GEEF „HEM" ALS CADEAU
De Beste Sigaret voor zijn Gezondheid!
/Dok bij bijzonder onderwijs
concentratie noodzakelijk."
Berichten in enkele regels
ZATERDAG 15-H3ECEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
3
CHIEF WHIP
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Nieuwe spelling onder
het mes.
Minister Marchant verdedigt zijn beleid.
Ir. L. J. M. Feber
(R.K.)
's GRAVENHAGE, 14 December
Met 5324 ging de motie-Drop er aan, die
op grond van den nood der werkloozen ver
hooging der met 1 Juli j.l. verlaagde steun-
normen verlangde en met 5325 de motie-
Kupers, die aan winterhulp meer gedaan wil
de zien dan de Regee
ring van plan is. Bei
de keeren bestond de
verslagen minderheid
uit de sociaal-demo
craten, de communis
ten, en de heeren
Sneevliet (rev. soc.)
en v. Houten (c.d.u.)
Minister Slotemaker's
hoofdstuk zag de zoo
even genoemde op
positie de heer Ku-
pers had verklaard,
dat hij en zijn mede
sociaal democraten
om de steunverlaging tegen zouden stemmen
nog uitgebreid met de Staatkundig Gere
formeerden, zoodat hier de uitslag 5126 was.
Bij een der kleine wetsontwerpen kwam het
tot een korte discussie over dienstweigeraars.
Dat zij die om principieele redenen hiertoe over
gaan zoo hoog bezoldigd werden in staatsbe
trekkingen, welke zij tijdelijk in nemen in
plaats van uitoefening van hun militairen
dienst, vond de heer Tilanus (c.h.) mis. Dit
was te royaal, ging verder dan de Grondwet
eischt, die alleen de vrijstelling van het sol
daat worden waarborgt. Ook de heeren
Schaepman (r.k.) Duymaer v. Twist (a.rj, v.
Dijk (a.r.) en Kersten (St. Ger.) vonden dat
men het den principieelen dienstweigeraars
niet te prettig moet maken. Anders sprak de
heer Faber (s.d.) die er op wees, dat een te
genwicht tegen het nadeel van militair dienen
vormt, dat de principieele tegenstanders dan
een jaar langer moeten werkzaam zijn in een
niet-militaire functie.
De Minister stelde tegenover de bezwaarde
heeren, dat de in een of andere Rijksbetrek
king arbeidende principieele dienstweigeraars
eigen kost en inwoning moeten betalen. Dat
bedoelde jongelui in een bevoorrechte positie
verkeeren, ontkende Minister Deckers, die
overigens toezegde nader 'n oplossing te zoe
ken waardoor onbillijkheid tegenover de werk
loozen zooveel mogelijk zal worden vermeden.
Bij de hervatting van het Onderwijs-debat
betrad Dr. Moller (r.k.) het spreekgestoelte
om het o.m. te hebben over het krijgertje
spelen tusschen Regeering en Pers, die elk op
haar beurt op elkaar zeggen te wachten. Zou
de Minister nu niet bereid zijn, tot de verkla
ring dat zij, zoodra de overgroote meerder
heid der Pers de nieuwe spelling invoert, zelf
ook op haar beurt dit voorbeeld te volgen?
Zoo vroeg deze afge
vaardigde om het
daarna voor de nieu
we spelling op te ne
men, althans aan te
toonen, dat de be
zwaren van den heer
Tilanus niet gefun
deerd waren. Zeker,
wat Mr: Marchant nu
op de scholen heeft
ingevoerd is niet ge
heel van moeilijkhe
den gespeend, doch
precies hetzelfde, al
leen nog maar in
meerdere mate, is dit het geval met de Vries
en te Winkel. „Als een meisje weer in de ar
men van haar eerste liefde valt, mag dat zon
der n en als ik mej. Meyer, mej. Katz en me
vrouw de VriesBruins iets op deman afvraag
mag dat dan, Excellentie, zonder n?" Ziet
daar een paar vermakelijke examen-vragen
door Dr. Moller aan Meester Marchant ge
steld. Deze spreker bepaalde zich niet alleen
tot het vak „Nederlandsch" maar hield zich
ook met „staatsrecht" bezig. En daarin vond
hij leerling Tilanus ook al een zeer zwakke
kracht, gezien diens kritiek op het feit, dat de
Minister verzoeken tot Burgemeester en Wet
houders in de gemeenten had gewend om er
op aan te dringen daar de nieuwe spelling in
te voeren.
