Letteren en Kunst Anton Roemer. BIOSCOOP. HONIG's BOUILLONBLOKJES - 6 voor 10 cent - voor Ragout Radiomuziek der week ZATERDAG 15 DECEMBER 1934 H A'S R L E M'S DAGBLAD 9 Bij zijn vijf en twintig jarig jubile blijft voor mij Roemer's mooist gespeelde rol. Wij hopen Roemer, die een uiterst beschei den mensch is en niets heeft van het „m'as-tu- vu?"-type auteur, nog dikwijls op ons tooneel te zien. Want zijn verschijning alleen reeds geeft steeds weer dat prettige gevoel van zekerheid, dat alleen de werkelijke en serieuse kunstenaars ons vermogen te geven. J. B. SCHUIL. Anton Roemer is in zijn jubileum-seizoen. Den Haag heeft hem reeds hartelijk gehul digd en ook wij, Haarlemmers, zouden deze bescheiden, talentrijken en gemoedelijken ac teur ter gelegenheid van zijn vijf en twintig jarig tooneelfeest zeker eens extra in de bloe metjes hebben gezet, wanneer het niet zulk een ellendige tijd was.Want Roemer is een tooneel- speler, die dat zeker verdient. Hij is geen kun stenaar met fel temperament, hij staat bij een voorstelling ook maar zelden op het eer ste plan maar hij is een speler, die in alle rol len, waarin hij optreedt, het beste geeft, dat hij heeft en dat is dikwijls earste-klas werk. Roemer is een speler, die nooit teleurstelt. Ik zou kunnen vragen: hebt u hem ooit slecht gezien? Ik nooit, en ik heb hem toch heel wat keeren zien optreden. Deze consciëntieuze ac teur maakt van de kleinste rol evenveel werk als van een hoofdrol, voor hem bestaan geen onbelangrijke rollen en daarom houdt men steeds van elke voorstelling, waarin hij ge speeld heeft, een goede herinnering van hem. Roemer is op het tooneel doorgaans de ge zelligheid zelve. Hij is louter bonhomie, in zijn grappige verschijning zoowel als in zijn ronde, volle, prettige stem. Hij is als aange wezen om goede menschen te spelen. Wij zou den hem ons niet als marqué kunnen' voor stellen. Hebt u ooit op het tooneel een vrien delijker, gemoedelijker geestelijke gezien dan van Roemer. Weik een waarachtige goedheid ging er uit van zijn „Heernonkel" in Jac Bal ling's Amor in de Pastorie. Hoe fijn en mooi speelt hij ook in doublure met Cor van der Lugt Melser den pastoor in Leontientje! En herinnert u zich van hem die brave broeder Peter in Boefje, die de zwijnen ach terna loopt en eiken bezoeker om een gift voor het varkenshok vraagt? Welk een juweel van rolleje wordt dat, zooals Roemer hem speelt! Specialiteit is Roemer ook in kellners. Wat al kellners en obers heeft hij in die 25 jaar al „opgebracht". Met zijn effe-staal, uitgestre ken gezicht, zijn smetteloozen rok en zijn servet over den arm geeft hij aan eiken kellner weer een heel eigen en voornaam cachet. Men denke maar aan zijn ober in De Privé- secretaresse. Ik zou hem nog wel graag eens den kellner der kellners de ober in Shaw's You never can tell" willen zien spelen. Hij zou er een pracht-type van maken. Vijf en twintig jaar geleden, in December 1908 trad Roemer na een jaar op de too- neelschool te zijn geweest, waar men hem de vergissing is meer gemaakt als „onge schikt voor het tooneel" ontsloeg voor het eerst op de planken en wel bij de Nederland- sche Tooneelvereeniging. Zijn debuut was in een stuk van mij Fatsoen in de meest bescheiden rol. die men zich denken kan. na melijk als stem achter de schermen. Hij was de „stem van den dokter, die enkel „goeie avond" en „Mooi weertje vandaag" mocht zeg gen en later hoorden wij hem nog eens als postbode den belangrijken zin „Niks voor de juffer. Alleen maar wat voor 't kantoor" lan- ceeren. Dat was al. Het was zoo onbeteeke- nend, dat Roemer dit blijkbaar niet als zijn wezenlijk