Doumergue contra Herriot.
Fransch-Russische militaire samenwerking.
THIJS IJS EN DE SCHAT OP DE MAAN.
R W E
&PUROL
ZATERDAG 24 NOVEMBER 1934
H
AARLEM'S DAGBLAD
4
BUITENLAND.
„Tusschen belde landen bestaat een onmiskenbare
entente," aldus rapporteur Archimbaud In de Fransche
Kamer. Het Russische leger ter beschikking van Frank
rijk? Regeering ontkent het bestaan van een militair
verbond.
HET BELANGRIJKSTE NIEUWS
Vrijdag heeft de Kamer de debatten voort
gezet over de begrooting van het ministerie
van oorlog.
De rav"->orteur Archimbaud maakte van de
gelegenheid gebruik om zijn schriftelijk ge
resumeerde opvattingen betreffende de Duit-
sche bewapeningen uitvoerig uiteer, te zet
ten. Men zou dè zaak des vredes slecht die
nen. wanneer men de opvatting zich post zou
laten vatten, dal Hitier de benamingen van
het verdrag van Versailles nauwkeurig na
komt. Sowjet Rusland heeft Frankrijk het
eerst daar opmerkzaam oo gemaakt. Slechts
een unie tusschen Frankrijk en Rusland zal
den vrede versterken.
Archimbaud verklaarde, „dat Rusland en
Frankrijk hun vrijheid wenschen te waarbor
gen. Er bestaat, aldus vervolgde hij. een niet
te ontkennen entente tusschen de twee lan
den. Ik gebruik niet het woord alliantie en
spreek evenmin van een militair accoord. Ik
stel slechts vast. dat het Russische leger zeer
sterk en volmaakt uitgerust is en dat men ons
dit leger heeft aangeboden voor het geval
van een conflict met Duitschland.
Het is te hopen dat de ontwapeningscon
ferentie resultaten zal hebben. Men kan daar
echter niet op rekenen. Betreffende de ver
schillende problemen inzake de legerbegroo-
ting verklaarde de rapporteur o.m.: de radi
caal-socialisten prefereeren het de credieten
goed te keuren voor oorlogsmateriaal, eerder
dan voor een politieke van effectieve sterkte.
Met een lichting van één jaar onder de wa
penen zou het moeilijk geweest zijn de Ooste-
lijze grenzen van de Noordzee tot de Middel-
landsche zee te verdedigen. De éénjarige
diensttijd is voldoende, maar men moet het
vaste oorlogsmateriaal hebben Derhalve
oefende spr. critiek uit op de verlaging van
de credieten voor nieuw oorlogsmateriaal niet
400 millioen. Betreffende de nieuwe voorstel
len inzake de 800 millioen aanvullende cre
dieten vroeg spr. eenige ophelderingen van
den minister van financiën.
Bij de voortzetting der debatten zette Ar
chimbaud de meening uiteen, dat Rusland het
beste en Frankrijk het daaropvolgende lucht-
leger bezaten. Wanneer beide landen samen
gaan kan men op het oogenblik rustig zijn.
Hierbi' merkte spr. op, dat het verre van hem
geweest is in Frankrijk een paniekstemming
te wekken.
De volgende spreker, voorzitter van de le-
gercommissie Over-to Fabry, gaf vervolgens
nog een aantal onthullingen over de Duitsche
bewapening. Frankrijk heeft in Genêve alles
gedaan om een verlaging der bewapening mo-
geli'k te maken, zeiae hij. De Fransche orga
nisatie is niet meer in overeenstemming met
de Duitsche. waar men thans tegenover staat
De minister van Oorlog, generaal Maurln.
zeïde o.m.: „Wij moeten geen vrees hebben en
no? minder wanhopen, maar integendeel ver
trouwen. Diegenen, die den oorlog hebben
meegemaakt, hebben in geenen deele zin hem
terug te zien. Het zou werkelijk betreurens
waardig zijn. indien twee groote naties, die tot
nu toe. van menschelijk standpunt bezien, de
toortsdragers waren van het verstand en de
wetenschap, elkaar verscheurden voor kwes
ties. die men anders moet kunnen regelen".
Langdurig applaus, van alle banken weerklin
ken luide teekenen van instemming".
