestuurszijde opgemerkt, dat indien de Unie een zoodanig onderzoek niet ter hand zou nemen, het geen zin zou hebben, zich terzake met eenzelfde verzoek tot de Nederlandsche Regeering te wenden. Na voortgezette discussie werd uit de eerste resolutie alinea c. geschrapt. Beide resoluties werden daarop zonder stemming aangenomen. De kwestie van een wapenembargo. Prof. dr. J. H. L. Verzijl uit Utrecht hield een rede over „Embargo op den wapenuitvoer van staten, krachtens maatregelen van den Volkenbond". Een embargo kan baseeren op art. 10 van het Bondsverdrag dat handhaving van de poli tieke integriteit der leden garandeert. Maar dit artikel, hoewel de hoeksteen van het ge bouw zijnde, is in de practijk krachteloos ge maakt. Volledig van kracht is echter nog art. 11, dat den Bond den plicht oplegt om ingeval van oorlog maatregelen te nemen tot beëindi ging. Daaronder kan het embargo worden ge rekend. Ook is een beroep op art. 16 mogelijk; d:t artikel schrijft voor. dat alle staten verplicht zijn, een staat, die in een conflict de Bonds- beslissing niet afwacht, doch naar de wapenen grijpt, te dupeeren, o.a. door verbreking van alle financieele en economische relatiën. Maar dit artikel is een te hooge greep gebleken te zijn, en het is door de vele interpretaties en concessies uitgehold. Na deze rede volgde een gedachtenwisseling. In antwoord op een opmerking van mevr. Van ItaliëVan Emden erkende prof. Verzijl dat hij zeer pessimistisch is gestemd over de internationale sfeer. De voornaamste bepa lingen van het Volkenbondspact worden door verkeerde interpretaties krachteloos gemaakt en dit geeft weinig hoop voor de toekomst. Zuidzeeproblemen. De oud-vice-president van den Raad van Ned.-Indië, prof. dr. E. Moresco hield een voor dracht over „Ontwapening en Zuidzeepro blemen". Na den wereldoorlog heeft Amerika een ver lenging van het Engelsch-Japansch verbond weten te verhinderen; de Engelsch-sprekende landen hebben het verbond wel niet geheel doen verdwijnen, doch het doen opgaan in een hooger verbond, het vier-mogendhedenverdrag tusschen Amerika. Engeland, Japan en Frank rijk. Voorts is er een vlootverdrag, dat in 1936 zal afloopen. en waarover te Genève bespre kingen worden gevoerd. De status quo wordt beheerscht door het verdrag van Washington. Als Japan, dat met zijn vlootbeperking geen genoegen neemt, het verdrag opzegt, dreigt er oorlogstoestand tus schen Amerika en Japan. De houding van Nederland in den Pacific dient te zijn in de richting van afleiding van conflicten. Wij moeten alles doen wat mogelijk is om het betrekken van Indië in eenig inter nationaal conflict te vermijden. Een van de middelen daartoe is: te zorgen voor een krach tige vlootpositie en bescherming van de olie havens. Hierna sloot de voorzitter de vergadering. Een halve eeuwgeleden. Uit Haarlem s Dagblad van 1884. Een revolver is geen beziens waardigheid. Dan gebeuren er ongelukken mee. Zondagavond heeft een bewoner van de Singelstraat te Arnhem, zekere B.. bij hel laten zien van een revolver per ongeluk een schot gelost. Het schot trof de 36-jarige mej v. H., die in de kamer aanwezig was, in het bovenbeen. Mej. v. H. is per ziekenauto naar het ziekenhuis overgebracht. Haar verwon ding Ls waarschijnlijk niet van emstigen aard Amsterdam gaat adresseeren Aan de Tweede Kamer Over de instelling van het Werkloosheids fonds. Door B. en W. van Amsterdam wordt aan den gemeenteraad voorgesteld een adres t< richten tot de Tweede Kamer der Staten-Ge n er aal. In dat adres wordt er op gewezen, dat bij de Tweede Kamer twee ontwerpen van wet zijn ingediend, die van het allergrootste be lang zijn voor de financiën der Gemeenten, nl. de bij Koninklijke boodschappen van 1" Juli en 18 September 1934 ingediende wets ontwerpen onderscheidelijk tot wijziging der wet van 15 Juli 1929 en tot het treffen van voorzieningen ter zake van gemeentelijke kos ten van werkloosheidszorg. Aangezien de Raad van Amsterdam vai. oordeel is, dat de in deze wetsontwerpen vervatte regelingen, indien zij tot wet zouden worden verheven, voor de gemeente financiën en het gemeentelijk leven, zoo in het alge meen als in het bijzonder voor Amsterdam noodlottige gevolgen zouden hebben, acht hij zich verplicht, zijn bezwaren tegen die rege lingen met grooten ernst onder de aandacht van de leden der Tweede Kamer te brengen. Bij het uiteenzetten van de bezwaren wordt In het concept-adres na algemeene beschou wingen een uitvoerige uiteenzetting gegeven \an de financieele gevolgen der voorgedragen regelingen. Bezwaren van algemeenen aard van beide wetsontwerpen zij n le. dat bij de regelingen te veel is reke ning gehouden met de belangen van 's Rijles schatkist en te weinig met- die van de finan ciën der Gemeenten; 2e. dat. waarschijnlijk als gevolg daarvan, de financieele gevolgen dier regeling zooda nig zijn, dat een groote aantal gemeenten on der regeeringstoezicht zou komen te staan en daarmede haar financieele zelfstandigheid verliezen. Het concept-adres meent dat de regelingen zooals die in de wetsontwerpen zijn vervat, voor de financiën der gemeenten en