Minister Oud verdedigt zijn beleid.
Haarlem's Kunstschatten.
Clearingwet aangenomen.
WOENSDAG 14 NOVEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Tegen opheffing van het bankgeheim.
In een heldere, misschien een ietsje te lange
redevoering zette Minister Oud op de hem
eigen heldere wijze zoowel de financieele si
tuatie als het weder te volgen financieel be
leid uiteen. Door en door ernstig moest hij
den toestand noemen, doch niet hopeloos,
mits we dan ook de consequenties, waartoe
deze toestand dwingt, durven aanvaarden. De
groote moeilijkheid is natuurlijk, dat eener-
zijds allerlei crisis-maatregelen weer nieuwe
uitgaven vergen, terwijl het aan den anderen
kant onmogelijk ware de belastingen nog ver
der op te voeren. Aan het speculatief bedrijf
van hen, die den raad geven zich nu maar
niet zoo druk te maken over de huidige te
korten, aangezien er straks wel weer eens 'n
tijd van overschotten zal aanbreken, wenscht
Minister Oud part noch deel te hebben. Ter
kenschetsing van den allesbehalve prettigen
stand van zaken onzer geldmiddelen, voerde
hij eenige, maar al te zeer sprekende cijfers
aan.
Zoo rekende hij b.v. voor, hoe het tekort
over 1934 wel 90 millioen zal bedragen, o.m.
dank zij den tegenvaller der omzetbelasting,
die dit jaar 25 millioen beneden de raming-
blijft in 1935 zal zij vermoedelijk wel boven
de 70 millioen opbrengen terwijl andere be-
lastingen ongeveer 10 millioen minder in het
laadje zullen brengen, dan eerst berekend was.
Aan de uitvoering eener crisis-inkomsten'
belasting zullen groote moeilijkheden verbom
den zijn. Aldus de Minister, die verder te ken
nen gaf tegen een algemeene winstbelasting
ernstige bezwaren te hebben en ook niet voor
verhooging der successie-belasting noch voor
een heffing ineens te voelen: zoodoende zou
den we onze laatste kapitaal-reserves interen.
De belasting op de besloten vennootschappen
zal nog eens onder de ministerieele loupe ge
nomen worden. Voorts sprak de Minister nog
over het denkbeeld van opheffing van het
bankgeheim. Hij gaf gaarne toe, deed hiervoor
zeker ethische motieven gelden, in verband
met het verschijnsel der belastingontduikers,
doch de keerzij der medalje zou zijn, dat hier
door misschien heel wat buitenlandsch kapi
taal op de vlucht gedreven zou worden. Na
den Premier bestreed ook de Minister van
Financiën den hartewensch van den heer v. d.
Tempel (s.d.) (en vanMr. Westerman
(n.h.) i.z. oprichting van een centrale in-
dustriebank. Over de herclassificatie kreeg
men thans te hooren, dat men hier alleen nog
maar met een in de commissie v. georgani
seerd overleg ter tafel gebracht denkbeeld,
niet met een reeds vaststaand plan te doen
had.
Tenslotte zij uit 's Ministers rede nog ver
meld, dat daarin een zeer sterke verdediging
voorkwam van het plan der Regeering om het
gansche stel der groote bezuinigingsmaatrege
len, die zij nog voor 1935 aangenomen wenscht
te krijgen, in een en hetzelfde wetsontwerp te
belichamen.
Replieken. De heer Kersten had het weer te
kwaad met kloosters, met Rome en met de Re
geering, die z.i. weigert op den grondslag dei-
reformatie te bouwen, Ds. Lingbeek bakkeleide
een beetje met Mr. de Geer over de beteekenis
van Minister Marchant's speech ter gelegen
heid van de tentoonstelling betreffende de
Abdij van Egmond, de heer Vliegen (s.d.) en
Westerman (n.h.) ontmoetten elkaar toen zij
beiden vroegen, waarom respectievelijk S.D.A.P.
en N.S.B. nog op het zwarte lijstje voorkomen.