Onder apnlaus ging Maurin verder: „Ik za1
alles au serieux nemen en ik zal trachten te
bereiken en ik zou wel willen, dat men el
ders hetzelfde deed dat men niets tragisch
opneemt".
De minister ging daarna over tot beant
woording van de verschillende vragen, die wa
ren eresteld. Eenige leden hadden gezegd, dat
de uitgaven voor de militaire attaché's te hoog
waren. De minister .sprak in dit verband van
de zeer groote verdiensten der Fransche mili
taire attaché's in Moskou bij de bevordering
var de toenadering tusschen het Fransche en
Russische leger. Deze verdienste kan nooit
hoocr genoeg betaald worden".
De twep voornaamste sorekers. Archimbaud
en kolonel Fabry, hadden, naar de meening
van den minister, de nationale veiligheid op
de juiste wijze behandeld. Het tweede ge-
de°'te van het spreekwoord: „Wie den vrede
wi1. bereide den oorlog voor" zou moeten lui
den: bereide zich voor den oorlog voor
Frankriik moet oppassen voor een verras-
se" den aanval.
Men heeft uiting gegeven aan de vrees, dat
de 800 millioen francs, die buiten de begroo-
tine om worden gevraagd, niet uitse^even zul
len kunnen worden doch de minister verze
kerde, dat hij er in 1935 gebruik van zal ma
ken.
Frankrijk zeide de minister zal den dienst
tijd van een jaar slechts ongeven. wanneer
buitengewone omstandigheden het daartoe
dwingen. Of de lichting, die in April of Mei
moet opkomen, vroeger zal worden opgeroe
pen, kan de minister thans nog niet zeggen.
Het antwoord op die vraag hangt niet van
Frankrijk af.
De Kamer nam tenslotte de oorlogsbegroo-
tin? aan
Van officieele Fransche zijde worden de in
verband met de uiteenzettingen van afgevaar
digde Archimbaud in de kamer verbreide ge
ruchten omtrent het sluiten van een Fransch-
Russisch militair verbond onjuist genoemd.
Griekenland.
Venizelos' belagers voor het
gerecht.
Een belangrijk politiek proces, dat door de
geheele openbare meening met groote span
ning verwacht wordt, zal vandaag te Athene
een aanvang nemen. Voor het gerecht zullen
dan verschijnen een reeks van personen, waar
onder als voornaamste beklaagd de roover-
hoofdman Karathanasis, die er van beschul
digd worden den aanslag te hebben gepleegd
op Venizelos op 6 Juni 1933. Venizelos werd
op dien dag, toen hij, begeleid door zijn vrouw
met een auto op weg was van Kophissia naar
Athene, overvallen door een aantal personen,
die hem halverwege in twee auto's hadden op
gewacht.
De daders hadden talrijke schoten op de
auto gelost, waardoor eenige begeleiders van
Venizelos gewond werden, terwijl hij zelf on
gedeerd bleef en zijn vrouw licht gekwetst
werd. Het gelukte den chauffeur ten slotte,
ondanks zijn zware verwonding te ontkomen
en Athene binnen te rijden, waar de deders
op de vlucht sloegen.
De aanslag' had toentertijd een ontzaglijk op
zien gebaard.
Oostenrijk.
Bestaan van militair accoord
met Italië tegengesproken.
De Weensche „Politieke Correspondentie"
verneemt, dat het bericht van de Daily He
rald, waarin sprake is van een mondelinge
overeenkomst tusschen Italië en Oostenrijk,
uit de lucht is gegrepen.
DuitscMand.
Duitschland en het protest van
Joego-Slavië.
Met betrekking tot de démarche van Joego
Slavië bij den Volkenbond schrijft de Duitsche
Diplomatieke Correspondent: o.m.
„De geheele wereld hoopt, dat ernstige mis
daden, zooals te Marseille gepleegd, in de toe
komst onmogelijk zullen worden gemaakt. Hoe
begrijpelijk de hevige opwinding ook zij, het
zou toch dienstiger zijn de zaak minder
hartstochtelijk te onderzoeken. Duitschland
is na zijn uittreden uit den Volkenbond direct
noch indirect geïnteresseerd bij de actie te
Genève, doch heeft zich ook tot nu toe be
wust verre gehouden van algemeene discussies.
