Letteren en Kunst
Anton Roemer.
BIOSCOOP.
HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent - voor Ragout
Radiomuziek der week
ZATERDAG 15 DECEMBER 1934
H A'S R L E M'S DAGBLAD
9
Bij zijn vijf en twintig jarig jubile
blijft voor mij Roemer's mooist gespeelde rol.
Wij hopen Roemer, die een uiterst beschei
den mensch is en niets heeft van het „m'as-tu-
vu?"-type auteur, nog dikwijls op ons tooneel
te zien. Want zijn verschijning alleen reeds
geeft steeds weer dat prettige gevoel van
zekerheid, dat alleen de werkelijke en serieuse
kunstenaars ons vermogen te geven.
J. B. SCHUIL.
Anton Roemer is in zijn jubileum-seizoen.
Den Haag heeft hem reeds hartelijk gehul
digd en ook wij, Haarlemmers, zouden deze
bescheiden, talentrijken en gemoedelijken ac
teur ter gelegenheid van zijn vijf en twintig
jarig tooneelfeest zeker eens extra in de bloe
metjes hebben gezet, wanneer het niet zulk een
ellendige tijd was.Want Roemer is een tooneel-
speler, die dat zeker verdient. Hij is geen kun
stenaar met fel temperament, hij staat bij
een voorstelling ook maar zelden op het eer
ste plan maar hij is een speler, die in alle rol
len, waarin hij optreedt, het beste geeft, dat
hij heeft en dat is dikwijls earste-klas werk.
Roemer is een speler, die nooit teleurstelt. Ik
zou kunnen vragen: hebt u hem ooit slecht
gezien? Ik nooit, en ik heb hem toch heel wat
keeren zien optreden. Deze consciëntieuze ac
teur maakt van de kleinste rol evenveel werk
als van een hoofdrol, voor hem bestaan geen
onbelangrijke rollen en daarom houdt men
steeds van elke voorstelling, waarin hij ge
speeld heeft, een goede herinnering van hem.
Roemer is op het tooneel doorgaans de ge
zelligheid zelve. Hij is louter bonhomie, in zijn
grappige verschijning zoowel als in zijn
ronde, volle, prettige stem. Hij is als aange
wezen om goede menschen te spelen. Wij zou
den hem ons niet als marqué kunnen' voor
stellen. Hebt u ooit op het tooneel een vrien
delijker, gemoedelijker geestelijke gezien dan
van Roemer. Weik een waarachtige goedheid
ging er uit van zijn „Heernonkel" in Jac Bal
ling's Amor in de Pastorie. Hoe fijn en mooi
speelt hij ook in doublure met Cor van der
Lugt Melser den pastoor in Leontientje!
En herinnert u zich van hem die brave
broeder Peter in Boefje, die de zwijnen ach
terna loopt en eiken bezoeker om een gift voor
het varkenshok vraagt? Welk een juweel van
rolleje wordt dat, zooals Roemer hem speelt!
Specialiteit is Roemer ook in kellners. Wat
al kellners en obers heeft hij in die 25 jaar al
„opgebracht". Met zijn effe-staal, uitgestre
ken gezicht, zijn smetteloozen rok en zijn
servet over den arm geeft hij aan eiken kellner
weer een heel eigen en voornaam cachet.
Men denke maar aan zijn ober in De Privé-
secretaresse. Ik zou hem nog wel graag eens
den kellner der kellners de ober in Shaw's
You never can tell" willen zien spelen. Hij
zou er een pracht-type van maken.
Vijf en twintig jaar geleden, in December
1908 trad Roemer na een jaar op de too-
neelschool te zijn geweest, waar men hem
de vergissing is meer gemaakt als „onge
schikt voor het tooneel" ontsloeg voor het
eerst op de planken en wel bij de Nederland-
sche Tooneelvereeniging. Zijn debuut was in
een stuk van mij Fatsoen in de meest
bescheiden rol. die men zich denken kan. na
melijk als stem achter de schermen. Hij was
de „stem van den dokter, die enkel „goeie
avond" en „Mooi weertje vandaag" mocht zeg
gen en later hoorden wij hem nog eens als
postbode den belangrijken zin „Niks voor de
juffer. Alleen maar wat voor 't kantoor" lan-
ceeren. Dat was al. Het was zoo onbeteeke-
nend, dat Roemer dit blijkbaar niet als zijn
wezenlijk debuut heeft willen beschouwen.