Hierop volgde Prof. Visscher met een voor
dracht uit Vondel's ..Palamedes". De moeilijke
taak van dezen Minister leidde den a.-r.
woordvoerder tot deze vergelijking.
Dramatisch is de wijze waarop deze be
windsman zijn functie vervult. Want hij voelt
zich zelf niet bij machte datgene wat hij zou
willen, te verwezenlijken.
Daling naar een lager niveau is uitgesloten
als het onderwijs niet goedkooper wordt. En
dit is slechts mogelijk bij vereenvoudiging
een buitengewoon zwaar werk dat de volle
kracht'van den Minister noodig heeft, zoodat
de professor het betreurenswaardig noemde,
dat de minister zich blijkbaar onmachtig voe
lende het eigen doelwit te bereiken, afdwaal
de op het zijpad der spelling.
„Ach vader, niet meer", pas op voor den be
nevelenden speïlingsroes, voegde de a.-r. hoog
leeraar zijn vriend Marchant toe, hem zijn
feilen toonende.
Welk een tragiek dat de Minister wel wil,
doch niet voldoende kan bezuinigen, terwijl
de werkelijkheid zegt: gij moet 't doen. En
nu spreekt deze begrooting hiervan niet.
Weg met de overlading van het onderwijs-
het dient vereenvoudigd te worden. Aldus de
leuze van Prof. Visscher, in zijn met negati
visme overladen rede. Nadat de heer Kersten
(St. Ger.) Geleeraard had, dat de school terug
moet tot het eenvouidge peil der reformatie
en dat Rome de vruchten onzer L.O. wetge
ving plukt, nam de heer Ketelaar (v.d.) den
Onderwijsraad onder handen wegens het vee'
te lang blijven zitten op het pas nu, na 8
maanden, ingekomen advies over het ont-
werp-grondslagenwet.
Teleurstellend vond deze afgevaardigde het
optreden van a.-r. voormannen als Mr. Terp
stra, Prof. Woltjer en Prof. Rutgers, dat niet
bepaald de neiging van het christelijk bijzon
der onderwijs om vrijwillig tot concentratie
Dr. H. W E. Mollei
(R.K.)
over te gaan, zal kunnen bevorderen. Integen
deel, men heeft hier met een geconcentreerde
anti-concentratie-actie te doen. uitgaande
van de Vrije Universiteit. Zoo moet men het
volgens den heer Zijlstra (a.-r.) niet zien. We'
degelijk zijn hij en z'n vrienden voor concen
tratie bij het bijzonder onderwijs, mits echter
vrijwillig. Want wettelijke dwang acht hij met
het oog op de te eerbiedigen pacificatie niet
wel mogelyk.
De heer Wijnkoop (comm openbaarde zich
als voorstander eener rustiger houding....
van den Minister bij diens actie op het spel-
lings-tooneei. Fout was het geweest van dezen
bewindsman, dat hij er niet in elk geval zorg
voor had gedragen de wet aldus te wijzigen,
dat men gelijkelijk bij het bijzonder lager on
derwijs de concentratie zou kunnen doorvoe
ren. Overigens hield de heer Wijnkoop zich
speciaal bezig met af te geven op de pacifi
catie en te kampen voor de openbare school,
welke de Minister z.i. afbreekt.
Mr. Marchant was het- een vreugd' allereerst
tegenover de Kamer verantwoording af te
leggen voor de redevoeringen door hem in den
lande (draadloos of niet draadloos) afgesto
ken. Op schilderachtige wijze, ja bijkans Rem-
brandtiek had men geschetst hoe hij als Mi
nister speeches ten beste had gegeven. Felle
lichtbundels waren er op de fouten geworpen,
het schoone in clair-obscuur gehouden.
,.Ik ben den vereenvoudigers een vereenvou-
diger, den Egmonders een Egmondiaan. den
Cocksianen een Cocksiaan geweest. Aldus is
mij bij het algemeen begrootingsdebat mijn
tegenwoordig aanpassingsvermogen verweten.