Ook verder zal het zich niet geroepen gevoe
len in meeningsverschillen in te grijpen.
Daarenboven staat het evenwel op het stand
punt ,dat problemen niet gebracht moeten
worden in een sfeer, welke slechts schadelijk
is voor den vrede en voor de zaak zelf ook niet
bevorderlijk is."
Frankrijk.
Alweer een financieel
schandaal?
De kamercommissie voor sociale zaken heeft
gisteren onthullingen aangehoord inzake de
gesties van een spaarbank van voormalige
frontstrijders, waarbij een nieuw schandaal
aan het licht schijnt te zullen komen. Deze
maatschappij, die zich „France Mutualiste"
noemt, had 140 milloen francs uitgeleend aan
een onderneming. Van dit bedrag echter werd
het grootste gedeelte gebruikt ten behoeve van
een reederij in Boulogne sur Mer en ter ver
berging van bedriegelijke practijken van een
maatschappij in onroerende goederen in
Biarritz.
Met het oog op deze onthullingen, waarbij
tal van persoonlijkheden zouden zijn betrok
ken, is een commissie belast met het instellen
van een onderzoek.
Span je.
Speciale volmachten voor de
regeering?
De leider der katholieke volksactie, Gil
Robles, heeft in een conferentie met het ka
binet het voorstel aan de hand gedaan, dat
het ministerie aan het parlement speciale
volmachten op economisch gebied zal vragen.
Tevens stelde hij de instelling van een com
missie voor ter bestudeering van grondwets
herziening.
Het bekend worden dezer voorstellen heeft
in de Cortes groote beroering veroorzaakt.
Fatale instorting op
tentoonstellingsterrein.
Te Brussel acht arbeiders gedood en
twintig gewond.
Gistermiddag om drie uur is onder oorver-
doovend gekraak een vleugel ingestort van de
Belgische afdeeling der in Brussel in opbouw
zijnde wereldtentoonstelling van 1935. Acht
arbeiders zijn hierbij gedood. De oorzaak van
het ongeluk is nog niet bekend.
Aan de N.R.Ct. wordt nog over het ongeluk
gemeld:
De Brusselsche brandweer en al de roode
kruis-ambulances van de stad en haar voor
steden werden ontboden om hulp te ver-
leenen. Daar het weer zeer mistig was en
de duisternis snel inviel, moesten de zoek
lichten van de afweer-artillerie ter plaatse
worden gezonden, om het voortzetten van het
reddingswerk mogelijk te maken. Tijdens dit
werk is nog een ander gedeelte van het ge
bouw ingestort, gelukkig zonder dat iemand
werd getroffen.
Talrijke autoriteiten zijn ter plaatse ge
komen. Een groote politie- en gendarmerie-
macht was noodig om de volksmassa, die bij
het vernemen van de ramp naar de tentoon
stelling was gekomen, op afstand te houden
In de stad deden trouwens, als altijd in der
gelijke gevallen, allerlei paniekwekkende ge
ruchten de ronde. Zoo werd verteld, dat het
Grand Palais geheel ingestort was en dat "net
aantal dooden niet minder dan 30 bedroeg.
Dit was natuurlijk sterk overdreven. Uit het
eerste onderzoek is gebleken, dat een der me
talen binten zou zijn doorgebroken. Door de
zwaarte zijn vervolgens ook de andere binten
bezweken over een lengte van 50 M. en een
breedte van 40 M. De tentoonstellingsterreinen
zullen vandaag voor de gewone bezoekers ge
sloten zijn. Tot dusver was de tentoonstelling
hoewel honderden arbeiders aldaar sedert
verscheidene maanden werkzaam zijn, voor
zware ongelukken gespaard gebleven.
Polen en „Oost Locarno".
Frankrijk houdt rekening met Tsjecho-
Slowakije, Litauen en Polen.
PARIJS, 24 November (Reuter).
Naar verluidt, zal de Fransche
minister van buitenlandsche zaken, Laval, met
het overhandigen van de antwoordnota aan
Polen over het Oost-Locarnopact niet wach
ten, tot hij de volgende week gelegenheid heeft
gehad persoonlijk van gedachten te wisselen
met den Poolschen minister van buitenland
sche zaken Beek.
