STUKKEN BETER AROMA!
Regeering voelt niet veel voor steun
H.A.L. en K.H.L,
aan
Onbewaakte overweg en
mist spanden samen.
Twee jonge mannen bij
auto-ongeluk gedood.
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
H A 'A R L' E M'S D'AGBE'A" D
J
CHIEF WHIP
STA TEN-GENERAAL1
TWEEDE KAMER
De ,,baet" zal de ,,cost"
moeten volgen.
Petroleumontginning op
N.-Cuinea.
Opschorting van vaccinatieplicht.
]r. Ch. C. Cramer
De Kamer schiet zoo vlug met haar werk op,
dat men a.s. Dinsdag niet eens avondvergade
ring zal houden, iets wat in jaren gedurende
de begrootingsperiode niet is voorgekomen.
Het gaat inderdaad als gesmeerd met olie.
Van deze materie gesproken, over het wets
ontwerp machtigende tot sluiting eener over
eenkomst tusschen het Nederlandsch-Indische
Gouvernement en een door de Bataafsche, de
Nederlandsche Koloniale Petroleum Mij. en
de Nederlandsche Pacific Petroleum Mij. op
te richten naamlooze vennootschap betreffen
de olie-opsporing en
-ontginning in Nieuw
Guinea, kwamen nog
verschillende vragen
los. Mr. Westerman
(na.t herst.) wil buiten-
landsche maatschappij -
V;:; v W i en dwingen binnen-
landsche werkkrachten
aan te nemen. De be
langen van kolonisten
en olie-ondernemingen
dient men met elkaar
te verzoenen. Ir. Cra
mer (s.d.) moest eigen
lijk niets hebben van
exploitatie en ontginning door particulieren.
Dit is volgens hem overheidstaak. Al te groote
verwachtingen moet men z.i. van de openleg- j
ging van Nieuw-Guinea niet koesteren. Overi-
gens zou deze afgevaardigde voor een groot
deel te bevredigen zijn als de Regeering er -
maar een gemengd bedrijf van zou willen ma-
ken. In sommige gevallen, dit kon de heer v.
Boetzelaer v. Dubbeldam (c.h.) wel toegeven,
kan de gemengde bedrijfsvorm de voorkeur
verdienen, doch in het algemeen voelt zij
juist meer voor particuliere exploitatie. Overi
gens acht hij het zaak te trachten de bevol
king te vrijwaren voor de nadeelen voortsprui
tende uit exploitatie van petroleumbronnen.
De heer Wijnkoop (comm.) haalde er de
groote internationale politiek bij. Heel dezen
opzet moest men beschouwen als een kapita
listische manoeuvre in verband met den ko
menden oorlog in de Pacific, waarvan de
vruchten voor de maatschappijen, de nadeelen
voor de Regeering zullen zijn. Ook de heer
Sneevliet irev. soc.) voelt voor dit gevalletje
niets: hij vreesde, dat Japan zich straks op
gevaarlijke wijze op Nieuw-Guinea zou kunnen
gaan uitleven. Bovendien is hij niet gerust op
de minder gelukkige resultaten van deze pe
troleum exploitatie en exploitatie voor de
Papoea's Nadat de heer v. Kempen (lib.) al
deze bezwaren had aangehoord, kwam hij
daarover zijn verwondering kenbaar maken.
Met een beroep op zijn eigen Indische erva
ring juicht hij dit nieuwe bewijs van vooruit
ziend koopmanschap der Regeering toe. Ir.
Feber (R.K.) bepleitte vooral het waken voor
de belangen der inheemschen door goede sa
menwerking met missie en zending.
