Salomo's goudmijn teruggevonden?
MAANDAG 29 OCTOBER 1934
H A A R L EM'S DAGBLAD
3
BINNENLAND
Wat onze Haarlemsche
wereldreiziger Dr.W.G.N.
van der Sleen er van zegt.
Aanwijzingen dat die in
PadangscheBovenlanden ligt.
schappij keerde gedurende eenige tientallen
jaren gemiddeld 24 pet, dividend per jaar uit.
Ik geloof dus werkelijk dat hier groote win
sten gemaakt kunnen worden".
„Is er verband tusschen Redjang Lebong en
Sumatra's Goudmijn?
„Ik wou dat ik het wist, maar onmogelijk
lijkt het niet. Ik ben van Bengkoelen over
Kepahiang het Noorden ingereden tot bij
Redjang, maar daar houden de wegen op. We
zijn toen per boot van Bengkoelen naar Pa-
dang gegaan, van Padang Zuidwaarts, de
Piek van Indrapoera voorbij tot de weg even
voorbij Moera Laboe ook al weer eindigde en
daar lag een flinke Engelsche goudmijn met
een rijkdom van lood- en zilver ertsen. De
Boelangsi concessies van Sumatra's goudmijn
liggen dan weer eenige tientallen kilometers
Noordelijker en het Zuidelijk gedeelte bevat
rotsen, die vrijwel geheel uit zuivere zink-
ertsen bestaan. Het zou mij niet verwonderen
als deze Engelsche mijn en Redjang Lebong
doodeenvoudig voortzettingen waren van ons
rif. dat ook ligt aan de Oosthelling van Su
matra's ruggegraat. het Boekit-Barisan ge
bergte. En ik herhaal het, er zijn talrijke
aanwijzingen, dat daar de goudmijnen var
Ofir en Taprobana gelegen hebben, waaruit
Koning Hiram's scheepslieden voor Salomo in
één jaar tijd zeshonderd zes-en-zestig talen
ten goud, ongeveer twee millioen gulden heb
ben weggehaald".
Een stuk van het centraalgedeelte van de mijn in de Padangsche Boven
landen. De donkere rotsmassa op den achtergrond is door vroegere mijn
werkers achtergelaten na de verwijdering van de rijkere ertsen. Onder deze
oude werken werd in het nog onberoerde gesteente grof goud aangetroffen.
Wij kregen eenige boekjes in handen over
een goudmijn die op Sumatra eeir Nederland-
sohe N.V. wil gaan exeploiteeren.
Allereerst wordt opgemerkt, dat sommigen
het goudland van koning Salomo in Afrika
meenen te moeten zoeken. Anderen denken
daarentegen aan Sumatra.
„Het feit alleen^ dat volgens den Bijbel drie
jaren noodig waren voor Salomo's schepen
voor een reis naar Ofir zoomede de soort der
ladingen, goud, kostbare steenen, ivoor, apen.
pauwen en algummim- of almuggimhout.
wijst op een verafgelegen landstreek. Gege
vens hierover kan men vinden in het Oude
Testament 1 Kon. 9 <2623). 2 Kron. 8 (17
en 18) en 9 (10 en 21). De pogingen dit argu
ment te verkleinen door het goudland te zoe
ken in Zuld-Arabie. Abessinië of elders in
Afrika, komen alle in het gedrang door de
bestaande historische feiten en de onmoge
lijkheid in deze landstreken alle opgesomde
goederen aan te treffen. Ook is het onlogisch
alleen zeeschepen uit te zenden indien ook
over land een en ander te bereiken zou zijn,
nog ongerekend het lange tijdsverloop toen-
anaals noodig voor zeereizen, terwijl Abessinië
en Arable bovendien niet zoo ver verwijderd
lagen, dat zij als landen van oorsprong van
het goud geheel in vergetelheid zouden ge
raakt kunnen zijn. Daarbij komt dat de goud
mijnen in Afrika die men daarvoor aanwijst,
vele honderden kilometers van de kust at
liggen.