De Fransche antwoordnota, die gisteren ge
reed gekomen is, zal hedenochtend ter goed
keuring aan den ministerraad worden voor
gelegd en vanmiddag aan den Franschen ge
zant te Warschau ter overhandiging aan de
Poolsche regeering worden aangeboden.
Van officieele zijde wordt geweigerd eenige
inlichtingen te geven over den inhoud van de
Fransche nota, welke evenals het Poolsche me
morandum niet gepubliceerd zal worden. Het
schijnt echter, dat de Fransche regeering de
wenschen van Polen zooveel als mogelijk was
tegemoet gekomen is.
De Fransche nota houdt rekening met de
verhouding van Polen tot Litauen en Tsjecho-
Slowakije, evenals met het feit, dat Polen een
tienjarig verdrag met Duitschland gesloten
heeft.
TREINONTSPORING IN BELGIë.
De bloktrein Brussel—Keulen, die gister
middag om 14 uur 21 uit Brussel is ver
trokken, is nabij Landen ontspoord, tenge
volge warvan de locomotief dwars over de
rails kwam te liggen. De stoker en drie reizi
gers liepen verwondingen op. Het verkeer over
deze lijn ondervond ernstige vertraging.
Gesnapt voor de inbraak
gemeld was.
Op de Hobbemakade te Amsterdam werden
door rechercheurs van het Hoofdbureau een
drietal mannen aangehouden, die een zware
koffer transporteerden. Ze werden gebracht
naar het posthuis. Juist toen de inhoud van
den koffer werd geïnspecteerd, kwam er tele
fonisch bericht, dat er ingebroken was in de
woning van den heer E. F. van Elten, Stadion-
weg 21 aldaar. Bij een onmiddellijk ingesteld
onderzoek kwam vast te staan, dat de goederen
in de koffer afkomstig waren uit de woning
van den heer van Elten, die buitenslands ver
toeft. Van de gelegenheid, dat het huis onbe
woond was, hebben de inbrekers gebruik ge
maakt hun slag te slaan.
Door een waker werd de inbraak ontdekt.
Reeds eerder werd aan hetzelfde perceel door
inbrekers een bezoek gebracht.
Inbreker gearresteerd.
In de Joh. Verhulststraat te Amsterdam is
een man aangehouden, die zich daar op ver
dachte wijze ophield. Overgebracht naar het
bureau Overtoom bleek, dat de politie met deze
arrestatie een inbreker had gevat, die vermoe
delijk wel het een en ander op zijn kerfstok
zal hebben. Hij werd herkend als de man, die
in den nacht van Zaterdag op Zondag werd
verrast door een nachtwaker, toen hij bezig'
was met ;n te breken in een villa in de Sophia-
laan. Een ruit had hij reeds uitgesneden om
naar binnen te komen. Door een overhaaste
vlucht wist hij toen te ontkomen.
VALSCHE OPGAVE IN AUTHENTIEKE
ACTE.
Een 26-jarige Duitsche verpleegster K. A.
G., laatstelijk te Haarlem wonende. heeft
voor de Haagsche rechtbank terecht gestaan,
verdacht, dat zij in September j.l. te Leiden
in een authentieke akte, opgemaakt door den
ambtenaar van den Burgerlijken Stand al
daar bij welke akte een natuurlijk kind werd
erkend, heeft doen opnemen, dat de verschij
nende partij was de 23-jarlge D. van A.
«moeder van het kind), wonende te Utrecht,
zulks met het oogmerk om de akte te doen
gebruiken als wares deze opgave in overeen,
stemming met de waarheid.
Het strafbare van de handeling van ver
dachte was dus hierin gelegen, dat zij, hoe
wel zij zelve de moeder van het kind was, dit
kind heeft doen inschrijven als zijnde van D.
van A. voor wie zij zich tegenover den ambte
naar van den Burgerlijken Stand had uitge
geven.
De Officier van Justitie hield een streng
requisitoir, schetste het min gunstige levens
gedrag van verdachte en wees op de onaan
gename gevolgen die een en ander voor D. v. A.
kan hebben. Spr. eischte drie jaar gevangenis
straf.
Regeling van uitverkoopen.