Alle twee verlangden zij naar concrete argu
menten. De afgevaardigde van Nationaal Her
stel putte zich echter in zijn rede uit, zich op
de meest onhebbelijke wijze te gedragen. Dat
kan hem nog wel eens op een pak op zijn
parlementaire broek komen te staan! Mr. de
Geer (c.h.) informeerde of de N.S.B. niet lan
ger taboe zal zijn, als zij haar weerafdeelingen
zal hebben opgeheven. Deze afgevaardigde, die
aan Minister Oud groote lof toezwaaide bleek
het met Mr. Aalberse nog geenszins eens te zijn
over de kwestie van aantasting der hypotheek
renten. Hij blijft daartegen, verkiest voor ver
laging van de vaste renten, den natuurlijken
weg. Tegen wettelijke opschorting van execu
ties zou hij echter geen bezwaar hebben even
min tegen een onderzoek naar de mogelijkheid
om een wettelijke regeling i.z. opzegbaarheid
van hypotheken in het leven te roepen. Met
belangstelling mag men uitzien naar wat hier
op nog eens van de regeeringskansel geant
woord zal worden.
Het was weer echt gezellig, deze eerste avond
vergadering van den begrootingsveldtocht. De
twee eerste sprekers, de heeren v. Voorst tot
Voorst en Mr. Teulings (beiden R.K.) roerden
het thema der zedenverwildering aan. Over
natuurbaden, over strand- en badleven waren
zij al heel slecht te spreken. Ds. v. d. Heide
(S. D.) meende hiertegenover van zijn kant
een ander geluid te moe
ten laten hooren. Ook
deze afgevaardigde wil
tegen „excessen" in zon-
ne- en zwembad natuur
lijk gewaakt zien Z.i.
maakt men zich met die
klachten over excessen
aan overdrijving schuldig.
De Minister was het
intusschen met den So-
cialistischen dominee on
eens. Volgens hem komen
er wel degelijk excessen
voor en daarom acht hij
het dan ook zeker ge-
wenscht, o.m. door be
werking der openbare
meening tegen al het onzedelijke ge
doe te ijveren. Maar, de Minister van Binnen-
landsche Zaken kan tenslotte, wil hij de ge
meentelijke autonomie niet aantasten, niet
rechtstreeks ingrijpen, iets wat de justitie wel
kan, met behulp van de strafwet.
Behalve over natuurbaden is er ook nog over
natuurschoon gesproken. Dit deed Mevr.
Bakker-Nort (V.D.), doch zij kreeg te hooren,
dat zij bij Mr. de Wilde's ambtgenooten van
Sociale en van Economische Zaken moest we
zen met haar klachten tegen aanleg van wegen,
speciaal in de provincie Utrecht, waarbij het
natuurschoon in het gedrang zou komen.
De Staatkundig Hervormde Ir. v. Dis drong
op een verscherpte Zondagswet aan, zou dan
cings en bioscopen verboden willen zien en
voelde verder veel vóór nadere wettelijke re
geling, waardoor op lijkverbranding straf zou
komen te staan. Minister de Wilde voerde te
gen dit alles aan, dat hij nu eenmaal niet be
voegd is met bioscopen en dancings om te
springen op de door Ir. v. Dis aanbevolen wijze
dat de bestaande Zondagswet nog zoo slecht
niet is en dat hij zit na te gaan in hoeverre
hij tegen de lijkverbranding iets zal kunnen
doen zonder daardoor in strijd te komen met
Mr. F. G. C. J. M.
Teulings (R.K.)
den grondslag van het kabinet.
