MINISTER SLOTEMAKER KAN SINTERKLAAS ZIJN. Haarlem's Kunstschatten. Twee jonge menschen verdronken. WOENSDAG 5 DECEMBER 1934 H AARLEM'S DAGBLAD 3 STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Tal van sprekers hebben wenschen. Defensiebegrooting aangenomen. 's GRAVENHAGE, 4 December. In verwachting, dat de Kamer zich ook ver der zal houden aan beknopte zakelijkheid en zakelijke beknoptheid deed voorzitter Ruys de toezegging op Sinterklaas cm 4 uur den dames en heeren vrijaf te geven. Jammer, dat de vroeger wel toegepaste gulheid heele- maal vrij op 5 December niet in eere is hersteld. Na verwerping, met groote meerderheid van een amende ment-ter Laan ten be hoeve van twee mo bilisatie-slachtoffers, ging dg oorlogsbe- grooting er met 56 tegen 32 door. Alleen de communisten, de revol. socialist, de so ciaal-democraten, de vrijzinnig-democra ten plus de heeren v. Houten (chr. democr.) en Mr. Arts (R. K. V.) waren in de oppositie. Minister Deckers kon dus met een flinke overwinning in den zak departementwaarts keeren, om het oorlogs veld voor dat der steenkolen te ruimen. Juichte de heer Hermans (R.K.) deze contin- genteering toe, al vond hij het effect ervan nog te gering, de heer Schil thuis (v.d.) klaag de over het droeve lot der importeurs van huishoudkolen, die z. i. een te klein percentage van hun vroegeren invoer toegewezen krijgen, terwijl Mr. v. Dijken (a.r.) van de noodzake lijkheid van een maatregel nog geenszins overtuigd was, want hij kon niet inzien, dat men in dezen van een overmatigen invoer kon spreken. Achtereenvolgens gaven ook de hee ren IJzerman (s.d.). Vervoorn (plattel.) en Ir. v. d. Waerden (s.d.) kritische opmerkingen ten beste. Laatstgenoemde meende dat we op deze wijze'den verkeerden weg opgaan, want zoodoende zal er maar weer prijsstijging ont staan; bovendien zag hij in dit voorstel ook nadeel voor onzen eigen kolen-uitvoer. Aan het ministerieele antwoord zij ont leend de verklaring, dat de Regeering niet zoo gek zou zijn om het prijspeil der steenkolen omhoog te drijven van eenige Duitsche en Engelsché exporteurs. De kampioenen voor huishoudkolen en bri ketten kregen een minzame toezegging voor straks. Bij een volgende contingenteerings- regeling zal Minister Steenberghe overwegen voor verschillende soorten van kolen verschil lende contingenten vast te stellen. Prijsop drijving ligt natuurlijk geenszins in de be doeling van heel dezen maatregel, maar men heeft aan den anderen kant wel te bedenken, dat de Nederlandsche mijnen zich niet ge dwongen moeten zien om hun producten zelfs nog beneden kostprijs op de markt te bren gen. Nadat bij de replieken de heer Hermans, braaf Limburger als hij is, het nog eens voor de aan duizenden werk verschaffende Neder landsche mijnindustrie had opgenomen-, die nog steeds kolen voortbrengt wier prijzen een stuk liggen onder die van de buitenlandsche ko len, ging het voorstel er glad door: slechts een vrij kleine groep „opstandelingen" gaven door deze beweging te kennen, dat zij tegen waren. Toen kwam Sociale Zaken aan de orde. Eerst een korte schermutseling tusschen den heer Kersten (St. Ger.) en Minister Slotemaker de Bruine, die het voor zijn hardwerkende amb tenaren opnam, wien genoemde afgevaardig de nl. .hun welverdiende rangsverhoogingen niet scheen te gunnen. Daarop de heer Lou- wes (lib.), die bij de afdeeling „Arbeid" klaag de over de vakvereenigingen, met hun al te remmenden invloed op de aanpassingsmoge lijkheden. De heer Kupers (s.d.) wilde meer (sneller* bekrachtiging van Geneefsche arbeidsconven- ties en wenscht voorts het hotel- café- en res taurant-personeel door een arbeidsbesluit on der de bepalingen der Arbeidswet te laten val len. Mevr. Mr. Bakker-Nort (v.d.) had het ook over den arbeidstijd: zij zag nl. in de 40-urige werkweek een betere verdeeling van den be schikbaren arbeid. Als vrouw lag haar na aan