Doch bovendien zijn er meer gegevens, welke
evenmin over het hoofd gezien mogen wor
den en slechts in combinatie met elkander
waarde hebben. Het goud moest nl. gehaald
worden uit een land gelegen bij den evenaar,
slechts met zeeschepen bereikbaar, er kwa
men olifanten, apen. pauwen en algummim-
hout voor, het goud was aanwezig in groote
hoeveelheden in gedegen toestand, in stuk
ken en brokken ter grootte van noten.
Welnu onze concessies liggen vlak onder
den evenaar, op een eiland slechts met zee
schepen bereikbaar. Zelfs nu nog komen oli
fanten, an en en pauwen op onze terreinen of
dicht daarbij in het wild veel voor, terwijl
blijkt uit de historische verslagen van vóór en
tijdens de Oost-Indische Compagnie, zoowel
uit hetgeen de bevolking heden ten dage weet
te vertellen en zelfs uit de ten onzen kantore
aanwezige monsters en vondsten bewezen kan
worden, dat het goud er in gedegen toestand
en in groote stukken was en is.
In Larousse's Dictionaire Encyclopédique
wordt de berg Ofir vermeld als te zijn de Su-
matraansche „Goenoeng Gedang". terwijl op
de hellingen van den 1350 M. hoogen Goe
noeng Gedang onze hoofdader ligt".
Tot zoover de mededeelingen in deze boek
jes.
Verder wordt daarin nog medegedeeld, dat
dr. W. G. N. van der Sleen uit Haarlem de
terreinen van deze goudmijnen bezocht heeft.
Daarom hebben wij Dr. van der Sleen na-
dere inlichtingen gevraagd.
Wij vroegen hem:
Is 't waar, dat de goudmijnen waar Koning
Salomo zijn rijkdommen vandaan liet halen
teruggevonden zijn?
Neen, dat zou ik u nooit met zekerheid kun
nen zeggen, maar als u mij vraagt wat mijn
meening dienaangaande is, wil ik u graag wat
vertellen van wat ik met eigen oogen gezien
heb in het hartje van de Padangsche Boven
landen, waar Sumatra's Goudmijn haar con
cessies heeft".
Wordt daar dan al gewerkt?
„Ja en neen. Er is een uitgebreid vooron
derzoek gedaan, dat in vollen gang was, toen
ik in 1931 met mijn vrouw de terreinen be
zocht. Thans ligt het werk stil omdat ons Ne-
derlandsch publiek weinig vertrouwen in goud
mijn projecten heeft en de onderneming lang
geaarzeld heeft voor zij gaat trachten het be-
noodigae kapitaal in het buitenland bijeen te
brengen".
Wie is de heer J. van der Haas toch eigen
lijk. die deze zaak pousseert?
„Ja, dat is een geschikte manier om de ge
schiedenis te beginnen. De vader van den te-
genwoordigen directeur van Sumatra's Goud
mijn, tegenwoordig oud-luit. kol. v. d. Haas.
zwierf 50 jaar geleden in Midden-Sumatra
rond als officier bij den triangulatiedienst. Hij
maakte studie der legenden en overleveringen
en ook van wat in historische geschriften
voorkwam over de mijnwerken der oude Hin
does. Dit prikkelde zijn belangstelling, daar
hij al spoedig tot de overtuiging kwam. dat
deze moesten liggen in het gebied waar hij
werkte. Jarenlang verzamelde hij gegevens
vooral ook onder de spaarzame bevolking van
die streken en kon daardoor de vermoedelijke
'iggine steeds nauwer begrenzen. Na zijn pen
sion neering werd vergunning tot het doen
van mijnbouwkundige onderzoekingen verkre
gen. Te zamen met zijn zoon. later de zoon
met zijn vrouw zochten het terrein voetje voor
voetje af".