Maar al heel spoedig daarna kwam hij in
levende lijve en in al zijn gezellige dikte voor
het voetlicht en begon zijn eigenlijke tooneel-
spelersloopbaan. waarin hij honderden rollen
heeft gespeeld, eerst bij de oude Tooneelver
eeniging, later bij Prot. toen bij Heijermans,
daarna bij Verkade en na 1917 bij Het Hofstad
Tooneel. waar hij is gebleven tot heden toe en
zeker ook nog heel lang blijven zal. Want Cor
van der Lugt Melsert waardeert hem zeer en
heeft hem veel mooie kansen gegeven. En
waarlijk geen wonder, want deze directeur
weet. dat hij steeds on Roemer aan kan
Wat ik in Roemer altijd weer bewonder is de
natuurlijkheid en zuiverheid van zijn spel. Hij
weet sfeer om zijn personen te scheppen, die
ik zeide het reeds er meestal één van ge
moedelijkheid en gezelligheid is. En hij heeft
bij herhaling bewezen tot veel in staat te zijn.
Roemer heeft verscheidene creaties geleverd,
die volkomen „af" waren. Ik herinner bijvoor
beeld aan dien heerlijk sappig gespeelden
Schrobberbeech, den dikken bedelaar, die al
tijd honger heeft in Timmermans' En als de
ster bleef stille staan". Was dit niet prachtig
van typeering en spel? En een heel ander
soort rol de bulderbassende Don Sixto- in
De groene Pleureuse, de barbaarsche man. die
als een kind wordt van zachtheid op het
oogenblik, dat de liefde zijn hart beroert. Hoe
fijn en zuiver was dat van Roemer! Welk een
geestige creatie was zijn kolonel in Shaw's Te
waar om goed te zijn. een officier, wien men
de domheid van het gezicht las. Hoeveel men
schen heeft Roemer niet een avond van kos
telijk. onschuldig vermaak geschonken met de
onnoozele reiziger, die zich later als een
schrandere detective ontpopte in De Spook
trein! Van welk een Weensche gemoedelijkheid
en humor was hij als de vorst van Plata in
Molnar's De Blauwe Oogen van den Keizer!
Maar zijn beste rollen heeft hij misschien
nog gespeeld in Om acht uur aan tafel, het
Amerikaansche stuk van George Kaufman en
Edna Ferber, en vooral in Souper van Molnar.
Hoe ontroerend mooi. zonder eenige nadruk
kelijkheid speelde hij in Om acht uur aan
tafel Oliver Jordan, den door zorgen gekwel-
den man. die met zijn eene voet reeds in het
graf staat en geheel alleen alles draagt, om
dat zijn vrouw geen tijd heeft om naar haa:
man om te zien. En in Souper, de schitterende
eenacter van Molnar, gaf hij prachtig be-
heerscht en toch sterk dramatisch den bank
directeur die als gastheer aan een souper zit
en elk oogenblik verwacht wegens fraude ge
arresteerd te zullen worden. De zwaar drama
tische situatie, waarin deze bankdirecteur ver
keerde, speelde hij uiterst fijn, in alle
subtiele overgangen weergaloos knap uit. Dit
MUZIEK.
CONCERT DER H. O. V.
Solist; MISCHA MELLER
Men weet dat de H. O. V. de laatste jaren
met toenemende geldelijke moeilijkheden
kampt en dat de publiekrechtelijke lichamen
nog geen aanstalten maken om door subsidie-
verhooging die moeilijkheden te helpen ver
minderen. Integendeel: het gemeentelijk sub
sidie, dat eertijds f 30.000 bedroeg werd ge
leidelijk gehalveerd en de provinciale en rijks
bijdragen gingen automatisch daarmee pro
portioneel naar beneden. De voorzitter van
het H. O. V.-bestuur, Mr. A. Beets, gaf Vrij
dagavond vóór het begin van het concert een
kort overzicht van de subsidies, die orkesten
in andere provinciale hoofdsteden genieten,
en inderdaad maakt Haarlem in dit opzicht
geen schitterend figuur. Maar in die andere
steden, zei Mr. Beets, zitten muziekminnaars
achter de groene tafel, hier in Haarlem niet
maar onder de leden van den Gemeenteraad
zijn ze wel te vinden, reden waarom hij de tal
rijke aanwezigen aanspoorde bij die leden de
financieele belangen der H. O. V. te bepleiten.