het hart een verbod voor fabrieks-arbeid van meisjes tot 16 jaar. De heer Loerakker (r.k.) vroeg aan den mi nister snel een verdere uitvoering van de be drijfsradenwet, speciaal spoedige vorming eener kerncommissie voor het landbouwbe drijf. De anti-revolutionair Amelink, die boos was over Zondagsarbeid in de kunstzijdefabriek te Arnhem, wat volgens hem niet louter uit tech nische noodzaak gebeurt, kwam op voor zoo veel mogelijk beperking van Zondagsarbeid. Andere door hem gekoesterde verlangens be troffen regeling van den arbeid van kantoor personeel en vervanging van vrouwelijke door mannelijke arbeidskrachten. Opgepast, zoo betoogde mej. Mr. Frida Katz, die in'dezen een waarschuwend geluid meende te moeten laten hooren. Matiging achtte zij hier nl. noo- dig. Ook mevr. de Vries-Bruins noemde voor zichtigheid in dezen geboden. Voorzichtigheid was ook het parool van den heer Weitkamp (c.h.) nl. wat toepassing der bedrijfsradenwet en verbindend verklaring van het collectief arbeidscontract aangaat. Verder nam deze afgevaardigde het o.m. op voor de kleine boeren van het land tusschen Maas en Waal. De heer v. Kempen (lib.) droeg nog eens. gelijk het vorige jaar. zijn bezwaren voor om trent de internationale arbeidsconferenties met haar overproductie van conventies. De heer v. d. Tem- .pel (s.d.) roerde be halve de kwestie van verbindend verklaring van collectieve ar beidscontracten den .z.i. in ondernemers kringen bestaanden .tegenzin tegen het in het leven roepen van bedrijfsraden aan. Als .het er al toe 'komt, is het meestal alleen .nog maar een uiter lijk, echter geen we- zenlijk succes, zoodat gemeenlijk de grondslag voor een sterk leven der bedrijfsraden ontbreekt. Hoofdoorzaak hiervan is tenslotte, dat de bedrijfsradenwet niet voor voldoende beteekenis van dit insti tuut zorg heeft gedragen. De economische zeggenschap der bedrijfsraden is gelijk nul en dat moet veranderen. Blijmoedig hoorde de Minister al de hier vermelde wenschen aan. Morgen zal hij nog een nieuw aantal hooren voordragen, want de lijst der vragers is r.og lang niet uitgeput. Mr. v. Rappard (lib.) is behalve Kamerlid ook nog rechter. Dus lag het voor de hand. dat hij bij de Justitie-begrooting zijn deskundig licht zou laten schijnen. Pleegt er gemeenlijk tusschen dezen was-echten liberaal van den ouden stempel en de sociaal-democratische afgevaardigde niet veel overeenstemming te bestaan, dit maal was het anders, want met hem kwam ook Ds. v. d. Heide voor het denk beeld van vrijwillige castratie van sexueel- abnormalen op evenals Mevr. Mr. Bakker- Nort (v.d.), die vrijwillige castratie van psy- chopathen aanbeval. Ds. v. d. Heide bleek overigens ernstige be zwaren tegen het beleid van den Minister te koesteren. Dit zou nl. de vrijheid veel te zeer in het gedrang brengen, waarop volgens dezen spreker allerlei door hem nader vermelde symptomen wezen. Hoe nu, zoo vroeg zich vol verbazing Mej. Mr. Frika Katz af, dit gaat toch niet aan en als een nobele beschermster nam zij het voor den belaagden Minister op, o.m. van harte instemmend met het feit, dat men door middel van generale preventie in onze strafwetgeving excessen tegengaat. Verder voegde zij o.m. aan dit betoog nog toe, dat de rechtspraak vooral het opvoedkundig element in acht moet nemen, iets wat misschien niet steeds in voldoende mate gebeurt. De heer Zandt, trouw kampioen voor weder invoering van de doodstraf, viel Mr. v. Schaik juist hard omdat naar zijn' smaak deze be windsman veel te slap is, wat betreft het waken voor de zedelijkheid, de handhaving van het gezag en het bestrijden van extreme uitingen. Bereed Ds. Lingbeek (Herv. Ger.) weer eens zijn anti-papistisch stokpaardje, toen hij klaagde over verroomsching van de rechter lijke macht, een sympathiek betoog hield Mevr, BakkerNort voor eerbiediging van de rech ten der vreemdelingen en voor het hoog hou