HIJ OF ZIJ? FEUILLETON door BERTA RUCK. 28) „Je stelt je aan als een gek, om zoo achter dien melkmuil aan te loopen," verklaarde Willis, niet voor den eersten keer, op den mid dag, nadat Smith in den eikeboom geklommen was. „Ik walgde er van, toen ik je daar heele- maal overstuur in tranen zag uitbarsten, vreugdetranen nog wel, omdat hij zijn hals 'niet gebroken had. Als je weten wil, hoe ik er over denk „Misschien kan het mij niets schelen, hoe je er over denkt," antwoordde Anne. „Nu, dan wil ik je wel vertellen, dat die aardigheid tusschen jou en dien jongen uit moet wezen," bromde Willis, die meer dan doodelijk verliefd was op het knappe slanke meisje, dat er zoo keurig uitzag. „Uit moet wezen? Waar heb je het over? In ieder geval heb ik geen tijd, om nog langer met je te staan praten. Ik moet om drie uur binnen zijn, en als ik een standje zou krijgen, omdat ik over mijn tijd ben, dan krijg ik het liever ter wille van iemand, die wat beter ge humeurd en wat aantrekkelijker van uiterlijk is, dan jij bent, Tom." En Anne keerde zich meteen om en stapte naar binnen. Onmiddellijk daarop trad Willis het heilig dom van Smith, diens kamer boven de garage, binnen. Smith was juist terug van zijn (reeds ver melde) onderhoud met zijn Baas. Hij was in zijn hemdsmouwen bezig, zijn kappen van zijn schoenen wat op te wrijven, die toch al glom men als een spiegel Het was grappig, hoeveel meer zorg Smith, de jongen, aan zijn toilet besteedde dan Guelda, het meisje, ooit had gedaan. Hij stond op de mat voor zijn bed, met zijn rug naar de latafel, waar zijn goed- koope haarborstels, zijn scheergerei en zijn map met J. A. Smith er op lagen. Aan den muur had hij een stuk of wat prentbriefkaar ten opgehangen, echt de soort, die hij meende, dat een jongen zou kiezen. De geur van bril lantine, teerzeep en schoenwas vervulde het vertrek en mengde zich met den geur van rozen, die door het geopende venster naar binnen kwam. Later zou Willis uitroepen: „Lieve hemel, als ik toen geweten had van wie die kamer was, waar ik zoo maar binnenstapte! Nooit was het mij opgevallen, nooit had ik gemerkt, dat er iets bijzonders was aan dien jongen. Ik vond hem alleen nog een echte bèbè. Ik stapte dus doodgewoon naar binnen, alsof ik er alle recht toe had „Ik wou wel eens even een hartig woordje met je spreken, me jongen," zei de tuinman, nadat hij eerst hard op de deur gebonsd had, maar toen meteen naar binnen was gestapt. „Wat verbeeld jij je wel? Heeft milady je soms het hoofd op hol gebracht, door altijd om je te sturen? En durf je daarom best een ander zijn meisje af te nemen?" „Wat zeg je, dat ik doe. Willis?" riep de jonge chauffeur vol verbazing uit. „Geen praatjes terug, begrijp je," zei Willis met verheffing van stem. „Je hoeft alleen maar naar me te luisteren, en ik heb je niets anders te zeggen dan, je houdt met dat spel letje op, of het zal je slecht bekomen. Mijn motto is: Sla d'r maar dadelijk op los. Je houdt er dus mee op, versta je me?" „Ophouden? Waarmee? „Dat weet je drommels goed. Met altijd om haar heen te draaien. Net te doen, of je boe ken van haar leent. Oogjes te geven, als we aan tafel zitten. Allerlei attenties te bewijzen aan iemand, die zoo goed als verloofd is. Be grijp je nou, wat ik bedoel? Een beetje min der dus van al dat, zie je?" „Het zijn niets dan hersenschimmen van je." zei Guelda alias Smith, zoo verontwaar digd, dat ze het heele Harris-accent vergat. „Ik zou nu maar niet zoo'n bereddering heb ben," riep de tuinman woedend uit. „Ik heb je nou gewaarschuwd. Een tweeden keer doe ik het niet, dan sla ik er op los. Onthou dat nou goed." Meteen trok hij de kamerdeur met een slag achter zich dicht en stapte naar beneden. Dien zelfden avond gebeurde het, dat de oorzaak van deze scène, Anne Brown, een vriendin ging opzoeken, die bij den dominee diende. De pastorie lag aan den weg naar het station. Nu was Smith toevallig met de auto naai den trein gestuurd, om een kist te halen, die dien avond zou meekomen. Wie zal zeggen, of Anne niet misschien ge weten had van die boodschap van Smith en niet expres op dat uur terug was gegaan, alleen uit wraak over het standje, dat Willis haar ge geven had, en hem daarom ook niet verteld had, dat ze dien avond uit dacht te gaan. De tuinman, die meende, dat ze op haar kamertje was, bleef toen hij met zijn werk klaar was, in de buurt van de keuken rond draaien, angstig wachtende, totdat ze beneden zou komen. Hij had spijt gekregen, en verlangde er erg naar, het weer in orde te maken met zijn meisje. Waarom zou ze toch niet beneden komen? Eindelijk hoorde hij de auto terugkomen. Juffrouw Simpson hoorde het ook en zei: „O, daar is Smith terug, en Anne is ook in den wagen, die heeft hij zeker onderweg ontmoet." Meteen stapte Tom Willis woedend naar buiten. Hij ging echter niet naar Anne toe. Hij wachtte, terwijl zijn woede van minuut tot minuut grooter werd, totdat