Wat een taaie volharding en dat alleen op
geruchten die onder de bevolking loopen?
„O neen. ondertusschen had de zoon ook
heel wat literatuur doorgewerkt en heel inte
ressante vondsten gedaan. Op Romeinsche
kaarten heet Sumatra Bona Fortuna, Arabie
ren en Chineezen en Hindoes spreken van het
oude goudland, Suwarna-dwipa en ook in
oude Westersche reisbeschrijvingen, zooals
die van Marco Polo en Marsden, zijn aanwij
zingen en belangrijke gegeven te vinden.
De over de concessies loopende rivieren Ba-
tang Hari en Batang Sappat worden daar ge
noemd; overigens toch onbelangrijke zijri
vieren vragen de aandacht om hun goudrijk
dom. Dat alles met elkaar doet gelooven. dal
bet Goudland Ofir, waarover de Bijbel spreekt
werkelijk aan den bovenloop der groote Ba-
tang hari te vinden ls".
En wat is er nu eigenlijk gevonden?
„Wel, allereerst oude mijngangen, niet één
maar vele tientallen; dan groote irrigatie
kanalen en vergaarbakken voor het bij goud-
wasschen zoo onmisbare water. En juist de
afmetingen van deze waterwerken doen reed;
vermoeden, dat er vroeger heel wat te doen
moet zijn geweest. Dan afvalhoopen. die nog
een goudpercentage bevatten, dat met moder
ne machines een flinke winst bij de verwer
king oplevert. En wat voor mij het interes
santste was. en mij dan ook deed besluiten om
eens op het terrein te gaan kijken, al deze
oude mijngangen, die verspreid liggen over
drie rivierdalen, liggen in één rechte" lijn. De
afstand tusschen de beide uitersten bedraagt
zoo wat acht kilometer, de hoogte verschillen
eenige honderden meters".
Maar bent u dan niet bang, dat de voor
raad daar uitgeput is?
„Wel neen, 'neelemaal niet. Alle mijngangen
loopen schuin omlaag, pl.m. 20 meter tot het
grondwater en het voor primitieve gereed
schappen te harde gesteente het werken
moeilijk maakt. Daaronder moeten nog groote
schatten verborgen liggen. En riiet alleen aan
goud. Rijke koper-, lood- en zinkertsen zijn
op de concessieterreinen aanwezig".
Ja, maar het goud blijft toch zeker het
voornaamste? Worden er ook groote klompen
gevonden?
,Wij hebben een mooi stuk van 80 gram
nog met een zelfde gewicht aan kwarts ver
mengd. Het zijn echter meer platen in spleten
afgezet en kleine korrels, hoewel er verhalen
gaan over stukken zoo groot als een karbou-
wenkop. Zoo ook stukken anderhalf Kilo. een
dikke tweeduizend gulden in één vondst. Maar
dat is het voornaamste niet. dat zijn de ex
traatjes, dingen, dat in staat ziin om het pu
bliek warm te doen loopen. Hier leg ik ook
liever den nadruk op de enorme afmetingen
van het goudhoudende rif. acht kilometer
lang eenige honderden meters hoog en ge
middeld dertig meter dik. dan op enkele
vondsten. Hier liggen dus honderden millioe-
nen tonnen goudhoudende gesteente. Daarbij
komt, dat ook het goudgehalte van den afval
der voorhistorische werken zóó hoog is, dat bij
verwerking daarvan alleen een winst van
ruim vijfhonderdduizend gulden zal worden
gemaakt".
Waarvan is de winst van zoo'n goudmijn
eigenlijk afhankelijk?
„Allereerst van het feit. dat in dit geval de
directeur naar mijn meening een betrouw
baar, nationaal voelend man is. Dan van de
vraag wat de ertsverwerkingskosten zijn en
dat kunnen wij natuurlijk van andere goud
mijnen leeren. Wij kunnen ze met inbegrip
van alle kosten op tusschen de twee en tien
gulden per ton erts stellen. Dan komt na
tuurlijk de voornaamste factor, de goudrijk
dom van het erts zelve. Heel interessant in
dit opzicht is het onderzoek van een deel der
oude mijnwerken.
