De Zuid-Slavische aanklacht tegen Hongarije.
Berichten in enkele regels
Nieuwe Uitgaven.
WOENSDAG 5 DECEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
9
Het memorandum der Zuidslavische regeering en de
verdedigingstactiek van de Hongaarsche regeering.
Fransch denkbeeld betreffende het sluiten eener algemeene
conventie ter bestrijding van het terrorisme.
(Van onzen correspondent).
GENèVE, 2 December 1934.
Alle Volkenbonds journalisten, die niet
slechts bij bijzonder belangrijke gebeurtenis
sen een reis naar de Volkenbondsstad on
dernemen, doch die duurzaam te Genève
wonen, waren Woensdag om vijf uur in de
perszaal van het Volkenbondssecretariaat vol
spanning bijeen. Want de Zuid-Slavische dele
gatie bij den Volkenbond had toegezegd, dat
het memorandum, dat dien dag aan den se
cretaris-generaal van den Volkenbond zou
worden ter hand gesteld en dat de bewijzen
zou brengen van de beschuldigingen der Zuid-
Slavische nota van 22 November tegen
Hongarije, tusschen vijf en half zes ook aan
de Volkenbondsjournalisten zou worden uitge
deeld.
Groot was de spanning, of de Zuid-Slavische
regeering inderdaad in staat zou zijn overtui
gende bewijzen te leveren, dat „de hatelijke
misdaad van Marseille slechts dankzij den
Bongaarschen medeplichtigheden is kunnen
worden ten uitvoer gebracht" zooals de Zuid-
Slavische nota van 22 November had betoogd.
Toen wij ons desavonds om negen uur weder
vrijwel voltallig in het hotel der Hongaar
sche Volkenbondsdelegatie, die ons een eerste
voorloopig antwoord op het 'Zuid-Slavische
memorandum zou verstrekken, terugzagen,
waren allen, van wie men een onafhankelijke
oordeelvelling mocht verwachten, eenstemmig
van oordeel, dat het memorandum „teleur
stellend" was. De lezing van de 29 bladzijden
tekst en van de bijna 50 bladzijden bijlagen,
had ons allen weliswaar in de overtuiging ver
sterkt, dat de Hongaarsche regeering op een
laakbare wijze verzuimd had 'n zorgvuldig toe
zicht op de gedragingen der Kroatische vluch
telingen uit Zuid-Slavië te houden en dat zelfs
verschillende Hongaarsche ambtenaren eenige
welwillendheid voor hun terroristisch streven
hadden betoond, doch overtuigende bewijzen
voor een min of meer rechtstreeksch verband
tusschen het verblijf der Kroatische terroris
ten in de Hongaarsche boerderij „Janka
Puszta" en den moord van Marseille en over
de „medeplichtigheid" der Hongaarsche re
geering, heeft het memorandum geenszins
gebracht. Het memorandum doet ook zelfs
geen enkele poging, om aan te toonen, dat
de man, die den moord heeft uitgevoerd, ooit
in Hongarije is geweest! Weliswaar bevestigt
het memorandum, dat drie van de bij het
complot betrokken terroristen nog in Septem
ber in Hongarije verblijf hebben gehouden
doch uit niets blijkt, dat de Hongaarsche
autoriteiten van hun misdadige plannen heb
ben afgeweten, nóch dat hun vertrek uit
Hongarije en hun reis via Zwitserland naar
Frankrijk beslissend geweest is, om den moord
op Koning Alexander mogelijk te maken!
Dat de Hongaarsche delegatie bij den Vol
kenbond het noodig achtte onmiddellijk een
wederwoord op het Zuidslavische memoran
dum te doen hooren, spreekt van zelf. Minder
begrijpelijk is, dat de heer Von Eckhardt de
internationale pers uitnoodigde om negen uur
in zijn hotel te komen, terwijl wij eerst om
half elf de eerste woorden van Hongaarsche
wijsheid uit zijn mond te vernemen kregen!
Dit was nu niet bepaald de beste methode,
om de „Koningin der Aarde" welwillend jegens
den Hongaarschen gedelegeerde en de door
hem bepleite zaak te stemmen.
