De Zuid-Slavische aanklacht tegen Hongarije. Berichten in enkele regels Nieuwe Uitgaven. WOENSDAG 5 DECEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 Het memorandum der Zuidslavische regeering en de verdedigingstactiek van de Hongaarsche regeering. Fransch denkbeeld betreffende het sluiten eener algemeene conventie ter bestrijding van het terrorisme. (Van onzen correspondent). GENèVE, 2 December 1934. Alle Volkenbonds journalisten, die niet slechts bij bijzonder belangrijke gebeurtenis sen een reis naar de Volkenbondsstad on dernemen, doch die duurzaam te Genève wonen, waren Woensdag om vijf uur in de perszaal van het Volkenbondssecretariaat vol spanning bijeen. Want de Zuid-Slavische dele gatie bij den Volkenbond had toegezegd, dat het memorandum, dat dien dag aan den se cretaris-generaal van den Volkenbond zou worden ter hand gesteld en dat de bewijzen zou brengen van de beschuldigingen der Zuid- Slavische nota van 22 November tegen Hongarije, tusschen vijf en half zes ook aan de Volkenbondsjournalisten zou worden uitge deeld. Groot was de spanning, of de Zuid-Slavische regeering inderdaad in staat zou zijn overtui gende bewijzen te leveren, dat „de hatelijke misdaad van Marseille slechts dankzij den Bongaarschen medeplichtigheden is kunnen worden ten uitvoer gebracht" zooals de Zuid- Slavische nota van 22 November had betoogd. Toen wij ons desavonds om negen uur weder vrijwel voltallig in het hotel der Hongaar sche Volkenbondsdelegatie, die ons een eerste voorloopig antwoord op het 'Zuid-Slavische memorandum zou verstrekken, terugzagen, waren allen, van wie men een onafhankelijke oordeelvelling mocht verwachten, eenstemmig van oordeel, dat het memorandum „teleur stellend" was. De lezing van de 29 bladzijden tekst en van de bijna 50 bladzijden bijlagen, had ons allen weliswaar in de overtuiging ver sterkt, dat de Hongaarsche regeering op een laakbare wijze verzuimd had 'n zorgvuldig toe zicht op de gedragingen der Kroatische vluch telingen uit Zuid-Slavië te houden en dat zelfs verschillende Hongaarsche ambtenaren eenige welwillendheid voor hun terroristisch streven hadden betoond, doch overtuigende bewijzen voor een min of meer rechtstreeksch verband tusschen het verblijf der Kroatische terroris ten in de Hongaarsche boerderij „Janka Puszta" en den moord van Marseille en over de „medeplichtigheid" der Hongaarsche re geering, heeft het memorandum geenszins gebracht. Het memorandum doet ook zelfs geen enkele poging, om aan te toonen, dat de man, die den moord heeft uitgevoerd, ooit in Hongarije is geweest! Weliswaar bevestigt het memorandum, dat drie van de bij het complot betrokken terroristen nog in Septem ber in Hongarije verblijf hebben gehouden doch uit niets blijkt, dat de Hongaarsche autoriteiten van hun misdadige plannen heb ben afgeweten, nóch dat hun vertrek uit Hongarije en hun reis via Zwitserland naar Frankrijk beslissend geweest is, om den moord op Koning Alexander mogelijk te maken! Dat de Hongaarsche delegatie bij den Vol kenbond het noodig achtte onmiddellijk een wederwoord op het Zuidslavische memoran dum te doen hooren, spreekt van zelf. Minder begrijpelijk is, dat de heer Von Eckhardt de internationale pers uitnoodigde om negen uur in zijn hotel te komen, terwijl wij eerst om half elf de eerste woorden van Hongaarsche wijsheid uit zijn mond te vernemen kregen! Dit was nu niet bepaald de beste methode, om de „Koningin der Aarde" welwillend jegens den Hongaarschen gedelegeerde en de door hem bepleite zaak te stemmen. Evenmin was de inhoud van het voorloopige Hongaarsche antwoord gelukkig. Indien von Eckhardt