Zoo sprak de Minister om nu achtereenvolgens
het een en ander te verdedigen. Bij het diner
met de Cocksianen had hij de goede gelegen
heid aangegrepen in een tafelreden den ouden
voortrekkers voor het bijzonder onderwijs toe
te roepen het voorbeeld te geven in vrijwillig
concentreeren. „Wat ergs stak daar in en hoe
kan men mij verwijten, dat ik na mijn toast,
waarin ik m'n dischgenooten op hun plicht
had gewezen, door hen werd toegejuicht?" Ook
hetgeen hij ter gelegenheid van de opening dei-
tentoonstelling naar aanleiding van het her
stel der abdij van Egmond had gezegd kon de
Minister zeer goed verdedigen. „Mijnheer
Sonoy", niet eens 'n landgenoot maar geboren
in Kleef, werden met Alva en andere lieden uit
dien tijd niet te vergeten Willem de Zwij
ger uit hun graf gehaald. Erkend zij, dat
Minister Marchant van een juisteren kijk op
de geschiedenis blijk gaf dan de Kerstenianen,
Lingbeekianen enz.
Uitvoerig had de Minister over zijn aange
vochten redevoeringen gesproken, uitvoerig
was hij ook bij zijn verweer tegen de verwijten,
dat hij zich op administratief gebied aan on
toelaatbare willekeur zou hebben schuldig ge
maakt, aan. wat men met een deftig-geleerd
woord „détournement de pouvoir" gelieft te
noemen, in rond-Hollandsch. het te buiten
gaan van zijn boekje door den gezag-drager
Kostelijk was de Minister toen hij weergaf hoe
in een vergadering een jurist wel kan opstaan
om met plechtigheid over den een of anderen
gezagsdrager den staf te breken wegens „dé
tournement de pouvoir" en hoe dan daarop de
overige aanwezigen plegen te reageeren. Hier
vielen echter niet alleen van de uitstekende
tooneelspelers-talenten van dezen bewindsman
(wien men zeker niet kan verwijten een stijf-
gewichtig van humor gespeend hoogwaardig-
heidsbekleeder te zijn!) te bewonderen, doch
in niet mindere mate zijn rake scherpzinnige
betoogtrant.
In den breede spreekt hij over de spellings
kwestie. Als de pers bereid is te verklaren dat
zij in haar geheel de nieuwe regeling zal willen
toepassen, nu dan nadert zeker ook weer meer
het oogenblik waarop de Regeering tot invoe
ring in Regeeringsstukken enz. zal overgaan.
Er heerscht op dit terrein ontegenzeggelijk
veel onkunde. Tal van leiders critiseeren zon
der feitelijk iets af te weten van de zaak waar
over zij het hebben. Volgens den Minister zou
dit vooral met dames het geval zijn, die sterk
zouden wezen in schimpscheuten. Als hij zich
dan probeert te verdedigen merkt hij bij de
dochteren Eva's dikwijls zulk een absolute on
kunde, dat hij er verbaasd over staat. „En
wanneer ik daarop zeg, Mevrouw, er is niet
heel veel intelligentie voor noodig om achter
de nieuwe regels te komen, dan zijn ze nog
kwaad ook, mijnheer de voorzitter". Aldus
Minister Marchant. die vervolgens een aantal
tegenstanders, o.m. den heer Tilanus met on
tegenzeggelijk deugdelijke wapenen dood Wist
te slaan. Moordend voor henzelf was daarbij
aan den dag gelegde onkunde!
Het in de praktijk nu reeds bij het onderwijs
bereikte succes, wettigt inderdaad 's Ministers
uitspraak, dat hij. die heel deze zaak aangreep
om "aan een bestaanden chaos een einde te
maken, daarin bij het onderwijs geslaagd is.
Wat zijn al evenzeer fel bestreden beleid met
betrekking tot bezuiniging op Onderwijs be
treft, de heer Marchant verweet Prof. Visscher,
van dien afgevaardigde niets positiefs verno
men te hebben hoe het nu wèl moet.