En het warme applaus na zijn woorden be
wees dat zij instemming hadden gevonden
Doch, van welke zijde ons orkest ook steun
en medewerking onthouden wordt: niet van
de zijde der kunstenaars. Zoowel Nederland
sche als vreemde solisten van naam toonden
zich bereid belangeloos hun medewerking bij
concerten der H. O. V. te verleenen. En dat dit
gewaardeerd wordt kan men uit de talrijke op
komst van het auditorium concludeeren. Ook
Vrijdagavond was de zaal flink bezet.
Men heeft den Canadeeschen pianist Mischa
Meller, die op zijn doorreis van Duitschland
naar Afnerika korten tijd in ons land vertoeft
en o.a. voor de microfoon der A. V. R. O. zal
spelen, bij zijn optreden hartelijk begroet
men heeft hem na de voordracht der beide
klavierconcerten Mozart's Concert in A gr
t. K. V. 488 en Beethovens op. 37 nog in
tensiever gehuldigd. Er was reden toe: Mischa
Meller is een pianist van formaat; zijn spel
is stoer, doelbewust, rythmisch krachtig, vrij
van buitensporigheden en, voor zcoven -de
keiharde en droge vleugel dat veroorloofde, ook
tot de voordracht van een Adagio-cantilene in
staat. Dat ik zijn opvatting van Beethoven's
3de Concert niet in alle deele onderschrijfdat
ik b.v. het zangthema van het eerste Allegro
gaarne wat lyrischer, de spanning vóór
de weder intrede van het hoofdthema
wat grooter gehoord zou hebben, sluit
waardeering voor het vele goede dat hij gege
ven heeft niet uit. Somtijds was, ook in Mo
zart's concert een iets te forsche en minder
goed verzorgde speelwijze op te mei-ken. De
samenwerking tusschen solo-instrument en
orkest was niet steeds ideaal, en in het eerste
Allegro van Beethoven's concert bestond ook
©enig verschil in tempo-opvatting tusschen
dirigent en solist.
Over 't algemeen had het orkest geen bijster
gelukkigen avond. Het reageerde op de lei
ding van Marinus Adam niet altijd met de
vereischte nauwkeurigheid en slagvaardigheid
zoodat meermalen ongelijkheden vielen waar
te nemen, die intusschen niet aan den diri
gent te wijten waren. Wel had Frits Schuur
man wegens ongesteldheid kort te voren de
leiding moeten overdragen, maar Adam is
daarmee voldoende vertrouwd om elk pro
gramma tot een goed einde te brengen. En
ook van dit programma slaagde het einde, de
Euryanthe-Ouverture, wat het orkest betreft
het beste. De Zauberflöte-Ouverture, waarmee
de avond geopend werd. klonk- eenigszins
rommelig, maar in de vertolking van het slot
nummer zat vuur en pit genoeg om enkele
vlekjes door de vingers te zien.
Aan den pianist werden na zijn Mozart-
voordracht bloemen aangeboden.
K. DE JONG.
Geen film: „De Big van het
regiment"?
Productie stopgezet.
Wegens weigering van een werkvergunning.
De „Monopoolfilm" uit Rotterdam, die in de
fimlstudio der Cinetone aan de Duivendrecht-
sche Kade te Amsterdam de Nederlandsche
film „De Big van het Regiment laat vervaar
digen, heeft Vrijdagmiddag de filmproductie
stopgezet. Het personeel werd aangezegd he
den niet meer in de studio te komen.
Als reden van deze stopzetting wordt ons
medgedeeld, dat de filmonderneming Vrijdag
middag van de vreemdelingenpolitie bericht
heeft gekregen, dat de werkvergunning van
een buitenlandschen medewerker, die naai
de meening van ..Monopoolfilm" niet door een
Nederlander is te vervangen, door den betref-
fenden dienst van het Departement van So
ciale Zaken is ingetrokken.
SMALFILMLIGA MAAKT EEN SPEELFILM.
De leden van de afdeeling Haarlem van de
Ned. Smalfilmliga, die het plan hebben een
speelfilm te maken naar een nieuw scenario,
zijn thans de voorbereidende werkzaamhe
den zoover gevorderd, dat binnenkort met
de opname der eerste scenes kan worden be
gonnen.