zich er toe bepaald had het gemis aan bewijzen voor de beschuldiging van mede plichtigheid aan den moord van Marseille in het licht te stellen, zou hij een veel sterkeren indruk gemaakt hebben dan thans, nu de Hongaarsche gedelegeerde de hopelooze taak ondernam de wereld er van te overtuigen, dat alle Zuidslavische beschuldigingen wegens de welwillende houding der Hongaarsche auto riteiten jegens de Kroatische terroristen in het algemeen geheel ongegrond waren en dat Hongarije zich ook in dit opzicht even on schuldig mag gevoelen, als bijvoorbeeld Hol land en Zwitserland! Iedereen weet toch. dat In tal van landen uitgeweken buitenlanders, die al hun zinnen op de omverwerping der regeering in hun land van oorsprong gericht hebben, met vreugde worden welkom gehee- ten en op een kwalijk verdedigbare wijze on dersteund worden, wanneer dit in de kraam van de buitenlandsche politiek van hun land van asyl past. Hongarije is in dit opzicht ze ker niet onschuldiger dan Zuidslavië zelf, Italië, Frankrijk, Bulgarije, Griekenland, Duitschland en nog andere staten! Von Eck- hardt's poging, om ons te doen gelooven, dat het eindelijk opgeheven terroristenkamp „Janka Puszta". waar de Kroaten zich in het wapengebruik oefenden en daarbij een portret van den thans vermoorden Koning Alexander als doelschijf gebruikten, een doodonschuldige boerderij was geweest, waar de vluchtelingen door landbouwarbeid hun dagelijksch brood verdienden, had dan ook niet het ge ringste succes. De groote vraag is thans, welke richting de volgende week de discussies in den Volken- bondsraad over het Zuidslavisch-Hongaarsche geschil zullen nemen. Zij kunnen in een al gemeene scheldpartij ontaarden, wanneer de polemieken tusschen den Zuidslavischen mi nister Jeftitsj en den Hongaarschen gedele geerde von Eckhardt ook andere landen in den strijd over het terrorisme zouden betrek ken. Er zijn slechts weinig Europeesche staten, die in dit opzicht zonder zonden zijn. Als de leden van den Volkenbondsraad zich dus niet te beheerschen weten, kunnen er heel onaan gename waarheden over en weder gezegd wor den, die weinig bevorderlijk zouden zijn voor de goede verstandhouding tusschen de volke ren, ter wille waarvan de Zuidslavische regee ring haar klachten tegen Hongarije bij den Volkenbond aanhangig heeft gemaakt! De Fransche regeering, die reeds heeft we ten door te zetten, dat de Zuidslavische regee- ring alleen de Hongaren van medeplichtigheid aan het Kroatische tegen de Zuidslavische dictatuur gerichte terrorisme beschuldigd en de Italianen buiten schot gelaten heeft, of schoon ook in Italië Kroatische „kampen" a la Janka Puszta bestaan, zal met ondersteu ning van de Engelsche regeering er naar stre ven. dat de discussies niet in een meerzijdig uitspuiten van venijn ontaarden zullen, doch een meer opbouwend karakter zullen dragen. De Franschen zullen trachten de aandacht op de algemeene vraag te concentreeren, of het niet wenschelijk zou zijn tot een internatio nale regeling van het vraagstuk der politieke uitgewekenen te komen, in dien zin. dat wel iswaar het recht van asyl voor hen zou blijven bestaan, doch dat de regeeringen zich ver binden zullen krachtig er tegen te waken, dat zij in hun nieuwe land van verblijf complot ten tegen hun eigen land en regeering sme den en zich door wapenoefeningen, enz. voor een moordenaarsrol voorbereiden. Indien de Volkenbondsraad tot de bijeenroeping van een conferentie voor het sluiten van zulk een conventie besluiten zou. zouden de Zuidslaven zich er op kunnen beroemen, dat hun aan-de- kaak-stellen van de Hongaarsche begunsti ging van het