Binnenlandsch Bestuur. De heeren Snoeck
Henkemans <C. H.). Steinmetz, (R.K.) Kooi
man (V.D). Drees (S. D.), zij allen waarschuw
den tegen te vergaande aantasting der auto
nomie van de lagere organen. Mej. Meyer
'R.K.) en Mej. Mr. Katz <C. H.) kwamen op
voor aanvulling der bioscoopwet, met deugde
lijke veiligheidsvoorschriften voor alle parti-
Prof. v. Embden
culiere bioscoopvoorstellingen, terwijl zij
voorts opponeerden tegen vervanging der on
gehuwde vrouw-kostwinster door ongehuwde
mannen. Haar sexe-genooten Mevr. Mr. Bak
ker-Nort V.D.) en Mevr. de VriesBruins
(S. D.i gingen insgelijks in dezelfde richting
bij haar bestrijding van het ministerieele rond
schrijven i.z. de vervanging van vrouwelijke
werkkrachten door mannelijke. Mr. Teulings
kwam in opstand tegen de verhooging van
toelagen aan de Commissarissen der Koningin
Ds. Lingbeek beweerde dat er te veel anti
revolutionaire burgemeesters benoemd worden
de heer v. Zadelhoff <S. D.» bleef trouw aan
zijn al jarenlang verkondigde stelling, dat het
uit moet zijn met de subsidieering van burger
wachten.
EERSTE KAMER.
's-GRAVENHAGE, 13 Nov. Na een korte
discussie, waarbij Prof. v. Embden, Prof. Kra
nenburg en Mr. Michiels v. Kessenich vooral
juridische smulpapen lieten genieten van
eenige heerlijke rechtsgeleerde kluifjes, nam
de Eerste Kamer de nieuwe clearingwet z.h.s.
aan.
Een dier kluifjes vormt intusschen vermoe
delijk ook voor niet-juristen nog wel iets, dat
zij op prijs zullen stellen. Ik denk hier aan
Prof. v. Embden's betoog aangaande het in
beginsel verkeerde systeem der wet, dat zij
bij voorbaat de Kroon machtigt alle mogelijke
verdragen in zake het internationale beta
lingsverkeer tot stand te brengen zonder daar
voor dan nog verder de goedkeuring van de
Staten-Generaal noodig te hebben.
Het is waar. het betreffende Grondwets
artikel maakt het mogelijk aan de uitvoerende
macht bij voorbaat een dergelijke bevoegdheid
toe te kennen, maar het valt inderdaad niet
met heel den opzet van dit artikel te rijmen,
dat men nu zulk een machtiging geeft voor
heele categorieën van verdragen. Nog enkele
stappen verder en men zou aldus wel via de
wet ongedaan kunnen maken, wat de Grond
wet juist als normale regel heeft willen vast
leggen: dat niet de uitvoerende, doch de wet
gevende macht tenslotte te beslissen heeft of
een tractaat rechtskracht zal krijgen. Juist,
waar in den loop der jaren helaas toch reeds
te veel gesold is npet de rechten der volksver
tegenwoordiging op het stuk van verdragen,
van zeggenschap dus t.a.v. ons buitenlandsch
beleid, deed Prof. v. Embden een goed werk
met zijn principieele waarschuwing tegen ver
dere afdwalingen van het goede pad te laten
hooren. De Minister heeft natuurlijk niet na
gelaten er op te wijzen, dat het thans gevolgde
systeem geenszins als precedent bedoeld is en
dat men alleen met een bijzondere, door den
nood der tijden momenteel onontbeerlijke re
geling te doen heeft.
E. v. R.
Het N. O. G. maakt wenschen
kenbaar.
Beperkte toelating tot kweekscholen enz.
bepleit.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsch On
derwijzers-Genootschap heeft in zijn verga
dering van 10 November j.l. besloten, ten aan
zien van de werkverruiming voor de werk-
looze jonge onderwijzers bij de regeering aan
te dringen op:
1. Verplichte pensionneering op zestigiari-
gen leeftijd en opening van de mogelijkheid,
van het vijf-en-twintigste levensjaar af vrij
willig ontslag en pensioen te nemen;
2. Reguleering van de opleiding, waarbij
rekening worde gehouden met de behoeften
van de verschillende onderwijsrichtingen in
ons land;
3. Vermindering van de mogelijkheid -tot op
leiding, met dien verstande, dat er, zoolang
dit noodig zal zijn. om het jaar gelegenheid
kome tot toelating voor de kweekscholen,
waarbij zorg dient te worden gedragen dat
geen grooter contingent dan noodig is wordt
toegelaten:
4. Stopzeting van'de gelegenheid tot het af
leggen van het staatsexamen voor onder
wijzer.