Evenmin was de inhoud van het voorloopige
Hongaarsche antwoord gelukkig. Indien von
Eckhardt zich er toe bepaald had het gemis
aan bewijzen voor de beschuldiging van mede
plichtigheid aan den moord van Marseille in
het licht te stellen, zou hij een veel sterkeren
indruk gemaakt hebben dan thans, nu de
Hongaarsche gedelegeerde de hopelooze taak
ondernam de wereld er van te overtuigen, dat
alle Zuidslavische beschuldigingen wegens de
welwillende houding der Hongaarsche auto
riteiten jegens de Kroatische terroristen in
het algemeen geheel ongegrond waren en dat
Hongarije zich ook in dit opzicht even on
schuldig mag gevoelen, als bijvoorbeeld Hol
land en Zwitserland! Iedereen weet toch. dat
In tal van landen uitgeweken buitenlanders,
die al hun zinnen op de omverwerping der
regeering in hun land van oorsprong gericht
hebben, met vreugde worden welkom gehee-
ten en op een kwalijk verdedigbare wijze on
dersteund worden, wanneer dit in de kraam
van de buitenlandsche politiek van hun land
van asyl past. Hongarije is in dit opzicht ze
ker niet onschuldiger dan Zuidslavië zelf,
Italië, Frankrijk, Bulgarije, Griekenland,
Duitschland en nog andere staten! Von Eck-
hardt's poging, om ons te doen gelooven, dat
het eindelijk opgeheven terroristenkamp
„Janka Puszta". waar de Kroaten zich in het
wapengebruik oefenden en daarbij een portret
van den thans vermoorden Koning Alexander
als doelschijf gebruikten, een doodonschuldige
boerderij was geweest, waar de vluchtelingen
door landbouwarbeid hun dagelijksch
brood verdienden, had dan ook niet het ge
ringste succes.
De groote vraag is thans, welke richting de
volgende week de discussies in den Volken-
bondsraad over het Zuidslavisch-Hongaarsche
geschil zullen nemen. Zij kunnen in een al
gemeene scheldpartij ontaarden, wanneer de
polemieken tusschen den Zuidslavischen mi
nister Jeftitsj en den Hongaarschen gedele
geerde von Eckhardt ook andere landen in
den strijd over het terrorisme zouden betrek
ken. Er zijn slechts weinig Europeesche staten,
die in dit opzicht zonder zonden zijn. Als de
leden van den Volkenbondsraad zich dus niet
te beheerschen weten, kunnen er heel onaan
gename waarheden over en weder gezegd wor
den, die weinig bevorderlijk zouden zijn voor
de goede verstandhouding tusschen de volke
ren, ter wille waarvan de Zuidslavische regee
ring haar klachten tegen Hongarije bij den
Volkenbond aanhangig heeft gemaakt!
De Fransche regeering, die reeds heeft we
ten door te zetten, dat de Zuidslavische regee-
ring alleen de Hongaren van medeplichtigheid
aan het Kroatische tegen de Zuidslavische
dictatuur gerichte terrorisme beschuldigd en
de Italianen buiten schot gelaten heeft, of
schoon ook in Italië Kroatische „kampen" a
la Janka Puszta bestaan, zal met ondersteu
ning van de Engelsche regeering er naar stre
ven. dat de discussies niet in een meerzijdig
uitspuiten van venijn ontaarden zullen, doch
een meer opbouwend karakter zullen dragen.
De Franschen zullen trachten de aandacht op
de algemeene vraag te concentreeren, of het
niet wenschelijk zou zijn tot een internatio
nale regeling van het vraagstuk der politieke
uitgewekenen te komen, in dien zin. dat wel
iswaar het recht van asyl voor hen zou blijven
bestaan, doch dat de regeeringen zich ver
binden zullen krachtig er tegen te waken, dat
zij in hun nieuwe land van verblijf complot
ten tegen hun eigen land en regeering sme
den en zich door wapenoefeningen, enz. voor
een moordenaarsrol voorbereiden. Indien de
Volkenbondsraad tot de bijeenroeping van
een conferentie voor het sluiten van zulk een
conventie besluiten zou. zouden de Zuidslaven
zich er op kunnen beroemen, dat hun aan-de-
kaak-stellen van de Hongaarsche begunsti
ging van het terrorisme een nuttige interna
tionale hervorming zou hebben uitgelokt, en
zij zouden het Raadsbesluit wel zoo weten te
interpreteeren. dat het als een blaam tegen
Hongarije kon worden uitgelegd. De Hongaren
daarentegen zouden niet rechtstreeks door de
Raadsbeslissing getroffen worden. Wellicht
zal het Fransche denkbeeld dus voor beide
partijen wel aannemelijk zijn. Doch voordat
de aanneming volgen zal. zullen eerst onge
twijfeld nog heel wat verwijten door de Kleine
Entente en Hongarije over en weer worden
uitgesproken
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK.