debuut heeft willen beschouwen. Maar al heel spoedig daarna kwam hij in levende lijve en in al zijn gezellige dikte voor het voetlicht en begon zijn eigenlijke tooneel- spelersloopbaan. waarin hij honderden rollen heeft gespeeld, eerst bij de oude Tooneelver eeniging, later bij Prot. toen bij Heijermans, daarna bij Verkade en na 1917 bij Het Hofstad Tooneel. waar hij is gebleven tot heden toe en zeker ook nog heel lang blijven zal. Want Cor van der Lugt Melsert waardeert hem zeer en heeft hem veel mooie kansen gegeven. En waarlijk geen wonder, want deze directeur weet. dat hij steeds on Roemer aan kan Wat ik in Roemer altijd weer bewonder is de natuurlijkheid en zuiverheid van zijn spel. Hij weet sfeer om zijn personen te scheppen, die ik zeide het reeds er meestal één van ge moedelijkheid en gezelligheid is. En hij heeft bij herhaling bewezen tot veel in staat te zijn. Roemer heeft verscheidene creaties geleverd, die volkomen „af" waren. Ik herinner bijvoor beeld aan dien heerlijk sappig gespeelden Schrobberbeech, den dikken bedelaar, die al tijd honger heeft in Timmermans' En als de ster bleef stille staan". Was dit niet prachtig van typeering en spel? En een heel ander soort rol de bulderbassende Don Sixto- in De groene Pleureuse, de barbaarsche man. die als een kind wordt van zachtheid op het oogenblik, dat de liefde zijn hart beroert. Hoe fijn en zuiver was dat van Roemer! Welk een geestige creatie was zijn kolonel in Shaw's Te waar om goed te zijn. een officier, wien men de domheid van het gezicht las. Hoeveel men schen heeft Roemer niet een avond van kos telijk. onschuldig vermaak geschonken met de onnoozele reiziger, die zich later als een schrandere detective ontpopte in De Spook trein! Van welk een Weensche gemoedelijkheid en humor was hij als de vorst van Plata in Molnar's De Blauwe Oogen van den Keizer! Maar zijn beste rollen heeft hij misschien nog gespeeld in Om acht uur aan tafel, het Amerikaansche stuk van George Kaufman en Edna Ferber, en vooral in Souper van Molnar. Hoe ontroerend mooi. zonder eenige nadruk kelijkheid speelde hij in Om acht uur aan tafel Oliver Jordan, den door zorgen gekwel- den man. die met zijn eene voet reeds in het graf staat en geheel alleen alles draagt, om dat zijn vrouw geen tijd heeft om naar haa: man om te zien. En in Souper, de schitterende eenacter van Molnar, gaf hij prachtig be- heerscht en toch sterk dramatisch den bank directeur die als gastheer aan een souper zit en elk oogenblik verwacht wegens fraude ge arresteerd te zullen worden. De zwaar drama tische situatie, waarin deze bankdirecteur ver keerde, speelde hij uiterst fijn, in alle subtiele overgangen weergaloos knap uit. Dit MUZIEK. CONCERT DER H. O. V. Solist; MISCHA MELLER Men weet dat de H. O. V. de laatste jaren met toenemende geldelijke moeilijkheden kampt en dat de publiekrechtelijke lichamen nog geen aanstalten maken om door subsidie- verhooging die moeilijkheden te helpen ver minderen. Integendeel: het gemeentelijk sub sidie, dat eertijds f 30.000 bedroeg werd ge leidelijk gehalveerd en de provinciale en rijks bijdragen gingen automatisch daarmee pro portioneel naar beneden. De voorzitter van het H. O. V.