Deze bevatten van twee en een half tot negen
tien gulden aan goud per ton erts. Dan zijn
er door de Gouvernements Mijninspecteur
monsters genomen waarvan het al of niet
erleenen der concessie afhing. Van deze
monsters waren de gehalten aan goud resp.
f 22. f 9 en f 152 per ton ei'ts. U begrijpt wel.
dat wij het gemiddelde hiervan, dat zou f 61
per ton zijn, niet aan een winstberekening
mogen ten gronde leggen, maar wanneer wij
op gro~t machinale wijze tienduizend ton erts
per dag kunnen gaan verwerken, wat de maat
schappij met een kapitaal van zeven millioen
gulden meent te kunnen gaan doen. dan be
rekent de directie bij een gehalte van f 2.50
goud per ton erts een jaarlijksch dividend
van 25 pet. Bij een gehalve van f 7.59 goud
per ton erts wordt dit 150 pet. en bij f 15 per
ton erts 300 pet".
Dat zijn enorme cijfers die u daar noemt
Staan andere goudmijnen er ook zoo goed
voor?
„Wel Redjang Lebong verwerkte 300 ton
erts per dag met een gehalte van f 10 a f 15
goud per ton en dat bovendien nog vrij veel
zilver bevatte, dat in onze berekeningen bui
ten beschouwing is gelaten en deze maat
Volkenbond en Vrede vraagt
een enquête.
En publicatie van het
gevondene over particuliere
wapenfabricage.
Jaarvergadering der vereeniging te
's-Gravenhage.
De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede
heeft Zaterdag haar algemeene vergadering
in Boschlust te 's-Gravenhage gehouden, on
der voorzitterschap van prof. mr. V. H. Rut
gers, die een rede hield over-
Hoe staat het met den Volkenbond en hoe
staat het met onze vereeniging? Spr. consta
teerde, dat over den bond donkere schaduwen
hangen. Tot stuiten van de economische ont
reddering bleek hij onmachtig. Ook de ontwa
peningsconferentie is vastgeloopen zonder
voorgoed een einde te hebben kunnen maken
aan den ongebreidelden bewapeningswedloop.
Groote staten hebben hun lidmaatschap opge
zegd: in Zuid-Amerika woed: reeds eenige ja
ren een hardnekkige oorlog, alsof er geen Ge-
nève bestond. De Amerikaansche senaats-en-
quête vestigde opnieuw de aandacht op de ge
varen, welke de particuliere wapenindustrie
meebrengt. Zooal niet verbod, dan zal toch
scherpe controle hier noodzakelijk zijn.
Er zijn gelukkig ook lichtpunten: drie staten,
traden als lid toe, maar is de toetreding van
Rusland wel oen versterking? Spr. is met de
Nederlandsche regeering van oordeel, dat Rus
land in den bond nlefxhuis hoort. Van belang
is de toenadering van de V.S., en ook blijkt
Duitschland zich onbehaaglijk te gevoelen in
zijn isolement. Met dat al blijft het totaalbeeld
somber.
De vereeniging voor Volkenbond en Vrede
staat er niet beter voor dan de Volkenbond.
Het ledental is dalend, de inkomsten vloeien
minder ruim. De invloed van een vereeniging
in een land op den gang van zaken is niet
jroot. Als de betrekkelijk geringe resultaten
van ons werk, aldus besloot prof. Rutgers,
maar niet een gevolg zijn van een gebrek aan
ijver, aan samenwerking, aan beleid. Op dit
gebied heeft een ieder belangrijke verantwoor
delijkheid.
Woorden van welkom tot de afgevaardigden
van de Belgische Volkenbondsvereeniging, de
heer en mevrouw Hoste, werden door den hee:
Hoste beantwoord.
