VRIJDAG 14 DECEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 9 BIJVOEGSEL AAN ALLEN! Misschien zijn er wel onder jullie, die Zon- ag nog eens een flinke wandeling hebben gemaakt, 't Weer was zoo zacht. Dan is het je zeker ook gegaan als mij, je werd getroffen door de stilte buiten. Natuurlijk komt dit in de eerste plaats, omdat er in dezen tijd van 't jaar weinig wandelaars zijn, maar 't komt toch ook, omdat de vogels zwijgen. De zangers zijn heengegaan. En juist in deze dagen kun je meer gevleugelde vrienden zien wegtrek ken. Over dat geheimzinnige trekken sprak ik al eens. Heel wat geleerden over de geheele wereld houden zich nog steeds met dat vraag stuk bezig. Heel wat vogels vliegen dan ook heen, voorzien van genummerde ringen. Op verschillende vogelwachten vangt men ze op en zoo kan men den weg weten, waarheen zij gingen. Vogel, waarheen is uw vlucht? zin gen we in 't oude bekende liedje. Op de vogel wachten zijn wereldkaarten met een net van lijnen, waarop die vlucht is uitgestippeld. Thans zijn de vluchten van de meeste vogels bekend. En men weet nu: dat ze niet altijd langs den kortsten weg hun doel bereiken. Ze vliegen over landen, waar voedsel en onder dak te vinden is. De ooievaar trekt b.v. niet over Italië en de Middellandsche Zee naar Afrika, maar ze passeeren Frankrijk, en Spanje Vroeger dacht men, dat er uitsluitend in de Lente en den Herfst getrokken werd. Nu weet men, dat er in Januari nog kraaien naar het Zuiden trekken en in Februari er weer kraaien als lenteboden naar 't Noorden gaan. Kraaien zijn al zeer onrustige vogels. Men telde eens in één minuut 100 trekkende kraaien. Dat zou per dag 70 duizend kraaien zijn. Een kraal vliegt niet snel. Spreeuwen vlie gen veel sneller. Men beweert, dat een spreeuw de snelste vlieger is. Geen vogel vliegt zoo goed geordend als een gans. Ze vliegen in een lange rechte lijn en de aanvoerders lossen elkaar telkens af. De meeste vogels vliegen op een hoogte van 15 tot 50 M. Op heldere dagen vliegen ze hooger. Nu dezer dagen de kieviten ons verlaten hebben, gelooft men, dat de winter nabij is. Honderden en honderden vogels kon men in V-vorm over de weilanden zien strijken. Vooral in de omgeving van Amsterdam heeft men dit wonderlijke natuurverschijnsel kunnen waar nemen. s Avonds en "s nachts van tevoren was er een groote onrust onder deze diertjes. Op 6 December werd de tocht ondernomen. Eerst leek het, of ze nog niet goed op gang waren. Hadden ze toch spijt om de oude bekende plekjes te verlaten? t Was een vliegen kris kras tegen elkaar in. Men merkte, dat de ge lederen nog versterkt werden door de goud- plevieren. De aanvoerders lieten af en toe een lokkend geluid hooren, als spoorden ze aan nu toch niet langer te toeven. Hadden ze het gevoel van een naderende winterkou? Het vo rig jaar begon de trek op 1 December. Den volgenden dag vroor het flink. Daar ons land honderdduizenden kieviten bergt, spreekt het vanzelf, dat zoo'n kievitentrek boven Neder land soms wel een week aanhoudt. 17 Fe bruari zag men in Nederland de voorjaarstrek beginnen. Nu zal 't zeker wel vermeld worden, wanneer die in 1935 plaats heeft. Let daar maar eens goed op. Dezen afgeloopen Zondag werden er in de omgeving van het IJ nog troepen kieviten waargenomen. Zoolang de vorst nog niet in valt, zul je dit nog telkens kunnen zien, Na één nacht "flinke vorst kun je wolken van trekkende kieviten waarnemen, 't Is of ze gewacht en getreuzeld hebben tot 't allerlaatst. Maar nu kan het niet langer. Neen, werkelijk 't kon niet langer. Een harde grond beteekent geen voedsel, dus ze moeten gaan. Op Rottumeroog,, ook wel Zilvereiland ge noemd, worden de trekvogels bespied, die ko men uitrusten van hun verre tocht. In het zoogenaamde Voogdhuis woont de Voogd zijn familie. In den winter gaan zij met niet veel andere levende wezens om dan met de vogels. In hun tuin staat een groote kooi om den trekvogels, die op hun eiland blijven han gen, een goed nachtverblijf te bezorgen. Na tuurlijk wordt er bovendien gezorgd, dat het hun nooit aan voedsel ontbreekt. W. B.