GEEF „HEM" ALS CADEAU De Beste Sigaret voor zijn Gezondheid! /Dok bij bijzonder onderwijs concentratie noodzakelijk." Berichten in enkele regels ZATERDAG 15-H3ECEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 3 CHIEF WHIP STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Nieuwe spelling onder het mes. Minister Marchant verdedigt zijn beleid. Ir. L. J. M. Feber (R.K.) 's GRAVENHAGE, 14 December Met 5324 ging de motie-Drop er aan, die op grond van den nood der werkloozen ver hooging der met 1 Juli j.l. verlaagde steun- normen verlangde en met 5325 de motie- Kupers, die aan winterhulp meer gedaan wil de zien dan de Regee ring van plan is. Bei de keeren bestond de verslagen minderheid uit de sociaal-demo craten, de communis ten, en de heeren Sneevliet (rev. soc.) en v. Houten (c.d.u.) Minister Slotemaker's hoofdstuk zag de zoo even genoemde op positie de heer Ku- pers had verklaard, dat hij en zijn mede sociaal democraten om de steunverlaging tegen zouden stemmen nog uitgebreid met de Staatkundig Gere formeerden, zoodat hier de uitslag 5126 was. Bij een der kleine wetsontwerpen kwam het tot een korte discussie over dienstweigeraars. Dat zij die om principieele redenen hiertoe over gaan zoo hoog bezoldigd werden in staatsbe trekkingen, welke zij tijdelijk in nemen in plaats van uitoefening van hun militairen dienst, vond de heer Tilanus (c.h.) mis. Dit was te royaal, ging verder dan de Grondwet eischt, die alleen de vrijstelling van het sol daat worden waarborgt. Ook de heeren Schaepman (r.k.) Duymaer v. Twist (a.rj, v. Dijk (a.r.) en Kersten (St. Ger.) vonden dat men het den principieelen dienstweigeraars niet te prettig moet maken. Anders sprak de heer Faber (s.d.) die er op wees, dat een te genwicht tegen het nadeel van militair dienen vormt, dat de principieele tegenstanders dan een jaar langer moeten werkzaam zijn in een niet-militaire functie. De Minister stelde tegenover de bezwaarde heeren, dat de in een of andere Rijksbetrek king arbeidende principieele dienstweigeraars eigen kost en inwoning moeten betalen. Dat bedoelde jongelui in een bevoorrechte positie verkeeren, ontkende Minister Deckers, die overigens toezegde nader 'n oplossing te zoe ken waardoor onbillijkheid tegenover de werk loozen zooveel mogelijk zal worden vermeden. Bij de hervatting van het Onderwijs-debat betrad Dr. Moller (r.k.) het spreekgestoelte om het o.m. te hebben over het krijgertje spelen tusschen Regeering en Pers, die elk op haar beurt op elkaar zeggen te wachten. Zou de Minister nu niet bereid zijn, tot de verkla ring dat zij, zoodra de overgroote meerder heid der Pers de nieuwe spelling invoert, zelf ook op haar beurt dit voorbeeld te volgen? Zoo vroeg deze afge vaardigde om het daarna voor de nieu we spelling op te ne men, althans aan te toonen, dat de be zwaren van den heer Tilanus niet gefun deerd waren. Zeker, wat Mr: Marchant nu op de scholen heeft ingevoerd is niet ge heel van moeilijkhe den gespeend, doch precies hetzelfde, al leen nog maar in meerdere mate, is dit het geval met de Vries en te Winkel. „Als een meisje weer in de ar men van haar eerste liefde valt, mag dat zon der n en als ik mej. Meyer, mej. Katz en me vrouw de VriesBruins iets op deman afvraag mag dat dan, Excellentie, zonder n?" Ziet daar een paar vermakelijke examen-vragen door Dr. Moller aan Meester Marchant ge steld. Deze spreker bepaalde zich niet alleen tot het vak „Nederlandsch" maar hield zich ook met „staatsrecht" bezig. En daarin vond hij leerling Tilanus ook al een zeer zwakke kracht, gezien diens kritiek op het feit, dat de Minister verzoeken tot Burgemeester en Wet houders in de gemeenten had gewend om er op aan te dringen daar de nieuwe spelling in te voeren. Hierop volgde Prof. Visscher met een voor dracht uit Vondel's ..Palamedes". De moeilijke taak van dezen Minister leidde den a.