Verder werd besloten te ijveren voor het
gratis toegankelijk stellen van rijks- en ge
subsidieerde cursussen voor de hoofdakte voer
geen inkomen genietende onderwijskrachten
en voor vrijstelling van 't betalen van examen
gelden voor die geen inkomen genietende on
derwijskrachten. die van de cursussen boven
genoemd vergunning krijgen tot het afleggen
van het examen voor de hoofdakte.
Ten slotte werd besloten, te bepleiten, dat
zij, die geen vrijstelling van het betalen van
examengeld krijgen, aan het examen voor de
hoofdakte kunnen deelnemen en bij gunstigen
uitslag de gestorte gelden terug ontvangen.
Geweren blijven altijd
gevaarlijk.
Een halve eeuw geleden.
Jongetje treft zijn zuster.
Hedenmorgen heeft te Halsteren in de wo
ning van de familie Langenberg een tragisch
ongeluk plaats gevonden.
Het twaalfjarig zoontje der familie speelde
in een der kamers met een geweer. Plotse
ling trok het knaapje de haan over. met
het noodlottig gevolg, dat zijn zusje van 16
jaar, dat zich in dezelfde kamer bevond, waar
het jongetje „speelde", een lading hagel in het
gezicht kreeg.
Onmiddellijk was een dokter ter plaatse.
Hij achtte overbrenging naar het ziekenhui
te Bergen op Zoom gewenscht.
De toestand van het meisje baart geen zorg
doch waarschijnlijk zal zij een oog moeten
missen.
WEGENS OPLICHTING VIER JAAR
GEëlSCHT.
Voor de Haagsche rechtbank heeft de 32-
jarig L. G. B. terecht gestaan, verdacht van
oplichting. Verd. is reeds verschillende malen
in het buitenland veroordeeld, o.m. tot een
straf van drie jaar. Deswege achtte het
O.M. het noodzakelijk hem voor langen tijd
uit de maatschappij te verwijderen en eischte
vier jaar gevangenisstraf.
KOLENDIEVEN VEROORDEELD.
De Haagsche rechtbank heeft uitspraak ge
daan in de zaak tegen verschillende leden van
het personeel der N.V. Lens. Aandewi0!
Dijk, die terecht hebben gestaan ter zake van
diefstal, medeplichtigheid aan diefstal en he
ling van kolen.
De rechtbank veroordeelde W. F. v. d. V.
tot 9 maanden, waarvan 6 maanden voorwaar
delijk, W. L. tot 6 maanden, waarvan 4 maan
den voorwaardelijk en W. J. P., J P. D.. J. M
J. W. v. d. P.. J. C. en J B v. d. H.. ieder tot
6 maanden voorwaardelijk alsmede tot f50
subs. 50 dagen.
De medeplichtigen A v. R., S. L. v. d. K
alsmede de helers H. C.<v. d. K H. C de B
A. S.. H. C. v. E„ W. M W. v. d. 7. allen to:
6 maa.nden voorwaardelijk en f 50 subs. 50
dagen.
De opkooper van de kolen T. v d. V. werd
ter zake van heling veroordeeld tot. 1 jaar
voorwaardelijk en tot betaling van een geld
boete van vierduizend gulden subs. 1 laa
hechtenis, terwiil A. S. van het hem ten laste
gelegde werd vrijgesproken.
K. P. M. hwft nog geen
bouwplannen.
Naar de Indische bladen melden, zou de Ko
ninklijke Paketvaart Mi.i. van plan zijn. in ver
band met de vrij gunstige ontwikkeling van
het verkeer op Zuid-Afrika, over te gaan tot
den bouw van drie nieuwe motorschepen van
ongeveer 12.000 ton eik voor den dienst Indië-
Zuid-Afrika.
Naar aanleiding van dit bericht heeft de
Tei. zich tot de maatschappij gewend, waar
men de juistheid van deze mededeeüng noch
definitief wilde bevestigen noch ontkennen.