■hSHHURMI
Daarom.
„Ja", zeide Erik ernstig, „ik kan begrijpen
waarom een vrouw soms „neen" zegt Maar je
moet de vrouwen begrijpen. Wij mannen be-,
grijpen de vrouwen niet, omdat wij haar
meestal niet willen begrijpen. Ik zal je iets
vertellen dat ik zelf beleefd heb en waardoor
mijn oordeel over sommige vrouwen zich ge
heel gewijzigd heeft.
Het is nu ongeveer tien jaar geleden, dat ik
in het voorjaar in het poëtische plaatsje Wer
nigerode logeerde. Je kent het, in <ie Harz.
Steeds hing er een fijne geur van bloeiende
boomen in.de lucht. Het was meest Meidoorn,
tenminste als ik Meidoorns ruik, moet ik
altijd aan Wernigerode denken en aan het
kleine Wirthaus op het prachtige marktplein
tje.
Avond aan avond zat ik daar voor het huis
op den stoep aan een klein tafeltje met een
bont kleed bedekt en van verre droeg de
avondwind den geur van bloeiende boomen
naar mij over.
Op zulk een avond zag ik haar voor de eerste
maal. Zjj ging voorbij en liep op het trottoir.
Ze leek nog heel jong, nauwelijks achttien
jaar en ze had een klein bleek gezichtje. Nu
nog weet ik hoe zij liep, een heel klein beetje
wiegend. Ze leek heel smalletjes in haar lange
zwarte cape die tot op haar knieën hing. Ze
had prachtige beenen en ze droeg luxeuse
schoentjes. Haar oogen kan ik niet voldoende
beschrijven, maar de blik waarmede ze mij
aankeek is mij bijgebleven. Een onzegbaar
treurige en tegelijkertijd verlangende blik was
het. Een vleiende vraag lag er in. driest en
toch deemoedig. Ik had in dien tijd niet veel,
achting voor de vrouwen dus glimlachte ik
haar toe, zij lachte bijna onmerkbaar terug.
Ik betaalde nyjn vertering en volgde haar
hoewel ik bij den eersten blik gezien had, dat
zij een fatsoenlijk meisje was.
Aan het eind van de straat die naar een park
leidde, zag ik haar staan. Haar bleek gezichtje
lichtte in de duisternis. Doch plotseling, toen
ik nog een goede twintig pas van haar ver
wijderd was, keerde zij zich om en vluchtte.
Ik hoorde het geklapper van haar hooge hak
jes op het plaveisel. Ik kon haar echter in
het donker niet meer inhalen. Teleurgesteld
ging ik naar mijn hotel terug.
Den volgenden avond zag ik haar weer. Ik
zat als gewoonlijk voor het kleine Wirthaus,
ze ging zoo dicht langs me heen dat een slip
van haar Lange cape een papier van mijn
tafeltje sleepte.
„Pardon, monsieur?" hoorde ik haar zacht
jes vragen en in haar wonderlijke oogen was
zulk een treurige bede, dat ik den moed niet
had nog langer ontstemd op haar te zijn, hoe
wel ijz geen beweging had gemaakt om het
papier op te rapen. Ofschoon ik mij voorge
nomen had mij niet meer voor den
gek te Laten houden, stond ik toch
op en volgde haar. Ditmaal liep zij niet weg.
Zij stond om den hoek van de merakt en
wachtte mij op. Ik strekte mijn hand uit om
haar goedendag te zeggen, maar zij boog alleen
het hoofd om mijn groet te beantwoorden.
Een lieftallig zacht en vriendelijk lachje
bloeide daarbij plotseling op haar bleek ge
zichtje en gaf haar iets onweerstaanbaars. Ik
vergat haar schijnbare onbeleefdheid en liep
zwijgend naast haar onder bloeiende kersen-
boómen.