—Z WAT NIET IEDEREEN WEET, IS dat apen veel aan kiespijn lijden; dat in Californië kikkerwedstrijden gehou den worden. De eigenaars van de kikkers krijgen de behaalde prijzen; dat leeuwen en tijgers levend gevangen kunnen worden, door ze te bedwelmen met gas-projectielen; dat de eitjes, waaruit de zijderups te voor schijn komt, voornamelijk uit Italië worden ingevoerd; dat de ontwikkeling van ei tot cocon 6 we ken duurt; dat clivia's soms prachtig gaan bloeien, als ze een scheutje melk krijgen; dat sneeuwklokjes in schaaltjes met ge woon wit zand geplant kunnen worden, als het zand maar goed vochtig wordt gehouden dat zebra's zich nooit thuis voelen bij men- schen; dat te Leeuwarden een Pier Pander-tem pel is; dat de beroemde componist Johannes Brahms op 15-jarigen leeftijd al piano-con certen gaf: dat in Zweden 's zomers de velden vol ver- geetmijnietjes staan, zooals bij ons boterbloe men en madeliefjes; dat op een Zweedsch korenveld de garven torenhoog zijn opgestapeld. dat op Terschelling de oude huizen kunst stukken zijn van prachtig metselwerk; dat droge kamerlucht voor planten met teere bladen zeer naaeelig is; dat potten, die voor 't raam staan, wekelijks gekeerd moeten worden. DE BOOZE DWERG EN DE BEER (Een sage) Er was eens een molenaar, die heeiemaal alleen op zijn watermolen woonde. Op een re- ;enachtigen en stormachtigen avond werd er bij hem op de deur geklopt en toen de mole naar vroeg wie er was, antwoordde een stem: Laat mij alsjeblieft binnen; ik ben ver dwaald en als ik geen onderdak krijg, kom ik om in dit verschrikkelijke weer! De molenaar nam zijn lamp en opende de deur: maar deed toen verschrikt een pas ach teruit; want hij zag een man en naast deze een zwart monster. - Heb medelijden met ons, zei de man, ik ben een arme berenleider en weet niet meer waar ik met mijn dier naar toe moet. Geef ons alsjeblieft een plekje, waar we slapen kunnen. De molenaar krabde zich eens achter de ooren en zei: Ja, voor jou heb ik wel een plaatsje achter de kachel, als je daar tevreden mee bent; maar ik weet niet. waar ik met je dier naar toe moet. Een stal bezit ik niet, en we kunnen den beer toch niet in de kamer nemen? - Ja, antwoordde de man, kunnen we hem niet in de molen herbergen. Hij zal niets bederven aan het meel en het koren; boven dien leg ik hem aan de kettig. Dat zou wel gaan, zei de molenaar, maar nu moet je weten, dat er een booze dwerg in de molen zit, die er al jaren woont en mij veel last veroorzaakt. Hij spookt den heelen nacht rond en voert allerlei kattekwaad uit met het koren en het meel. Dat hindert niets, riep de berenleider. Mijn beer zal het met dien dwerg wel klaar spelen. Zoo werd de beer in den molen gebracht en de berenleider kreeg een plaatsje in de kamer Midden in den nacht werden de beide mannen wakker door een verschrikkelijk lawaai in den molen. Ze hoorden gestommel en daar tus schen door het diepe brommen van den beer en klaaglijk kermen en kreunen. Hoor, zei de molenaar, de dwerg is den beer ook gaan plagen. Daar zal hij dan zelf de akelige gevolgen van ondervinden, lachte de berenleider. Ik hoop dan maar, zei de molenaar zuch tend, dat de beer mijn plaaggeest voor al- tij a onschadelijk maakt. Nog een luide schreeuw hoorden ze, toen werd het stil en de beide mannen sliepen weer in. 