Minister Oud verdedigt zijn beleid. Haarlem's Kunstschatten. Clearingwet aangenomen. WOENSDAG 14 NOVEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Tegen opheffing van het bankgeheim. In een heldere, misschien een ietsje te lange redevoering zette Minister Oud op de hem eigen heldere wijze zoowel de financieele si tuatie als het weder te volgen financieel be leid uiteen. Door en door ernstig moest hij den toestand noemen, doch niet hopeloos, mits we dan ook de consequenties, waartoe deze toestand dwingt, durven aanvaarden. De groote moeilijkheid is natuurlijk, dat eener- zijds allerlei crisis-maatregelen weer nieuwe uitgaven vergen, terwijl het aan den anderen kant onmogelijk ware de belastingen nog ver der op te voeren. Aan het speculatief bedrijf van hen, die den raad geven zich nu maar niet zoo druk te maken over de huidige te korten, aangezien er straks wel weer eens 'n tijd van overschotten zal aanbreken, wenscht Minister Oud part noch deel te hebben. Ter kenschetsing van den allesbehalve prettigen stand van zaken onzer geldmiddelen, voerde hij eenige, maar al te zeer sprekende cijfers aan. Zoo rekende hij b.v. voor, hoe het tekort over 1934 wel 90 millioen zal bedragen, o.m. dank zij den tegenvaller der omzetbelasting, die dit jaar 25 millioen beneden de raming- blijft in 1935 zal zij vermoedelijk wel boven de 70 millioen opbrengen terwijl andere be- lastingen ongeveer 10 millioen minder in het laadje zullen brengen, dan eerst berekend was. Aan de uitvoering eener crisis-inkomsten' belasting zullen groote moeilijkheden verbom den zijn. Aldus de Minister, die verder te ken nen gaf tegen een algemeene winstbelasting ernstige bezwaren te hebben en ook niet voor verhooging der successie-belasting noch voor een heffing ineens te voelen: zoodoende zou den we onze laatste kapitaal-reserves interen. De belasting op de besloten vennootschappen zal nog eens onder de ministerieele loupe ge nomen worden. Voorts sprak de Minister nog over het denkbeeld van opheffing van het bankgeheim. Hij gaf gaarne toe, deed hiervoor zeker ethische motieven gelden, in verband met het verschijnsel der belastingontduikers, doch de keerzij der medalje zou zijn, dat hier door misschien heel wat buitenlandsch kapi taal op de vlucht gedreven zou worden. Na den Premier bestreed ook de Minister van Financiën den hartewensch van den heer v. d. Tempel (s.d.) (en vanMr. Westerman (n.h.) i.z. oprichting van een centrale in- dustriebank. Over de herclassificatie kreeg men thans te hooren, dat men hier alleen nog maar met een in de commissie v. georgani seerd overleg ter tafel gebracht denkbeeld, niet met een reeds vaststaand plan te doen had. Tenslotte zij uit 's Ministers rede nog ver meld, dat daarin een zeer sterke verdediging voorkwam van het plan der Regeering om het gansche stel der groote bezuinigingsmaatrege len, die zij nog voor 1935 aangenomen wenscht te krijgen, in een en hetzelfde wetsontwerp te belichamen. Replieken. De heer Kersten had het weer te kwaad met kloosters, met Rome en met de Re geering, die z.i. weigert op den grondslag dei- reformatie te bouwen, Ds. Lingbeek bakkeleide een beetje met Mr. de Geer over de beteekenis van Minister Marchant's speech ter gelegen heid van de tentoonstelling betreffende de Abdij van Egmond, de heer Vliegen (s.d.) en Westerman (n.h.) ontmoetten elkaar toen zij beiden vroegen, waarom respectievelijk S.D.A.P. en N.S.B. nog op het zwarte lijstje voorkomen. Alle twee verlangden zij naar concrete argu menten. De afgevaardigde van Nationaal Her stel putte zich echter in zijn rede uit, zich op de meest onhebbelijke wijze te gedragen. Dat kan hem nog wel eens op een pak op zijn parlementaire broek komen te staan! Mr. de Geer (c.h.) informeerde of de N.S.B. niet lan ger taboe zal zijn, als zij haar weerafdeelingen zal hebben opgeheven. Deze afgevaardigde, die aan Minister Oud groote lof toezwaaide bleek het met Mr. Aalberse nog