terrorisme een nuttige interna tionale hervorming zou hebben uitgelokt, en zij zouden het Raadsbesluit wel zoo weten te interpreteeren. dat het als een blaam tegen Hongarije kon worden uitgelegd. De Hongaren daarentegen zouden niet rechtstreeks door de Raadsbeslissing getroffen worden. Wellicht zal het Fransche denkbeeld dus voor beide partijen wel aannemelijk zijn. Doch voordat de aanneming volgen zal. zullen eerst onge twijfeld nog heel wat verwijten door de Kleine Entente en Hongarije over en weer worden uitgesproken B. DE JONG VAN BEEK EN DONK. ■hSHHURMI Daarom. „Ja", zeide Erik ernstig, „ik kan begrijpen waarom een vrouw soms „neen" zegt Maar je moet de vrouwen begrijpen. Wij mannen be-, grijpen de vrouwen niet, omdat wij haar meestal niet willen begrijpen. Ik zal je iets vertellen dat ik zelf beleefd heb en waardoor mijn oordeel over sommige vrouwen zich ge heel gewijzigd heeft. Het is nu ongeveer tien jaar geleden, dat ik in het voorjaar in het poëtische plaatsje Wer nigerode logeerde. Je kent het, in <ie Harz. Steeds hing er een fijne geur van bloeiende boomen in.de lucht. Het was meest Meidoorn, tenminste als ik Meidoorns ruik, moet ik altijd aan Wernigerode denken en aan het kleine Wirthaus op het prachtige marktplein tje. Avond aan avond zat ik daar voor het huis op den stoep aan een klein tafeltje met een bont kleed bedekt en van verre droeg de avondwind den geur van bloeiende boomen naar mij over. Op zulk een avond zag ik haar voor de eerste maal. Zjj ging voorbij en liep op het trottoir. Ze leek nog heel jong, nauwelijks achttien jaar en ze had een klein bleek gezichtje. Nu nog weet ik hoe zij liep, een heel klein beetje wiegend. Ze leek heel smalletjes in haar lange zwarte cape die tot op haar knieën hing. Ze had prachtige beenen en ze droeg luxeuse schoentjes. Haar oogen kan ik niet voldoende beschrijven, maar de blik waarmede ze mij aankeek is mij bijgebleven. Een onzegbaar treurige en tegelijkertijd verlangende blik was het. Een vleiende vraag lag er in. driest en toch deemoedig. Ik had in dien tijd niet veel, achting voor de vrouwen dus glimlachte ik haar toe, zij lachte bijna onmerkbaar terug. Ik betaalde nyjn vertering en volgde haar hoewel ik bij den eersten blik gezien had, dat zij een fatsoenlijk meisje was. Aan het eind van de straat die naar een park leidde, zag ik haar staan. Haar bleek gezichtje lichtte in de duisternis. Doch plotseling, toen ik nog een goede twintig pas van haar ver wijderd was, keerde zij zich om en vluchtte. Ik hoorde het geklapper van haar hooge hak jes op het plaveisel. Ik kon haar echter in het donker niet meer inhalen. Teleurgesteld ging ik naar mijn hotel terug. Den volgenden avond zag ik haar weer. Ik zat als gewoonlijk voor het kleine Wirthaus, ze ging zoo dicht langs me heen dat een slip van haar Lange cape een papier van mijn tafeltje sleepte. „Pardon, monsieur?" hoorde ik haar zacht jes vragen en in haar wonderlijke oogen was zulk een treurige bede, dat ik den moed niet had nog langer ontstemd op haar te zijn, hoe wel ijz geen beweging had gemaakt om het papier op te rapen. Ofschoon ik mij voorge nomen had mij niet meer voor den gek te Laten houden, stond ik toch op en volgde haar. Ditmaal liep zij niet weg. Zij stond om den hoek van de merakt en wachtte mij op. Ik strekte mijn hand uit om haar goedendag te zeggen, maar zij boog alleen het hoofd om mijn groet te beantwoorden. Een lieftallig zacht en vriendelijk lachje bloeide daarbij plotseling op haar bleek ge zichtje en gaf haar iets onweerstaanbaars. Ik vergat haar schijnbare onbeleefdheid en liep zwijgend naast haar onder bloeiende