Zij heette Mara en had een zachte zingende
stem. Zij was een zeer opgevoed en ontwik
keld meisje en woonde sedert een paar iaar
bij een getrouwde zuster in Wernigerode. Meer
kon ik niet van haar te weten komen. Ik vroeg
of ze verloofd was. Ze schudde het hoofd en ik
voelde dat zij bloosde. ,Ik heb een zeer goeden
vriend gehad", vertelde ze. „hij sneuvelde in
■den oorlog. Hij droeg altijd mijn portret bij
zichHet is heerlijk, eenmaal in je leven
bewonderd te zijn. te weten, dat er een mensen
is die je mooi vindt! Dat is alles voor een
vrouw, nietwaar? Dat is het geluk...."
„Ik hield die woorden toen voor de pathe
tische uitdrukkingen van een overdreven jong
meisje", zeide Erik en bleef een poosje in ge
dachten zitten.
Een oogenblik later vervolgde hij. „Ik had
geen lust in sentimenteel© praatjes en pro
beerde haar in mijn armen te nemen. Zij
vluchtte plotseling een eind van mij weg en
uitte daarbij een wanhopigen kreet. Ze
leek no°; smaller en kleiner te worden. Er
gens uit het donker kwam haar droevige
stem: „Neen. u moogt mij niet aanraken, u
moet goed zijnIk dacht. dat. ze huilde.
maar nam er geen notitie van. Mokkend liep
ik naast haar voort en bij den hoek eener
straat namen we afscheid. Ook ditmaal gaf
ze mij geen hand, maar haar oogen smeek
ten.
Den volgenden avond bracht ik een ver
snapering voor haar mee. bonbons en cho
colade. Ik meende haar daarmede te kun
nen winnen. Zij nam het pakje niet aan doch
zij keek er naar met een verlangenden blik
in haar groote oogen, terwijl ze hardnekkig
het hoofd schudde. „Neen, neen, dank u,
ik kan het niet aannemen, vergeef mij, ik
kan niet.
Ik zag hoe zwaar haar deze weigering
viel, maar ik wilde dit niet en wierp het
pakje woedend weg en wilde haar zonder
groeten laten staan, maar opeens zag ik bij
het licht van een lantaarn haar oogen, ze
waren geheel zwart, van een hopelooze don-
kerheidT Zij lieten mij niet meer los, deze
vreeselijk wanhopige oogen.
Twee dagen later moest ik vertrekken.
Ik hoopte vaag, dat zij aan het station zou
zijn, want ik had haar gezegd, wanneer ik
moest vertrekken. Zij kwam en we gingen
even op een bank zitten. „Mara, smeekte
ik „waarom wilde je mij niet een beetje
geluk gunnen9 Je hebt toch niemand anders,
of wil je in dit kleine nest een oude juffrouw
worden? Zoo'n mooi meisje als jij, dat is
toch onmogelijk?"
Plotseling lachte ze mij toe, haar heele
gezichtje straalde. „Vindt je mij dus heusch
mooi?" vroeg ze kinderlijk verrukt. „Toe zeg
dit nog een keer?"
Ik schoof dichter naar haar toe. ..Ja, kleine
Mara, je bent een mooi meisje, ik ben dade
lijk verliefd op je geworden, op je oogen en
dan, je lcopt zoo mooi, zoo rhythmisch. je
moet heelemaal mooi zyn, waarom verberg
je je persoontje onder deze leelijke cape?
Ik haat die cape!"
Zij was dadelijk opgesprongen en vluchtte
achter de bank. Haar lippen trilden en tra
nen rolden over haar bleeke wangen. „Neen.
neen, niet verder, smeekte ze, „ik wil alleen
maar mooi voor je zijn, meer niet, dat is
alles!
Ik luisterde niet meer, maar ik haatte
haar ,ik had haar kunnen slaan. Zoo'n kleine
geraffineerde coquette!
Doch plotseling boog ze over de bank en
kuste mij op den mond, toen liep ze vlug
weg. Ik kon haar niet meer volgen, want mijn
trein reed binnen.
Weer hield Erik een oogenblik met zijn ver
haal op en staarde den rook van zijn sigaret na.
,.Nu? vroeg ik, ,ven de reden van haar
weigering?
„Die heb ik eerst veel later gehoord", ant
woordde Erik. „Ik hoorde het heel toevallig.
Eenige jaren na dat gebeurde, ging ik op
een zomerreis opnieuw naar Wernigerode.