geenszins eens te zijn over de kwestie van aantasting der hypotheek renten. Hij blijft daartegen, verkiest voor ver laging van de vaste renten, den natuurlijken weg. Tegen wettelijke opschorting van execu ties zou hij echter geen bezwaar hebben even min tegen een onderzoek naar de mogelijkheid om een wettelijke regeling i.z. opzegbaarheid van hypotheken in het leven te roepen. Met belangstelling mag men uitzien naar wat hier op nog eens van de regeeringskansel geant woord zal worden. Het was weer echt gezellig, deze eerste avond vergadering van den begrootingsveldtocht. De twee eerste sprekers, de heeren v. Voorst tot Voorst en Mr. Teulings (beiden R.K.) roerden het thema der zedenverwildering aan. Over natuurbaden, over strand- en badleven waren zij al heel slecht te spreken. Ds. v. d. Heide (S. D.) meende hiertegenover van zijn kant een ander geluid te moe ten laten hooren. Ook deze afgevaardigde wil tegen „excessen" in zon- ne- en zwembad natuur lijk gewaakt zien Z.i. maakt men zich met die klachten over excessen aan overdrijving schuldig. De Minister was het intusschen met den So- cialistischen dominee on eens. Volgens hem komen er wel degelijk excessen voor en daarom acht hij het dan ook zeker ge- wenscht, o.m. door be werking der openbare meening tegen al het onzedelijke ge doe te ijveren. Maar, de Minister van Binnen- landsche Zaken kan tenslotte, wil hij de ge meentelijke autonomie niet aantasten, niet rechtstreeks ingrijpen, iets wat de justitie wel kan, met behulp van de strafwet. Behalve over natuurbaden is er ook nog over natuurschoon gesproken. Dit deed Mevr. Bakker-Nort (V.D.), doch zij kreeg te hooren, dat zij bij Mr. de Wilde's ambtgenooten van Sociale en van Economische Zaken moest we zen met haar klachten tegen aanleg van wegen, speciaal in de provincie Utrecht, waarbij het natuurschoon in het gedrang zou komen. De Staatkundig Hervormde Ir. v. Dis drong op een verscherpte Zondagswet aan, zou dan cings en bioscopen verboden willen zien en voelde verder veel vóór nadere wettelijke re geling, waardoor op lijkverbranding straf zou komen te staan. Minister de Wilde voerde te gen dit alles aan, dat hij nu eenmaal niet be voegd is met bioscopen en dancings om te springen op de door Ir. v. Dis aanbevolen wijze dat de bestaande Zondagswet nog zoo slecht niet is en dat hij zit na te gaan in hoeverre hij tegen de lijkverbranding iets zal kunnen doen zonder daardoor in strijd te komen met Mr. F. G. C. J. M. Teulings (R.K.) den grondslag van het kabinet. Binnenlandsch Bestuur. De heeren Snoeck Henkemans <C. H.). Steinmetz, (R.K.) Kooi man (V.D). Drees (S. D.), zij allen waarschuw den tegen te vergaande aantasting der auto nomie van de lagere organen. Mej. Meyer 'R.K.) en Mej. Mr. Katz <C. H.) kwamen op voor aanvulling der bioscoopwet, met deugde lijke veiligheidsvoorschriften voor alle parti- Prof. v. Embden culiere bioscoopvoorstellingen, terwijl zij voorts opponeerden tegen vervanging der on gehuwde vrouw-kostwinster door ongehuwde mannen. Haar sexe-genooten Mevr. Mr. Bak ker-Nort V.D.) en Mevr. de VriesBruins (S. D.i gingen insgelijks in dezelfde richting bij haar bestrijding van het ministerieele rond schrijven i.z. de vervanging van vrouwelijke werkkrachten door mannelijke. Mr. Teulings kwam in opstand tegen de verhooging van toelagen aan de Commissarissen der Koningin Ds. Lingbeek beweerde dat er te veel anti revolutionaire burgemeesters benoemd worden de heer v. Zadelhoff <S. D.» bleef trouw aan zijn al jarenlang verkondigde stelling, dat het uit moet zijn met de subsidieering van burger wachten. EERSTE KAMER. 