In de gisteren gehouden vergadering van de
Tweede Kamer heeft de minister van econo
mische zaken medegedeeld dat de volgende
week een wetsontwerp houdende regelen voor
uitverkoopen zijn departement zal verlaten.
De ondergrond van de jongste Fransche crisis
(Van onzen Parijschen correspondent)
Hoewel „officieel" de crisis voorbij is, wordt
er nog druk in parlementairen kring over ge
sproken en dit is te meer begrijpelijk omdat
de afgevaardigden er zich wel degelijk reken
schap van geven dat het volk, de groote me
nigte, niets liever wil dan een zoo spoedig
mogelijken terugkeer van den grijsaard van
Tournefeuille. De al weer oude" quaestie van
Doumergue's aftreden blijft dus in werkelijk
heid zeer actueel. En nu heeft Gaston Dou
mergue zich héél openhartig uitgelaten over
de gebeurtenissen tegenover zijn vriend en
vertrouwensman Jacques Ebstein, die hoofd
redacteur is van de courant „L'Ordre".
Kon ik ook verwachten dat ik in Jean-
neney (voorzitter van den Senaat) zoo'n te
genstander zou vinden voor mijn hervor
mingen? zoo riep Doumergue uit. Men heeft
me verweten dat ik niemand deelgenoot
maakte van mijn plannen, aan niemand, om
dat ik nu maar niet alles aan de groote klok
wilde hangen. Een overdrijving. Ik had mijn j
plannen medegedeeld aan den President van
de Republiek, en die had er niets op te ant
woorden. Aan Fernand Buisson, die er even
min iets op had aan te merken. Wat Jean-
neney betreft, die zei: neen. Herriot kende
cok mijn plannen. Hij had de tekst ervan
zelfs in zijn zak toen hij naar Nantes ging,
naar het congres van de radicaal-socialisten,
om daar vrijheid van handelen en optreden
te vragen. Wat beteekent dat alles dan? Niet
alleen had hij de plannen in zijn zak, maar
verschillende hoofdstukken ervan had hij
notabene zelf opgesteld, geredigeerd en met
eigen hand geschreven. Het hoofdstuk over de
ambtenaren b.v. was héélemaal van hem. Het
is om hem ter wille te zijn dat ik na een lang
onderhoud met Herriot er in toestemde om
sommige hoofdstukken te veranderen, te wij
zigen, zooals hij dat het liefst zag. Zoo wat de
quaestie van de Kamerontbinding aangaat. Ik
stemcle toe in een modus vivendi, welke voor
hem aannemelijk was. Had ik dan niet het
recht om op zijn trouw te rekenen?
„Helaas, kan ik me niet aan uw zijde scha
ren", zoo zei Herriot me, „wanneer er over
de voorloopige twaalfden (de fameuse dou-
zièmes provisoires) wordt gedisepteerd".
Het was op dien Vrijdagavond toen de mi
nisterraad voor het eerst in zijn geheel mijn
plannen tot hervorming in behandeling nam.
Ik verwonderde me er over en Herriot verliet
de zaal. We hebben hem toen achterna geloo-
pen en hij is teruggekomen en daar we teza
men naar een plechtigheid ter eere van
Alexandre Ier moesten, werd er niet meer over
gesproken. Tot den volgenden dagu weet
de rest".
„Nog een détail", zoo zei Doumergue
lachend".
..Toen de vier radicale ministers besloten
hun ontslag in te dienen gingen ze gezamen
lijk naar een nevenvertrek om daar hun brief
op te stellen. Na drie minuten kwamen ze
terug met een brief van vier groote vellen vol
schrift. Maarik moet er aan toevoegen
dat ik naar den ministerraad was gekomen
met mijn ontslagbrief in mijn zak. A bon
chat, bon rat.