-bestuur, Mr. A. Beets, gaf Vrij dagavond vóór het begin van het concert een kort overzicht van de subsidies, die orkesten in andere provinciale hoofdsteden genieten, en inderdaad maakt Haarlem in dit opzicht geen schitterend figuur. Maar in die andere steden, zei Mr. Beets, zitten muziekminnaars achter de groene tafel, hier in Haarlem niet maar onder de leden van den Gemeenteraad zijn ze wel te vinden, reden waarom hij de tal rijke aanwezigen aanspoorde bij die leden de financieele belangen der H. O. V. te bepleiten. En het warme applaus na zijn woorden be wees dat zij instemming hadden gevonden Doch, van welke zijde ons orkest ook steun en medewerking onthouden wordt: niet van de zijde der kunstenaars. Zoowel Nederland sche als vreemde solisten van naam toonden zich bereid belangeloos hun medewerking bij concerten der H. O. V. te verleenen. En dat dit gewaardeerd wordt kan men uit de talrijke op komst van het auditorium concludeeren. Ook Vrijdagavond was de zaal flink bezet. Men heeft den Canadeeschen pianist Mischa Meller, die op zijn doorreis van Duitschland naar Afnerika korten tijd in ons land vertoeft en o.a. voor de microfoon der A. V. R. O. zal spelen, bij zijn optreden hartelijk begroet men heeft hem na de voordracht der beide klavierconcerten Mozart's Concert in A gr t. K. V. 488 en Beethovens op. 37 nog in tensiever gehuldigd. Er was reden toe: Mischa Meller is een pianist van formaat; zijn spel is stoer, doelbewust, rythmisch krachtig, vrij van buitensporigheden en, voor zcoven -de keiharde en droge vleugel dat veroorloofde, ook tot de voordracht van een Adagio-cantilene in staat. Dat ik zijn opvatting van Beethoven's 3de Concert niet in alle deele onderschrijfdat ik b.v. het zangthema van het eerste Allegro gaarne wat lyrischer, de spanning vóór de weder intrede van het hoofdthema wat grooter gehoord zou hebben, sluit waardeering voor het vele goede dat hij gege ven heeft niet uit. Somtijds was, ook in Mo zart's concert een iets te forsche en minder goed verzorgde speelwijze op te mei-ken. De samenwerking tusschen solo-instrument en orkest was niet steeds ideaal, en in het eerste Allegro van Beethoven's concert bestond ook ©enig verschil in tempo-opvatting tusschen dirigent en solist. Over 't algemeen had het orkest geen bijster gelukkigen avond. Het reageerde op de lei ding van Marinus Adam niet altijd met de vereischte nauwkeurigheid en slagvaardigheid zoodat meermalen ongelijkheden vielen waar te nemen, die intusschen niet aan den diri gent te wijten waren. Wel had Frits Schuur man wegens ongesteldheid kort te voren de leiding moeten overdragen, maar Adam is daarmee voldoende vertrouwd om elk pro gramma tot een goed einde te brengen. En ook van dit programma slaagde het einde, de Euryanthe-Ouverture, wat het orkest betreft het beste. De Zauberflöte-Ouverture, waarmee de avond geopend werd. klonk- eenigszins rommelig, maar in de vertolking van het slot nummer zat vuur en pit genoeg om enkele vlekjes door de vingers te zien. Aan den pianist werden na zijn Mozart- voordracht bloemen aangeboden. K. DE JONG. Geen film: „De Big van het regiment"? Productie stopgezet. Wegens weigering van een werkvergunning. De „Monopoolfilm" uit Rotterdam, die in de fimlstudio der Cinetone aan de Duivendrecht- sche Kade te Amsterdam de Nederlandsche film „De Big van het Regiment laat vervaar digen, heeft Vrijdagmiddag de filmproductie stopgezet. Het personeel werd aangezegd he den niet meer in de studio te komen. Als reden van deze stopzetting wordt ons medgedeeld, dat de filmonderneming Vrijdag middag van de vreemdelingenpolitie bericht heeft gekregen, dat de werkvergunning van een buitenlandschen medewerker, die naai de meening van ..Monopoolfilm" niet door een Nederlander is te vervangen, door den betref- fenden dienst van het Departement van So ciale Zaken is ingetrokken. SMALFILMLIGA MAAKT EEN SPEELFILM. De leden van de afdeeling Haarlem van de Ned. Smalfilmliga, die het plan hebben een speelfilm te maken naar een nieuw scenario, zijn thans de voorbereidende