's-GRAVENHAGE, 13 Nov. Na een korte discussie, waarbij Prof. v. Embden, Prof. Kra nenburg en Mr. Michiels v. Kessenich vooral juridische smulpapen lieten genieten van eenige heerlijke rechtsgeleerde kluifjes, nam de Eerste Kamer de nieuwe clearingwet z.h.s. aan. Een dier kluifjes vormt intusschen vermoe delijk ook voor niet-juristen nog wel iets, dat zij op prijs zullen stellen. Ik denk hier aan Prof. v. Embden's betoog aangaande het in beginsel verkeerde systeem der wet, dat zij bij voorbaat de Kroon machtigt alle mogelijke verdragen in zake het internationale beta lingsverkeer tot stand te brengen zonder daar voor dan nog verder de goedkeuring van de Staten-Generaal noodig te hebben. Het is waar. het betreffende Grondwets artikel maakt het mogelijk aan de uitvoerende macht bij voorbaat een dergelijke bevoegdheid toe te kennen, maar het valt inderdaad niet met heel den opzet van dit artikel te rijmen, dat men nu zulk een machtiging geeft voor heele categorieën van verdragen. Nog enkele stappen verder en men zou aldus wel via de wet ongedaan kunnen maken, wat de Grond wet juist als normale regel heeft willen vast leggen: dat niet de uitvoerende, doch de wet gevende macht tenslotte te beslissen heeft of een tractaat rechtskracht zal krijgen. Juist, waar in den loop der jaren helaas toch reeds te veel gesold is npet de rechten der volksver tegenwoordiging op het stuk van verdragen, van zeggenschap dus t.a.v. ons buitenlandsch beleid, deed Prof. v. Embden een goed werk met zijn principieele waarschuwing tegen ver dere afdwalingen van het goede pad te laten hooren. De Minister heeft natuurlijk niet na gelaten er op te wijzen, dat het thans gevolgde systeem geenszins als precedent bedoeld is en dat men alleen met een bijzondere, door den nood der tijden momenteel onontbeerlijke re geling te doen heeft. E. v. R. Het N. O. G. maakt wenschen kenbaar. Beperkte toelating tot kweekscholen enz. bepleit. Het hoofdbestuur van het Nederlandsch On derwijzers-Genootschap heeft in zijn verga dering van 10 November j.l. besloten, ten aan zien van de werkverruiming voor de werk- looze jonge onderwijzers bij de regeering aan te dringen op: 1. Verplichte pensionneering op zestigiari- gen leeftijd en opening van de mogelijkheid, van het vijf-en-twintigste levensjaar af vrij willig ontslag en pensioen te nemen; 2. Reguleering van de opleiding, waarbij rekening worde gehouden met de behoeften van de verschillende onderwijsrichtingen in ons land; 3. Vermindering van de mogelijkheid -tot op leiding, met dien verstande, dat er, zoolang dit noodig zal zijn. om het jaar gelegenheid kome tot toelating voor de kweekscholen, waarbij zorg dient te worden gedragen dat geen grooter contingent dan noodig is wordt toegelaten: 4. Stopzeting van'de gelegenheid tot het af leggen van het staatsexamen voor onder wijzer. Verder werd besloten te ijveren voor het gratis toegankelijk stellen van rijks- en ge subsidieerde cursussen voor de hoofdakte voer geen inkomen genietende onderwijskrachten en voor vrijstelling van 't betalen van examen gelden voor die geen inkomen genietende on derwijskrachten. die van de cursussen boven genoemd vergunning krijgen tot het afleggen van het examen voor de hoofdakte. Ten slotte werd besloten, te bepleiten, dat zij, die geen vrijstelling van het betalen van examengeld krijgen, aan het examen voor de hoofdakte kunnen deelnemen en bij gunstigen uitslag de gestorte gelden terug ontvangen. Geweren blijven altijd gevaarlijk. Een halve eeuw geleden. Jongetje treft zijn zuster. Hedenmorgen heeft te Halsteren in de wo ning van de familie Langenberg een tragisch ongeluk plaats gevonden. Het twaalfjarig zoontje der familie speelde in een der kamers met een geweer. Plotse ling trok het knaapje de haan over. met het noodlottig gevolg, dat zijn zusje van 16 jaar, dat zich in dezelfde kamer bevond, waar het jongetje „speelde", een lading hagel in het gezicht kreeg. Onmiddellijk was een dokter ter plaatse. Hij achtte overbrenging naar het ziekenhui te Bergen op Zoom gewenscht. De toestand van het meisje baart geen zorg doch waarschijnlijk zal zij een oog moeten missen. WEGENS OPLICHTING VIER JAAR GEëlSCHT. Voor de Haagsche rechtbank heeft de 32- jarig L. G. B. terecht gestaan, verdacht