Op het oogenblik, aldus vernam het blad
koestert de maatschappij dergelijke voorne
mens niet Wat zij echter in de toekomst zal
besluiten, is nog geheel onzeker.
De scheepsbouw-aföeeling heeft in den loop
der jaren inderdaad talrijke ontwerpen uitge
werkt en de mogelijkheid is niet uitgesloten,
dat van deze plannen te gelegener tijd gebruik
zal worden gemaakt.
Jan van Scorel en zijn
Ridderlijke Broederschap".
Jan van Scorel. De ridderlijke Broederschap van den Heiligen Lande te Haarlem.
Haarlem's openbaar-toegankelijk kunstbezit
is rijk. rijker dan van veel andere Hollandsche
steden. Bijna iedereen weet dat, doch velen
vergaten het. Het geheugen wat op te fris-
schen, misschien nieuwe belangstelling wak
ker te maken voor het vele moois dat onze
musea bevatten, was een even plausibel idee
onzer redactie als een gaarne aanvaarde op
dracht aan haar medewerker. Een reeks re
producties naar Haarlemsche kunstwerken
zullen door een praatje van ondergeteekende
vergezeld worden. Hoewel wij zullen trachten
die praatjes zoo luchtig mogelijk te houden,
zal men er tóch van tijd tot tijd verwijzing
naar andere litteratuur in vinden en zal daar
van ook een up-to-date gebruik worden ge
maakt. Oud en nieuw zullen, zonder systeem,
door elkaar gegrepen worden. Wij beginnen
met Jan van Scorel.
Wat weet men van Jan van Scorel's leven?
Vrij veel. Om te beginnen: zijn verjaardag.
Hij werd den eersten Augustus 1495 in Schoorl
bij Alkmaar, geboren, en schijnt eerst in
Haarlem het vak geleerd, en daarna, in Am
sterdam bij Jacob Cornelisz, zich verder be
kwaamd te hebben. Zijn connecties met Haar
lem zijn dan aanvankelijk van voorbijgaan-
den aard, want nog vóór zijn twintigste jaar
gaat hij naar Utrecht, waar de Kunst van
Jan Gossaert hem aantrekt. Utrecht zal de eer
hebben Scorels hoofdverblijf tot aan zijn dood
in 1562 geweest te zijn. Al zal hij dan ook om
streek.- 1527 weer eenigen tijd in Haarlem
hebben doorgebracht, naar men gelooft om
de Utreehtsche burgertwisten tusschen de
bisschoppelijke en hertogelijke partijen te
ontvlieden. En tijdens dat Haarlemsch ver
blijf schildert hij dan dien optocht van Kruis
vaarders, bekend als de Ridderlijke Broeder
schap van den Heiligen Lande te Haarlem.
Als Scorel dat portretstuk. dat kunst-critisch
als één der voorloopers der latere schutters-
en regentenstukken die de zeventiende eeuw
zou opleveren, kan gelden, schildert, heeft hij
al heel wat reizen en trekken achter den rug.
Ja, zelfs persoonlijk het Heilige Land bezocht
en de stad Jeruzalem naar de natuur ge
schilderd. Hij keert vandaar over Italië weer
huiswaarts, doch niet zonder zich nog een
paar jaar in Venetië en Rome te hebben op
gehouden. Scorel schijnt iets van een Zon
dagskind te hebben; zoo treft hij het in Rome,
dat daar juist de eenige Nederlander die ooit
Paus werd,Adriaan de zesde, ook uit Utrecht,
die hooge waardigheid bekleedt. Paus Adriaan
stelt hem zelfs tot opzichter of directeur „over
het heel Belvider" aan. Doch, als gezegd, reeds
in 1525 was hij alweer in Utrecht terug en een
paar jaar later moet hij in de Spaarnestad
aan onze Kruisvaarders gewerkt hebben.