-r. woordvoerder tot deze vergelijking. Dramatisch is de wijze waarop deze be windsman zijn functie vervult. Want hij voelt zich zelf niet bij machte datgene wat hij zou willen, te verwezenlijken. Daling naar een lager niveau is uitgesloten als het onderwijs niet goedkooper wordt. En dit is slechts mogelijk bij vereenvoudiging een buitengewoon zwaar werk dat de volle kracht'van den Minister noodig heeft, zoodat de professor het betreurenswaardig noemde, dat de minister zich blijkbaar onmachtig voe lende het eigen doelwit te bereiken, afdwaal de op het zijpad der spelling. „Ach vader, niet meer", pas op voor den be nevelenden speïlingsroes, voegde de a.-r. hoog leeraar zijn vriend Marchant toe, hem zijn feilen toonende. Welk een tragiek dat de Minister wel wil, doch niet voldoende kan bezuinigen, terwijl de werkelijkheid zegt: gij moet 't doen. En nu spreekt deze begrooting hiervan niet. Weg met de overlading van het onderwijs- het dient vereenvoudigd te worden. Aldus de leuze van Prof. Visscher, in zijn met negati visme overladen rede. Nadat de heer Kersten (St. Ger.) Geleeraard had, dat de school terug moet tot het eenvouidge peil der reformatie en dat Rome de vruchten onzer L.O. wetge ving plukt, nam de heer Ketelaar (v.d.) den Onderwijsraad onder handen wegens het vee' te lang blijven zitten op het pas nu, na 8 maanden, ingekomen advies over het ont- werp-grondslagenwet. Teleurstellend vond deze afgevaardigde het optreden van a.-r. voormannen als Mr. Terp stra, Prof. Woltjer en Prof. Rutgers, dat niet bepaald de neiging van het christelijk bijzon der onderwijs om vrijwillig tot concentratie Dr. H. W E. Mollei (R.K.) over te gaan, zal kunnen bevorderen. Integen deel, men heeft hier met een geconcentreerde anti-concentratie-actie te doen. uitgaande van de Vrije Universiteit. Zoo moet men het volgens den heer Zijlstra (a.-r.) niet zien. We' degelijk zijn hij en z'n vrienden voor concen tratie bij het bijzonder onderwijs, mits echter vrijwillig. Want wettelijke dwang acht hij met het oog op de te eerbiedigen pacificatie niet wel mogelyk. De heer Wijnkoop (comm openbaarde zich als voorstander eener rustiger houding.... van den Minister bij diens actie op het spel- lings-tooneei. Fout was het geweest van dezen bewindsman, dat hij er niet in elk geval zorg voor had gedragen de wet aldus te wijzigen, dat men gelijkelijk bij het bijzonder lager on derwijs de concentratie zou kunnen doorvoe ren. Overigens hield de heer Wijnkoop zich speciaal bezig met af te geven op de pacifi catie en te kampen voor de openbare school, welke de Minister z.i. afbreekt. Mr. Marchant was het- een vreugd' allereerst tegenover de Kamer verantwoording af te leggen voor de redevoeringen door hem in den lande (draadloos of niet draadloos) afgesto ken. Op schilderachtige wijze, ja bijkans Rem- brandtiek had men geschetst hoe hij als Mi nister speeches ten beste had gegeven. Felle lichtbundels waren er op de fouten geworpen, het schoone in clair-obscuur gehouden. ,.Ik ben den vereenvoudigers een vereenvou- diger, den Egmonders een Egmondiaan. den Cocksianen een Cocksiaan geweest. Aldus is mij bij het algemeen begrootingsdebat mijn tegenwoordig aanpassingsvermogen verweten. Zoo sprak de Minister om nu achtereenvolgens het een en ander te verdedigen. Bij het diner met de Cocksianen had hij de goede gelegen heid