„DOOR ZANG VRIENDSCHAP".
Het Geref. Gem. Koor „Door Zang Vriend
schap" geeft in samenwerking met het Haar
lem's Geref. Meisjes en Kinderkoor een uit
voering van gewijde muziek.
Deze uitvoering heeft plaats Dinsdagavond
18 December in de Wilhelminakerk (Ged.
Oude Gracht).
REMBRANDT THEATER.
De zwarte walvisch.
Emil Jannings in „De Zwarte Walvisch".
Een bewijs, hoe men van eenzelfde tooneel-
stuk twee geheel verschillende schouwspelen
kan maken, levert de verfilming van Pagnol's
Fanny, waarvan men de voorgeschiedenis hier
in een vorig seizoen in het door Jan Musch en
de zijnen gespeelde Marius in den schouwburg
heeft zien vertoonen.
Het verschil, dat wij hier op het oog hebben,
betreft niet het onderscheid tusschen film en
tooneel. Want Fritz Wendhausen. ten onzent
reeds bekend door zijn bewerking van Falla-
da's: Wat nu, kleine man?, heeft behoudens
enkele speciale filmbestanddeelen den tooneel-
vorm vrijwel onaangetast gelaten. Aan den
dialoog heeft hij een overwegend aandeel ge
gund.
Dus zou men tot op zekere hoogte van twee
tooneelstukken kunnen spreken, welke geken
merkt worden door de bezetting van de hoofd
rol. Want ook in het naar Fanny genoemde
tooneelstuk blijft de waard uit de zeemans
kroeg hoofdpersoon. De Hollandsche titel: De
zwarte walvisch, drukt den invloed derhalve
eigenlijk zuiverder uit, immers ten overstaan
van Marius, hier Peter Petersen genoemd, valt
het tragische meisje in 't niet.
Wij hebben bij de forsche en ietwat ordi
naire gestalte van Jannings het fijne, geestige
Een spelfoto uit de Nederlandsche geluidsfilm van Loet Barnstijn: „De Familie
van mijn vrouw", die binnenkort wordt uitgebracht. De regie is gevoerd door
Jaap Speyer. Van links naar rechts: Sylvain Poons (uit den vijver kruipend),
Mary Smithuizen, Loesje Bouwmeester. G. Chrispijn-Mulder en Cruys Voorbergh.
Voorts treedt in de film op Johan Kaart Jr.
figuurtje van Jan Musch nog te sterk voor
oogen, om geen vergelijking te maken. De ver
leiding hiertoe wordt te grooter, nu het eerste
gedeelte van de film parallel loopt met het
destijds vertoonde tooneelstuk. Wie zich de
scène herinnert, waarin Musch als Marius zich
in Zondagsgewaad steekt om onder allerlei
voorwendsels de door hem het hof gemaakte
weduwe te gaan bezoeken, zal zich onbevre-
üigd gevoelen door hetgeen Wendhausen en
Jannings van deze figuur hebben gemaakt.
Het schroomvallig en schuchter telkens terug
wijken en met een dapper „Kom, dan gaan ik
maar!" zijn besluiteloosheid overwinnen ty
peerde dit manneke, dat in Musch belicha
ming tot humor van fijn kaliber werd. Jan
nings' Petersen is niet alleen grover en min
der geschakeerd, maar de heele sfeer rondom
Marius was lichter en fijner.
Dit is geen verwijt jegens den vervaardiger
en de spelers van de film, want het betreft
hier een kwestie van opvatting en misschien
hangt het verschil samen met de transpositie
van den bij de Hollandsche vertolking ge-
handhaafden Franschen in den door Wend
hausen vertegenwoordigden Duitschen geest.
Als een tekortkoming in de film kan men
wel beschouwen het al te sober aangeven van
het gebeurde tusschen Fanny en Martin. Op
het tooneel geeft de scène, waarbij de jonge
man de slaapkamer van het meisje binnen
dringt. aanleiding tot een voor den gang der
gebeurtenissen noodzakelijk exposé: de film
overrompelt den toeschouwer door het gesprek
met den dokter. Ook laat zij de tweestrijd in
Martin's hart tusschen zijn liefde voor de zee
en zijn liefde voor het meisje niet genoeg tot
zijn recht komen.