Nadat hij eerst al tegenover den heer Ter
Laan had uiteengezet, dat de grief van een
zij digen afbraak van het openbaar onderwijs
niet gerechtvaardigd is, zette de Minister ten
slotte nog eens de onafwijsbare noodzaak van
doorvoering der concentratie bij het bijzonder
onderwijs uiteen. Liefst zal hij zien, dat men
daar vrijwillig zal doen, wat anders onder
wettelijken dwang moeten gebeuren en ook
inderdaad zal gebeuren. In het belang van
heel het onderwijs deed Mr. Marchant nog
eens 'n dringend beroep op de mannen van
de bijzondere school om ten spoedigste tot
concentratie over te gaan. Want de keuze gaat
niet tusschen doelmatige regeling of geen rege
ling, maar tusschen doelmatige regeling (wat
o.m. wil zeggen: concentratie) in vrijheid óf
daartoe genoodzaakt door bindende bepalin
gen.
E. v. R.
Te Den Hulst (Noord Overijsel) is een
boerderij, met schuur en hooiberg geheel af
gebrand. Van den inboedel kon zoo goed als
niets worden gered. De schade wordt door
verzekering gedekt. Verdacht van brandstich
ting is de bewoner-eigenaar gearresteerd.
In verband met de stijging van de Leeuwar
der Commissienoteering is de crisisheffing op
boter voor de week van 16 tot 22 December
vastgesteld op 0.95 per K.G. Dit heeft geen
invloed op den detailprijs der boter.
Vrijdagmiddag heeft de officieele opening
plaats gehad van de fabriek van de N.V. Mij.
voor de Schoenindustrie „IJsselmeer", die
met rijks- en gemeentesteun Bunschoter vis-
schers tot fabriekarbeiders zal opleiden. Er
was een groot aantal officieele personen aan
wezig.
<Aai. tngez. meaj
Amsterdam volgt Haarlem.
Nieuwe regeling van het taxibedrijf in de
hoofdstad?
Naar wij vernemen, is bij B. en W. van Am
sterdam een wijziging van de politieverorde<
ning in voorbereiding tot betere regeling van
het taxibedrijf in de hoofdstad.
De nieuwe regeling zal in het belang van
een veilig vervoer van het publiek stren
gere bepalingen bevatten voor het verleenen
van garage-vergunningen en het te huur aan
bieden van auto's.
Hoewel de politie eenigen tijd geleden ge
leden krachtig is opgetreden tegen de z.g.
„snorders", rijdt nog steeds een groot aantal
wagens in de stad, waarop ae overheid geen
enkele controle heeft, waardoor eenerzijds
ernstig gevaar voor de openbare veiligheid
ontstaat en anderzijds de belangen van de
„officieele" blokbana-taxi's en auto-verhuur-
inrichtingen geschaad worden.
Te Rotterdam en Den Haag en sedert korten
tijd ook te Haarlem zijn bepalingen in de ge
meentelijke politie-verordenïngen opgenomen
die aan zulk een ongewensehten toestand al
daar een einde hebben gemaakt. Het ligt in
de bedoeling van B. en W. voor Amsterdam
een dergelijke regeling voor te stellen. Ook te
Utrecht is eenzelfde regeling in voorbereiding.
Ver. Staten hopen meer graan
te kunnen leveren.
Kwestie welke ter sprake zal worden
gebracht.
Zooals wij reeds hebben gemeld, zijn er tus
schen de Ver. Staten en ons land onderhan
delingen aangeknoopt om te komen tot een
handelsverdrag gebaseerd op het wederkeerig.
heidsprincipe. Reuter seint hierover nog uit
Washington:
Zij. die den handel tusschen de Vereenigde
Staten en Nederland gaarne vergroot zouden
zien. zinspeelden in dit verband onmiddellijk
op de graan-situatie. Nederland zoo merkte
men op koopt jaarlijks van de Vereenigde
Staten voor een waarde van vier millioen dol
lars aan graan, terwijl uit.Zuid-Amerika voor
een bedrag van 20 milli'cen dollars betrokken
wordt. In bovenaangeduide kringen is men
voorts van meening, dat Nederland van de
graanaankoop gebruik zal maken als onder
handelingsobject ter verkrijging van een
grooteren uitvoer naar de Vereenigde Staten,
mogelijk te maken door tariefsverlaging en
dergelijke.
Duitsche clearing heeft een
groot tekort.