Mevrouw mr. C. Bakker van Bosse bracht
daarna verslag uit over het in Mei van dit jaar
te Folkestone gehoud encongres van de Union
Internationale Associatons pour la Société des
Nations, alsmede over de raadszitting van de
Union te Genève in September j.l. In 1935
wordt het congres te Brussel gehouden.
Met algemeene stemmen werd vervolgens
prof. mr. V. H. Rutgers als voorzitter herko
zen, alsmede in tusschentijdsche vacature
gekozen mej. L. P. M. Loeff en de heer W. J.
van de Woestijne en bij uitbreiding prof. dr.
E. Moresco en dr. J. Roorda.
In behandeling' kwam daarna een voorstel-
Wageningen, om verzet aan te teekenen tegen
het door de pers als noodwendig en vanzelf
sprekend voorstellen van een toekomstigen
oorlog, waarvan aanneming door het hoofdbe
stuur werd ontraden, aangezien in het alge
meen de Nederlandsche pers zich welgezind
toont aan de zaak van den vrede, van den Vol
kenbond en van den vrede.
Ook een voorgestelde resolutie-Haarlem, om
er bij de pers op aan te dringen, niet van hou
ding te veranderen bij de bestrijding van het
oorlogsgevaar, noemde de voorzitter evenmin
noodzakelijk.
Particuliere wapenfabricatie en
wapenhandel.
De afdeelingen 's Gravenhage en Haarlem
stelden de volgende ontwerp-resoluties voor:
„De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede,
van oordeel, dat sinds de enquête-commissie
van den Amerikaanschen Senaat betreffende
de wapenfabricatie en wapenhandel haar
werkzaamheden heeft aangevangeen en in
verband met wat nu reeds in bijeenkomsten
dier commissie ter tafel is gekomen, zich in
sterke mate de wenschelijkheid doet gevoelen
opnieuw aandacht te wijden aan de proble
men betreffende de wapenfabricatie en wapen
handel.
besluit a. zich te wenden zoowel tot de bij
de Internationale Unie van Volkenbondsver-
eenigingen aangesloten organisaties in andere
landen met de vraag, daar het tot stand ko
men eener soortgelijke enquête te willen be
vorderen als b. tot de Nederlandsche Regee-
rings- en volksvertegenwoordiging met het
verzoek hier te lande zulk een enquête in het
leven te roepen;
c. zich te wenden tot de Ned. Regeerinig
met het verzoek wel te willen bevorderen, dat
liefst in het kader van een algemeen ontwape
ningsverdrag en indien een dusdanig verdrag
niet binnen korten tijd tot stand mocht ko
men dan toch in elk geval in een in het bij
zonder daarvoor te maken verdrag een inter
nationale regeling betreffende de wapenfabri
catie en wapenhandel spoedig tot stand zal
worden gebracht.
De tweede ontwerp-resolutie luidde:
„De Vereeniging voor Volkenbond en Vrede
enz., van oordeel, dat het haar plicht is, de
openbare meening hier te lande in staat te
stellen, kennis te nemen van wat er omtrent
de wapenfabricatie er. wapenhandel en van
de internationaal op dat gebied gebruikelijke
gepleegde handelingen in de enquête-commis
sie van den Amerikaanschen Senaat inzake
de wapenfabricatie en -handel aan den dag
is getreden en nog aan den dag zal komen,
verzoekt het H. B. de nocdige maatregelen te
willen treffen, opdat zoo spoedig mogelijk een
op ruime schaal te verspreiden publicatie
hiervan het licht zal zien."
Ten aanzien van de eerste resolutie werd
van bestuurszijde opgemerkt, dat indien de
Unie een zoodanig onderzoek niet ter hand zou
nemen, het geen zin zou hebben, zich terzake
met eenzelfde verzoek tot de Nederlandsche
Regeering te wenden.
Na voortgezette discussie werd uit de eerste
resolutie alinea c. geschrapt.