's Morgens vonden ze den beer rustig sla pend. Nadat de molenaar zijn gasten ruim schoots voorzien had van spijs en drank, trok ken de berenleider met zijn beer, onder har telijke dankzegging, weer verder. En ziet. van dezen dag af aan, had de molenaar geen last meer van den boozen dwerg. Het spreekt van zelf, dat de molenaar erg in zijn schik was. Zoo ging een heel jaar voorbij. Toen, op een stormachtigen avond, terwijl de molenaar rus tig in zijn kamer zat. ging de deur zachtjes open en tot groote schrik van den molenaar, stak de booze dwerg zijn misvormd hoofd door de kier van de deur en riep: Molenaar, molenaar, leeft die leelijke groote zwarte kat nog? De molenaar, die dadelijk begreep, dat de dwerg de beer bedoelde, had de tegenwoordig heid van geest om te zeggen: Ja. die leeft nog en heeft zeven jongen! Met een schreeuw van schrik sloeg de dwerg de deur dicht en werd sindsdien niet weer ge zien. E. H. staat uit. dus a—b, dat is volgens de gegevens eronder Kom Klaas, nou is er niets meer te lachen! Jij vergist je toch ook wel eens? twist min vorm van een werkwoord, dat kijken beteekent, dus twist, dat is dan ruzie min zie" is ru. Enzoovoort, enzoovoort. Gesnopen? Volgende keer moeilijker opgaven. Als je nu, wat boven de streep komt te staan,'hebt gevonden, nou. dan is het heele gevalletje een rebus, nietwaar! Driemaal de Melbourne-race, wat een dom me fout van me. Dat zit 'm vast in die Uiver- beweging! Enfin, daarom heet ik ook JANTJE SNUGGER. Opgave: (a-b) (c-d) (e-f(g-h) (i-j) +k+ (1-m) +n JANTJE SNUGGER GEEFT REKENLES. DE RAADSELSOM. Opletten, jeugdrubriekers! Hier is de reken les van Jantje Snugger. Ik zal jullie mijn laatste ontdekking op rekenkundig gebied gaan uitleggen. Kom, Jantje daar achteraan, recht zitten! En Toosje. niet kwebbelen met je buurvrouw. Hè, die meisjes zijn nou eens nooit uitgeredeneerd. Kees, al je aandacht bij de les De Uiver-beweging is nu achter den rug, dus daarover behoef je niet meer te re deneeren. Wat wil je, Annie? Wat zeg je, of die uit vinding van de nieuwe som van mij fs? No- tuurlijk, wat dacht je dan! Ziezoo, nu zitten jullie allemaal keurig net jes en ga ik beginnen. Jullie weten, dat plus optellen en min af trekken beteekent. Nu hebben jullie tot nog toe alleen maar geleerd, dat 5 plus 3 8 is en 10 min 4 6, niet waar, maar ik ga jullie leeren. dat mijn broertje plus mijn zusje samen mijn nichtje vormen. Ra, ra? Jullie lachen erom maar t is toch waar. Ik redeneer zoo: Mijn broertje heet Theo mijn zusje Dora. Ik tel ze op dan krijg ik Theodora, nou en zoo heet m'n nichtje. Zoo reken ik ook uit: soort flesch min mede klinker plus voertuig is gelijk weer een voer tuig. Let maar op: soort flesch is kruik. Min medeklinker is min k; wordt dus krui. Dat ver voermiddel is een wagen. Samen dus krui wagen. In onze som staat boven de deelstreep een belangrijke gebeurtenis en dat moet gedeeld worden doorai, daar vergis ik me. Dat kan niet! Lieve grutjes op een speldekussen, daar heb ik een rekenfout gemaakt. Enfin, rubriekers, jullie zullen me wel niet verraden, dat ik zoo iets doms heb kunnen doen, maar weet je wat. Je rekent, wat boven de streep BRIEF LIT JAPAN. Beste Peter, Deze brief schrijf ik je uit Tokio, waar we gisteren aangekomen zijn. Nadat we ons in ons hotel een Europeesch een weinig verfrischt hadden, zijn we in drie riksja's, dat zijn van die kleine karretjes, die door een koeli getrokken worden, een tochtje door de stad gaan maken. Dat wil zeggen, door de buitenwijken van de stad; want het centrum lijkt op dat van