De deze week bekend gemaakte stand der
clearingrekening per 8 December blijkt een
tekort aan te wijzen van ruim elf millioen. In
het handelsverkeer tusschen Nederland en
Duitschland zijn dus aanzienlijke verschuivin
gen opgetreden, voornamelijk tengevolge van
den verhoogden export van Ned.-Indië naar
Duitschland door de groote behoefte van dit
land aan grondstoffen. Practisch gevolg van
dit tekort is. dat de wachttijden voor beta
ling aan exporteurs langzamerhand verlengd
worden. In dezen toestand kan alleen wij zi
jing worden gebracht door regeeringscontrole
op den export. De invoer uit Duitschland naar
ons land bedroeg in het vierde kwartaal 1933
R.M. 178.7 millioen. in het eerste kwartaal
1934 R.M. 136.1 mililoen, in het tweede kwar
taal R.M. 119.2 millioen en in het derde kwar
taal R.M. 11Q.3 millioen.
Ruzie tusschen zwagers.
Ingenieur verdacht van poging tot moord.
Bij de Heerlensche politie heeft zich Vrijdag
ir. V. gemeld, die kwam meedeelen. dat hij
zijn zwager den schedel had ingeslagen. Bij
onderzoek bleek, dat de zwager eenige won
den aan het hoofd had opgeloopen.
Ir. V. verklaarde bij de politie, dat hij het
voornemen had gehad zijn zwager te dooden
In verband daarmee is hij wegens poging tot
moord in arrest gehouden. Bij fouilleering
bleek hij een revolver, met vijf scherpe patro
nen geladen, in zijn bezit te hebben. Hiervan
had hij door den worsteling met zijn zwager
bij den twist geen gebruik kunnen maken. De
ingenieur had daarop zijn zwager een slag
met een hamer op het hoofd gegeven, zoodat
deze bewusteloos ineenzakte.
Het werktijdenbesluit voor
winkels.
Nieuwe wijzigingen afgekondigd.
Met ingang van deze week in werking
en.
Enquête handelsvorderingen
Duitschland.
Naar aanleiding van telefonische verzoe
ken om inlichting, betreffende de enquête
van het departement van economische zaken
naar achterstallige handelsvorderingen op
Duitschland. zij vermeld, dat behalve van die
genen, die tot dusver geen formulieren inzon
den. tevens opgave wordt verlangd van even.
tueele wijzigingen en aanvullingen der in
October j.l. ingezonden formulieren, in het
bijzonder met betrekking tot overboekingen
van Zwischen- resp. Sonder-konto naar het
Verrechnungskonto, uitbetalingen van op
Sonderkonto gestorte bedragen van de Ne-
derlandsche bank, alsmede nieuwe stortingen
op Zwischen-konto en de daarmee verband
houdende wijzigingen ïn het bedrag der z.g.n.
zwevende" vorderingen (vorderingen die niet
op een erkend konto uitstaan).
Overboekingen van Zwischen- naar Sonder
konto behoeven derhalve niet te worden opge
geven.
In het werktijdenbesluit voor winkels zijn,
blijkens Stsbl. 605, wijzigingen aangebracht,
waaruit wij het volgende aanstippen:
De bepaling, dat het Verbod voor het ver.
richten van'arbeid in winkels op Zondag, niet
geldt voor den verkoop en de aflevering van
ruw ijs, is aldus uitgebreid, dat het voren
bedoelde verbod ook niet van kracht is ten
opzichte van verkoop en de aflevering
van consumptieijs en de, voor den verkoop
daarvan benoc.digae hulpmiddelen.
In verband met de wijzigingen, gebracht in
de Winkelsluitingswet, moet ook het derde lid
van art. 1 van het werktijdenbesluit voor
winkels, een wijziging ondergaan. Bedoeld
voorschrift luidt thans als volgt:
„Bovendien is het bepaalde in het eerste
lid, niet van toepassing op arbeid in alle
winkels, gedurende den tijd. dat deze op Zon
dag, in gevolge het bepaalde bij art. 1 eerste
lid, en het bepaalde, krachtens de artikelen
9 of 9a der Winkelsluitingswet 1930. voor het
publiek geopend mogen zijn, doch uitslu;
tend voor den verkoop van die voorwerpen
of stoffen, voor welker verkoop die winkels
op Zondag voor het publiek geopend mogen
zijn en voor de werkzaamheden, weike daar
mede onmiddellijk verband houden.