kersen- boómen. Zij heette Mara en had een zachte zingende stem. Zij was een zeer opgevoed en ontwik keld meisje en woonde sedert een paar iaar bij een getrouwde zuster in Wernigerode. Meer kon ik niet van haar te weten komen. Ik vroeg of ze verloofd was. Ze schudde het hoofd en ik voelde dat zij bloosde. ,Ik heb een zeer goeden vriend gehad", vertelde ze. „hij sneuvelde in ■den oorlog. Hij droeg altijd mijn portret bij zichHet is heerlijk, eenmaal in je leven bewonderd te zijn. te weten, dat er een mensen is die je mooi vindt! Dat is alles voor een vrouw, nietwaar? Dat is het geluk...." „Ik hield die woorden toen voor de pathe tische uitdrukkingen van een overdreven jong meisje", zeide Erik en bleef een poosje in ge dachten zitten. Een oogenblik later vervolgde hij. „Ik had geen lust in sentimenteel© praatjes en pro beerde haar in mijn armen te nemen. Zij vluchtte plotseling een eind van mij weg en uitte daarbij een wanhopigen kreet. Ze leek no°; smaller en kleiner te worden. Er gens uit het donker kwam haar droevige stem: „Neen. u moogt mij niet aanraken, u moet goed zijnIk dacht. dat. ze huilde. maar nam er geen notitie van. Mokkend liep ik naast haar voort en bij den hoek eener straat namen we afscheid. Ook ditmaal gaf ze mij geen hand, maar haar oogen smeek ten. Den volgenden avond bracht ik een ver snapering voor haar mee. bonbons en cho colade. Ik meende haar daarmede te kun nen winnen. Zij nam het pakje niet aan doch zij keek er naar met een verlangenden blik in haar groote oogen, terwijl ze hardnekkig het hoofd schudde. „Neen, neen, dank u, ik kan het niet aannemen, vergeef mij, ik kan niet. Ik zag hoe zwaar haar deze weigering viel, maar ik wilde dit niet en wierp het pakje woedend weg en wilde haar zonder groeten laten staan, maar opeens zag ik bij het licht van een lantaarn haar oogen, ze waren geheel zwart, van een hopelooze don- kerheidT Zij lieten mij niet meer los, deze vreeselijk wanhopige oogen. Twee dagen later moest ik vertrekken. Ik hoopte vaag, dat zij aan het station zou zijn, want ik had haar gezegd, wanneer ik moest vertrekken. Zij kwam en we gingen even op een bank zitten. „Mara, smeekte ik „waarom wilde je mij niet een beetje geluk gunnen9 Je hebt toch niemand anders, of wil je in dit kleine nest een oude juffrouw worden? Zoo'n mooi meisje als jij, dat is toch onmogelijk?" Plotseling lachte ze mij toe, haar heele gezichtje straalde. „Vindt je mij dus heusch mooi?" vroeg ze kinderlijk verrukt. „Toe zeg dit nog een keer?" Ik schoof dichter naar haar toe. ..Ja, kleine Mara, je bent een mooi meisje, ik ben dade lijk verliefd op je geworden, op je oogen en dan, je lcopt zoo mooi, zoo rhythmisch. je moet heelemaal mooi zyn, waarom verberg je je persoontje onder deze leelijke cape? Ik haat die cape!" Zij was dadelijk opgesprongen en vluchtte achter de bank. Haar lippen trilden en tra nen rolden over haar bleeke wangen. „Neen. neen, niet verder, smeekte ze, „ik wil alleen maar mooi voor je zijn, meer niet, dat is alles! Ik luisterde niet meer, maar ik haatte haar ,ik had haar kunnen slaan. Zoo'n kleine geraffineerde coquette! Doch plotseling boog ze over de bank en kuste mij op den mond, toen liep ze vlug weg. Ik kon haar niet meer volgen, want mijn trein reed binnen. Weer hield Erik een oogenblik met zijn ver haal op en staarde den rook van zijn sigaret na. ,.Nu? vroeg ik, ,ven de reden van haar weigering? „Die heb ik eerst veel later gehoord", ant woordde Erik. „Ik hoorde het heel toevallig. Eenige jaren na dat gebeurde, ging ik op een zomerreis opnieuw naar Wernigerode. Eerlijk gezegd was ik nieuwsgierig. Ik