iedere andere groote Euro- peesche stad. Wat in de buitenwijken opvalt, is het kleine en ik zou bijna zeggen het pop perige van de huisjes, met de kleine tuintjes er omheen, waarin zonderling gesnoeide boompjes staan, lilliputterachtige grasperkjes vijvertjes, bruggetjes, tempeltjes, enz. Ik had aldoor het idéé, dat we in een kinderland waren. Toen we weer terug waren in het hotel, heeft de eigenaar ons verschillende dingen verteld. Hij woont al meer dan 35 jaar in Ja pan; het is dus logisch, dat hij er wel iets van af weet. Ik schrijf dit nu allemaal aan jou. omdat het voor een Europeaan wel aardig is er iets van af te weten. Kinderen zijn het grootste bezit van ieder echtpaar in Japan. De vader werkt niet tot aan zijn ouderdom, om voor zijn kinderen te zorgen. Zoodra zijn haar begint te grijzen, trekt hij zich uit zijn zaken terug en laat de zorg ervan over aan zijn oudste zoon. Hij en zijn vrouw leven dan de overige jaren van hun leven onbezorgd voort; want de kinderen zorgen verder voor hen. De geboorte van een kind wordt niet alleen in het huisgezin en door de bloedverwanten, maar zelfs door de heele buurt met blijdschap gevierd; vooral als het een jongen is. Zoodra het kind geboren is, sturen de ouders boden uit, om er de heele buurt ken nis van de geven en terstond komen alle buur vrouwen. Iedere vrouw neemt het in de armen bekijkt het van alle kanten, prijst dit en prijst dat en bieden tenslotte een geschenk aan. Dat hoort nu eenmaal zoo en al is de vrouw nog zoo arm, hieraan kan zij zich niet onttrekken. Deze geschenken bestaan uit kle dingstukken, speelgoed, koek, eieren, e.d. Maar, onverschillig wat er gegeven wordt, alles is gewikkeld in zijde-achtig papier en met een rood koortje omwonden. De Japanners zijn zeer bljgeloovig en daarom hangt aan ieder koortje een stukje visch. Men noemt dit „nos- ki" en wie het er niet aan doet, roept een booze geest bij het kind, die het ongelukkig zal maken. Met de „noski" roept men echter een zegen in over het kind. Hoe de kleine heeten zal, komtniemand te weten, voor het zeven dagen oud is, wanneer het een meisje is. De namen zijn meestal ont leend aan iets moois in de natuur en het meisje heet Zonnestraal, Goudglans. Lelie. Parel, enz. Of heel vaak naar de lievelings bloem der Japanners: de Chrysantemum. Is het kind echter een jongetje, dan weet men gewoonlijk bij de geboorte al, hoe hij heeten zal. De eerste zoon krijgt de naam van den vader; voor de andere wijst men een kennis aan, die de naam mag kiezen. Heeft het kind nu op den morgen van den zevenden dag een naam gekregen, dan wordt het ingeschreven bij den burgerlijken stand. Dan pas behoort het bij de bevolking van Ja pan Zou er in de eerste zes dagen een volks telling plaats gevonden hebben, dan zou het kind niet meegeteld hebben. Staat het kind nu ingeschreven, dan volgt thuis een eigenaardige plechtigheid; de va dei- scheert n.l. het haar van het kleintje af en laat hier en daar een plokje staan. Dit blijft zoo tot het kind naar school gaat; dan mag het haar groeien. Als het kindje dertig dagen oud is, wordt het gedoopt in de godsdienst van zijn ouders. Is deze plechtigheid afgeloopen dan begin nen de ouders allen, die hun kind een geschenk gebracht hebben, een tegengeschenk aan te bieden. De tegengeschenken bestaan, al naar gelang de ouders arm of rijk zijn, uit voorwer pen van meer of minder waarde. Maar wat de geschenken ook mogen zijn ze gaan altijd ver gezeld van rijstkoeken. Deze geschenken wor den rondgebracht door boden in een gelakte doos. Het bijgeloof wil, dat men de doos, na er het geschenk uit genomen te hebben niet mag reinigen, want