Maar overigens, op zich zelf beschouwd en
in het eenmaal aanvaarde genre is de film
boeiend vooral door 't komisch accent, dat hier
de tragiek naar den achtergrond schuift. Het
is een blijspel geworden zonder de eigenaar
dige gevoeligheid, welke in Marius zoo be
koorde. Dit gebrek aan gevoeligheid komt
voornamelijk ten laste van de actrice Angele
Salloker, die Fanny te strak en te weinig ge
varieerd speelt. Haar verstard masker mist
de overtuigende levendigheid, welke ook bij in
gehouden spel de bewogenheid van het ge
moed dient te openbaren.
Emi! Jannings is als acteur wol tot het wek
ken van gevoeligheid in staat. Men denke aan
zijn prachtige creatie in De blauwe engel met
dat zuivere, ontroerende slot. Hoewel men in
dit nieuwe werk Jannings den lof niet ont
houden kan, dat hij zich groote beheersching
heeft opgelegd, maakt deze tempering toch
eer den indruk van matheid dan van verfij
ning. Voortreffelijk is hij in het lanceeren van
zijn komische uitvallen: de grappige dialoog
vindt trouwens weerklank in de zaal. Maar in
de weekere momenten, bij het lezen van Mar
tin's brief, de verwachting van de komst van
het kind en het tafereel met de wieg biolo
geert hij niet dermate als hij in De blauwe
engel gedaan heeft.
De gaafste vertolking dunkt ons die van
Pannies door Max Gülstorff. Deze acteur heeft
op pretentielooze wijze den gevoelstoon van
het Fransche blijspel vrij goed getroffen.
Polygoon brengt o.a. de onthulling van den
gedenksteen voor de gesneuvelden tijdens den
Tiendaagschen Veldtocht door prinses Juliana.
Bij het buitenlandsch filmnieuws is een aar
dig tafereel uit den dierentuin. Belangwek
kend is de verfilming van een uitvoering van
het Concertgebouw-orkest onder Mengelberg.
Hetgeen men in de pauze op het tooneel van
een drietal slangenmenschen te zien krijgt,
grenst aan het ongelooflijke.
H. G. CANNEGIETER.
Zon dagmorgen voorstellin g.
Zondagmorgen wordt in het Rembrandt
Theater vertoond Avonturen op den zeebo-
dom, waarin de gebrs. Williamnon, diepzee-
vorschers de hoofdrollen vertolken.
Williamson was de eerste die onder water
filmopnemingen heeft gedaan en hij was zoo
zeker van zijn zaak dat hij zelfs 'zijn vrouw
en dochtertje mee liet afdalen in een ruime
kogel met schijnwerpers, die verbonden was
door een harmonicavormige buis met een
stoomboot.
De ongekende weelde van den bodem der
zee, de onbekende wereld der diepte, ver
stoord door de komst van den mensch, zij
worden door de film vastgelegd en getoond.
Het moet wel zeer interessant wezen zelf eens
een kijkje in de diepte te kunnen nemen.
(Adv. Ingez. Med.)
EEN VOORBESPREKING
DOOR KAREL DE JONG
Wij hebben dezer dagen kunnen zien, dat ex-
vreemde toestanden en ongewenschte verwik
kelingen ontstaan, wanneer de politiek in
kunstzaken gemengd wordt. Furtwangler er
uit. Clemens Krauss er in en achter-dit wissel
spel Richard de Groote, die in Clemens een
apostel van zijn werken weet, zich nu waar
schijnlijk al verkneukelt in het vooruitzicht
van zijn tantièmes en zijn aardsch Helden-
leben voorzeker niet met de astetische terug
getrokkenheid wenscht te besluiten waarmee
zijn zelfverheei-lijkend op. 40 eindigt. „Richard
Strauss, Clemens Krauss, Rest hinaus" schijnt
de leuze te worden. Met het ontslag van Hin-
ciemith, die hoe langer hoe meer een gevaar
lijk concurrent werd. is het zaakje aan 't rol
len gebracht. Hindemith is atonaal, volgens
den hoogsten kunstarbiter, en de atonaliteit
is een insluipsel van „Joodsch intellectua
lisme". oordeelt hij. dus Hindemith moest ex-
uit. Die tirade van de insluiperij is vermoede
lijk op Ax-noid Schönberg bedoeld, die als de
vader der atonale muziek beschouwd wordt.