De Minister van Koloniën wees den heer
Sneevliet er allereerst op, dat diens beducht
heid, dat de petroleumexploitatie tot botsin
gen met en militaire expedities tegen de in-
heemsche bevolking, geheel en al ongefun
deerd was. Aldus toch valt uit de elders opge
dane ervaring gerust te concludeeren. Het is
waar, zoo erkende Dr. Colijn, dat op het oogen
blik de indicaties omtrent de in Nieuw-Gui-
neeschen bodeni aanwezige petroleum niet
gunstig zijn, doch wie weet het is eerder
vertoond hoezeer dit juist bij nader onder
zoek nog meevalt. Intusschen. juist die on
gunstige indicaties wettigen op zichzelf al hier
niet tot overheidsopsporing en -ontginning
over te gaan. Ontzaggelijk veel geld zal trou
wens voor dit alles noodig zijn en dus mag
men blij zijn, dat hier voor de 3 genoemde on
dernemingen zorg zullen dragen. Van heel het
oppervlak van Nederlandsch Nieuw-Guinea
zal de nieuwe naamlooze vennootschap slechts
2 1/2 pet. gaan exploreeren enz., dus voor een
te monopolistische positie der ondernemingen
in kwestie hoefde geen beduchtheid te be
staan. Als men, wat volstrekt niet altijd het
geval is, Nederlanders voor de exploratie en
exploitatiewerkzaamheden krijgen kan, zal
dat zeker gebeuren; overigens kan de Regee
ring elk oogenblik er zorg voor dragen, dat
Nederlandsch personeel wordt aangesteld. Het
is natuurlijk waar, zoo zeide de Minister, dat
overal waar een sterk gemechaniseerd Wes-
tersch bedrijf zich op koloniaal gebied gaat
ontwikkelen te midden eener primitieve be
volking, een schok denkbaar is. Daarmee moet
de Regeering ongetwijfeld rekening houden en
zal zij ook nu doen. Na aanteekening, dat de
sociaal democraten en hun meer linksche
buren tegen het wetsontwerp waren, ging het
er met een hamerslag door, wat ook geschied
de met een aantal andere voorstellen, die niet
eens 'n discussie ontketenden.
Een kort vaccinatiedebatje leverde het ont
werp om wederom tijdelijk de vaccinatieplicht
op te schorten. Mr. Wendelaar (lib.) vroeg
den Minister of deze bereid was vrijwillige
vaccinatie te bevorderen, iets wat een zoo
fanatiek tegenstander van het inenten tegen
pokken als de heer Kersten (St. Ger.) juist
zou verfoeien .Misleidend noemde hij het den
menschen den indruk bij te brengen, dat de
gevallen van encephalitis zoo zeldzaam zijn,
dat het vaccinatie-risico gering mag heeten,
stelling door mevr. de VriesBruins (s.d.) en
den heer Zijlstra (a. r.) ontkend. Ook de Mi
nister beschouwde -de vaccinatie als 'n zegen.
Vooral de olie en ook nog even de pokken
hadden zoo'n flink stuk van den middag in
beslag genomen, zoodat het al vrij laat was, eer
Minister Steenberghe eindelijk weer aan bod
kwam. Op minzame wijze strooide hij met en
kele toezeggingen, waarmee hij sommige af
gevaardigden blij kon maken. En toen kwam
de kwestie van de groote scheepvaart
aan de orde. Na even den heer Brautigam t.a.v.
het punt der terminologie bestreden te heb
ben, kwam de Minister tot de zaak zelf. Wij.
Regeering, voelen met deze volksvertegenwoor
diging zeer veel voor de Nederlandsche scheep
vaart. Daar hebben wij veel voor over, maar
in tegenstelling met den heer Brautigam wil
len wij niet vechten quand mème, doch alleen
als men overtuigd is dit zij zonder eenig
defaitisme gezegd! dat wat men wil berei
ken inderdaad ook bereikbaar is. En nu ziet de
Regeering de perspectieven minder gunstig
dan anderen wel blijken te doen. Dus als we
geld geven voor het bouwen van nieuwe pas
sagiersschepen. dan dienen we zeker te zijn,
dat na de „cost" werkelijk de „baet" zal volgen.