aangegrepen in een tafelreden den ouden voortrekkers voor het bijzonder onderwijs toe te roepen het voorbeeld te geven in vrijwillig concentreeren. „Wat ergs stak daar in en hoe kan men mij verwijten, dat ik na mijn toast, waarin ik m'n dischgenooten op hun plicht had gewezen, door hen werd toegejuicht?" Ook hetgeen hij ter gelegenheid van de opening dei- tentoonstelling naar aanleiding van het her stel der abdij van Egmond had gezegd kon de Minister zeer goed verdedigen. „Mijnheer Sonoy", niet eens 'n landgenoot maar geboren in Kleef, werden met Alva en andere lieden uit dien tijd niet te vergeten Willem de Zwij ger uit hun graf gehaald. Erkend zij, dat Minister Marchant van een juisteren kijk op de geschiedenis blijk gaf dan de Kerstenianen, Lingbeekianen enz. Uitvoerig had de Minister over zijn aange vochten redevoeringen gesproken, uitvoerig was hij ook bij zijn verweer tegen de verwijten, dat hij zich op administratief gebied aan on toelaatbare willekeur zou hebben schuldig ge maakt, aan. wat men met een deftig-geleerd woord „détournement de pouvoir" gelieft te noemen, in rond-Hollandsch. het te buiten gaan van zijn boekje door den gezag-drager Kostelijk was de Minister toen hij weergaf hoe in een vergadering een jurist wel kan opstaan om met plechtigheid over den een of anderen gezagsdrager den staf te breken wegens „dé tournement de pouvoir" en hoe dan daarop de overige aanwezigen plegen te reageeren. Hier vielen echter niet alleen van de uitstekende tooneelspelers-talenten van dezen bewindsman (wien men zeker niet kan verwijten een stijf- gewichtig van humor gespeend hoogwaardig- heidsbekleeder te zijn!) te bewonderen, doch in niet mindere mate zijn rake scherpzinnige betoogtrant. In den breede spreekt hij over de spellings kwestie. Als de pers bereid is te verklaren dat zij in haar geheel de nieuwe regeling zal willen toepassen, nu dan nadert zeker ook weer meer het oogenblik waarop de Regeering tot invoe ring in Regeeringsstukken enz. zal overgaan. Er heerscht op dit terrein ontegenzeggelijk veel onkunde. Tal van leiders critiseeren zon der feitelijk iets af te weten van de zaak waar over zij het hebben. Volgens den Minister zou dit vooral met dames het geval zijn, die sterk zouden wezen in schimpscheuten. Als hij zich dan probeert te verdedigen merkt hij bij de dochteren Eva's dikwijls zulk een absolute on kunde, dat hij er verbaasd over staat. „En wanneer ik daarop zeg, Mevrouw, er is niet heel veel intelligentie voor noodig om achter de nieuwe regels te komen, dan zijn ze nog kwaad ook, mijnheer de voorzitter". Aldus Minister Marchant. die vervolgens een aantal tegenstanders, o.m. den heer Tilanus met on tegenzeggelijk deugdelijke wapenen dood Wist te slaan. Moordend voor henzelf was daarbij aan den dag gelegde onkunde! Het in de praktijk nu reeds bij het onderwijs bereikte succes, wettigt inderdaad 's Ministers uitspraak, dat hij. die heel deze zaak aangreep om "aan een bestaanden chaos een einde te maken, daarin bij het onderwijs geslaagd is. Wat zijn al evenzeer fel bestreden beleid met betrekking tot bezuiniging op Onderwijs be treft, de heer Marchant verweet Prof. Visscher, van dien afgevaardigde niets positiefs verno men te hebben hoe het nu wèl moet. Nadat hij eerst al tegenover den heer Ter Laan had uiteengezet, dat de grief van een zij digen afbraak van het openbaar onderwijs niet gerechtvaardigd is, zette de Minister ten slotte nog eens de onafwijsbare noodzaak van doorvoering der concentratie bij het bijzonder onderwijs uiteen. Liefst zal hij zien, dat men daar vrijwillig zal doen, wat anders