voor hei gemeentelijk leven, zoo in het algemeen als in het bijzonder voor Amsterdam noodlottige gevolgen zouden hebben en dat om die gevol gen te keeren, de volgende wijzigingen"nood zakelijk zijn: A. Met betrekking tot het wetsontwerp tot wijziging der financieele verhoudingswei. B. Met betrekking tot het wetsontwerp betreffende de kosten van werkloosheidszorg: 29 October: Bij de heden gehouden verkiezing van twee leden voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal. zijn voor de gemeente Haarlem ingeleverd 816 stembiljetten. MacGregor en Walker ook te Melbourne. Melrose en Mott bijna boven de Timorzee verongelukt. Uiver-Schoolcomité opgericht. Mac Gregor en Walker zijn Zaterdagavond om 22 uur 19 A.T. te Melbourne geland. Toen een der beide neven Stodart, na de landing te Port Darwin, de schroef van hun ..Airspeed" aan het draaien wilde brengen, werd hij door een blad aan den arm ge troffen. Zijn arm werd terstond afgebonden en men acht de verwonding niet van ernstigen aard. Melrose en Mott hebben het buitengewoon moeilijk gehad boven de Timorzee. Zij kregen met sterkend tegenwind te kamoen, zoodat zij den koers kwijt raakten. Toen zij ten slotte weer op den goeden weg waren, raakte de brandstof op. De vliegers bereidden zich reeds voor op een noodlanding, toen Port Darwin in zich kwam. Zij konden echter niet meer met den motor aan het vliegveld bereiken. Met af- gezetten motor en in glijvlucht maakten zij een landing. Men is te Londen van meening. dat Melrose de grootste kansen heeft op den handicap- prijs voor het kleinste toestel, waarmede aan de luchtrace Londen-Melbourne wordt déel- genomen. Jones en Walker zijn reeds te Singapore geland. Nog meer Brilsche lof voor de Uiver De Engelsche bladen blijven de prestatie van de „Uiver" met lof bespreken. In de „Observer" schrijft Garvin o.a„ dat de indrukwekkende vlucht van Parmentier en Moll, welke op zulk een veilige wijze werd uit gevoerd, een opvallend contrast vormt met de overwinning van het Engelsche vliegtuig in de Melbourne-race. De „Sunday Times" verklaart, dat de vlucht van de „Uiver" in vier dagen voor de toe komst van grooter beteekenis dan die van Scott in drie dagen. De K. L. M. heeft het bewijs geleverd, zegt het blad. dat comfort, regelmaat en snelheid gemakkelijk te combineeren zijn, hetgeen meer hoop geeft voor de economische toe komst van de luchtvaart dan het heldhaftige doch daardoor oncomfortabel vliegen om re cords te verbeteren. De post Naar verluidt, zal de post van de „Uiver" per schip worden overgebracht- In den Haag heeft zich een comité gevormd „het Uiver-Schoolcomité", dat dit enthousias me over de vlucht van de Uiver in een daad wil omzetten. Het comité, samengesteld uit onderwijzers, werkzaam aan scholen van alle richtingen, roept daartoe de medewerking in van alle col lega's in Nederland (L. 0„ U. L. O. en B. L. O.) In elke school, in elke klas worde van ieder kind een bijdrage gevraagd van niet meer dan één cent. Het op deze wijze bijeengebrach te bedrag zal ter beschikking worden gesteld van het Natonaal Luchtvaartfonds, als natio nale bijdrage van alle Nederlandsche kinde ren; tevens zal de K. L. M. een blijvend aan denken worden aangeboden en de Uiver- bemanning een bescheiden hulde worden ge bracht. Het Nationaal Luchtvaartfonds is voorne mens de kinderen van alle deelnemende scholen een klein aandenken aan de Uiver- prestatie uit te reiken. Eerevoorzitter van het Comité is mr. H. P. Marehant, secretaris de heer G. K. Dreyer, Akeleistraat 150, gironummer van den pen ningmeester is no. 247347. „De grootste prestatie, die de wereld ooit heeft gezien". Reuter meldt uit Melbourne: In een interview heeft Sir Mac Robertson die de wedvlucht LondenMelbourne heeft uitgeschreven, verklaard, dat de wedstrijd het doel heeft bereikt, dat hij zich gesteld had, n.l. om aan Australië te toonen, dat de lucht vaart waarschijnlijk de oplossing was van het vraagstuk van haar geografische ligging. Hij wenschte vooral de Britsche luchtvaart een aansporing te geven, die deze, naar zijn meening, wel noodig had. Daarom was hij dan ook zeer voldaan door de overwinning van een Engelsche machine. Ten aanzien van de vlucht van Parmentier en Moll met de Uiver. verklaarde Sir Mac Ro bertson. dat dit de grootste prestatie was die de wereld ooit heeft gezien. Dr. Colijn dankt den burge meester van Albury nogmaals. Eerste uitzending was niet goed overgekomen. De woorden van dank, welke minister Oolijn tijdens het telefoongesprek met de bemanning van de „Uiver" richtte tot den Lord Mayor van Albury en waarin de minister zijn erkentelijk heid uitsprak voor diens medewerking, zijn Donderdag niet goed overgekomen. Zaterdag heeft de minister zijn dankwoord opnieuw uitgesproken en ditmaal heeft men zijn rede in Australië woord voor woord door de radio kunnen volgen. KINDJE IN REGENPUT GEVALLEN EN VERDRONKEN. Zondagmorgen is het drie-jarig dochtertje an de familie G. Wirken te Gilze, op on verklaarbare wijze in de achter het huls ge legen waterput geraakt en verdronken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5