werkzaamhe den zoover gevorderd, dat binnenkort met de opname der eerste scenes kan worden be gonnen. „DOOR ZANG VRIENDSCHAP". Het Geref. Gem. Koor „Door Zang Vriend schap" geeft in samenwerking met het Haar lem's Geref. Meisjes en Kinderkoor een uit voering van gewijde muziek. Deze uitvoering heeft plaats Dinsdagavond 18 December in de Wilhelminakerk (Ged. Oude Gracht). REMBRANDT THEATER. De zwarte walvisch. Emil Jannings in „De Zwarte Walvisch". Een bewijs, hoe men van eenzelfde tooneel- stuk twee geheel verschillende schouwspelen kan maken, levert de verfilming van Pagnol's Fanny, waarvan men de voorgeschiedenis hier in een vorig seizoen in het door Jan Musch en de zijnen gespeelde Marius in den schouwburg heeft zien vertoonen. Het verschil, dat wij hier op het oog hebben, betreft niet het onderscheid tusschen film en tooneel. Want Fritz Wendhausen. ten onzent reeds bekend door zijn bewerking van Falla- da's: Wat nu, kleine man?, heeft behoudens enkele speciale filmbestanddeelen den tooneel- vorm vrijwel onaangetast gelaten. Aan den dialoog heeft hij een overwegend aandeel ge gund. Dus zou men tot op zekere hoogte van twee tooneelstukken kunnen spreken, welke geken merkt worden door de bezetting van de hoofd rol. Want ook in het naar Fanny genoemde tooneelstuk blijft de waard uit de zeemans kroeg hoofdpersoon. De Hollandsche titel: De zwarte walvisch, drukt den invloed derhalve eigenlijk zuiverder uit, immers ten overstaan van Marius, hier Peter Petersen genoemd, valt het tragische meisje in 't niet. Wij hebben bij de forsche en ietwat ordi naire gestalte van Jannings het fijne, geestige Een spelfoto uit de Nederlandsche geluidsfilm van Loet Barnstijn: „De Familie van mijn vrouw", die binnenkort wordt uitgebracht. De regie is gevoerd door Jaap Speyer. Van links naar rechts: Sylvain Poons (uit den vijver kruipend), Mary Smithuizen, Loesje Bouwmeester. G. Chrispijn-Mulder en Cruys Voorbergh. Voorts treedt in de film op Johan Kaart Jr. figuurtje van Jan Musch nog te sterk voor oogen, om geen vergelijking te maken. De ver leiding hiertoe wordt te grooter, nu het eerste gedeelte van de film parallel loopt met het destijds vertoonde tooneelstuk. Wie zich de scène herinnert, waarin Musch als Marius zich in Zondagsgewaad steekt om onder allerlei voorwendsels de door hem het hof gemaakte weduwe te gaan bezoeken, zal zich onbevre- üigd gevoelen door hetgeen Wendhausen en Jannings van deze figuur hebben gemaakt. Het schroomvallig en schuchter telkens terug wijken en met een dapper „Kom, dan gaan ik maar!" zijn besluiteloosheid overwinnen ty peerde dit manneke, dat in Musch belicha ming tot humor van fijn kaliber werd. Jan nings' Petersen is niet alleen grover en min der geschakeerd, maar de heele sfeer rondom Marius was lichter en fijner. Dit is geen verwijt jegens den vervaardiger en de spelers van de film, want het betreft hier een kwestie van opvatting en misschien hangt het verschil samen met de transpositie van den bij de Hollandsche vertolking ge- handhaafden Franschen in den door Wend hausen vertegenwoordigden Duitschen geest. Als een tekortkoming in de film kan men wel beschouwen het al te sober aangeven van het gebeurde tusschen Fanny en Martin. Op het tooneel geeft de scène, waarbij de jonge man de slaapkamer van het meisje binnen dringt. aanleiding tot een voor den gang der gebeurtenissen noodzakelijk exposé: de film overrompelt den toeschouwer door het gesprek met den dokter. Ook laat zij de tweestrijd in Martin's hart tusschen zijn liefde voor de zee en zijn liefde voor het meisje niet genoeg tot zijn recht komen. Maar overigens, op