onder wettelijken dwang moeten gebeuren en ook inderdaad zal gebeuren. In het belang van heel het onderwijs deed Mr. Marchant nog eens 'n dringend beroep op de mannen van de bijzondere school om ten spoedigste tot concentratie over te gaan. Want de keuze gaat niet tusschen doelmatige regeling of geen rege ling, maar tusschen doelmatige regeling (wat o.m. wil zeggen: concentratie) in vrijheid óf daartoe genoodzaakt door bindende bepalin gen. E. v. R. Te Den Hulst (Noord Overijsel) is een boerderij, met schuur en hooiberg geheel af gebrand. Van den inboedel kon zoo goed als niets worden gered. De schade wordt door verzekering gedekt. Verdacht van brandstich ting is de bewoner-eigenaar gearresteerd. In verband met de stijging van de Leeuwar der Commissienoteering is de crisisheffing op boter voor de week van 16 tot 22 December vastgesteld op 0.95 per K.G. Dit heeft geen invloed op den detailprijs der boter. Vrijdagmiddag heeft de officieele opening plaats gehad van de fabriek van de N.V. Mij. voor de Schoenindustrie „IJsselmeer", die met rijks- en gemeentesteun Bunschoter vis- schers tot fabriekarbeiders zal opleiden. Er was een groot aantal officieele personen aan wezig. <Aai. tngez. meaj Amsterdam volgt Haarlem. Nieuwe regeling van het taxibedrijf in de hoofdstad? Naar wij vernemen, is bij B. en W. van Am sterdam een wijziging van de politieverorde< ning in voorbereiding tot betere regeling van het taxibedrijf in de hoofdstad. De nieuwe regeling zal in het belang van een veilig vervoer van het publiek stren gere bepalingen bevatten voor het verleenen van garage-vergunningen en het te huur aan bieden van auto's. Hoewel de politie eenigen tijd geleden ge leden krachtig is opgetreden tegen de z.g. „snorders", rijdt nog steeds een groot aantal wagens in de stad, waarop ae overheid geen enkele controle heeft, waardoor eenerzijds ernstig gevaar voor de openbare veiligheid ontstaat en anderzijds de belangen van de „officieele" blokbana-taxi's en auto-verhuur- inrichtingen geschaad worden. Te Rotterdam en Den Haag en sedert korten tijd ook te Haarlem zijn bepalingen in de ge meentelijke politie-verordenïngen opgenomen die aan zulk een ongewensehten toestand al daar een einde hebben gemaakt. Het ligt in de bedoeling van B. en W. voor Amsterdam een dergelijke regeling voor te stellen. Ook te Utrecht is eenzelfde regeling in voorbereiding. Ver. Staten hopen meer graan te kunnen leveren. Kwestie welke ter sprake zal worden gebracht. Zooals wij reeds hebben gemeld, zijn er tus schen de Ver. Staten en ons land onderhan delingen aangeknoopt om te komen tot een handelsverdrag gebaseerd op het wederkeerig. heidsprincipe. Reuter seint hierover nog uit Washington: Zij. die den handel tusschen de Vereenigde Staten en Nederland gaarne vergroot zouden zien. zinspeelden in dit verband onmiddellijk op de graan-situatie. Nederland zoo merkte men op koopt jaarlijks van de Vereenigde Staten voor een waarde van vier millioen dol lars aan graan, terwijl uit.Zuid-Amerika voor een bedrag van 20 milli'cen dollars betrokken wordt. In bovenaangeduide kringen is men voorts van meening, dat Nederland van de graanaankoop gebruik zal maken als onder handelingsobject ter verkrijging van een grooteren uitvoer naar de Vereenigde Staten, mogelijk te maken door tariefsverlaging en dergelijke. Duitsche clearing heeft een groot tekort. De deze week bekend gemaakte stand der clearingrekening per 8 December blijkt een tekort aan te wijzen van ruim elf millioen. In het handelsverkeer tusschen Nederland en Duitschland zijn dus aanzienlijke verschuivin gen opgetreden, voornamelijk tengevolge van den verhoogden export van Ned.