van oplichting. Verd. is reeds verschillende malen in het buitenland veroordeeld, o.m. tot een straf van drie jaar. Deswege achtte het O.M. het noodzakelijk hem voor langen tijd uit de maatschappij te verwijderen en eischte vier jaar gevangenisstraf. KOLENDIEVEN VEROORDEELD. De Haagsche rechtbank heeft uitspraak ge daan in de zaak tegen verschillende leden van het personeel der N.V. Lens. Aandewi0! Dijk, die terecht hebben gestaan ter zake van diefstal, medeplichtigheid aan diefstal en he ling van kolen. De rechtbank veroordeelde W. F. v. d. V. tot 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaar delijk, W. L. tot 6 maanden, waarvan 4 maan den voorwaardelijk en W. J. P., J P. D.. J. M J. W. v. d. P.. J. C. en J B v. d. H.. ieder tot 6 maanden voorwaardelijk alsmede tot f50 subs. 50 dagen. De medeplichtigen A v. R., S. L. v. d. K alsmede de helers H. C.<v. d. K H. C de B A. S.. H. C. v. E„ W. M W. v. d. 7. allen to: 6 maa.nden voorwaardelijk en f 50 subs. 50 dagen. De opkooper van de kolen T. v d. V. werd ter zake van heling veroordeeld tot. 1 jaar voorwaardelijk en tot betaling van een geld boete van vierduizend gulden subs. 1 laa hechtenis, terwiil A. S. van het hem ten laste gelegde werd vrijgesproken. K. P. M. hwft nog geen bouwplannen. Naar de Indische bladen melden, zou de Ko ninklijke Paketvaart Mi.i. van plan zijn. in ver band met de vrij gunstige ontwikkeling van het verkeer op Zuid-Afrika, over te gaan tot den bouw van drie nieuwe motorschepen van ongeveer 12.000 ton eik voor den dienst Indië- Zuid-Afrika. Naar aanleiding van dit bericht heeft de Tei. zich tot de maatschappij gewend, waar men de juistheid van deze mededeeüng noch definitief wilde bevestigen noch ontkennen. Op het oogenblik, aldus vernam het blad koestert de maatschappij dergelijke voorne mens niet Wat zij echter in de toekomst zal besluiten, is nog geheel onzeker. De scheepsbouw-aföeeling heeft in den loop der jaren inderdaad talrijke ontwerpen uitge werkt en de mogelijkheid is niet uitgesloten, dat van deze plannen te gelegener tijd gebruik zal worden gemaakt. Jan van Scorel en zijn Ridderlijke Broederschap". Jan van Scorel. De ridderlijke Broederschap van den Heiligen Lande te Haarlem. Haarlem's openbaar-toegankelijk kunstbezit is rijk. rijker dan van veel andere Hollandsche steden. Bijna iedereen weet dat, doch velen vergaten het. Het geheugen wat op te fris- schen, misschien nieuwe belangstelling wak ker te maken voor het vele moois dat onze musea bevatten, was een even plausibel idee onzer redactie als een gaarne aanvaarde op dracht aan haar medewerker. Een reeks re producties naar Haarlemsche kunstwerken zullen door een praatje van ondergeteekende vergezeld worden. Hoewel wij zullen trachten die praatjes zoo luchtig mogelijk te houden, zal men er tóch van tijd tot tijd verwijzing naar andere litteratuur in vinden en zal daar van ook een up-to-date gebruik worden ge maakt. Oud en nieuw zullen, zonder systeem, door elkaar gegrepen worden. Wij beginnen met Jan van Scorel. Wat weet men van Jan van Scorel's leven? Vrij veel. Om te beginnen: zijn verjaardag. Hij werd den eersten Augustus 1495 in Schoorl bij Alkmaar, geboren, en schijnt eerst in Haarlem het vak geleerd, en daarna, in Am sterdam bij Jacob Cornelisz, zich verder be kwaamd te hebben. Zijn connecties met Haar lem zijn dan aanvankelijk van voorbijgaan- den aard, want nog vóór zijn twintigste jaar gaat hij naar Utrecht, waar de Kunst van Jan Gossaert hem aantrekt. Utrecht zal de eer hebben Scorels hoofdverblijf tot aan zijn dood in 1562 geweest te zijn. Al zal hij dan ook om streek.