zich zelf beschouwd en in het eenmaal aanvaarde genre is de film boeiend vooral door 't komisch accent, dat hier de tragiek naar den achtergrond schuift. Het is een blijspel geworden zonder de eigenaar dige gevoeligheid, welke in Marius zoo be koorde. Dit gebrek aan gevoeligheid komt voornamelijk ten laste van de actrice Angele Salloker, die Fanny te strak en te weinig ge varieerd speelt. Haar verstard masker mist de overtuigende levendigheid, welke ook bij in gehouden spel de bewogenheid van het ge moed dient te openbaren. Emi! Jannings is als acteur wol tot het wek ken van gevoeligheid in staat. Men denke aan zijn prachtige creatie in De blauwe engel met dat zuivere, ontroerende slot. Hoewel men in dit nieuwe werk Jannings den lof niet ont houden kan, dat hij zich groote beheersching heeft opgelegd, maakt deze tempering toch eer den indruk van matheid dan van verfij ning. Voortreffelijk is hij in het lanceeren van zijn komische uitvallen: de grappige dialoog vindt trouwens weerklank in de zaal. Maar in de weekere momenten, bij het lezen van Mar tin's brief, de verwachting van de komst van het kind en het tafereel met de wieg biolo geert hij niet dermate als hij in De blauwe engel gedaan heeft. De gaafste vertolking dunkt ons die van Pannies door Max Gülstorff. Deze acteur heeft op pretentielooze wijze den gevoelstoon van het Fransche blijspel vrij goed getroffen. Polygoon brengt o.a. de onthulling van den gedenksteen voor de gesneuvelden tijdens den Tiendaagschen Veldtocht door prinses Juliana. Bij het buitenlandsch filmnieuws is een aar dig tafereel uit den dierentuin. Belangwek kend is de verfilming van een uitvoering van het Concertgebouw-orkest onder Mengelberg. Hetgeen men in de pauze op het tooneel van een drietal slangenmenschen te zien krijgt, grenst aan het ongelooflijke. H. G. CANNEGIETER. Zon dagmorgen voorstellin g. Zondagmorgen wordt in het Rembrandt Theater vertoond Avonturen op den zeebo- dom, waarin de gebrs. Williamnon, diepzee- vorschers de hoofdrollen vertolken. Williamson was de eerste die onder water filmopnemingen heeft gedaan en hij was zoo zeker van zijn zaak dat hij zelfs 'zijn vrouw en dochtertje mee liet afdalen in een ruime kogel met schijnwerpers, die verbonden was door een harmonicavormige buis met een stoomboot. De ongekende weelde van den bodem der zee, de onbekende wereld der diepte, ver stoord door de komst van den mensch, zij worden door de film vastgelegd en getoond. Het moet wel zeer interessant wezen zelf eens een kijkje in de diepte te kunnen nemen. (Adv. Ingez. Med.) EEN VOORBESPREKING DOOR KAREL DE JONG Wij hebben dezer dagen kunnen zien, dat ex- vreemde toestanden en ongewenschte verwik kelingen ontstaan, wanneer de politiek in kunstzaken gemengd wordt. Furtwangler er uit. Clemens Krauss er in en achter-dit wissel spel Richard de Groote, die in Clemens een apostel van zijn werken weet, zich nu waar schijnlijk al verkneukelt in het vooruitzicht van zijn tantièmes en zijn aardsch Helden- leben voorzeker niet met de astetische terug getrokkenheid wenscht te besluiten waarmee zijn zelfverheei-lijkend op. 40 eindigt. „Richard Strauss, Clemens Krauss, Rest hinaus" schijnt de leuze te worden. Met het ontslag van Hin- ciemith, die hoe langer hoe meer een gevaar lijk concurrent werd. is het zaakje aan 't rol len gebracht. Hindemith is atonaal, volgens den hoogsten kunstarbiter, en de atonaliteit is een insluipsel van „Joodsch intellectua lisme". oordeelt hij. dus Hindemith moest ex- uit. Die tirade van de insluiperij is vermoede lijk op Ax-noid Schönberg bedoeld, die als de vader der atonale muziek