-Indië naar Duitschland door de groote behoefte van dit land aan grondstoffen. Practisch gevolg van dit tekort is. dat de wachttijden voor beta ling aan exporteurs langzamerhand verlengd worden. In dezen toestand kan alleen wij zi jing worden gebracht door regeeringscontrole op den export. De invoer uit Duitschland naar ons land bedroeg in het vierde kwartaal 1933 R.M. 178.7 millioen. in het eerste kwartaal 1934 R.M. 136.1 mililoen, in het tweede kwar taal R.M. 119.2 millioen en in het derde kwar taal R.M. 11Q.3 millioen. Ruzie tusschen zwagers. Ingenieur verdacht van poging tot moord. Bij de Heerlensche politie heeft zich Vrijdag ir. V. gemeld, die kwam meedeelen. dat hij zijn zwager den schedel had ingeslagen. Bij onderzoek bleek, dat de zwager eenige won den aan het hoofd had opgeloopen. Ir. V. verklaarde bij de politie, dat hij het voornemen had gehad zijn zwager te dooden In verband daarmee is hij wegens poging tot moord in arrest gehouden. Bij fouilleering bleek hij een revolver, met vijf scherpe patro nen geladen, in zijn bezit te hebben. Hiervan had hij door den worsteling met zijn zwager bij den twist geen gebruik kunnen maken. De ingenieur had daarop zijn zwager een slag met een hamer op het hoofd gegeven, zoodat deze bewusteloos ineenzakte. Het werktijdenbesluit voor winkels. Nieuwe wijzigingen afgekondigd. Met ingang van deze week in werking en. Enquête handelsvorderingen Duitschland. Naar aanleiding van telefonische verzoe ken om inlichting, betreffende de enquête van het departement van economische zaken naar achterstallige handelsvorderingen op Duitschland. zij vermeld, dat behalve van die genen, die tot dusver geen formulieren inzon den. tevens opgave wordt verlangd van even. tueele wijzigingen en aanvullingen der in October j.l. ingezonden formulieren, in het bijzonder met betrekking tot overboekingen van Zwischen- resp. Sonder-konto naar het Verrechnungskonto, uitbetalingen van op Sonderkonto gestorte bedragen van de Ne- derlandsche bank, alsmede nieuwe stortingen op Zwischen-konto en de daarmee verband houdende wijzigingen ïn het bedrag der z.g.n. zwevende" vorderingen (vorderingen die niet op een erkend konto uitstaan). Overboekingen van Zwischen- naar Sonder konto behoeven derhalve niet te worden opge geven. In het werktijdenbesluit voor winkels zijn, blijkens Stsbl. 605, wijzigingen aangebracht, waaruit wij het volgende aanstippen: De bepaling, dat het Verbod voor het ver. richten van'arbeid in winkels op Zondag, niet geldt voor den verkoop en de aflevering van ruw ijs, is aldus uitgebreid, dat het voren bedoelde verbod ook niet van kracht is ten opzichte van verkoop en de aflevering van consumptieijs en de, voor den verkoop daarvan benoc.digae hulpmiddelen. In verband met de wijzigingen, gebracht in de Winkelsluitingswet, moet ook het derde lid van art. 1 van het werktijdenbesluit voor winkels, een wijziging ondergaan. Bedoeld voorschrift luidt thans als volgt: „Bovendien is het bepaalde in het eerste lid, niet van toepassing op arbeid in alle winkels, gedurende den tijd. dat deze op Zon dag, in gevolge het bepaalde bij art. 1 eerste lid, en het bepaalde, krachtens de artikelen 9 of 9a der Winkelsluitingswet 1930. voor het publiek geopend mogen zijn, doch uitslu; tend voor den verkoop van die voorwerpen of stoffen, voor welker verkoop die winkels op Zondag voor het publiek geopend mogen zijn en voor de werkzaamheden, weike daar mede onmiddellijk verband houden. Een nieuwe derde lid, ingelascht in art. 2, houdt een afwijking in van het imperatieve