Eerlijk gezegd was ik nieuwsgierig. Ik wilde
haar weieens terug zien. Ik ging weer naar
het Wirthaus op het kleine marktplein, de
eigenaar kende mij nog. Des avonds kwam
hij bij mij zitten en wij babbelden een beetje
over het verleden. Plotseling zeide hij zeer
vertrouwelijk. ..Dat meisje die kleine Fran-
caise, u weet wel, die is nog dikwijls voorbij
gekomen. Jammer, ellendig voor haar, zoo'n
mooi meisje".
„Wat, wat is jammer voor haar?" vroeg
ik nieuwsgierig. De waard keek mij verwon
derd aan. .Neemt u mij niet kwaiijk mijn
heer, zeide hij,, ik dacht dat u haar kende...
Ik wilde enkel maar zeggenjammer dat
ze geen armen had, niet waar?"
ELSA KAISER.
Nederlandsche landbouwers
naar Indië?
Besprekingen ten departemente.
De minister van koloniën heeft Dinsdag
audiëntie verleend aan dr. Vrijburg, die daar
bij, naar de N. R. Ct. meldt, gelegenheid heeft
gehad zijn plannen voor kolonisatie van Ne
derlandsche boeren naar daarvoor geschikte
streken in Ned. Indië (niet naar Nieuw Gui
nea) toe te lichten.
De minister die zooals bekend is een te
genstander is van kolonisatie in. Nieuw-Guinea
toonde voor het plan van dr. yrijburg.veel
belangstelling en heeft toëgezegd te overwe
gen in hoeverre de bestaande stichting Land
verhuizing Nederland, die nu slechts bemoeie
nis heeft met emigratie naar den vreemde,
welke emigratie thans natuurlijk geheel op
gehouden is, door uitbreiding van bevoegd
heid aan deze plannen dienstbaar gemaakt
zou kunnen worden. Dr. Vrijburg zou dan in
dit college zitting krijgen.
De minister stelt zich op het standpunt, dat
de regeering geen directe bemoeienis noch
verantwoordelijkheid voor emigratie op zich
neemt, doch het initiatief van anderen met
belangstelling zal volgen en zoo noodig steun
verleenen. als blijkt, dat de onderneming aan
de verwachtingen voldoet.
Dr. Vrijburg heeft volgens het blad uit dit
onderhoud goede hoop geput, dat er thans in
Nederland een organisatie tot stand zal ko
men, die de plannen zal aanvatten en tot een
begin van uitvoering zal brengen.
Werkverschaffing in den
winter.
Uitkeeringen bij vorstverzuim.
Haagsch Corr. Bui-eau bericht:
De minister van sociale zaken heeft twee
circulaires aan de gemeentebesturen gezon
den, die betrekking hebben op het geval, dat
de werkverschaffingen door vorst tijdelijk ge
sloten moeten worden.
De eerste circulaire is gezonden aan de ge
meenten, waar reeds een steunregeling is: de
tweede aan de gemeenten waar deze regeling
nog niet is.
In de eerst bedoelde gemeenten, kan aan al
len. die door de vorst bij de van rijkswege ge
subsidieerde werkverschaffing niet kunnen
arbeiden een uitkeering wegens vorstverzuim
worden verstrekt, volgens de normen en de
regelen van de voor die gemeente goedge
keurde steunregeling.
Voor wat betreft hen, die tijdens de tijde
lijke stopzetting der werkverschaffing in aan
merking kunnen komen voor uitkeering uit
hun werkloozenkas mag, indien deze uitkee
ring lager mocht zijn dan het voorbedoelde
bedrag, een aanvullende toeslag worden toe
gekend met dien verstande, dat kasuitkeering
en toeslag te zamen overeenkomen met het
steunbedrag, dat zij anders zouden ontvangen.
In de overige gemeenten dient een dooi
den minister ontworpen tarief te worden ge
volgd. Voor degenen, die voor uitkeering uit
de werkloozenkas in aanmerking komen, kan
eveneens een aanvullende toeslag worden ver
leend.
Te Nijmegen is na een langdurige ziekte
overleden de heer J. Lamers. oud.-voorzitter
van den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers.
In een brouwerij te Breda is Dinsdag een
schilder, die bezig was het plafond van de
machinehal te schilderen van een werkbrug
gevallen. De man werd dood opgenomen.