Beide resoluties werden daarop zonder
stemming aangenomen.
De kwestie van een
wapenembargo.
Prof. dr. J. H. L. Verzijl uit Utrecht hield
een rede over „Embargo op den wapenuitvoer
van staten, krachtens maatregelen van den
Volkenbond".
Een embargo kan baseeren op art. 10 van
het Bondsverdrag dat handhaving van de poli
tieke integriteit der leden garandeert. Maar
dit artikel, hoewel de hoeksteen van het ge
bouw zijnde, is in de practijk krachteloos ge
maakt. Volledig van kracht is echter nog art.
11, dat den Bond den plicht oplegt om ingeval
van oorlog maatregelen te nemen tot beëindi
ging. Daaronder kan het embargo worden ge
rekend.
Ook is een beroep op art. 16 mogelijk; d:t
artikel schrijft voor. dat alle staten verplicht
zijn, een staat, die in een conflict de Bonds-
beslissing niet afwacht, doch naar de wapenen
grijpt, te dupeeren, o.a. door verbreking van
alle financieele en economische relatiën. Maar
dit artikel is een te hooge greep gebleken te
zijn, en het is door de vele interpretaties en
concessies uitgehold.
Na deze rede volgde een gedachtenwisseling.
In antwoord op een opmerking van mevr.
Van ItaliëVan Emden erkende prof. Verzijl
dat hij zeer pessimistisch is gestemd over de
internationale sfeer. De voornaamste bepa
lingen van het Volkenbondspact worden door
verkeerde interpretaties krachteloos gemaakt
en dit geeft weinig hoop voor de toekomst.
Zuidzeeproblemen.
De oud-vice-president van den Raad van
Ned.-Indië, prof. dr. E. Moresco hield een voor
dracht over „Ontwapening en Zuidzeepro
blemen".
Na den wereldoorlog heeft Amerika een ver
lenging van het Engelsch-Japansch verbond
weten te verhinderen; de Engelsch-sprekende
landen hebben het verbond wel niet geheel
doen verdwijnen, doch het doen opgaan in een
hooger verbond, het vier-mogendhedenverdrag
tusschen Amerika. Engeland, Japan en Frank
rijk. Voorts is er een vlootverdrag, dat in 1936
zal afloopen. en waarover te Genève bespre
kingen worden gevoerd.
De status quo wordt beheerscht door het
verdrag van Washington. Als Japan, dat met
zijn vlootbeperking geen genoegen neemt, het
verdrag opzegt, dreigt er oorlogstoestand tus
schen Amerika en Japan.
De houding van Nederland in den Pacific
dient te zijn in de richting van afleiding van
conflicten. Wij moeten alles doen wat mogelijk
is om het betrekken van Indië in eenig inter
nationaal conflict te vermijden. Een van de
middelen daartoe is: te zorgen voor een krach
tige vlootpositie en bescherming van de olie
havens.
Hierna sloot de voorzitter de vergadering.
Een halve eeuwgeleden.
Uit Haarlem s Dagblad van 1884.
Een revolver is geen beziens
waardigheid.
Dan gebeuren er ongelukken mee.
Zondagavond heeft een bewoner van de
Singelstraat te Arnhem, zekere B.. bij hel
laten zien van een revolver per ongeluk een
schot gelost. Het schot trof de 36-jarige mej
v. H., die in de kamer aanwezig was, in het
bovenbeen. Mej. v. H. is per ziekenauto naar
het ziekenhuis overgebracht. Haar verwon
ding Ls waarschijnlijk niet van emstigen
aard
Amsterdam gaat adresseeren
Aan de Tweede Kamer
Over de instelling van het Werkloosheids
fonds.
Door B. en W. van Amsterdam wordt aan
den gemeenteraad voorgesteld een adres t<
richten tot de Tweede Kamer der Staten-Ge
n er aal.