voorschrift, dat een arbeider, die in een win kel arbeid verricht, een wekelijksehen onaf gebroken rusttijd moet hebben van tenmin ste 32 uren. De afwijking bestaat hierin, dat „op Zondag de wekelijksche rusttijd van een man of een vrouw die op dien dag gedurende een tijdruimte van meer dan 4 achtereenvol gende uren arbeid verricht, éénmaal geduren de ten hoogste 6 achtereenvolgende uren mag worden onderbroken, onder voorwaarde, dat. hetzij de rusttijd in totaal tenminste 36 uren bedraagt, hetzij de rusttijd in totaal ten minste 32 uren bedraagt, de betrokken arbei der, behalve dat hij den overigen rusttijd geniet, bovendien op een dag der week, na één uur des namiddags geen arbeid verricht". Het 2e lid van art. 7 luidt, na de aange brachte toevoeging als volgt: „In afwijking van de bepaling, dat een man of een vrouw in winkels geen arbeid mag verrichten tusschen 8.30 uur des namiddags en 6 uur des voormiddags, mag een man of vrouw in winkels arbeid verrichten, bestaande in, of onmiddellijk verband houdende met: a. den verkoop en de aflevering van brand stof en smeermiddelen voor en van onder deden voor spoeaeischende herstellingen aan voer- en vaartuigen en rijwielen; b. den verkoop en de aflevering van winkel waren ten behoeve vair binnenkomende-, uit gaande en doorgaande schepen; een en ander onder voorwaarde, dat een vrouw geen arbeid verricht tusschen 10 uur des middags en 6 uur des voormiddags en dat een man gedurende niet meer dan 56 uren in drie ach tereenvolgende weken, tusschen 10 uur namiddags en 6 uur des voormiddags arbeid verricht". Voorts mag in winkels, waarvoor een ver gunning, als bedoeld in art. 1 onder e of onder g der Drankwet 1931 geldt, op 31 December gedurende ten hoogste elf uren door een man of een vrouw arbeid verricht worden. Voor de Israëlietische zaken. Het gewijzigde 6e lid van art. 7. schrijft voor, dat in een winkel, waarvan aan het hoofd of den bestuurder een vergunning is verleend, als bedoeld in art. 5, eerste lid der winkelsluitingswet 1930, gedurende ten hoog ste elf uren per dag en na 8.30 uur des na middags, doch niet later dan een half uur na het tijdstip, waarop de winkel voor het publiek gesloten moet zijn, door een man of een vrouw arbeid mag worden verricht: aan den dag. onmiddellijk voorafgaande aan den dag, waarop het Israelietische Paaschfeest, de zevende dag van het Israëlie- tisch Paaschfeest, het Wekenfeest, het Nieuw jaarsfeest, de Groote Verzoendag, het Loof huttenfeest en het Slotfeest aanvangt, met dien verstande, dat, indien een dezer voor afgaande dagen een Vrijdag is, de hierbe- doelde regeling op den onmiddellijk aan dezen Vrijdag voorafgaanden Donderdag toepas sing vindt. b. op de dagen, waarop het tweede en het achtste etmaal van het Israëlietisch Paaschfeest eindigt, op den dag, waarop het Wekenfeest eindigt, op den dag waarop het Nieuwjaarsfeest eindigt, op den dag waarop het tweede etmaal van het Loofhuttenfeest eindigt en op den dag, waarop het Vreugde-, feest der Wet eindigt; een en ander onder voorwaarde, dat in den winkel tijdens het eerste, tweede, zevende en achtste etmaal van het Israëlietisch Paasch feest, het Wekenfeest, het Nieuwjaarfseest. den Grooten Verzoendag, het eerste en tweede etmaal van het Loofhuttenfeest, het Slot feest en het Vreugdefeest der Wet geen arbeid wordt verricht". Als nieuwe bepaling uit het thans afge kondigd Kon. Besluit, zij nog vermeld, dat de afwijkende voorschriften, vermeld in art. 25 van het Werktijdenbesluit, óók van toe passing zijn: a. in winkels, waar uitsluitend of in hoofd zaak brood, banket, suikerwerk en chocolade, al dan niet tezamen met consumptie-ijs, wordt verkocht op 1 Januari, 24 26 en 31 December. b. in bloemenwinkels op 1 Januari. 