Nederland heeft zich te realiseeren, dat een
land als het onze niet dien financieelen steun
aan de scheepvaart kan geven als bv. Italië,
Frankrijk e.a. De verschillen tusschen de groo
te lijnen met zeer welvarende booten en onze
scheepsprijzen worden hoe langer hoe gerin
ger. Welnu, in een dergelijken dolzinnigen
strijd als het buitenland voert kunnen wij
niet mee en dus is bedachtzaamheid t.a.v.
financieelen overheidssteun voor nieuw te
bouwen vaartuigen geraden. Dat de Regee
ring overigens de eene maatschappij veel meer
wil helpen dan de ander is onjuist. Maar Am
sterdam behoort dan ook recht op vrachtvaart
naar Zuid-Amerika te behouden. De Minister
rekende daarop vlug uit, dat een nieuw te
bouwen passagiersschip voor de Holland
Amerika Lijn nog lang niet zulke voordeelen
zal opleveren als b.v. de heer Brautigam wel
had verkondigd. Kortom, de Holland—Amerika
Lijn krijgt den met klem van de Kamer uit
bepleitten Regeeringssteun voor het bouwen
van een tweeden Statendam dus nog niet zoo
gauw.
Wat nu betreft behoud van de scheepvaart,
voor zoover mogelijk, althans zal de Regeering
een steunplan indienen, waaruit wel zal blij
ken dat ook daarbij op den voorgrond staat
het in stand houden te bevorderen van wat
tenslotte economisch nut zal opleveren.
- Intusschen, als tevens
1 van anc*ere, n.l. particu-
liere, zijde het vertrouwen
in de economische toe
komst zal blijken van de
#3* HollandAmerika Lijn,
die Saarne Regeerings-
c crediet (lees steun) zou
krijgen, dan ware de Mi
jt nister tot nadere overwe-
Èl-WÊM natuurlijk nooit zoo. dat
eenige andere onderne-
b- Tv ming op onbillijke manier
n. a.) achter het net zou vis-
schen. Want van discri
minatie mag hier geen sprake zijn.
Het „kanon der contingenteering" te rich
ten op een betrekkelijk klein werkobject als
fabricatie van spiegelglas (door den heer Drop
(s.d.) gevraagd) achtte de Minister, die via de
binnenschippers bij de industrie terecht kwam,
niet gewenscht.
Papier-industrie: onderzoek vindt plaats, of
en wat er voor dezen nijverheidstak te doen
ware.
En nu de Middenstand Tot hen die
invoering van een „Sperr-tijd" met betrekking
tot vernietiging van nieuwe middenstandsbe-
drijven hadden bepleit zei de Minister, dat
zulks makkelijker gezegd dan gedaan is. Dit
middel acht Mr. Steenberghe zoo onmogelijk,
tenminste als men voor een juiste economi
sche toepassing zorg wil dragen, dat hij het
ten eenen male verwerpt. Daarentegen wil hij
wel ernstig studie maken van de vraag eener
wettelijke regeling van vestigingseischen voor
middenstandsbedrijven in het algemeen. De
volgende week, zoo deelde de Minister nog
mede komt een ontwerp los betreffende het
uitverkoopswezen. Nadat o.m. Ir. Bongaerts
(r.k.) en Mr. Westerman hun teleunstelling
kenbaar hadden gemaakt over het feit, dat
de H.A.L. voorloopig naar den Regeerings
steun voor een tweeden Statendam kan flui
ten en Mr. Steenberghe nogmaals verklaard
had zelf al heel weinig vertrouwen in het
economisch perspectief van een dergelijk te
bouwen schip te hebben (als de particulieren
hun optimisme wel in geld omzetten, dan zou
wellicht de Regeering ook harerzijds tot een
bijdrage bereid zijn), kwam de afdeeling
Landbouw aan de orde. Het voornaamste
bestond in pleidooien voor een pachtwet, door
de heeren Ebels (v.d.) en Hiemstra (s.dge
houden. Laatstgenoemde had zelfs behoefte
aan een motie, de urgentie der indiening eener
pachtwet verkondigende. De Minister vond dit
totaal overbodig. Hij dacht er immers precies
eender over als de Kamer en dus kon men net
zoo goed in de motie zetten, dat Kamer èn Re
geering van de wenschelijkheid van het aan
hangig maken eener pachtwet overtuigd
waren. Toch bleef de vader dezer motie zijn
geesteskind aanprijzen.