Het behoeft wel geen betoog dat deze uit
latingen van Gaston Doumergue, ook al wer
den ze dan in een persoonlijk en min of meer
vertrouwelijk gesprek kenbaar gemaakt, een
zekere opwinding teweeg hebben gebracht in
parlementairen kring en zeker niet het minst
bij de radicaal-socialisten en wel in den naas
ten kring der heeren Herriot. Had Doumergue
voor goed afgedaan, ware men er van over
tuigd dat hij zich thans voor goed heeft te
ruggetrokken in Tournefeuille, dam zou men
er niet veel waarde aan hechten, maar het
blijkt al te duidelijk (er gaat thans geen dag
voorbij of in Parijs of elders worden betoo
gingen ten gunste van Doumergue gehouden,
en men weet niet hoe men hem zal eeren) dat
een eventueele terugkeer lang niet tot de on
mogelijkheden behoort. Vandaar dan ook dat
de heer Herriot, nu hij in de wandelgangen
van het Parlement én door collega's én door
de verzamelde journalisten met vragen werd
lastig gevallen, niet anders kon dan van re
pliek te dienen. En zij die Herriot al sedert
jaren kennen, zagen maar al te duidelijk, dat
het hem hoogst onaangenaam was om hierop
te antwoorden.
„Ik heb-toch immers al meermalen en dui
delijk getoond dat ik geen polemiek wensch",
bromde hij. Maar toen men aandrong:
„Ik heb ook gehoord wat de heer Doumer
gue aan den heer Ebstein zou hebben gezegd.
Ik wil er alleen dit op antwoorden: Ja. in
derdaad, tweemaal heeft de ex-president me
een van zijn plannen voorgelegd, één betrek
king hebbende op de financiën van de parle
ONZE DACELIJKSCHE KINDERVERTELLINC.
Eindelijk kwamen Kas en Hik aan 't huis van Falsius; en na eenig
aarzelen, zei Kas:
„Zeg, Hik, ga jij nou maar met het boek naar binnen; ik weet
warempel niet wat ik er zou moeten aanvangen. Je weet, je bent be-
spraakter dan ik."
„Ik vind het best ik ga dan maar," zei de ander.
Hik treedt dus binnen bij Falsius, de toovenaar en deze man
kijkt boos, want hij is geen bezoek gewoon; en zeker niet van kobol
den die hij niet kent. Hik vertelt hem nu dat hij het boek heeft ge
vonden en vraagt vervolgens zeer beleefd:
„U moet weten, dat ik niet kan lezen; wilt U dat voor mij doen?"
„Hm," bromt Falsius, „laat maar eens zien." Hij grijpt het boekje
beet, begint er in te lezen en roept uit: „Het is toch wel de moeite
waard; een kabouterboek, dat ook nog handelt over tooveren!"
mentairen en én op de ambtenaren. Hij heeft
toen ook om mijn meening gevraagd. Maar
wat de rest, de veel ernstiger dingen betreft,
de Kamerontbinding en het opschuiven van
het Budget, daaromtrent heeft hij in het ge
heel niet mijn opinie gevraagd, maar er mede
volstaan met ze eenvoudig voor te lezen, ver
klarend dat 't onnoodig was daarover te dis-
cuteeren, aangezien hij er niet van zou afwij
ken. Gezien den ernst van dien toestand heb
ik voor ik naar het Congres van Nantes ver
trok, een onderhoud gevraagd aan den heer
Doumergue. maar dit werd me geweigerd. In
Nantes heeft mijn partij mij volkomen vrij
heid van handelen gelaten onder beding dat
ik voor alles de Republiek zou verdedigen.
En ik vind nu juist dat de plannen van den
heer Doumergue daarmede in het geheel niet
strookten.
In een onderhoud dat ik 1 September met
Doumergue had was ik ook volkomen inge
licht omtrent zijn zienswijzen. De heer Dou
mergue sprak me toen met warme bewonde
ring over Mac Mahon en hij verweet hem al
leen dat hij bij zijn staatsgreep van 16 Mei
niet voldoende aandacht had besteed aan het
vraagstuk van het geld. Ik erken gaarne, en
alle republikeinen met mij, dat Doumergue
beter heeft gedaan, zoo voegde Herriot er
schamper aan toe. Als ik er toe word ge
dwongen dan zal ik dat tot in de kleinste de
tails bekend maken
Als 't een beetje wil dan gaat men Dou
mergue nog van een Putsch beschuldigen en
hem wegens „verraad" voor het Haute Cour
dagen. Bij het huidige politieke stelsel is alles
mogelijk
HENRY A. TH. LESTURGEON
gesprongen handen
1 BIJ APOTH. EN DROGISTEN
(Adv. Ingez. Med.)