Een nieuwe derde lid, ingelascht in art. 2,
houdt een afwijking in van het imperatieve
voorschrift, dat een arbeider, die in een win
kel arbeid verricht, een wekelijksehen onaf
gebroken rusttijd moet hebben van tenmin
ste 32 uren. De afwijking bestaat hierin, dat
„op Zondag de wekelijksche rusttijd van een
man of een vrouw die op dien dag gedurende
een tijdruimte van meer dan 4 achtereenvol
gende uren arbeid verricht, éénmaal geduren
de ten hoogste 6 achtereenvolgende uren mag
worden onderbroken, onder voorwaarde, dat.
hetzij de rusttijd in totaal tenminste 36 uren
bedraagt, hetzij de rusttijd in totaal ten
minste 32 uren bedraagt, de betrokken arbei
der, behalve dat hij den overigen rusttijd
geniet, bovendien op een dag der week, na één
uur des namiddags geen arbeid verricht".
Het 2e lid van art. 7 luidt, na de aange
brachte toevoeging als volgt:
„In afwijking van de bepaling, dat een man
of een vrouw in winkels geen arbeid mag
verrichten tusschen 8.30 uur des namiddags
en 6 uur des voormiddags, mag een man of
vrouw in winkels arbeid verrichten, bestaande
in, of onmiddellijk verband houdende met:
a. den verkoop en de aflevering van brand
stof en smeermiddelen voor en van onder
deden voor spoeaeischende herstellingen aan
voer- en vaartuigen en rijwielen;
b. den verkoop en de aflevering van winkel
waren ten behoeve vair binnenkomende-, uit
gaande en doorgaande schepen; een en
ander onder voorwaarde, dat een vrouw geen
arbeid verricht tusschen 10 uur des middags
en 6 uur des voormiddags en dat een man
gedurende niet meer dan 56 uren in drie ach
tereenvolgende weken, tusschen 10 uur
namiddags en 6 uur des voormiddags arbeid
verricht".
Voorts mag in winkels, waarvoor een ver
gunning, als bedoeld in art. 1 onder e of onder
g der Drankwet 1931 geldt, op 31 December
gedurende ten hoogste elf uren door een man
of een vrouw arbeid verricht worden.
Voor de Israëlietische zaken.
Het gewijzigde 6e lid van art. 7. schrijft
voor, dat in een winkel, waarvan aan het
hoofd of den bestuurder een vergunning is
verleend, als bedoeld in art. 5, eerste lid der
winkelsluitingswet 1930, gedurende ten hoog
ste elf uren per dag en na 8.30 uur des na
middags, doch niet later dan een half uur
na het tijdstip, waarop de winkel voor het
publiek gesloten moet zijn, door een man of
een vrouw arbeid mag worden verricht:
aan den dag. onmiddellijk voorafgaande
aan den dag, waarop het Israelietische
Paaschfeest, de zevende dag van het Israëlie-
tisch Paaschfeest, het Wekenfeest, het Nieuw
jaarsfeest, de Groote Verzoendag, het Loof
huttenfeest en het Slotfeest aanvangt, met
dien verstande, dat, indien een dezer voor
afgaande dagen een Vrijdag is, de hierbe-
doelde regeling op den onmiddellijk aan dezen
Vrijdag voorafgaanden Donderdag toepas
sing vindt.
b. op de dagen, waarop het tweede en
het achtste etmaal van het Israëlietisch
Paaschfeest eindigt, op den dag, waarop het
Wekenfeest eindigt, op den dag waarop het
Nieuwjaarsfeest eindigt, op den dag waarop
het tweede etmaal van het Loofhuttenfeest
eindigt en op den dag, waarop het Vreugde-,
feest der Wet eindigt;
een en ander onder voorwaarde, dat in den
winkel tijdens het eerste, tweede, zevende en
achtste etmaal van het Israëlietisch Paasch
feest, het Wekenfeest, het Nieuwjaarfseest.
den Grooten Verzoendag, het eerste en tweede
etmaal van het Loofhuttenfeest, het Slot
feest en het Vreugdefeest der Wet geen arbeid
wordt verricht".
Als nieuwe bepaling uit het thans afge
kondigd Kon. Besluit, zij nog vermeld, dat
de afwijkende voorschriften, vermeld in art.