E. v. R.
Constructieve of destructieve
plannen?
Lof en blaam voor den
minister van Onderwijs.
Wanneer vereenvoudiging van het
Universiteitswezen?
Volgens het voorloopig verslag van de Twee
de Kamer op de begrooting van onderwijs,
hadden vele Kamerleden een jaar geleden
voor den arbeid en het optreden van minister
Marchant lof en meenden anderen, dat de tijd
om een gefundeerd oordeel over zijn onder
wijspolitiek uit te spreken nog niet was geko
men. Thans is het oordeel echter niet zoo gun
stig meer.
Herhaaldelijk heeft de minister op den voor
grond gesteld, dat hij de bezuiniging op het
onderwijs niet allereerst zou zoeken in een cu
mulatie van bezuinigingen, maar in een volle
dige reorganisatie. In plaats van echter te ko
men met een algemeene regeling, een grond-,
slagenwet, heeft de minister eenige wijzigingen
van onderwijswetten ingediend, welke ook zijn
aangenomen, terwijl een ontwerp betreffende
onderwijzersopleiding nog verdere behandeling
wacht. Deze leden zagen in het beleid van den
minister slechts afbraak.
Verscheidene andere leden kenmerkten daar
entegen het beleid van dezen minister als
voortvarend. Zij zijn van oordeel, dat de mi
nister de groote lijn van deze regeering volgt.
Vele leden bleken ontstemd over de bezoldi
ging van den directeur generaal van onderwijs
welke zij veel te hoog achten.
Van de reeds jaren geleden in uitzicht ge
stelde vereenvoudiging van ons universiteits
wezen valt, zoo werd betoogd, nog niets te be
speuren.
<Adv. lngez. Med.)
Menschen en dingen uit mijn
Haagsche buurt.
Deftige menschen.
Er staat een groot, grijs, vierkant huis.
Ex- zijn: een deur en een raam, links en
rechts en twee maal vier ramen.
De gordijnen zijn oud en ouclerwetsch, kant
,en balletjes-franje en altijd zijn er glimpen
van hetzelfde vergulde stoeltje, dezelfde com
mode, hetzelfde schilderij-op-een-ezel.
Verder zien wij niets van dit huis.
Alleen de bewoners: een oude, broze dame
in 't zwart met een camée-broche en ruisching
van zijde en kant en een zoon: rechtop, zwart
en onbewogen.
Deftigheid is een zeldzaam goed, en dus
kostbaar. Deftigheid, echte deftigheid, wordt
niet geleerd of veroverd.
Dat voelen wij-van-de-buurt intuitief, wan
neer wij de twee uit het vierkante huis zien
uitrijden in de vigelante met den deftigen
koetsier.
De twee zijn niet rijk: tóch zouden we niets
durven zeggen van „kale drukkie". want hun
rijden is geen drukkie en hun kaalheid is niet
kaal. maar rijk aan traditie en stemming.
Het is geheel onnuttig iets van de levens
dezer menschen te noteeren. De blik van hem
die daar buiten staat, schampt af op de on
doordringbaarheid die er rondom is.
En bovendien begrijpen wij dit alles niet.
Het vergulde stoeltje zoomin als de gekleede
jas van den zoon. het gebrek aan zonlicht in
die levens evenmin als de balletjes-franje en
waarom rijdt men in een rijtuig, wanneer
men een taxi nemen kan?