14 en 15 Augustus, 1 en 2 November en 24, 26 en 31 December. Een en ander, indien de genoemde data op Zondag vallen. De bovenbedoelde wijzigingen in het werk tijdenbesluit voor Winkels, zijn met ingang van deze week in werking getreden. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1884 15 December: Uit het hoofdartikel, geteekend Sw.: „De lieve Straatjeugd". ,,'t Gaat te ver!" ..'t Loopt er nu warempel toch overheen!' en dergelijke uitroepen hoort men zoo menigmaal uit den mond van ouden van dagen, als zij bedenkelijk het hoofd schudden bij de handelingen onzer straatjeugd. Dfe goede menschen vergeten, dat ook zij eens jong en onbezonnen geweest zijn, en zij denken er niet aan dat te allen tijde en overal straatbengels gevonden werden. Wel is waar. wisselden hun spelen af overeenkomstig den aard van het volk, maar zeker is dartelheid en uitgelatenheid immer het algemeen ken merkende van de jeugd geweest en zij, die nu zoo klagen en het liefst van iederen knaap een braven Hendrik willen maken, zijn misschien in vroeger tijd even wild en woest geweest als de jon gens. die thans hun ergernis opwekken. Zeker, de ieugd is baldadig, het valt niet te ontkennen, maar het schijnt of men er tegenwoordig niets meer van verdragen kan. Allerlei politieverorde ningen worden gemaakt om aan de wild heid dor jeugd paal en perk te stellen: de onderwijzers worden lastig gevallen met velerlei klachten en om aan de straatschenderij voorgoed een einde te maken, wil men die heeren naar het voorbeeld van Leeuwarden op verschil lende plaatsen tot onbezoldigd politie dienaar aanstellen. Door onze lens gesnapt. De heer D. J. A. Westerveld. De heer D. J. A. Westerveld werd in 1876 te Haarlem geboren. In 1879 deed hij eindexamen aan de Haarlemsche H. B. S. Oorspronkelijk was hij voor den handel bestemd, maar hij ging later in Duitschland studeeren. Hij be haalde de akte m. O. Duitsch B in 1903. In 1904 ging de heer Westerveld als leeraar Duitsch m. o. naar Indië. Hij werd geplaatst te Semarang, waar hij bleef tot 1924. Toen re patrieerde hij en werd leeraar aan het gym nasium te Delft, maar ging te Haarlem wonen. Van 1921 tot 1931 was hij tevens leeraar aan de m. T. s. te Haarlem. Ook nadat hij uit deze betrekking ontslag had gevraagd bleef hij aan het Gymnasium te Delft verbonden. In 1903 sloot hij zich aan bij de S. D. A. P. Van 1910 tot 1922 was hij lid van den Raad te Semarang. De laatste drie jaren van deze pe riode was hij plaatsvervangend burgemeester. In 1922 was hij gedurende tien maanden in deze functie werkzaam, tijdens het verlof van den burgemeester. Verder richtte hij te Sema rang de eerste Indische Woningvereeniging op, waarvan hij jaren lang voorzitter was en de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, waarvan hij bibliothecaris is geweest. Tot voor eenige jaren was hij penningmees ter van het Instituut voor Arbeidersontwikke ling. Verleden jaar bedankte hij als secreta ris van de Federatie Haarlem der S. D. A. P. Hij is nog commissaris van de Coöperatie „Vooruitgang". Sinds Juni 1931 heeft de heer Westerveld zitting in den Haarlemschen gemeenteraad. VERGADERING VAN DEN KENXEMER FOTOKRING De Kennemer Fotokring houdt Woensdag avond 19 December in de bovenzaal van de so ciëteit „Vereenlging" een vergadering. De agenda kondigt onder meer aan projec tie en beoordeeling van lichtbeelden, en "een 50 punten wedstrijd van vergrootingen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5