wilde haar weieens terug zien. Ik ging weer naar het Wirthaus op het kleine marktplein, de eigenaar kende mij nog. Des avonds kwam hij bij mij zitten en wij babbelden een beetje over het verleden. Plotseling zeide hij zeer vertrouwelijk. ..Dat meisje die kleine Fran- caise, u weet wel, die is nog dikwijls voorbij gekomen. Jammer, ellendig voor haar, zoo'n mooi meisje". „Wat, wat is jammer voor haar?" vroeg ik nieuwsgierig. De waard keek mij verwon derd aan. .Neemt u mij niet kwaiijk mijn heer, zeide hij,, ik dacht dat u haar kende... Ik wilde enkel maar zeggenjammer dat ze geen armen had, niet waar?" ELSA KAISER. Nederlandsche landbouwers naar Indië? Besprekingen ten departemente. De minister van koloniën heeft Dinsdag audiëntie verleend aan dr. Vrijburg, die daar bij, naar de N. R. Ct. meldt, gelegenheid heeft gehad zijn plannen voor kolonisatie van Ne derlandsche boeren naar daarvoor geschikte streken in Ned. Indië (niet naar Nieuw Gui nea) toe te lichten. De minister die zooals bekend is een te genstander is van kolonisatie in. Nieuw-Guinea toonde voor het plan van dr. yrijburg.veel belangstelling en heeft toëgezegd te overwe gen in hoeverre de bestaande stichting Land verhuizing Nederland, die nu slechts bemoeie nis heeft met emigratie naar den vreemde, welke emigratie thans natuurlijk geheel op gehouden is, door uitbreiding van bevoegd heid aan deze plannen dienstbaar gemaakt zou kunnen worden. Dr. Vrijburg zou dan in dit college zitting krijgen. De minister stelt zich op het standpunt, dat de regeering geen directe bemoeienis noch verantwoordelijkheid voor emigratie op zich neemt, doch het initiatief van anderen met belangstelling zal volgen en zoo noodig steun verleenen. als blijkt, dat de onderneming aan de verwachtingen voldoet. Dr. Vrijburg heeft volgens het blad uit dit onderhoud goede hoop geput, dat er thans in Nederland een organisatie tot stand zal ko men, die de plannen zal aanvatten en tot een begin van uitvoering zal brengen. Werkverschaffing in den winter. Uitkeeringen bij vorstverzuim. Haagsch Corr. Bui-eau bericht: De minister van sociale zaken heeft twee circulaires aan de gemeentebesturen gezon den, die betrekking hebben op het geval, dat de werkverschaffingen door vorst tijdelijk ge sloten moeten worden. De eerste circulaire is gezonden aan de ge meenten, waar reeds een steunregeling is: de tweede aan de gemeenten waar deze regeling nog niet is. In de eerst bedoelde gemeenten, kan aan al len. die door de vorst bij de van rijkswege ge subsidieerde werkverschaffing niet kunnen arbeiden een uitkeering wegens vorstverzuim worden verstrekt, volgens de normen en de regelen van de voor die gemeente goedge keurde steunregeling. Voor wat betreft hen, die tijdens de tijde lijke stopzetting der werkverschaffing in aan merking kunnen komen voor uitkeering uit hun werkloozenkas mag, indien deze uitkee ring lager mocht zijn dan het voorbedoelde bedrag, een aanvullende toeslag worden toe gekend met dien verstande, dat kasuitkeering en toeslag te zamen overeenkomen met het steunbedrag, dat zij anders zouden ontvangen. In de overige gemeenten dient een dooi den minister ontworpen tarief te worden ge volgd. Voor degenen, die voor uitkeering uit de werkloozenkas in aanmerking komen, kan eveneens een aanvullende toeslag worden ver leend. Te Nijmegen is na een langdurige ziekte overleden de heer J. Lamers. oud.