dat zou het kind weer ongeluk aanbrengen. Zoodra de zuigelingleeftijd van het kind voorbij is, beginnen ze dadelijk te leeren eten als volwassenen., ja, zelfs rijst leeren ze met stokjes te eten. Zoolang ze niet schoolgaan, dragen jongens en meisjes dezelfde kleeding, en wel een kimono, een ruim los kleedingstuk. Beste Peter, mij dunkt, dat deze brief lang is geworden. Maar nu moet ik je nog een ding verklappen en wel het volgende: toen de eige naar van het hotel ons dit allemaal verteld had, zei hij er bij: Ja. zoo was het nu een jaar of veertig geleden; als ik had moeten ver tellen over de kmder-opvoeding van nu, dan zou ik gauw uitgepraat zijn; want die ver schilt niet veel meer van de Europeesche op voeding. Ingesloten stuur ik je een foto'tje waarop je vader, moeder en mij in drie riksja's ziet Dat hebben we voor de aardigheid laten maken. Nu Peter, ik stop. Groeten aan de familie leden ontvang zelf een stevigen handdruk van je, in Japan rondzwervenden vriend KAREL. 1 December prettige gebeurtenis, a: twist. b: vorm van een werkwoord, dat „kijken" beteekent. c: epistels. d: meertje (ook moeras min tweede letter) e: gebouw. f: medeklinker g: kleine plas water h: als. die kleine plas groot wordt. i: scherp voorwerp j: persoonlijk voornaamwoord. k: vroolijke bijeenkomst 1: binnenste m: pijnboom n: tegengestelde van nacht. VOOR DE KNAPPERTS. HOEVEEL SIGARETTEN? Een gierigaard verzamelde sigarettenstom- pjes. Op een dag schreeuwde hij tegen zijn bediende: „Je hebt negen peukjes van me ge stolen." De bediende bekende en zei, dat hij uit de tabak van drie stompjes, één sigaret had ge draaid. Hoeveel sigaretten had hij dus gerookt? TANTE TINE. POSTZEGELRUBRIEK. S n i/O+t >oA 'SA. S H V' S 7-3 J S 6 'O 'f 'f *0 r* <s>o '4 t A JA f4 j JOEGO-SLAVIë (Zuid-Slavië) Nu we de Oost-Europeesche landen behan deld hebben gaan we naar een ander bekend land dat den laats ten tijd in de belangstelling staat van de geheele wereld. n-l.Joego-Slavië dat onlangs door de moord te Marseille zijn koning verloor. Dit land ontstond na den wereldoorlog door uitbreiding van Servië met Oostenr.-Hongaarsche kroonlanden, met Mon tenegro en gedeelten van Bulgarije en Mace donië. De bevolking bestaat uit Serven, Kroa- ten en Slovenen. De zeden en gewoonten zijn heel verschillend met West-Europa. De eerste zegels verschenen in 191819 en waren Hon- gaarsche zegels met opdruk HRVATSKA S.H.S. nl. 6 filler (olijf) 50 fi (karmijn op azuur) Weldadigheid 10 en 2 fi (rood) 15 en 2 fi (violet) 40 en 2 fi (karmijn), 10 fi (lila) 15 f. (rood). Grootte der vakjes 28 x 23 m.m. Hierna komt een geheele serie met omge keerde opdruk nl. S.H.S. HRATSKA 2 fi (geel bruin) 3 fi (lila) 5 fi (geelgr.) 6 fi. (blauw groen) 10 fi (rood) 15 fi (violet) 20 fi. (bruin) 25 fi (blauw) 35 fi (roodbruin) 40 fi. (olijf) Grootte 28 x 23 m.m. De hoogere waarden zijn 50 fi. (violet br.) 75 fi. (lichtblauw) 80 fi. (geelgroen) 1 k. (karmijn) 2 k. «bruin) 3 k (violet- en grijs) 5 k. (br. en lichtbr.) 10 k. (bruir.illa en rila). Grootte dezer zegels 24 x 35 m.M. Bij de hoo gere waarden staat S.H.S. weer bovenaan. Zie het schetsje. Nieuwe deelnemers: 143. Jan Witte. Oudeweg 8 B. 144. Melne Witte, Oudeweg 8B. 137. Gerda Hirs, Thomsonlaan 61. N.B. Evenals andere jaren wordt ook nu in de Kerstvacantie 28 en 29 Dec. een Ten toonstelling gehouden. Iedereen kan er aan mee doen en zijn verzameling laten keuren. Er zijn mooie zegels voor prijzen en verloting. Zorg dus dat je verzameling, groot of klein, er keurig uitziet en kom Vrijdagmorgen 28 Dec. in de Tijdingzaal van Haarlems Dag blad.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15