- 1527 weer eenigen tijd in Haarlem hebben doorgebracht, naar men gelooft om de Utreehtsche burgertwisten tusschen de bisschoppelijke en hertogelijke partijen te ontvlieden. En tijdens dat Haarlemsch ver blijf schildert hij dan dien optocht van Kruis vaarders, bekend als de Ridderlijke Broeder schap van den Heiligen Lande te Haarlem. Als Scorel dat portretstuk. dat kunst-critisch als één der voorloopers der latere schutters- en regentenstukken die de zeventiende eeuw zou opleveren, kan gelden, schildert, heeft hij al heel wat reizen en trekken achter den rug. Ja, zelfs persoonlijk het Heilige Land bezocht en de stad Jeruzalem naar de natuur ge schilderd. Hij keert vandaar over Italië weer huiswaarts, doch niet zonder zich nog een paar jaar in Venetië en Rome te hebben op gehouden. Scorel schijnt iets van een Zon dagskind te hebben; zoo treft hij het in Rome, dat daar juist de eenige Nederlander die ooit Paus werd,Adriaan de zesde, ook uit Utrecht, die hooge waardigheid bekleedt. Paus Adriaan stelt hem zelfs tot opzichter of directeur „over het heel Belvider" aan. Doch, als gezegd, reeds in 1525 was hij alweer in Utrecht terug en een paar jaar later moet hij in de Spaarnestad aan onze Kruisvaarders gewerkt hebben. Ongetwijfeld zullen zijn reizen naar het zonnige Zuiden hun invloed op Scorei's arbeid niet gemist hebben, doch even zeker is dat de grondtoon van het karakter ervan, Hol- landsch, niet-Romaansch blijft. Wie op die karakteriseering dieper wil ingaan verwijzen we naar de studies van Prof. Max Friedlan- der, de autoriteit op het gebied der vroege Hollandsche schilders, die in Scorel's werken al kiemen voor Albert Cuyp's kunst en Rem brandt's clair-obscur meent op te merken. Doch wij mogen dat hier laten rusten omdat wij in Haarlem toch hoofdzakelijk met Sco rel's portrettenreeks te maken hebben. Want. al gold, een dertig jaar geleden, het groote paneel met Adam en Eva dat in hetzelfde vertrek van ons Museum hangt, nog voor een werk van Scorel's hand, de geleerden zijn daar nu wel over eens dat die toeschrijving foutief is. Rest dus de optocht der kruisrid ders. en het werkelijk zeer mooie werk: „De doop van Christus in den Jordaan" (aan den anderen zijwand van dit vertrek). In dit werk is de invioed van Italië duidelijk merkbaar: men gevoelt in de vrije voorstelling de sfeer der Renaissance, er is een weelderigheid in, die geheel anders werkt dan de straffe uit voering der portrettenreeks. Terwijl Johannes den doop volbrengt, staan aanminnige vrou wen dat geval met belangstelling gade te slaan, een andere maakt rustig haar toilet en kamt de gouden haren, nadat zij in dien zelfden Jordaan haar uchtendbad genoten heeft. Het landschap op den achtergrond is romantisch geïdealiseerdeen hooge burcht op een in blauw-grijzen nevel gehulden berg. wekt herinneringen op aan den berg Montsal- vat. waar de heilige Graal bewaard wordt, zooals wij ons die uit de Graallegenden voor stelden. En hoe schoon en elegant is de kleu rencombinatie van dit schilderij. Reeds bij dit eerste werk dat wij bespreken en dat uit de eerste helft der zestiende eeuw afkomstig is, kan de beschouwer zich er van overtuigen hoe door de geheele schilderkunst voortdurend verbindingsdraden loopen. hoe zulk een op den rug gezien, zittend naakt figuurtje, dat de haren kamt, vóór Scorel in de Italiaansche kunst te vinden is en hoe dan een zelfde visie, eenzelfde kleur weer opduikt bij de romantici der negentiende eeuw en hoe dit figuurtje dadelijk weer denken doet aan een Baad- stertje van Fantin La tour. Om nu tot de Ridderlijke Broederschap, die wij hier afbeelden, terug te keeren, de beschouwer zal er wel geen oogenblik aan twijfelen dat die twaalf portretten als gelij kenis volmaakt moeten zijn geweest. De der de van rechts moet den schilder zelf voor stellen, aan wiens ernstig karakter, evenmyi als aan dat der anderen, te tornen valt. Won derlijk is het, hoe bij een rustige beschou wing een eerste indruk van eentonigheid weg valt en hoe langzamerhand iedere kop een eigen wezenlijke expressie krijgt. Aan een compositie, een arrangement, zooals wij die bij de zeventiende-eeuwers ten onzent zullen gaan waarnemen, is hier nog niet gedacht: wij hebben hier een der primitieve vormen van het