Ongetwijfeld zullen zijn reizen naar het
zonnige Zuiden hun invloed op Scorei's arbeid
niet gemist hebben, doch even zeker is dat
de grondtoon van het karakter ervan, Hol-
landsch, niet-Romaansch blijft. Wie op die
karakteriseering dieper wil ingaan verwijzen
we naar de studies van Prof. Max Friedlan-
der, de autoriteit op het gebied der vroege
Hollandsche schilders, die in Scorel's werken
al kiemen voor Albert Cuyp's kunst en Rem
brandt's clair-obscur meent op te merken.
Doch wij mogen dat hier laten rusten omdat
wij in Haarlem toch hoofdzakelijk met Sco
rel's portrettenreeks te maken hebben. Want.
al gold, een dertig jaar geleden, het groote
paneel met Adam en Eva dat in hetzelfde
vertrek van ons Museum hangt, nog voor een
werk van Scorel's hand, de geleerden zijn
daar nu wel over eens dat die toeschrijving
foutief is. Rest dus de optocht der kruisrid
ders. en het werkelijk zeer mooie werk: „De
doop van Christus in den Jordaan" (aan den
anderen zijwand van dit vertrek). In dit werk
is de invioed van Italië duidelijk merkbaar:
men gevoelt in de vrije voorstelling de sfeer
der Renaissance, er is een weelderigheid in,
die geheel anders werkt dan de straffe uit
voering der portrettenreeks. Terwijl Johannes
den doop volbrengt, staan aanminnige vrou
wen dat geval met belangstelling gade te
slaan, een andere maakt rustig haar toilet
en kamt de gouden haren, nadat zij in dien
zelfden Jordaan haar uchtendbad genoten
heeft. Het landschap op den achtergrond is
romantisch geïdealiseerdeen hooge burcht op
een in blauw-grijzen nevel gehulden berg.
wekt herinneringen op aan den berg Montsal-
vat. waar de heilige Graal bewaard wordt,
zooals wij ons die uit de Graallegenden voor
stelden. En hoe schoon en elegant is de kleu
rencombinatie van dit schilderij. Reeds bij dit
eerste werk dat wij bespreken en dat uit
de eerste helft der zestiende eeuw afkomstig
is, kan de beschouwer zich er van overtuigen
hoe door de geheele schilderkunst voortdurend
verbindingsdraden loopen. hoe zulk een op den
rug gezien, zittend naakt figuurtje, dat de
haren kamt, vóór Scorel in de Italiaansche
kunst te vinden is en hoe dan een zelfde visie,
eenzelfde kleur weer opduikt bij de romantici
der negentiende eeuw en hoe dit figuurtje
dadelijk weer denken doet aan een Baad-
stertje van Fantin La tour.
Om nu tot de Ridderlijke Broederschap,
die wij hier afbeelden, terug te keeren, de
beschouwer zal er wel geen oogenblik aan
twijfelen dat die twaalf portretten als gelij
kenis volmaakt moeten zijn geweest. De der
de van rechts moet den schilder zelf voor
stellen, aan wiens ernstig karakter, evenmyi
als aan dat der anderen, te tornen valt. Won
derlijk is het, hoe bij een rustige beschou
wing een eerste indruk van eentonigheid weg
valt en hoe langzamerhand iedere kop een
eigen wezenlijke expressie krijgt. Aan een
compositie, een arrangement, zooals wij die
bij de zeventiende-eeuwers ten onzent zullen
gaan waarnemen, is hier nog niet gedacht:
wij hebben hier een der primitieve vormen
van het groepsbeeld. Iedere afgebeelde is met
gelijke belangstelling behandeld en aan ieder
is een gelijke plaats aangewezen. De schoone
nuchterheid van het Hollandsch realisme is
hier al in kiem, doch compleet aanwezig. Ook
de humor. Want al verbiedt de ernst van de
congregatie dezer bedevaartgangers naar het
Heilig Graf. ook zelfs de minste scherts in hun
typeering, geheel zonder scherts blijft zelfs
een Scorel niet. Men vergelijke maar eens het
contrast tusschen de expressie der twaalf ge-
portretteerden. en die van den ouden knaap,
die links van hun rei, de afbeelding van het
Heilig Graf omhoog houdt. In den blik van
dien dienaar zit het ondeugende van den
volksman, de gemeenzaamheid met het ver
hevene, de natuurlijkheid van den uit den
grond geborene, welke met de ingetogen be-
heerschtheid der voorname personages de
ingrediënten onzer volkskracht zullen gaan
opleveren J. H. DE BOIS.