Nu lijkt het wel wat vreemd Hindemith tot
navolger van Schönberg gestempeld te zien.
want beider muziek heeft slechts weinig ver
wantschap.
„Mathis der Maler" zal nu in 't vervolg wel
evenmin xxog in Duitschland mogen uitgevoerd
worden als Gust a v Mahler. Zoo wordt dus ook
de Malerei in 't geding betrokken en ze wordt
zwaar getroffen. Intusschen zal „Mathis" Vrij
dag door Droitwich worden uitgezonden. On
langs heb ik het werk door het Residexxtie-
orkest onder Van Anroov gehoord. De indruk
ken na zoo'n enkele auditie waren verdeeld en
uit den aard der zaak niet bezonken. Impres
sionistisch wil deze muziek niet zijn en roman
tisch niet en klassiek is ze vanzelf niet. Wat
ze dan wel is? Laat ieder, die er zich voor in
teresseert. trachten naar zijn eigen indrukken
zich een oordeel te vormen. Het vakmanschap,
dat uit de veelstemmige verwerkingen en de
instrumentatie blijkt, wordt bijna algemeen
geprezen, maar er zijn toch ook nog ernstige
muziekliefhebbers wien de resultaten van dien muziek luistert.,
vakkundigen arbeid wat vreemd in de ooren
klinken. Toch mag dit nog niet met een ver
oordeeling gelijk staan: we zullen nadere
kennismaking hebben te verbeiden.
Ook op het gebied van andere „Malerei"
hebben de oordeelvellingen wel eens diame
traal tegenover elkaar gestaan en zonder dat
de politiek er in gemengd werd. Om daarvan
een denkbeeld te geven behoeven we slechts
een paar staaltjes van wat er over Mahler's
Vierde Symphonie al zoo geschreven is aan te
halen. Nu deze Symphonie a.s. Zoxxdag in het
Concertgebouw te Amsterdam gegeven zal
worden is daarvoor gereede aanleiding.
Aan den eenen kant staan dan de lofhymnes
van Mahler's vriend en biograaf Richard
Specht. Het lezen van Specht's boek over
Mahler is allerminst een ontspanning en het
heeft me telkens weer verbaasd hoe iemand
kans ziet om op elke van de bijna 300 bladzij
den zóóveel diepzinnigheid en moeilijk ver
staanbare termen bij elkaar te krijgen, als
Specht heeft weten klaar te spelen. Enfin,
„Jedes Tierchen hat sein Manierchen", zegt
men en zoo is 't dus inet de Spechten ook
Specht zegt dan o.a.: „Hier spreekt een, die
de Liefde heeft leeren kennen! die zich en zijn
innerlijke wereld gevonden heeft eix nu in
staat is om van de uiterlijke afstand te doen.
In innige en rustige vroolijkheid leeft hij zijn
hemelsch leven; in de van het alledaagsche
onbevlekte, verhelderde gelatenheid van den
innerlijk bevrijde, van de wereld afgekeerde,
die stil glimlachend luistert, als de Dood zijn
stroovedel strijkt, wijl de duistere vermaning
reeds sinds lang alle verschrikking verloren
heeft voor hem, die in blijde zachtheid en
diepe rust zijn levenslied vermag te ziixgen.."