Wat wij begrijpen Ls de teederheid van den
man voor zijn moeder: de hoffelijke teeder
heid. Zooals hij haar ondersteunt als zij uit
het rijtuig stapt, zooals hij zijn arm om de
hare heeft, wanneer zij wel eens op een lente
dag een héél klein blokje om wandelt, voetje
voor voetje, gebogen en zwijgend.
De zoon is rechter en draagt losse witte man
chetten. Hij is lid van de deftige Sociëteit en
gaat daar, Zondagochtends, de portefeuille
kijken. Hij moet omstreeks vijftig jaar zijn en
hij moet eens twintig jaar geweest zijn en
student.
..Hij kwam geregeld op de kroeg", heeft de
joviale dokter, die een zijner clubgenooten was
verteld „maar hij sprak weinig en echt méé-
gedaan heeft hij nooit".
Wanneer ik hem zie, onmodieus doch sier
lijk. met twee slanke witte handen, moet ik
aan zijn slaapkamer denken. Die moet donker
zijn met een crème behang met rose bloemen,
een breed mahoniehouten bed met een witte
gehaakte sprei, een kom, een lampetkan en
een scheerspiegel. En verder: een doos met
zwarte sokken; een doos met witte zakdoeken:
een hanger met zwarte dassen en een stapel
hagelblanke overhemden.
Wanneer ik de oude dame zie, denk ik aan
een hoogen leunstoel, een voetenbankje met
rood en zwart gobelin, een bijzettafeltje met
een sleutelmandje en een zilveren trommeltje
met speculaasjes.
En als ik aan die beide levens in het grijze
huis denk. zie ik lange gangen en een Frie-
sche staartklok, een ronde tafel en chiffoniè-
res en hooren doe ik niets
In dit huis is geen luidheid.
Het tinkelen van een uurwerk.
Klikken van lepels en vorken op ouderwet-
sche blauwe borden met blauwe vogeltjes.
En soms een zacht gesprek.
De courant is alles wat daar binnenkomt
van de wijde, wijde wereld.
De zon blijft trillend staan voor de gelige
rolgordijnen.
Het geluid van de straat loopt te pleiter en
sterft tegen den gevel.
Onze belangstelling stroomt langs het huis
naar het gewoel van de stad.
Er zijn, bij het weten van de hééle buurt,
nimmer gasten in dit huis geweest.
Er is alleen de oude knecht, die de messen
slijpt, de kachels vult en koetsier is: de oude
dienstmeid, die eerst door het getralied raam
pje kijkt vóór ze de deur opent voor den krui
denier en ronde portretten in bruine lijster,
van heeren met bakkebaarden en dames met
kanten mutsjes.
En verder is er de stilte, de ingetogenheid,
de deftigheid.
En verder is er niets.
En er is niemand in de heele straat die u
meer dan ik vertellen kan van het vierkante
huis, de oude dame en den zoon in de lange
zwarte winterjas.
Mr. E. ELLAS.
Goedkoope groenten voor
werkloozen?
Regeering wil besprekingen voeren.
Naar wij vernemen heeft de regeering het
vraagstuk tot verstrekking van goedkoope
groenten aan de ondersteunde werkloozen
ernstig onderzocht.
Ofschoon het hier een zeer moeilijke kwestie
betreft, moet door de ten deze tusschen de
departementen van Economische en Sociale
Zaken tot stand gekomen samenwerking de
mogelijkheid van uitvoering geenszins denk
beeldig worden geacht.
Ter bespreking van de practische uitvoer
baarheid en de mogelijkheid van het nemen
van een proef in een aantal gemeenten heeft
de minister van Sociale Zaken thans eenige
gemeentebesturen, o.m. dat van Haarlem,
telegrafisch uitgenoodigd voor een bespreking
onder leiding van den directeur-generaal voor
de werkverschaffing en steunverleening oo
zijn departement.
Teekenaar en journalist hun
slachtoffers.
Eén doode, éen gewonde.