den onzer schoone nationale traditie t.a.v. het asyl-recht, waarna zij nog ernstige klachten over de muziek-auteurswet (Buma-historie) liet hooren. Na den revolutionnair-socialist Sneevliet, die van huis uit slecht te spreken was over de „vervolgingswoede" van dezen Minister van Justitie drong de heer v. d. Weyden (R.K.) op regeling van het executierecht aan. Deze tegenstander van deflatie-politiek en aanhan ger van waarde-vast geld, bepleitte o.m.. dat de aanpassing in verband met het hypotheek kapitaal maar niet aan zichzelf moet worden overgelaten, doch dat de Regeering hier moet ingrijpen. Zonder wettelijk voorgeschreven verlaging der hypotheekrente gaat iedere hy- potheekboer onherroepelijk te gronde, en met hem menig ander. Tenslotte trad deze afge- vaardige op als beschermer van het platteland tegen zedenverwildering van elders geïmpor teerd: dat-sloeg zeker op natuurbaden en dergelijken. De heer Vliegen (s.d.) frischte het geheugen van Minister v. Schaik wat op, hem in herinne ring brengend, hoe hij o.m. in 1931 als Kamer- De Teekenaar van Woutherus Mol in Teyler. Een weinig populair schilder uit het begin der negentiende eeuw: een waschecht Haar lemmer ditmaal en een figuur vol fijne quali- teiten. Een der weinige persoonlijkheden uit die periode onzer kunstgeschiedenis waar heen thans weer onze belangstelling getrok ken wordt, nu men speuren gaat naar die en kele elementen, die de picturale traditie onzer zeventiende eeuw hebben levend gehouden in een tijd van malaise en verslapping, om ze een schakel te doen zijp tusschen dien gou den tijd en de herleving van later. Met dien anderen Haarlemmer, Wijbrand Hendriks, met enkele anderen als Nuyen en Brondgeest draagt hij den fakkel over aan de generatie die na hem komt en waartoe de voorloopers der Haagsche School behooren. Mol werd in 1786 te Haarlem geboren en kwam daar in de leer bij den befaamden be hangselschilder H. van Brussel. Ook teekende hij er (volgens Immerzeel) veel op het Tee kengenootschap, voor eigen studie. Twintig jaar oud gaat hij naar Parijs met een aanbe veling voor den Vlaamsch-Hollandschen schil der Van Spaendonck die hem echter weer aan den beroemden Franschen schilder David en dosseert. David, met Ingres een der groote mannen in het Parijs van Napoleon's opkomst, had vele leerlingen die van heinde en ver toe stroomden. Later werd hem een atelier in het Louvre toegewezen, doch toen was hij reeds oud en de zon van zijn glorie gedaald. Over dat atelier van David bestaat een hier weinig bekende roman van de dichteres Marceline Desbordes-Vaïmora. David was familie van haar en de roman, die een der mooiste boekjes over kunstenaarsleven is. die ik ken heet ..La Jeunesse de Marceline. ou l'Atelier d'un pein- tre". Dit echter tusschen haakjes. Bij dezen David nu komt onze Haarlemsche Mol wer ken en zoo ge den eveneens in Teyler zich be vindenden „Slapenden jongeling" slechts ter loops bekijkt, zult ge den leerling van David herkennen. Daar werd onder dien ouden David hard en serieus gewerkt. Oude meesters copieeren was aan de orde van den dag en dat Woutherus daar een' heele Piet in was. bemerken wij als wij alweer bij Immerzeel van hem lezen: „De heer Mol bewijst in 1810 en 1813 zijn talent in het keurig copiee ren van oude meesterstukken: Heilige Familie van Raphael en het Sterven van den The- baanschen veldheer Epamlnondas". Eenige jaren later gaat hij zich op het historieschil derij werpen en heeft de voldoening dat een „Sterfbed van Prins Willem I" voor 1300 gul den wordt aangekocht om als verjaarsge schenk voor de Koningin te dienen, terwijl mejuffr. Hoofman te Haarlem hem een doek I afkoopt? waarop Jacoba van Beyeren werd voorgesteld die een bezoek brengt aan Frank van Borselen. voorzitter een geluid had laten hooren, dat betere belofte inhield dan wat hij thans doet als Minister van Justitie in een Kabinet dat „im Westen nichts Neues" brengt, eer geneigd schijnt „der Weg zurück" te betreden. Van nieuwe ordening valt in het werk van dezen bewindsman echter niets te merken: op alle gebieden is het helaas „op de plaats rust". Na deze kritiek volgde een al even onaangenaam oogenblik voor den Minister, toen hem nog eens het Larensche geval onder den neus werd gehouden, het geval van de jonge Duitsche vreemdelingen, die door hun uitzetting naar Duitschland feitelijk aan onze Oostelijke bu ren zijn uitgeleverd. Onder het zakelijk scherp requisitoir van den heer Vliegen had het er zoo nu en dan meer van alsof daar achter de Regeeringstafel een beschuldigde op het straf- banlcje zat dan een Minister. Tijdens de uit eenzettingen van dezen afgevaardigde voelde Mr. v Schaik zich bepaald niet op zijn gemak. Meer licht verlangde deze spreker nog over dit droef gebeuren, ook wat de verantwoordelijk heid aangaat en verder drong hij voor de toe komst. er op aan. dat in geval van uitzettingen omdat de publieke rust in gevaar wordt ge- gracht, hiertoe niet zal worden overgegaan zonder dat het Departement van Justitie er in gekend is. Te middernacht is hij uitgesproken, doch de rij van aspirant-sprekers is daarmee nog aller minst uitgeput. Omtrent hun beschouwingen morgen nog iets. E. v. R. Dieseltreinen voorloopig nog niet op de baan. Herstelkosten voor rekening der motorfabrikanten. Plannen voor een tunnel te Velsen worden nog onderzocht. In de memorie van antwoord op het voorloo pig verslag der Tweede Kamer over de water- staatsbegrooting, deelt de minister mede, dat in zake verzekering wegens aansprakelijkheid van houders van motorrijtuigen voor schade aan derden een wetsontwerp in voorbereiding is. waaromtrent zal worden overlegd met den minister van Justitie. De minister deelt de meening, dat op het oogenblik geen behoefte bestaat aan het ma ken van twee rivieroeververbindingen, een in Rotterdam en een onmiddellijk ten Oosten van die stad. Vermoedelijk zullen doorgaand en plaatselijk verkeer het best gediend zijn. in-- dien zoo spoedig mogelijk een oeververbinding in Rotterdam wordt gemaakt, in welk geval het maken van een overbrugging beoosten Rotterdam nog eenige jaren uitstel zal mogen lijden. Een oplossing in dezen zin zal, indien de gemeente Rotterdam de vereischte mede werking blijkt te kunnen verleenen, worden overwogen. De plannen voor een tunnel te Velsen Wat jaarlijks op de begrooting zou moeten worden uitgetrokken, indien bij Velsen onder het kanaal een tunnel werd gebouwd, kan thans nog niet worden opgegeven. Wel zijn tunnelplannen in onderzoek, doch deze verkee- ren nog niet in zoodanig stadium, dat op deze vraag een antwoord kan worden gegeven. K. L. M. ontwikkelt zich gunstig. In zake d-e subsidieering van de K. L. M. zegt de minister, dat bij de snelle uitbreiding van dit bedrijf en de verrassende technische ontwikkeling de financieele zijde zich vrij gunstig laat aanzien. Zoo behoefden van de voor 1932 en 1933 uitgetrokken maximum subsidiebedragen van f 803.500 en f 694.300 geen hoogere bedragen dan f 535.275 en f 404.826 te worden uitge keerd. In vergelijking met buitenlandsche offers kunnen die voor de K.L.M. niet anders dan matig worden genoemd. Ook de minister be treurt, dat het spoorwegtekort sterk is ge stegen. Van de noodzakelijkheid van reorga nisatie van het spoorwegbedrijf is hij, met de spoorwegdirectie ten volle overtuigd. De meening, dat het spoorwegbedrijf op het tegenwoordige peil niet kan worden ge handhaafd, wordt door de directie en den minister gedeeld. Een wetsontwerp tot naas ting van eenig locaalspoor- en tramwegen zal eerlang de Kamer bereiken. De Dieselkwesties. Inkrimping van den diesel-electrischen dienst is noodig geworden door motordefecten Het onderzoek naar de oorzaken in samen werking met de leverende fabrieken „Werk spoor" en „Maybach" is nog niet geëindigd. In