Uit Haarlem's Dagblad van 1884.
14 N o v e m b er
Gelijk uit de scheepsberichten reeds
bekend is, is de stoomboot St. George,
bij IJmuiden. na een gedeelte der lading
gelost en over boord geworpen te heb
ben, door assistentie van vier sleep-
booten vlot gekomen en door de Simson
naar Rotterdam gesleept. De ..Hercu
les", de ..IJmuiden" en twee bommen
zijn te IJmuiden. geladen met tarwe,
binnengekomen om het in een lichter
te lossen.
Hoe noodig een kustwacht op onze
kusten is, blijkt alweder hieruit, daar
genoemde stoomboot reeds Zondag
morgen om zes uur op strand is gekomen
en de eerste hulp van IJmuiden pas om
drie uur "s namiddags kon verleend
worden. Was het slecht weder geworden,
dan zou niemand van het gestrande
schip zijn afgekomen.
Door onze lens gesnapt.
J. A. A. Ochtman.
De heer Ochtman, de directeur van ons Ge
meentelijk Gasbedrijf reeds van Juli 1916
af kijkt ernstig op bovenstaand plaatje.
Zou hij denken aan de moeilijkheden, waaraan
ook zijn bedrijf in dezen tijd natuurlijk niet
ontkomt? 't Is mogelijk, maar dan denkt hij er
zeker in dezen zin aan: dat die moeilijkheden
overwonnen moeten worden. Want de heer
Ochtman is een energiek en bekwaam man,
die trouwens zooals wij gemeld hebben, reeds
maatregelen heeft beraamd, waardoor het ver
minderend debiet van de gasfabriek weer zal
kunnen toenemen.
De heer J. A. A. Ochtman is. nadat hij de
H.B.S. met 5-jarigen cursus had afgeioopen,
volontair geworden aan de gasfabriek te Zaan
dam, waar hij later, als directeur, de leiding
zou hebben Tijdens zijn volontairschap werkte
hij ook op het 'laboratorium van de Amster-
damsche gasfabriek.
Vandaar ging hij naar Ahaus, in Duitsch-
land, waar hem een post van vertrouwen
wachtte: hij kreeg n.i het toezicht bij het
bouwen van de gasfabriek aldaar.
Op 1 Februari 1904 werd de heer Ochtman
benoemd tot adjunct-directeur van de fabriek
te Zaandam. Ruim vijf jaar later benoemde
de gemeenteraad van Bolsward hem tot direc
teur der gasfabriek en op 1 Februari 1913 werd
hij directeur te Zaandam.
In Juli 1916 volgde toen zijn benoeming te
Haarlem.
Een tabaksschuur in brand
gestoken.
Inhoud was te hoog verzekerd.
LOEMADJANG, 13 November (Aneta).
Op 11 November is een tabaksschuur te Loe-
magjang, toebehoorende aan het Java Tabak
Syndicaat, gevestigd te Soerabaja, afgebrand
Er bleek sterke aanwijziging voor brandstich
ting te zijn, in verband waarmede een zeke
ren J. A. C. M. W. en een Chinees zijn ge
arresteerd. W. is een neef van Chr. K., direc
teur van genoemd Syndicaat en is reeds
vroeger wegens fraude en poging tot brand
stichting veroordeeld.
Na de arrestatie en tijdens het verhoor
deelde W. mede dat zijn neef, de directeur,
opdracht gaf tot brandstichting.
De heer Chr. K. is na deze bekentenis
plotseling overleden.
De' schuur was hoog verzekerd, terwijl de
tabak bij een bank beleend was. Er bestaan
aanwijzingen dat de overledene bij de oank
een valsche opgave indiende van de in de
schuur aanwezig zijnde opgekochte tabak.