beschouwd wordt. Nu lijkt het wel wat vreemd Hindemith tot navolger van Schönberg gestempeld te zien. want beider muziek heeft slechts weinig ver wantschap. „Mathis der Maler" zal nu in 't vervolg wel evenmin xxog in Duitschland mogen uitgevoerd worden als Gust a v Mahler. Zoo wordt dus ook de Malerei in 't geding betrokken en ze wordt zwaar getroffen. Intusschen zal „Mathis" Vrij dag door Droitwich worden uitgezonden. On langs heb ik het werk door het Residexxtie- orkest onder Van Anroov gehoord. De indruk ken na zoo'n enkele auditie waren verdeeld en uit den aard der zaak niet bezonken. Impres sionistisch wil deze muziek niet zijn en roman tisch niet en klassiek is ze vanzelf niet. Wat ze dan wel is? Laat ieder, die er zich voor in teresseert. trachten naar zijn eigen indrukken zich een oordeel te vormen. Het vakmanschap, dat uit de veelstemmige verwerkingen en de instrumentatie blijkt, wordt bijna algemeen geprezen, maar er zijn toch ook nog ernstige muziekliefhebbers wien de resultaten van dien muziek luistert., vakkundigen arbeid wat vreemd in de ooren klinken. Toch mag dit nog niet met een ver oordeeling gelijk staan: we zullen nadere kennismaking hebben te verbeiden. Ook op het gebied van andere „Malerei" hebben de oordeelvellingen wel eens diame traal tegenover elkaar gestaan en zonder dat de politiek er in gemengd werd. Om daarvan een denkbeeld te geven behoeven we slechts een paar staaltjes van wat er over Mahler's Vierde Symphonie al zoo geschreven is aan te halen. Nu deze Symphonie a.s. Zoxxdag in het Concertgebouw te Amsterdam gegeven zal worden is daarvoor gereede aanleiding. Aan den eenen kant staan dan de lofhymnes van Mahler's vriend en biograaf Richard Specht. Het lezen van Specht's boek over Mahler is allerminst een ontspanning en het heeft me telkens weer verbaasd hoe iemand kans ziet om op elke van de bijna 300 bladzij den zóóveel diepzinnigheid en moeilijk ver staanbare termen bij elkaar te krijgen, als Specht heeft weten klaar te spelen. Enfin, „Jedes Tierchen hat sein Manierchen", zegt men en zoo is 't dus inet de Spechten ook Specht zegt dan o.a.: „Hier spreekt een, die de Liefde heeft leeren kennen! die zich en zijn innerlijke wereld gevonden heeft eix nu in staat is om van de uiterlijke afstand te doen. In innige en rustige vroolijkheid leeft hij zijn hemelsch leven; in de van het alledaagsche onbevlekte, verhelderde gelatenheid van den innerlijk bevrijde, van de wereld afgekeerde, die stil glimlachend luistert, als de Dood zijn stroovedel strijkt, wijl de duistere vermaning reeds sinds lang alle verschrikking verloren heeft voor hem, die in blijde zachtheid en diepe rust zijn levenslied vermag te ziixgen.." Specht haalt dan een uitspraak van Bruno Walter aan. die deze Symphonie „een wonder lijk-bekorend spx-ookje, een Wolkenkoekoeks- heim(!) van den romanticus, zijn zalig-vroo- lijksten, vermakelijksten en daarbij meest ont róerenden droom" genoemd heeft. Specht ziet er bovendien een groet aan „broeder" Mozart in m.i. had hij beter: „aan Schubert" kun nen zeggen, want aan Mozart herinnert ons geen enkel thema en geen enkele bijzonder heid van vorm of instrumenteering. maar de Schuben-reminiscenties liggen er in voor 't oprapen. Vooral uit het rondo van dien piano sonate in D. gr. t. is er heel wat in overge plant. Hoe dat ook zij, volgens Specht's oor deel hebben Mahler's tonen niets meer met de kermis van de markt en de dreiging van het hiernamaals te maken, wijl hij reeds op aarde de „hemelsche vreugden" geniet en in boven- aardsche uitgelatenheid naar de engelen- We zullen nu de overige, meerendeels zeer