afwijking van de oorspronkelijke meening kan evenwel met groote waarschijnlijkheid gezegd worden .dat de defecten in hoofdzaak veroorzaakt zijn door het optreden van cumu latie van trillingen in de motoren bij be paalde toerentallen (critische toeren). De motorfabrikanten zijn, voor zoover thans kan worden overzien, voor het grootste deel der herstelkosten en voor de kosten der aan te brengen verbeteringen aan de dieselmotoren aansprakelijk. Een besluit omtrent het tijdstip, waarop de Diesel electrische tractie weer tot normaeln omvang zal worden uitgebreid, kan niet wor den genomen, voor: dat het onderzoek naai de oorzaken der motordefecten is geëindigd en de noodige verbeteringen bij een voldoend aantal motoren zijn aangebracht. De diensten worden momenteel met stoom- materieel gereden, waardoor de kosten per treinkilometer 7 a 8 cent meer worden dan bij Diesel electrische tractie. De directie dei- spoorwegen heeft toegezegd, die Diesel tractie niet op uitgebreide schaal te zullen hervatten, - zoolang niet de grootst mogelijke zekerheid verkregen is, dat de motoren in orde zullen zijn. Wat betreft het denkbeeld omtrent bewa king van spoorwegovergangen door werkloozen meent de minister zich te moeten scharen bij de leden, die dit ontrieden. Gymnasium en H. B. S. krijgen nieuwe spelling. In het leerplan opgenomen. Bij K. B. is thans de spelling-Marchant ook opgenomen in de leerplannen der openbare gymnasia en H.B.S.-en met 5-jarigen cursus. ROCKEFELLER FOUNDATION SCHENKT EEN GIFT AAN NEDERLANDSCHEN PHYSISCH-BIOLOGISCHEN ARBEID. Het Haagsch Corr. Bureau meldt: De Rockefeller Foundation heeft besloten een belangrijke gift beschikbaar te stellen voor physisch-biologisch werk dat door Prof. Kluiver (Delft) als bioloog en Prof. Bornstein (Utrecht) als physicus geleid zal worden. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1884 5 December: Uit de vergadering van den Raad der Gemeente Haarlem: Omtrent de zaak betreffende het vak schoonschrijven op de meisjesschool voor middelbaar onderwijs, wordt dooi den heer Krelage na een inleidende rede, waarin hij de oorzaak schetst, waardoor dit vak verwaarloosd is geworden, be toogd, dat hij het zeer gaarne zou zien dat er buiten den gewonen schooltijd les in werd gegeven. Ook meer raads leden geven den wensch te kennen, dat dit vak behouden blijve. Omtrent deze zaak wordt nog geen bepaalde beslis sing genomen. Het voorstel van B. en W. om de Korte Bagijnestraat, wegens de drukke pas sage van allerlei voertuigen, waardoor somtijds over de rollagen wordt gereden en de stoepen beschadigd worden, slechts van eene zijde te laten inrijden, vond bij den heer Sneltjes eenige be- striiding. Genoemde heer wees op het gewicht van deze straat als communi catiemiddel met de Bakenessergracht, en vreesde, dat deze door dit besluit nog meer achteraf zou worden gesteld, Op verzoek van de meeste leden werd dit punt ook tot een volgende vergadering verwezen. Dr. J. Roorda. Dr. J. Roorda werd op 22 September 1893 te Gronrigen geboren en is dus 41 jaar oud. Hij studeerde in zijn geboortestad, deed in 1919 artsexamen, was daarna een jaar assistent aan de psychiatrische kliniek van Prof. Wiers- ma te Groningen, vestigde zich in 1920 te Haarlem als geneesheer en promoveerde in 1921 aan de Groningsche Universiteit tot doc tor in de geneeskunde. Dr. Roorda is secretaris van de commissie voor oorlogsprophylaxc. der Ned. Mij. tot Be vordering der Geneeskunst, in welke qualiteit hij de beweging onder de medici tegen den oorlog leidt."Ook internationaal doet hij veel in deze richting. Hij is Hoofdbestuurslid van de Vereeniging voor Volkenbond en Vrede en is gedurende jaren voorzitter geweest van de Vereeniging van Huisartsen in Haarlem. Ook vervult Dr. Roorda de functie van adviseerend medicus bij de Algemeene Bedrijfsvereni ging voor de Bouwbedrijven. Door de duisternis misleid