Vrijdagmiddag is op een onbewaakten over
weg nabij Nunspeet om plm. 3 uur 15 de auto,
waarin de teekenaar Funke Küpper en de jour
nalist P. Bakker, beiden van de „Arbeiders
pers" een rondreis door Nederland maakten,
door een passeerenden trein gegrepen. F. K.
werd op slag gedood; P. B. werd slechts licht
gewond.
De beide journalisten hadden den geheelen
dag doorgebracht bij een bekende van hen, die
een huis bewoont, dat in de onmiddellijke na
bijheid van den overweg is gelegen.
De oorzaak van het feit, dat hun auto des
ondanks door een goederentrein gegrepen
werd, moet dan ook worden gezocht in de om
standigheid, dat het betrekkelijk mistig was,
waardoor het anders ter plaatste uitstekende
uitzicht belemmerd werd, terwijl bovendien
het publiek de klaphekken, waarmede de on
bewaakte overweg is afgesloten en die in nor
male omstandigheden door hen, die willen pas-
seeren, zelf moeten worden opengedraaid, door
het publiek waren opgebonden, zoodat een
vrije doorgang was ontstaan. Waarschijnlijk
zijn de journalisten dan ook, in de overtuiging
dat alles in orde was, zonder al te veel vaart
te minderen doorgereden, zoodat zij door een
juist naderenden goederentrein in de flank
gegrepen werden. De heer Funke Küpper. die
de auto bestuurde, werd deerlijk verminkt en
op slag gedood. P. Bakker bekwam, althans
voor zoover voorloopig kon worden geconsta
teerd slechts lichte verwondingen, hoofd
zakelijk aan het hoofd.
Benzinetank ontplofte na botsing.
Vrachtauto binnen enkele seconden
een vuurzee.
Vrijdagmiddag omstreeks half drie is op
den rijksweg Amhem-Apeldoorn ter hoogte
van Boschhuizen een vrachtauto, die bestuurd
werd door den 25-jarigen A. Aartsen in volle
vaart tegen een boom aangereden, tengevolge
waarvan de benzinetank ontplofte en de auto
binnen een oogwenk in lichte laaie stond. De
bestuurder werd levensgevaarlijk gewond. De
mede-inzittende, zijn 23-jarige broer, J. Aart
sen vond den dood in de vlammen.Het ongeluk
is vermoedelijk te wijten aan het breken van
den stuurstang.
Den bestuurder A. Aartsen, wisten voorbij
gangers nog uit de cabine te trekken. Hij was
echter zoo overdekt met brandwonden, dat hij
na eenige uren overleed. De beide slachtof
fers waren afkomstig van het gehucht „De
Woeste Hoeve" gelegen onder de gemeente
Ede.
Fabriek van valsche oormerken
ontdekt.
Eigenaar gearresteerd.
Te Woudenberg is gearresteerd en naar
Utrecht overgebracht de heer S., varkens
handelaar. De heer S. wordt verdacht valsche
oormerken voor varkens op groote schaal te
hebben verspreid, welke oormerken in op
dracht van S. te Bilthoven werden vervaar
digd. In deze plaats is ook de fabriek ont
dekt, waar oormerken werden vervaardigd.
Met vrij groote zekerheia is aan te nemen,
dat hiermede de persoon is gevonden voor
wiens aanhouding van regeeringswege f 500
belooning werd uitgeloofd. Waarschijnlijk zal
deze belooning ten deel vallen aan iemand
uit Bilthoven, op wiens aanwijzing de fabriek
werd ontdekt.
Schisma van geringe
beteekenis?
De Punnerender kwestie in den V. D. B.
Dezer dagen hebben wij in ons blad een be
richt opgenomen omtrent ontevredenheid in
de afd. Purmerend van den V. D. B. over de
gestie van de ministers Oud en Marchant.
Thans kan het Hdbld. nog de volgende aan
vullende bij mderheden mededeelen.