Specht haalt dan een uitspraak van Bruno
Walter aan. die deze Symphonie „een wonder
lijk-bekorend spx-ookje, een Wolkenkoekoeks-
heim(!) van den romanticus, zijn zalig-vroo-
lijksten, vermakelijksten en daarbij meest ont
róerenden droom" genoemd heeft. Specht ziet
er bovendien een groet aan „broeder" Mozart
in m.i. had hij beter: „aan Schubert" kun
nen zeggen, want aan Mozart herinnert ons
geen enkel thema en geen enkele bijzonder
heid van vorm of instrumenteering. maar de
Schuben-reminiscenties liggen er in voor 't
oprapen. Vooral uit het rondo van dien piano
sonate in D. gr. t. is er heel wat in overge
plant. Hoe dat ook zij, volgens Specht's oor
deel hebben Mahler's tonen niets meer met de
kermis van de markt en de dreiging van het
hiernamaals te maken, wijl hij reeds op aarde
de „hemelsche vreugden" geniet en in boven-
aardsche uitgelatenheid naar de engelen-
We zullen nu de overige, meerendeels zeer
lange zinnen van Specht's lofrede maar over
slaan en eens kijken hoe de bekende musi
coloog Hermann Kretchmar Mahler's Vierde
vond. „Het uiterste, wat in symphonische
vorm aan parodie, hoon en spot mogelijk
schijnt", zegt hij, „biedt Mahler's 4de Sym
phonie Haar object is ae beschaafde philister,
wiens aard en gedoe de componist in vier
beelden naar voren brengt. Het eerste hoofd
deel vangt terstond met een caricatuur aan
n.l. harmonisch verkeerd, b. kl. t. in plaats
van G. gr. t., en met motieven van de platste
vroolijkheid. die spoedig door een goedkoope
sentimentaliteit het hoofdthema wordt be
doeld afgewisseld wordt. Reeds met het
tweede (zang-) thema is het oudmodische
mengelmoes van plompe lustigheid en gekun-
itelde gevoelerigheid tot aan de volkomen be
lachelijkheid gekomen. Mahler haalt echter
uit zijn thema's telkens nieuwe vroolyke kan
ten te voorschijn, deels door grappige instru
nxenteering. deels door ongerijmdheden in de
ontwikkeling der gedachtenOnbeteeke
nende motieven worden plotseling gecontra-
punteerd met cantilenes, die er weldadig innig
uitzien, maar gauw als zeepbellen uiteenbar
sten, of er spannen zich groote stijgingen, die
op trivialiteiten uitloope :i. Het meest éclatan
te daarvan komt in de doorwerking, waar uit
een korte, maar pompeuze orgelpunt een
straatdeun ontspringt. Ondanks haar lengte
blijft de compositie tot aan het einde amusant.
Het tweede hoofddeel bedoelt een caricatuur
vaix philistreuze gemoedelijkheid: het ken
merk daarvan is onhandige bewegelijkheid in
engen kring. Dat wil het door een valsch ge
stemde soloviool gespeelde thema met zijn
verdraaide melodiek zeggen. Het Trio heeft
een eenvoudige melodie, waarvan de werking
opzettelijk bedorven wordt door een praat
zieke clarinet. In het dex-de hoofddeel doet de
auteur aanvankelijk een masker voor.
het verdere verloop komt de schalk weer te
voorschijneen bespotting van de banale
variatievorm, door rijkelijk gebruik van ver
sleten. overdrijvende of belachelijke wendin
gen. onzinnig plotselijke tempowisseling...
Ook het onbestemde haast hulpelooze slot be
hoort in 't gebied der caricatuur"
Over het vierde hoofddeel is Kretchmar nog
minder te spreken en hij vindt het verklaar
baar, wanneer voorzichtige dirigenten dit stuk
maar weglaten.
Ik voor mij kan noch Specht's, noch
Kretschmar's meening onderschrijven. Ik heb
ze alleen voor de curiositeit beide geciteerd
Over de smaken valt niet te twisten. De luis
teraar trachte zelf zijn oordeel te vormen,
ook over „Mathis der Maler".
LUXOR THEATER.
Johan Schilthuizen en Max Croiset in
„Dood Water".
't Mag verwondering wekken, dat „Dood
Water" Vrijdag niet meer belangstelling had.
Luxor, met deze zeer belangrijke, in Nederland
spelende film. met den geliefden acteur Jan
Musch in een der hoofdrollen, die zoo'n uit
stekende pers heeft gehad, was maar zeer
matig bezet.
Daar de film geprolongeerd is. is zij reeds
de vorige week ixx dit blad besproken. Het bij-
programma is nieuw. Daar is ten eerste een
aardige teekenfilm „Crazy Cat" en een twee-
acter „Wie is dat Meisje?" een filmpje, ge
schikt als bijfilmpje.
KERSTCONCERT VAN HAARLEMS
LUISTER VINKEN KOOR.
Haarlem's Luistervinkenkoor geeft op Woens
dag 19 December een buitengewoon Kerstcon
cert in de Bakenesserkerk.
Medewerking wordt verleend door den heer
Eduard Eiele vvioloncel) den heer Jac. Bon
set (orgel) en een jongenskoor onder leiding
van den heer Willem Hespe.
PERSONALIA
Th. Hekker te Haarlem is geslaagd voor het
2e gedeelte van het propaedeuti.sc'n examen in
de technologie aan de T. H. S. te Delft.