te water geraakt. In het Wilhelminakanaal nabij Tilburg zijn een jongeman en een meisje van 21 jaar te water geraakt en verdronken. De jongelui, die na den maaltijd in de ouderlijke woning te hebben genuttigd, een wandeling zijn gaan maken, zijn vermoedelijk door de duisternis misleid in het water terecht gekomen. Daar de kanaalkant ter plaatse zeer steil is, hebben zij zeer waarschijnlijk geen kans ge zien op het droge te komen. Men heeft wel hulpgeroep gehoord, doch toen men bij de plek kwam waar dit geroep vandaan kwam. zag men niets meer. De politie werd terstond ge waarschuwd en deze vond na een half uur dreggen het lijk van den jongen. Een tijd later werd ook dat van het meisje boven gebracht. Eenig vermoeden dat hier van misdrijf sprake zou zijn, koestert de politie niet. De jongelui hadden reeds sedert eenigen tijd ver keering met elkaar en strubbelingen waren er niet. Voor een wanhoopsdaad was er ook geen reden. FAILLISSEMENT VAN HET SCHOUWSPEL WORDT .AANGEVRAAGD. De drie tooneelgezelschappen, die van plan waren het faillissement van den Kunstkring „Het Schouwspel' aan te vragen, volharden in hun houding, ondanks de Zaterdag te Utrecht gehouden vergadering. Ds. A, van der Heide (i jör. J. v. d, T§gipel Als wij nu. na al deze wetenschap ons mooie schilderij van.den Teekenaar beschouwen, dan moet dat wel van heel wat later dan 1820 da teeren. En dat is zeer waarschijnlijk daar hij pas in 1857 te Parijs, waar hij was blijven wonen, overleed. Dit doek mist alle droogte en schoolschheid van de meeste historie-schilde rijen uit die periode. In den lichtval in de kamer, in het arrangement vsn meubels, por tefeuille met tabouret en gip afgietsels op de kast, in de sterke tegenstellingen van licht en schaduw op de figuur aan het tafeltje, zit reeds een vrije, naar het realistische neigen de opvatting die der school van David vreemd was. Hij moet zich danig geëmancipeerd heb ben. Het Haarlemsche schilderij is niet gesig neerd doch er bestaat niet de minste twijfel aan de juistheid der benaming. Zou men echter zonder eenige voorkennis voor dit schilderij geplaatst worden dan zou men het nog niet zoo licht kunnen thuisbren gen. Wel onmiddellijk zien we dat het een meesterstukje van genre-kunst is. Zelfs zou men niet in de allereerste plaats aan een Hol- landsch kunstproduct denken, doch eerder in de omgeving van den Belgischen meeste De Brakeleer zoeken, die in het midden der vo rige eeuw op het toppunt van zijn glorie stond. Daarentegen is er een zuiverheid van simpele weelde in die een naklank schijnt van onzen1 eigen bloeitijd en de namen van Vermeer en Metsu doet opdoemen. Wat- alles bij elkaar wel bewijst dat wij met een belangrijk schil derij te doen hebben, zooals er uit de eerste helft der negentiende eeuw maar uiterst wei nige tot ons zijn overgekomen. Men is er, tot voor korten tijd zoozeer van overtuigd geweest dat die periode onzer kunst belangrijk was. dat men ook aan de weinige interessante persoonlijkheden uit die jaren geen belangstelling welbesteed achtte. De heer J. Knoef en anderen hebben de laatste jaren in tijdschriftartikelen met die opvat ting gebroken en interessante nasporingen op dat nog vrij wel onontgonnen terrein gedaan. Doch er moet over kunstenaars als Mol nog veel meer te vinden zijn, daar het niet aan te nemen is dat de maker van onzen „Teeke naar" in dit Teyler-schilderij zijn eenig mees terwerk voltooide. Hoewel, aan den anderen kant, het geen zeldzaamheid in de kunsthistorie is, dat van een schilder slechts enkele buitengewone din gen bekend gebleven zijn, terwijl zijn overige bagage spoorloos verdween. Voor de detectives onder de historici valt hier nog wel een kluifje te halen, voor ons Haarlemmers blijft het voorrecht gereserveerd van een prachtstuk uit die periode te kunnen genieten J. H. DE BOIS.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5