-voorzitter van den Bond van Nederlandsche Onder wijzers. In een brouwerij te Breda is Dinsdag een schilder, die bezig was het plafond van de machinehal te schilderen van een werkbrug gevallen. De man werd dood opgenomen. Tegen den schilder A. Ch. G. uit. Eindho ven, die door de rechtbank te 's Hertogen bosch tot anderhalfjaar was veroordeeld, om dat hij te Heeze met een auto op een mare chaussee zou zijn ingereden is in hooger be roep twee jaar geëischt. Record postzendingen naar Indië. Dubbele diensten zijn noodig. De mail naar Indië zal deze maand zulk een omvang hebben, dat de K L. M. dubbele dien sten zal moeten organiseeren. Op 13 December vertrekt de „Havik" naar de Oost, welk toestel tot Cairo geëscorteerd zal worden door de ..Ekster" of de „Uil" om de zware post van de „Havik" gedeeltelijk over te nemen en te helpen de Middellandsche Zee over te krijgen Op 20 December zal het gewone lijntoestel de „Rijstvogel" naar Indië vertrekken, terwijl dan eveneens de „Uiver" voor een extra snelle postkerstvlucht zal starten. Men hoopt deze maand alle bestaande records op het gebied van de hoeveelheden post te verbeteren. Indische landsmiddelen. Over September twee millioen minder dan in 1933. De opbrengst van de Indische landsmidde len over de maand September 1934 beliep 30.800.00o tegen 33.100.000 over dezelfde maand van het vorige jaar. De achteruitgang is grootenaeels te wijten aan de verminderde opbrengst voor producten in vergelijking met 1933. De totale opbrengst der middelen over de periode Januari-Seotember bedraagt thans 287.400.000 tegen 285.300.000 over dezelfde periode van 1933. Tot en met September 1934 is een bedrag van 7.355.000 ontvangen uit het uitvoer recht op bevolkingsrubber; dit bedrag is in bovenstaande cijfers niet opgenomen. SCHORSINGSBESLUIT TEGEN. GEMEENTEARCHITECT In October van dit jaar heeft zich voor de Arrondissementsrechtbank te Amsterdam te verantworden gehad de 45-jarige Huizensche gemeente-architect M„ verdacht van valsch- heid in geschrifte en gebruik maken van het valsche geschrift. De Officier eischte ander half jaar tegen hem, doch de rechtbank sprak hem vrij, overwegende, dat de feiten niet waren bewezen. Het O M. ging van dit vonnis in appèl. Voor het hof is deze zaak nog niet behandeld. De gemeentearchitect is voor deze en andere bezwaren, die men te Huizen tegen hem heeft in Januari van het vorig jaar bij raadsbesluit geschorst. Een K.B. schortte de schorsing op tot 1 Juli 1933 en vervolgens tot Januari 1934. Oo 25 Januari werd het schorsingsbe sluit van kracht en is in ifcptember 1934 ver vangen door een dusdanig besluit van B. en W. De gemeente-architect bracht zijn zaak voor het Ambtenarengerecht, dat te Amsterdam zetelt. Dinsdag werd in deze kwestie geplet door rnr. E. Vonkenberg uit Gorcum, die ver dachte ook voor de rechtbank verdedigde en door mr. H. J. van Urk uit Amersfoort op. tredende voor de gemeente Huizen. Het ambtenarengerecht, dat gepresideerd werd door mr. F. J. Neppérus zal op 18 Decem ber uitsprak doen. Nieuwe vliegtuigfabriek in ons land? De Schelde te Vlissingen heeft plannen. Naar de N. R Crt. verneemt, overweegt de Kon. Maatschappij de Schelde te Vlissingen de stichting van een vliegtuigafdeeling. Zij voert besprekingen ,met de regeering over de vraag of daartoe mogelijkheden bestaan. Als constructeur zou eventueel aan de werf wor den verbonden de heer F. E. Slot. de bouwer van den Pander jager. De dictatuur van de misdaad, door James Spenser. Verschenen is In Den Haag bij L. J. C. Boucher De dictatuur van de Misdaad, ver- aald van het oorspronkelijke werk An English man joins the gangs door Dr. H. P. Ritter Jr Het werk is geschreven in den ik-vorm. Een Engelschman, die gevangenisstraf ondergaan heeft in Engeland, en daarna naar Amerika ging, heeft daar rondgezwalkt als gangster, als revolverbandiet