In dat adres wordt er op gewezen, dat bij
de Tweede Kamer twee ontwerpen van wet
zijn ingediend, die van het allergrootste be
lang zijn voor de financiën der Gemeenten,
nl. de bij Koninklijke boodschappen van 1"
Juli en 18 September 1934 ingediende wets
ontwerpen onderscheidelijk tot wijziging der
wet van 15 Juli 1929 en tot het treffen van
voorzieningen ter zake van gemeentelijke kos
ten van werkloosheidszorg.
Aangezien de Raad van Amsterdam vai.
oordeel is, dat de in deze wetsontwerpen
vervatte regelingen, indien zij tot wet zouden
worden verheven, voor de gemeente financiën
en het gemeentelijk leven, zoo in het alge
meen als in het bijzonder voor Amsterdam
noodlottige gevolgen zouden hebben, acht hij
zich verplicht, zijn bezwaren tegen die rege
lingen met grooten ernst onder de aandacht
van de leden der Tweede Kamer te brengen.
Bij het uiteenzetten van de bezwaren wordt
In het concept-adres na algemeene beschou
wingen een uitvoerige uiteenzetting gegeven
\an de financieele gevolgen der voorgedragen
regelingen.
Bezwaren van algemeenen aard van beide
wetsontwerpen zij n
le. dat bij de regelingen te veel is reke
ning gehouden met de belangen van 's Rijles
schatkist en te weinig met- die van de finan
ciën der Gemeenten;
2e. dat. waarschijnlijk als gevolg daarvan,
de financieele gevolgen dier regeling zooda
nig zijn, dat een groote aantal gemeenten on
der regeeringstoezicht zou komen te staan
en daarmede haar financieele zelfstandigheid
verliezen.
Het concept-adres meent dat de regelingen
zooals die in de wetsontwerpen zijn vervat,
voor de financiën der gemeenten en voor hei
gemeentelijk leven, zoo in het algemeen als
in het bijzonder voor Amsterdam noodlottige
gevolgen zouden hebben en dat om die gevol
gen te keeren, de volgende wijzigingen"nood
zakelijk zijn:
A. Met betrekking tot het wetsontwerp tot
wijziging der financieele verhoudingswei.
B. Met betrekking tot het wetsontwerp
betreffende de kosten van werkloosheidszorg:
29 October:
Bij de heden gehouden verkiezing van
twee leden voor de Tweede Kamer der
Staten-Generaal. zijn voor de gemeente
Haarlem ingeleverd 816 stembiljetten.
MacGregor en Walker ook te
Melbourne.
Melrose en Mott bijna boven
de Timorzee verongelukt.
Uiver-Schoolcomité opgericht.
Mac Gregor en Walker zijn Zaterdagavond
om 22 uur 19 A.T. te Melbourne geland.
Toen een der beide neven Stodart, na de
landing te Port Darwin, de schroef van hun
..Airspeed" aan het draaien wilde brengen,
werd hij door een blad aan den arm ge
troffen.
Zijn arm werd terstond afgebonden en men
acht de verwonding niet van ernstigen aard.
Melrose en Mott hebben het buitengewoon
moeilijk gehad boven de Timorzee. Zij kregen
met sterkend tegenwind te kamoen, zoodat
zij den koers kwijt raakten. Toen zij ten slotte
weer op den goeden weg waren, raakte de
brandstof op. De vliegers bereidden zich reeds
voor op een noodlanding, toen Port Darwin in
zich kwam. Zij konden echter niet meer met
den motor aan het vliegveld bereiken. Met af-
gezetten motor en in glijvlucht maakten zij
een landing.
Men is te Londen van meening. dat Melrose
de grootste kansen heeft op den handicap-
prijs voor het kleinste toestel, waarmede aan
de luchtrace Londen-Melbourne wordt déel-
genomen.
Jones en Walker zijn reeds te Singapore
geland.
Nog meer Brilsche lof voor de Uiver
De Engelsche bladen blijven de prestatie
van de „Uiver" met lof bespreken.