Anne goed en wel naar binnen was, en de chauffeur bezig was de Baby Avalanche te stallen. Terwijl Smith netjes de reisdeken opvouwde en de kussens afklopte, werd hij gewaar, dat er iemand achter hem stond. Hij keerde zich om, voor hij Willis nog hoorde brullen: w „Zou je ook even naar buiten komen?" Smith, die niet zag, waarom hij dat niet doen zou, stapte naar buiten. Daar bevond hij zich tegenover een Othello in bruin geribd fluweel en met puttee's aan, de kanonnier, die in Frankrijk had meege vochten. „Zie zoo," zei de gewezen kanonnier, „zie zoo, jou melkmuil. Ik zal d'r geen woorden meer over vuil maken, maar je zal d'r van lus ten. Ik heb je gewaarschuwd en een tweeden keer doe ik dat niet. Trek je jas uit!" Zijn jas uit te trekken was iets, waar Smith niet zoo gauw toe overging. Op dit oogenblik was er echter niet de minste aarzeling bij hem. Misschien doen we beter, als we het tooneel weergeven in de woorden van den brief, die, dienzelfden avond nog. door Guelda Rhos aan haar bezorgde vriendin Patsy werd geschreven. „Lieve schat," schreef ze. „Ik weet niet, wat me bezielde. In plaats dat ik versteend van schrik was, toen ik daar tegenover dien reus stond, die, moet je weten, grooter is dan Reg gie en zeker honderd negentig pond weegt en sterk genoeg is, om een os met zijn vuist dood te slaan, was ik evenmin bang voor hem als voor een katje, dat tegen je blaast, als je het zijn schoteltje melk afneemt. „Ik ziedde van woede, dat was het, want Willis schreeuwde: „Ik zal je een pak slaag geven, zooals je er nog geen gehad hebt. sedert je naar school ging! Zal ik je over mijn knie leggen, of wil je vechten als een man? Maar je bent geen man, het lijkt er niks op Deze beleediging spande de kroon. Hij brulde het gewoonweg. „Geen man!" Mijn bloed begon te koken. „Ba!" ging hij voort, „je bent geen man! zoo'n man als jij bent, kan ik uit een stuk pakpapier knippen Toen vloog ik op hem aan. Ik had natuurlijk aan al de kunstgrepen moeten denken, die Reggie mij indertijd ge leerd had bij het boxen. Ik was ze echter op eens allemaal kwijt. Het eenige, wat ik mij nog herinnerde was: „Geef den ander den eersten slag. Doe dat gauw, en doe het flink, ander; geeft het niet. Doe het dus zoo hard, als je kunt!" Dat deed ik. Toen Willis veel later wist, wie hij uitge daagd had, was hij gewoon te zeggen, als hij aan dat gevecht herinnerd werd: „Zoo iets had ik niet verwacht. Dat had ik nooit kun nen verwachten. Het was me alles veel te vlug af. Veel te vlug. Ik werd er door overrompeld; maar als die Smith niet zoo op slag op mij aangevlogen was, zou ik die kleine driftkop half dood geslagen hebben, voor ik het zelf wist „Ja, ik gaf hem den eersten slag (Zoo luidde Guelda's brief verder.) „Ik gaf hem dien gauw, en hij kwam goed aan. Hij had gezegd: „Ik houd er van, om er dadelijk op los te slaan," maar nu sloeg ik er op los. Ik gaf hem, zoo hard ik kon, een stomp tegen zijn kin. „Wat genoot ik! „Ik ging er zoo op in, dat ik niet geloof, dat ik het gevoeld zou hebben, al was Willis op mij afgekomen en had me tot mosterd geslagen. Toen ik hem zijn zwaren arm zag opheffen, terwijl ik terug sprong, om hem uit den weg te komen, voelde ik een hartstochtelijk ver langen, om hem nog een slag te geven. Ik was het vast van plan. Zeg, dat je gelooft, dat ik het had kunnen doen! „Maar „Op dat oogenblik trok een andere macht mij terug. Neen, het was geen lafhartigheid, het was ook niet mijn betere natuur. Ik werd achteruit getrokken in letterlijken zin. Een hand pakte mij ruw in mijn kraag (meteen verloor ik mijn laatsten boordenknoop), en een stem riep mij toe; „Zul je wel uitscheiden! Wat beteekent dat?" „Moet ik je nog vertellen, wie het was? Ik werd in de rondte gedraaid, en daar stond hij, de Baas, met den setter en de twee spaniels bij hem. .(Wordt vervolgd.), J Bij het bezoek dat Lord Baden Powell aan Penang bracht, werden door de padvinders |-je^ groote oogenblik is aangebroken. De bemanning van de .Snip" luistert, staande voor het vliegtuig, naar de groote demonstraties gehouden waarbij menig staaltje van behendigheid werd uitgevoerd toespraak van hun directeur, den heer Plesman. V.l.n.r.: Van Balkom, Hondong, v. d. Molen en Stolk De bemanning van de ,,Snip" betreedt het vliegtuig om de groote reis naar West Indië te aanvaarden Bij zijn terugkeer uit Rome werd Berenger aan Set Gare de Lyon te Parijs onmiddellijk door de journa listen bestormd De Berlijnsche politie in actie bij de „Winterhilfe". Arme stadgenooten, voor namelijk kinderen, worden in de politiekazerne .Prins Friedrich" aan de Karl- strasse van voedsel voorzien Het geheel gerestaureerde stadhuis van Veere is Vrijdag officieel door minister De Wilde in gebruik gesteld Het serveeren van de thee v I n r.oud- minister Terpstra minister De Wilde en de burgemeester van Veere. de heer Huininck

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 16