lange zinnen van Specht's lofrede maar over slaan en eens kijken hoe de bekende musi coloog Hermann Kretchmar Mahler's Vierde vond. „Het uiterste, wat in symphonische vorm aan parodie, hoon en spot mogelijk schijnt", zegt hij, „biedt Mahler's 4de Sym phonie Haar object is ae beschaafde philister, wiens aard en gedoe de componist in vier beelden naar voren brengt. Het eerste hoofd deel vangt terstond met een caricatuur aan n.l. harmonisch verkeerd, b. kl. t. in plaats van G. gr. t., en met motieven van de platste vroolijkheid. die spoedig door een goedkoope sentimentaliteit het hoofdthema wordt be doeld afgewisseld wordt. Reeds met het tweede (zang-) thema is het oudmodische mengelmoes van plompe lustigheid en gekun- itelde gevoelerigheid tot aan de volkomen be lachelijkheid gekomen. Mahler haalt echter uit zijn thema's telkens nieuwe vroolyke kan ten te voorschijn, deels door grappige instru nxenteering. deels door ongerijmdheden in de ontwikkeling der gedachtenOnbeteeke nende motieven worden plotseling gecontra- punteerd met cantilenes, die er weldadig innig uitzien, maar gauw als zeepbellen uiteenbar sten, of er spannen zich groote stijgingen, die op trivialiteiten uitloope :i. Het meest éclatan te daarvan komt in de doorwerking, waar uit een korte, maar pompeuze orgelpunt een straatdeun ontspringt. Ondanks haar lengte blijft de compositie tot aan het einde amusant. Het tweede hoofddeel bedoelt een caricatuur vaix philistreuze gemoedelijkheid: het ken merk daarvan is onhandige bewegelijkheid in engen kring. Dat wil het door een valsch ge stemde soloviool gespeelde thema met zijn verdraaide melodiek zeggen. Het Trio heeft een eenvoudige melodie, waarvan de werking opzettelijk bedorven wordt door een praat zieke clarinet. In het dex-de hoofddeel doet de auteur aanvankelijk een masker voor. het verdere verloop komt de schalk weer te voorschijneen bespotting van de banale variatievorm, door rijkelijk gebruik van ver sleten. overdrijvende of belachelijke wendin gen. onzinnig plotselijke tempowisseling... Ook het onbestemde haast hulpelooze slot be hoort in 't gebied der caricatuur" Over het vierde hoofddeel is Kretchmar nog minder te spreken en hij vindt het verklaar baar, wanneer voorzichtige dirigenten dit stuk maar weglaten. Ik voor mij kan noch Specht's, noch Kretschmar's meening onderschrijven. Ik heb ze alleen voor de curiositeit beide geciteerd Over de smaken valt niet te twisten. De luis teraar trachte zelf zijn oordeel te vormen, ook over „Mathis der Maler". LUXOR THEATER. Johan Schilthuizen en Max Croiset in „Dood Water". 't Mag verwondering wekken, dat „Dood Water" Vrijdag niet meer belangstelling had. Luxor, met deze zeer belangrijke, in Nederland spelende film. met den geliefden acteur Jan Musch in een der hoofdrollen, die zoo'n uit stekende pers heeft gehad, was maar zeer matig bezet. Daar de film geprolongeerd is. is zij reeds de vorige week ixx dit blad besproken. Het bij- programma is nieuw. Daar is ten eerste een aardige teekenfilm „Crazy Cat" en een twee- acter „Wie is dat Meisje?" een filmpje, ge schikt als bijfilmpje. KERSTCONCERT VAN HAARLEMS LUISTER VINKEN KOOR. Haarlem's Luistervinkenkoor geeft op Woens dag 19 December een buitengewoon Kerstcon cert in de Bakenesserkerk. Medewerking wordt verleend door den heer Eduard Eiele vvioloncel) den heer Jac. Bon set (orgel) en een jongenskoor onder leiding van den heer Willem Hespe. PERSONALIA Th. Hekker te Haarlem is geslaagd voor het 2e gedeelte van het propaedeuti.sc'n examen in de technologie aan de T. H. S. te Delft.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 15