Tegen den schilder A. Ch. G. uit. Eindho
ven, die door de rechtbank te 's Hertogen
bosch tot anderhalfjaar was veroordeeld, om
dat hij te Heeze met een auto op een mare
chaussee zou zijn ingereden is in hooger be
roep twee jaar geëischt.
Record postzendingen naar
Indië.
Dubbele diensten zijn noodig.
De mail naar Indië zal deze maand zulk een
omvang hebben, dat de K L. M. dubbele dien
sten zal moeten organiseeren. Op 13 December
vertrekt de „Havik" naar de Oost, welk toestel
tot Cairo geëscorteerd zal worden door de
..Ekster" of de „Uil" om de zware post van
de „Havik" gedeeltelijk over te nemen en te
helpen de Middellandsche Zee over te krijgen
Op 20 December zal het gewone lijntoestel
de „Rijstvogel" naar Indië vertrekken, terwijl
dan eveneens de „Uiver" voor een extra snelle
postkerstvlucht zal starten. Men hoopt deze
maand alle bestaande records op het gebied
van de hoeveelheden post te verbeteren.
Indische landsmiddelen.
Over September twee millioen minder dan
in 1933.
De opbrengst van de Indische landsmidde
len over de maand September 1934 beliep
30.800.00o tegen 33.100.000 over dezelfde
maand van het vorige jaar. De achteruitgang
is grootenaeels te wijten aan de verminderde
opbrengst voor producten in vergelijking met
1933.
De totale opbrengst der middelen over de
periode Januari-Seotember bedraagt thans
287.400.000 tegen 285.300.000 over dezelfde
periode van 1933.
Tot en met September 1934 is een bedrag
van 7.355.000 ontvangen uit het uitvoer
recht op bevolkingsrubber; dit bedrag is in
bovenstaande cijfers niet opgenomen.
SCHORSINGSBESLUIT TEGEN.
GEMEENTEARCHITECT
In October van dit jaar heeft zich voor de
Arrondissementsrechtbank te Amsterdam te
verantworden gehad de 45-jarige Huizensche
gemeente-architect M„ verdacht van valsch-
heid in geschrifte en gebruik maken van het
valsche geschrift. De Officier eischte ander
half jaar tegen hem, doch de rechtbank sprak
hem vrij, overwegende, dat de feiten niet
waren bewezen. Het O M. ging van dit vonnis
in appèl. Voor het hof is deze zaak nog niet
behandeld.
De gemeentearchitect is voor deze en andere
bezwaren, die men te Huizen tegen hem heeft
in Januari van het vorig jaar bij raadsbesluit
geschorst. Een K.B. schortte de schorsing op
tot 1 Juli 1933 en vervolgens tot Januari
1934. Oo 25 Januari werd het schorsingsbe
sluit van kracht en is in ifcptember 1934 ver
vangen door een dusdanig besluit van B.
en W.
De gemeente-architect bracht zijn zaak voor
het Ambtenarengerecht, dat te Amsterdam
zetelt. Dinsdag werd in deze kwestie geplet
door rnr. E. Vonkenberg uit Gorcum, die ver
dachte ook voor de rechtbank verdedigde en
door mr. H. J. van Urk uit Amersfoort op.
tredende voor de gemeente Huizen.
Het ambtenarengerecht, dat gepresideerd
werd door mr. F. J. Neppérus zal op 18 Decem
ber uitsprak doen.
Nieuwe vliegtuigfabriek in ons
land?
De Schelde te Vlissingen heeft plannen.
Naar de N. R Crt. verneemt, overweegt de
Kon. Maatschappij de Schelde te Vlissingen
de stichting van een vliegtuigafdeeling. Zij
voert besprekingen ,met de regeering over de
vraag of daartoe mogelijkheden bestaan. Als
constructeur zou eventueel aan de werf wor
den verbonden de heer F. E. Slot. de bouwer
van den Pander jager.
De dictatuur van de misdaad,
door James Spenser.
Verschenen is In Den Haag bij L. J. C.