De vergadering, waarin de desbetreffende
motie werd -angenomen, was bezocht door
twaalf leden, terwijl de afdeeling thans veer
tig leden telt. Op het convocatiebiljet voor de
vergadering stond niet vermeld, dat een der
gelijke motie zou worden behandeld.
Verder zijn er in Purmerend verschillende
toonaangevende leden van den Vrijz. Dem.
Bond, die onder dit afdeelingsbestuur geen lid
van de afdeeling willen zijn. Diezelfde leden
en vele anderen gaan ook in het geheel niet
accoord met de houding der afdeeling Pur
merend.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1884
24 November.
Haarlem. 22 November 1884.
Hedenmorgen te elf uur had de plech
tige voor 't publiek verkeer openstelling
van de nieuwe brug aan 't Zuider
Buitenspaarne alhier plaats. Vele auto
riteiten, waaronder de commissie van
fabricage uit den Raad en meer raads
leden, alsmede de secretaris der stad.
waren aanwezig, en na een keurige
redevoering van den heer Von Reeken,
welke heer den burgemeester, die wegens
een lichte ongesteldheid verhinderd was
te komen, verving, in welke redevoering
aan allen zoowel bouwmeesters, opzich
ters als werklieden, die tot den bouw
van de brug hadden medegewerkt, hulde
werd gebracht, sneed de heer Von
Reeken het koord door, dat den toegang
tot de brug afsloot en was zij daarmede
toegankelijk gesteld.
Vervolgens begaven zich voormelde
heeren naar het middelpunt, der brug.
welke door den heer Von Reeken en
vervolgens door enkele andere heeren
met het grootste gemak werd open
gedraaid.
MINISTER COLIJN GAAT NIET NAAR INDIë.
Minister Colijn deelt in de Memorie van
Antwoord op de begrooting van het departe
ment van Koloniën mede. geen voornemen- e
hebben met betrekking tot een persoonlijk be
zoek aan Indië.
WONING AFGEBRAND.
Vrijdag is brand uitgebroken ln de lanabou
werswoning van Th. Beskers te Sanbeeksche
Hoek onder Oploo. Het woonhuis brandde ge
heel uit. De inboedel ging in vlammen cp.
Het vee kon nog tijdig worden gered. Het huis
was verzekerd. De oorzaak van den brand is
niet bekend.
Door onze lens gesnapt
DR. L. C. KERSBERGEN.
Da-. L. C. Kersbergen vestigde zich in onze
stad in 1907 en kreeg hier al spoedig een
groote practijk. In Maart 1919 werd dr. Kers
bergen benoemd tot directeur-geneesheer
van het St. Elisabeths of Groote Gasthuis.
Onder zijn leiding heeft het Gasthuis een
groote uitbreiding ondergaan en zijn er vele
verbeteringen aangebracht.
Hij is een man van groote werkkracht, die
in tal van commissies zitting had en heeft,
welke bijna alle de bevordering der volks
gezondheid ten doel hebben.
In 't bijzonder heeft dr. Kersbergen een
groot deel van zijn leven gewijd aan de
bestrijding der tuberculose. Hij is, als secreta
ris, de ziel der Noord-Hollandsche Vereeni-
ging tot bestrijding der t.b.c. en de vraag
baak voor velen en van de Haarlemse he
Vereeniging met hetzelfde doel is hij voorzit
ter. „Brederodeduin" heeft zijn ontstaan te
danken aan zijn initiatief. Hoezeer hij hier
gewaardeerd wordt bleek bij zijn 25-jarig arts-
jubileum op 4 Maart 1923. Dankbare patiënten
boden hem toen een huldeblijk aan.
Dr. Kersbergen schreef ook de geschiedenis
van het St. Elisabeths Gasthuis, ter gelegen
heid van het 350-jarig bestaan dier inrich
tingen van de Noord.-Holl. Ver. tot bestrij
ding der t.b.c., toen deze vereeniging haar
zilveren jubileum vierde.