groepsbeeld. Iedere afgebeelde is met gelijke belangstelling behandeld en aan ieder is een gelijke plaats aangewezen. De schoone nuchterheid van het Hollandsch realisme is hier al in kiem, doch compleet aanwezig. Ook de humor. Want al verbiedt de ernst van de congregatie dezer bedevaartgangers naar het Heilig Graf. ook zelfs de minste scherts in hun typeering, geheel zonder scherts blijft zelfs een Scorel niet. Men vergelijke maar eens het contrast tusschen de expressie der twaalf ge- portretteerden. en die van den ouden knaap, die links van hun rei, de afbeelding van het Heilig Graf omhoog houdt. In den blik van dien dienaar zit het ondeugende van den volksman, de gemeenzaamheid met het ver hevene, de natuurlijkheid van den uit den grond geborene, welke met de ingetogen be- heerschtheid der voorname personages de ingrediënten onzer volkskracht zullen gaan opleveren J. H. DE BOIS. Uit Haarlem's Dagblad van 1884. 14 N o v e m b er Gelijk uit de scheepsberichten reeds bekend is, is de stoomboot St. George, bij IJmuiden. na een gedeelte der lading gelost en over boord geworpen te heb ben, door assistentie van vier sleep- booten vlot gekomen en door de Simson naar Rotterdam gesleept. De ..Hercu les", de ..IJmuiden" en twee bommen zijn te IJmuiden. geladen met tarwe, binnengekomen om het in een lichter te lossen. Hoe noodig een kustwacht op onze kusten is, blijkt alweder hieruit, daar genoemde stoomboot reeds Zondag morgen om zes uur op strand is gekomen en de eerste hulp van IJmuiden pas om drie uur "s namiddags kon verleend worden. Was het slecht weder geworden, dan zou niemand van het gestrande schip zijn afgekomen. Door onze lens gesnapt. J. A. A. Ochtman. De heer Ochtman, de directeur van ons Ge meentelijk Gasbedrijf reeds van Juli 1916 af kijkt ernstig op bovenstaand plaatje. Zou hij denken aan de moeilijkheden, waaraan ook zijn bedrijf in dezen tijd natuurlijk niet ontkomt? 't Is mogelijk, maar dan denkt hij er zeker in dezen zin aan: dat die moeilijkheden overwonnen moeten worden. Want de heer Ochtman is een energiek en bekwaam man, die trouwens zooals wij gemeld hebben, reeds maatregelen heeft beraamd, waardoor het ver minderend debiet van de gasfabriek weer zal kunnen toenemen. De heer J. A. A. Ochtman is. nadat hij de H.B.S. met 5-jarigen cursus had afgeioopen, volontair geworden aan de gasfabriek te Zaan dam, waar hij later, als directeur, de leiding zou hebben Tijdens zijn volontairschap werkte hij ook op het 'laboratorium van de Amster- damsche gasfabriek. Vandaar ging hij naar Ahaus, in Duitsch- land, waar hem een post van vertrouwen wachtte: hij kreeg n.i het toezicht bij het bouwen van de gasfabriek aldaar. Op 1 Februari 1904 werd de heer Ochtman benoemd tot adjunct-directeur van de fabriek te Zaandam. Ruim vijf jaar later benoemde de gemeenteraad van Bolsward hem tot direc teur der gasfabriek en op 1 Februari 1913 werd hij directeur te Zaandam. In Juli 1916 volgde toen zijn benoeming te Haarlem. Een tabaksschuur in brand gestoken. Inhoud was te hoog verzekerd. LOEMADJANG, 13 November (Aneta). Op 11 November is een tabaksschuur te Loe- magjang, toebehoorende aan het Java Tabak Syndicaat, gevestigd te Soerabaja, afgebrand Er bleek sterke aanwijziging voor brandstich ting te zijn, in verband waarmede een zeke ren J. A. C. M. W. en een Chinees zijn ge arresteerd. W. is een neef van Chr. K., direc teur van genoemd Syndicaat en is reeds vroeger wegens fraude en poging tot brand stichting veroordeeld. Na de arrestatie en tijdens het verhoor deelde W. mede dat zijn neef, de directeur, opdracht gaf tot brandstichting. De heer Chr. K. is na deze bekentenis plotseling overleden. De' schuur was hoog verzekerd, terwijl de tabak bij een bank beleend was. Er bestaan aanwijzingen dat de overledene bij de oank een valsche opgave indiende van de in de schuur aanwezig zijnde opgekochte tabak.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5