Boucher De dictatuur van de Misdaad, ver-
aald van het oorspronkelijke werk An English
man joins the gangs door Dr. H. P. Ritter Jr
Het werk is geschreven in den ik-vorm. Een
Engelschman, die gevangenisstraf ondergaan
heeft in Engeland, en daarna naar Amerika
ging, heeft daar rondgezwalkt als gangster,
als revolverbandiet bij eenige vrij groote
gangs. Zonder zich te verontschuldigen, zon
der zich beter voor te doen dan hij is. ver
telt de man. die na een driejarige gevangen
schap tenslotte naar Engeland uitgewezen is.
van zijn ondervindingen en hij legt meedoo-
genloos de corruptie en rotheid van Ameri
ca's groote steden bloot. Hij (James Spenser
heeft zijn verhaal gedaan aan den journalist
H. KIngsley Long, die het te boek stelde.
Corruptie en afpersing door L. W.
Holmes
De Engelschman Holmes heeft eerst als
verslaggever en later als detective in Amerika
gewerkt en zijn ervaringen te boek gesteld.
De corruptie, die geweldige afmetingen heeft
aangenomen, de werkwijze van de politie, die
tegenover de gangsters in de meeste gevallen
nog machteloos staat, de ongelooflijke staal
tjes van brutaliteit, die de afpersers, ontvoer
ders, dranksmokkelaars en chantageplegers
aan den dag leggen, dit alles beschrijft Hol
mes met een openhartigheid die hem. zoo hij
zelf zegt, noodlottig zal worden bij zijn terug
komst in Amerika. De heer M. J. M. Gemmeke.
inspecteur van politie te Amsterdam heeft het
werk goed vertaald. Men zal verbaasd staan
als men Inzicht krijgt in de toestanden in de
politie- en misdadigerswereld van Amerika.
Het boek verscheen bij Valkhoff en Co. in
Amersfoort.
Wolfgang CordanDe wijzen van Zion.
Bij de Uitgeversmaatschappij Contact te
Amsterdam verscheen „De wijzen van Zion"
door Wolfgang Cordan in de vertaling van
Theo J. van der Wall.
Het verhaal berust ten deele op een auto
biografisch manuscript van Endre Far kas.
De Kris des Doods,
door M. v. d. Hilst.
Bij de vennootschap „Veritas" te Amster
dam is verschenen de detective-roman De
Kris des Doods door M. van der Hiist. Het
is een geheimzinnige geschiedenis, die in de
omgeving van den Haag speelt, en waarin een
Indische secte een hoofdrol vervult. Boeiend
wordt de ritus daarvan beschreven. En op
handige wijze weten de detectives de sporen
te volgen en de daders te grijpen. Men zal
het boek met genoegen lezen.
Korte nabetrachting over de af
scheiding van 1834 door dr. K. H.
Miskotte.
Zeven artikelen, die de schrijver tot nadere
onderrichting van de gemeente in den afge-
loopen zomer in het Haarlemsch Precikbeur-
tenblad schreef, zijn thans gebundeld uitge
geven door de Uitgeversmij. Holland te Am
sterdam. Enkele wijzigingen en aanvullingen
zijn door dr. Miskotte aangebracht.
De Duitsche held.
Bij N.V. Het Nederlandsche Boekhuis te Til
burg zag het licht ..De Duitsche held", roman
door Enrica von Handel—Mazzetti. vertaaid
door Carel Bloemen.
De schrijfster geeft in deze roman o a. de
ontwikkeling van een liefdesgeschiedenis
tegen den historischen achtergrond van de
gebeurtenissen in de bewogen jaren omstreeks
1821, het jaar waarin Napoleon stierf. Het
boek geeft een kijk op de onrust en verwarring,
die heerschte in een tijd, toen Oostenrijk een
prooi was van twisten en verscheurdheid
tusschen het onderdrukkende regime van Met-
ternich en de slaafsche burgers.
De geschiedenis van
een kind.
„Het kleine dier, de geschiedenis van een
kind", van Martin Andersen Nexö is ver
taald door Claudine Bienfait en uitgegeven
door Van Hoikema en Warendorf. N.V. te Am
sterdam. Een zestigjarig man vertelt de ge
schiedenis van de eerste acht jaar van zijn
leven, dat van een proletariërskind.
„De corporatieve gedachte" door
mr. G. E. van Walsum.
Het Buraeu van de Chr. Historische Unie te
Den Haag heeft uitgegeven een brochure van
mr. G. E. van Walsum, „De corporatieve ge
dachte, Achtergrond wezen en uitwerking",
een referaat gehouden op de elfde Christe-
lijk-Historische zomerconf eren tie te Lunteren
in 1934.
Meisjes in uniform, door Berta Ruck.