bij eenige vrij groote gangs. Zonder zich te verontschuldigen, zon der zich beter voor te doen dan hij is. ver telt de man. die na een driejarige gevangen schap tenslotte naar Engeland uitgewezen is. van zijn ondervindingen en hij legt meedoo- genloos de corruptie en rotheid van Ameri ca's groote steden bloot. Hij (James Spenser heeft zijn verhaal gedaan aan den journalist H. KIngsley Long, die het te boek stelde. Corruptie en afpersing door L. W. Holmes De Engelschman Holmes heeft eerst als verslaggever en later als detective in Amerika gewerkt en zijn ervaringen te boek gesteld. De corruptie, die geweldige afmetingen heeft aangenomen, de werkwijze van de politie, die tegenover de gangsters in de meeste gevallen nog machteloos staat, de ongelooflijke staal tjes van brutaliteit, die de afpersers, ontvoer ders, dranksmokkelaars en chantageplegers aan den dag leggen, dit alles beschrijft Hol mes met een openhartigheid die hem. zoo hij zelf zegt, noodlottig zal worden bij zijn terug komst in Amerika. De heer M. J. M. Gemmeke. inspecteur van politie te Amsterdam heeft het werk goed vertaald. Men zal verbaasd staan als men Inzicht krijgt in de toestanden in de politie- en misdadigerswereld van Amerika. Het boek verscheen bij Valkhoff en Co. in Amersfoort. Wolfgang CordanDe wijzen van Zion. Bij de Uitgeversmaatschappij Contact te Amsterdam verscheen „De wijzen van Zion" door Wolfgang Cordan in de vertaling van Theo J. van der Wall. Het verhaal berust ten deele op een auto biografisch manuscript van Endre Far kas. De Kris des Doods, door M. v. d. Hilst. Bij de vennootschap „Veritas" te Amster dam is verschenen de detective-roman De Kris des Doods door M. van der Hiist. Het is een geheimzinnige geschiedenis, die in de omgeving van den Haag speelt, en waarin een Indische secte een hoofdrol vervult. Boeiend wordt de ritus daarvan beschreven. En op handige wijze weten de detectives de sporen te volgen en de daders te grijpen. Men zal het boek met genoegen lezen. Korte nabetrachting over de af scheiding van 1834 door dr. K. H. Miskotte. Zeven artikelen, die de schrijver tot nadere onderrichting van de gemeente in den afge- loopen zomer in het Haarlemsch Precikbeur- tenblad schreef, zijn thans gebundeld uitge geven door de Uitgeversmij. Holland te Am sterdam. Enkele wijzigingen en aanvullingen zijn door dr. Miskotte aangebracht. De Duitsche held. Bij N.V. Het Nederlandsche Boekhuis te Til burg zag het licht ..De Duitsche held", roman door Enrica von Handel—Mazzetti. vertaaid door Carel Bloemen. De schrijfster geeft in deze roman o a. de ontwikkeling van een liefdesgeschiedenis tegen den historischen achtergrond van de gebeurtenissen in de bewogen jaren omstreeks 1821, het jaar waarin Napoleon stierf. Het boek geeft een kijk op de onrust en verwarring, die heerschte in een tijd, toen Oostenrijk een prooi was van twisten en verscheurdheid tusschen het onderdrukkende regime van Met- ternich en de slaafsche burgers. De geschiedenis van een kind. „Het kleine dier, de geschiedenis van een kind", van Martin Andersen Nexö is ver taald door Claudine Bienfait en uitgegeven door Van Hoikema en Warendorf. N.V. te Am sterdam. Een zestigjarig man vertelt de ge schiedenis van de eerste acht jaar van zijn leven, dat van een proletariërskind. „De corporatieve gedachte" door mr. G. E. van Walsum. Het Buraeu van de Chr. Historische Unie te Den Haag heeft uitgegeven een brochure van mr. G. E. van Walsum, „De corporatieve ge dachte, Achtergrond wezen en uitwerking", een referaat gehouden op de elfde Christe- lijk-Historische zomerconf eren tie te Lunteren in 1934. Meisjes