In de „Observer" schrijft Garvin o.a„ dat de
indrukwekkende vlucht van Parmentier en
Moll, welke op zulk een veilige wijze werd uit
gevoerd, een opvallend contrast vormt met
de overwinning van het Engelsche vliegtuig in
de Melbourne-race.
De „Sunday Times" verklaart, dat de vlucht
van de „Uiver" in vier dagen voor de toe
komst van grooter beteekenis dan die van
Scott in drie dagen.
De K. L. M. heeft het bewijs geleverd, zegt
het blad. dat comfort, regelmaat en snelheid
gemakkelijk te combineeren zijn, hetgeen
meer hoop geeft voor de economische toe
komst van de luchtvaart dan het heldhaftige
doch daardoor oncomfortabel vliegen om re
cords te verbeteren.
De post
Naar verluidt, zal de post van de „Uiver" per
schip worden overgebracht-
In den Haag heeft zich een comité gevormd
„het Uiver-Schoolcomité", dat dit enthousias
me over de vlucht van de Uiver in een daad
wil omzetten.
Het comité, samengesteld uit onderwijzers,
werkzaam aan scholen van alle richtingen,
roept daartoe de medewerking in van alle col
lega's in Nederland (L. 0„ U. L. O. en B. L. O.)
In elke school, in elke klas worde van ieder
kind een bijdrage gevraagd van niet meer
dan één cent. Het op deze wijze bijeengebrach
te bedrag zal ter beschikking worden gesteld
van het Natonaal Luchtvaartfonds, als natio
nale bijdrage van alle Nederlandsche kinde
ren; tevens zal de K. L. M. een blijvend aan
denken worden aangeboden en de Uiver-
bemanning een bescheiden hulde worden ge
bracht.
Het Nationaal Luchtvaartfonds is voorne
mens de kinderen van alle deelnemende
scholen een klein aandenken aan de Uiver-
prestatie uit te reiken.
Eerevoorzitter van het Comité is mr. H. P.
Marehant, secretaris de heer G. K. Dreyer,
Akeleistraat 150, gironummer van den pen
ningmeester is no. 247347.
„De grootste prestatie, die de wereld
ooit heeft gezien".
Reuter meldt uit Melbourne:
In een interview heeft Sir Mac Robertson
die de wedvlucht LondenMelbourne heeft
uitgeschreven, verklaard, dat de wedstrijd het
doel heeft bereikt, dat hij zich gesteld had,
n.l. om aan Australië te toonen, dat de lucht
vaart waarschijnlijk de oplossing was van het
vraagstuk van haar geografische ligging.
Hij wenschte vooral de Britsche luchtvaart
een aansporing te geven, die deze, naar zijn
meening, wel noodig had. Daarom was hij dan
ook zeer voldaan door de overwinning van
een Engelsche machine.
Ten aanzien van de vlucht van Parmentier
en Moll met de Uiver. verklaarde Sir Mac Ro
bertson. dat dit de grootste prestatie was die
de wereld ooit heeft gezien.
Dr. Colijn dankt den burge
meester van Albury nogmaals.
Eerste uitzending was niet goed
overgekomen.
De woorden van dank, welke minister Oolijn
tijdens het telefoongesprek met de bemanning
van de „Uiver" richtte tot den Lord Mayor van
Albury en waarin de minister zijn erkentelijk
heid uitsprak voor diens medewerking, zijn
Donderdag niet goed overgekomen.
Zaterdag heeft de minister zijn dankwoord
opnieuw uitgesproken en ditmaal heeft men
zijn rede in Australië woord voor woord door
de radio kunnen volgen.
KINDJE IN REGENPUT GEVALLEN EN
VERDRONKEN.
Zondagmorgen is het drie-jarig dochtertje
an de familie G. Wirken te Gilze, op on
verklaarbare wijze in de achter het huls ge
legen waterput geraakt en verdronken.