Men kent de stijl van Berta Ruck. Men weet
dat zij boeken schrijft, die aangenaam zijn
om te lezen, boeken waarvan bakvisschen in
het bijzonder zullen smullen. Dit nieuwe werk
dat een liefdesroman is, die op het land speelt
tijdens den wereldoorlog, is van een frissche
charme. Twee vriendinnen, stadsmeisjes,
trekken naar het land en gaan zich in een
gehucht opsluiten, wegens een ongelukkige
liefde van de een om daar als arbeidster te
werken. De romantiek is ln dit verhaal niet
vergeten. Jean E. Marre vertaalde het boek,
dat uitgegeven is door het N.V. het Neder
landsche Boekhuis te Tilburg.
De strooper, door Peter Baron.
Wanneer een detéetieve telkens opgebeld
wordt door iemand, die den Strooper heet, en
gewaarschuwd, dat er een misdaad zal plaats
hebben, die hij niet verhinderen kan, wan
neer een inbreker in de brandkast, die hij
met veel moeite heeft opengemaakt, niets an
ders vindt dan een papiertje, waarop de
Strooper hem duidelijk maakt, dat hij er te
laat bij is gekomen, wanneer vier broers, die
in de „onderwereld" een goeden naam hebben,
stuk voor stuk het leven laten door een ge
heimzinnige stroopershandwanneer dat
alles beschreven wordt door Peter Baron, die
gevoel voor humor heeft en zich vlot en pak
kend weet uit te drukken, dan kan men ver
zekerd zijn van een boek dat men in één ruk
uit wil lezen. En zoo'n boek is De Strooper,
vertaald door H. H. J. Maas. Het boek ver
scheen bij het Nederlandsche Boekhuis te
Tilburg.
Ik heb het ter hand genomen en werd ge
boeid door de geheimzinnigheid, waarmee de
Strooper telkens zijn slag sloeg, en ik heb het
boek niet terzijde gelegd, vóór ik het heele
maal uitgelezen had!
„Ontvluchtingspogingen" door Hcrwig.
Ontvluchtingspogingen, roman van Franz
Herwig is in een vertaling van Jos Panhuy-
sen bij de uitgeverij van N.V. Het Nederland
sche Boekhuis verschenen. Het boek behan
delt de onderbewuste drang van den mensch,
zoowel op het platteland als in de groote stad,
zich zelf te ontwijken, in welke drang Herwig
de oorzaak ziet van de ontreddering van de
wereld. Het is het vierde en laatste werk van
Herwigs groote cyclus van wereldstad-ro
mans. Lou Manche verzorgde de bandteeke-
ning.
Adresboek Haarlemmermeer en Half-
weg-centrum.
Uitgegeven bij de fa. G. Eikelenboom te
Haarlem is verschenen het Adresboek voor
1935 der gemeenten in de Haarlemmermeer,
omvattende: Hoofddorp, Vijfhuizen. Nieuw-
Venne., Zwanenburg. Rijk. Abbenes en Half-
weg-Centrum en samengesteld volgens offi-
cieele gegevens.
Het wezen der bouwkuns en haar
geschiedenis.
In de volksuniversiteitsbibliotheek ver
scheen „Het wezen der bouwkunst en haar
geschiedenis (Aesthetische beschouwingen)
door dr. H. P. Berlage. Dit laatste werk van
den Nederlandschen bouwmeester geeft, zoo
als de titel verraadt, een aesthetische be
schouwing over de ontwikkeling der bouw
kunst. Het boek, dat tal van Illustraties bevat
is uitgegeven door De Erven F. Bolin N.V. te
Haarlem.
Hollanders vliegen.
De publieke belangstelling voor het vüeg-
wezen heeft den iaatsten tijd een hooge
vlucht genomen. Vele boeken en geschrif
ten over dit onderwerp zijn verschenen. Nu
ook weer heeft de uitgeverij Bosch en Keu-
ning in Baarn in de Libellenserie een werkje
van de hand van Mr. E. Rusman. 'oelast met
den persdienst der KLM., getiteld „Hollan
ders Vliegen, van H.-Ni A.C.C. tot Uiver.
Tien jaar Amsterdam—Batavia, door de
lucht, uitgegeven
De directeur van den Holland-Indië dienst
der K.L.M. de heer Hans Martin, schreef een
voorwoord voor het met illustraties versierde
boekje.