in uniform, door Berta Ruck. Men kent de stijl van Berta Ruck. Men weet dat zij boeken schrijft, die aangenaam zijn om te lezen, boeken waarvan bakvisschen in het bijzonder zullen smullen. Dit nieuwe werk dat een liefdesroman is, die op het land speelt tijdens den wereldoorlog, is van een frissche charme. Twee vriendinnen, stadsmeisjes, trekken naar het land en gaan zich in een gehucht opsluiten, wegens een ongelukkige liefde van de een om daar als arbeidster te werken. De romantiek is ln dit verhaal niet vergeten. Jean E. Marre vertaalde het boek, dat uitgegeven is door het N.V. het Neder landsche Boekhuis te Tilburg. De strooper, door Peter Baron. Wanneer een detéetieve telkens opgebeld wordt door iemand, die den Strooper heet, en gewaarschuwd, dat er een misdaad zal plaats hebben, die hij niet verhinderen kan, wan neer een inbreker in de brandkast, die hij met veel moeite heeft opengemaakt, niets an ders vindt dan een papiertje, waarop de Strooper hem duidelijk maakt, dat hij er te laat bij is gekomen, wanneer vier broers, die in de „onderwereld" een goeden naam hebben, stuk voor stuk het leven laten door een ge heimzinnige stroopershandwanneer dat alles beschreven wordt door Peter Baron, die gevoel voor humor heeft en zich vlot en pak kend weet uit te drukken, dan kan men ver zekerd zijn van een boek dat men in één ruk uit wil lezen. En zoo'n boek is De Strooper, vertaald door H. H. J. Maas. Het boek ver scheen bij het Nederlandsche Boekhuis te Tilburg. Ik heb het ter hand genomen en werd ge boeid door de geheimzinnigheid, waarmee de Strooper telkens zijn slag sloeg, en ik heb het boek niet terzijde gelegd, vóór ik het heele maal uitgelezen had! „Ontvluchtingspogingen" door Hcrwig. Ontvluchtingspogingen, roman van Franz Herwig is in een vertaling van Jos Panhuy- sen bij de uitgeverij van N.V. Het Nederland sche Boekhuis verschenen. Het boek behan delt de onderbewuste drang van den mensch, zoowel op het platteland als in de groote stad, zich zelf te ontwijken, in welke drang Herwig de oorzaak ziet van de ontreddering van de wereld. Het is het vierde en laatste werk van Herwigs groote cyclus van wereldstad-ro mans. Lou Manche verzorgde de bandteeke- ning. Adresboek Haarlemmermeer en Half- weg-centrum. Uitgegeven bij de fa. G. Eikelenboom te Haarlem is verschenen het Adresboek voor 1935 der gemeenten in de Haarlemmermeer, omvattende: Hoofddorp, Vijfhuizen. Nieuw- Venne., Zwanenburg. Rijk. Abbenes en Half- weg-Centrum en samengesteld volgens offi- cieele gegevens. Het wezen der bouwkuns en haar geschiedenis. In de volksuniversiteitsbibliotheek ver scheen „Het wezen der bouwkunst en haar geschiedenis (Aesthetische beschouwingen) door dr. H. P. Berlage. Dit laatste werk van den Nederlandschen bouwmeester geeft, zoo als de titel verraadt, een aesthetische be schouwing over de ontwikkeling der bouw kunst. Het boek, dat tal van Illustraties bevat is uitgegeven door De Erven F. Bolin N.V. te Haarlem. Hollanders vliegen. De publieke belangstelling voor het vüeg- wezen heeft den iaatsten tijd een hooge vlucht genomen. Vele boeken en geschrif ten over dit onderwerp zijn verschenen. Nu ook weer heeft de uitgeverij Bosch en Keu- ning in Baarn in de Libellenserie een werkje van de hand van Mr. E. Rusman. 'oelast met den persdienst der KLM., getiteld „Hollan ders Vliegen, van H.-Ni A.C.C. tot Uiver. Tien jaar Amsterdam—Batavia, door de lucht, uitgegeven De directeur van den Holland-Indië dienst der K.L.M. de heer Hans Martin, schreef een voorwoord voor het met illustraties versierde boekje.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 3