Naar beperking van den
melksteun.
Commissie van voorbereiding is aan het werk
De minister van economische zaken heeft
met het oog op de regeling van de beperking
van den melksteun een commissie ingesteld,
bestaande uit ir. S. L. Louwes, regeerings-
commissaris voor den akkerbouw en de vee
houderij, voorzitter; L. Bückmann, regeerings-
commissaris voor de steunverleening aan de
melkveehouderij; L. F. Britzel. voorzitter van
de Nederlandsche zuivel centrale, en ir. W. de
Jong, voorzitter-directeur van de Nederland
sche veehouderij centrale, leden; terwijl aan
deze commissie is toegevoegd dr. ir, P. N.
Boekei, als secretaris.
Deze commissie zal voor het college van re-
geeringscommissarissen hebben voor te berei
den de voorstellen, welke den minister zullen
worden gedaan inzake de uitvoering van de
beperking van den melksteun.
De commissie is haar arbeid reeds aangevan
gen en heeft reeds eenige malen vergaderd.
SABOTAGE OP DE „NAUTILUS" IN HOOGER
BEROEP.
Bevestiging van het vonnis
geëischt.
In hooger beroep heeft het Hoog Militair
Gerechtshof te 's-Gravenhage behandeld de
zaak van den stoker 1ste kl. van den Marine
Stoomvaartdienst A. van L., thans gedetineerd,
die door den Krijgsraad te Willemsoord ter
zake van het plegen van sabotage aan boord
van Hr. Ms. Nautilus is veroordeeld tot twee
jaar gevangenisstraf, met ontslag uit den
militairen dienst en met ontzetting van het
recht om bij de gewapende macht te dienen.
Beklaagde heeft terecht gestaan omdat hij
in verschillende smeerkoppen van de hoofd
machine kopersoldeer en in den oliekop van
de lage-druk excentriek voor achteruit en in
den oliebak van de middeldrukkruispenmetalen
dier hoofdmachine zand heeft gedaan en om
dat hij in een hoeveelheid smeerolie carborun
dum heeft geworpen.
De advocaat-fiscaal vroeg bevestiging van
het vonnis.
Geen contingenteering van
bunkerkoleninvoer.
Minister Steenberghe verzet
zich daartegen.
Steenkolen zijn niet hooger in prijs.
Minister Steenberghe betwist in zijn Memo
rie van Antwoord in zake de contingenteering
van steenkolen de meening der Tweede-Ka
merleden, dat een prijsverhooging van deze
contingenteering het gevolg is geweest. Van
opdrijving der prijzen is z.i. tot nu toe nog
niet gebleken. Voor huisbrandkolen liggen
thans de detailprijzen nog 15 a 20 pet. bene
den de prijzen van October 1933, zoowel voor
do Nederlandsche als voor de ingevoerde kolen.
Ten aanzien van verschillende soorten in
dustriekolen was in de eerste helft van dit
jaar na den zeer aanzienlijken prijsval der
laatste jaren, eenig herstel ingetreden. Hoo-
gere prijzen werden bij groote contracten voor
levering 1935 reeds genoteerd en geaccep
teerd vóór de contigenteering. Anderzijds zegt
de minister toe te waken tegen eventueele
prijsopdrijving en op het prijsverloop con
trole uit te oefenen. In oheverre per 1 Januari
door midel van nieuwe overeenkomsten een
verder gaande werking aan deze contingentee
ring kan worden verleend, is 'hans nog niet te
voorspelen. De uitwerking welke lot nu toe
voor dezen maa'regel is bereikt, valt nog niet
voldoende duidelijk aan te geven. De tijd ge
durende welken de contingenteering gold
was daarvoor te kort.
Ten aanzien van de vraag het bunkerko-
lenverkeer in deze contingenteering te be
trekken, neemt de minister een afwijzend
standpunt in. Het bunkerkolenverkeer is voor
nagenoeg 90 pet. te beschouwen als doorvoer
waarop de Crisis Invoenvet niet van toepas
sing kan zijn. De bij dit verkeer besrokken
internationale belangen, en de positie der Ne
derlandsche havens verzetten zich hiertegen
ten eenen male.