25 van het Werktijdenbesluit, óók van toe
passing zijn:
a. in winkels, waar uitsluitend of in hoofd
zaak brood, banket, suikerwerk en chocolade,
al dan niet tezamen met consumptie-ijs, wordt
verkocht op 1 Januari, 24 26 en 31 December.
b. in bloemenwinkels op 1 Januari. 14 en 15
Augustus, 1 en 2 November en 24, 26 en
31 December.
Een en ander, indien de genoemde data op
Zondag vallen.
De bovenbedoelde wijzigingen in het werk
tijdenbesluit voor Winkels, zijn met ingang
van deze week in werking getreden.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1884
15 December:
Uit het hoofdartikel, geteekend Sw.:
„De lieve Straatjeugd".
,,'t Gaat te ver!" ..'t Loopt er nu
warempel toch overheen!' en dergelijke
uitroepen hoort men zoo menigmaal uit
den mond van ouden van dagen, als zij
bedenkelijk het hoofd schudden bij de
handelingen onzer straatjeugd. Dfe
goede menschen vergeten, dat ook zij
eens jong en onbezonnen geweest zijn,
en zij denken er niet aan dat te allen
tijde en overal straatbengels gevonden
werden. Wel is waar. wisselden hun
spelen af overeenkomstig den aard van
het volk, maar zeker is dartelheid en
uitgelatenheid immer het algemeen ken
merkende van de jeugd geweest en zij,
die nu zoo klagen en het liefst van
iederen knaap een braven Hendrik willen
maken, zijn misschien in vroeger tijd
even wild en woest geweest als de jon
gens. die thans hun ergernis opwekken.
Zeker, de ieugd is baldadig, het valt
niet te ontkennen, maar het schijnt of
men er tegenwoordig niets meer van
verdragen kan. Allerlei politieverorde
ningen worden gemaakt om aan de wild
heid dor jeugd paal en perk te stellen:
de onderwijzers worden lastig gevallen
met velerlei klachten en om aan de
straatschenderij voorgoed een einde te
maken, wil men die heeren naar het
voorbeeld van Leeuwarden op verschil
lende plaatsen tot onbezoldigd politie
dienaar aanstellen.
Door onze lens gesnapt.
De heer D. J. A. Westerveld.
De heer D. J. A. Westerveld werd in 1876 te
Haarlem geboren. In 1879 deed hij eindexamen
aan de Haarlemsche H. B. S. Oorspronkelijk
was hij voor den handel bestemd, maar hij
ging later in Duitschland studeeren. Hij be
haalde de akte m. O. Duitsch B in 1903.
In 1904 ging de heer Westerveld als leeraar
Duitsch m. o. naar Indië. Hij werd geplaatst
te Semarang, waar hij bleef tot 1924. Toen re
patrieerde hij en werd leeraar aan het gym
nasium te Delft, maar ging te Haarlem wonen.
Van 1921 tot 1931 was hij tevens leeraar aan
de m. T. s. te Haarlem. Ook nadat hij uit deze
betrekking ontslag had gevraagd bleef hij aan
het Gymnasium te Delft verbonden.
In 1903 sloot hij zich aan bij de S. D. A. P.
Van 1910 tot 1922 was hij lid van den Raad te
Semarang. De laatste drie jaren van deze pe
riode was hij plaatsvervangend burgemeester.
In 1922 was hij gedurende tien maanden in
deze functie werkzaam, tijdens het verlof van
den burgemeester. Verder richtte hij te Sema
rang de eerste Indische Woningvereeniging
op, waarvan hij jaren lang voorzitter was en
de Openbare Leeszaal en Bibliotheek, waarvan
hij bibliothecaris is geweest.
Tot voor eenige jaren was hij penningmees
ter van het Instituut voor Arbeidersontwikke
ling. Verleden jaar bedankte hij als secreta
ris van de Federatie Haarlem der S. D. A. P.
Hij is nog commissaris van de Coöperatie
„Vooruitgang".
Sinds Juni 1931 heeft de heer Westerveld
zitting in den Haarlemschen gemeenteraad.
VERGADERING VAN DEN KENXEMER
FOTOKRING
De Kennemer Fotokring houdt Woensdag
avond 19 December in de bovenzaal van de so
ciëteit „Vereenlging" een vergadering.
De agenda kondigt onder meer aan projec
tie en beoordeeling van lichtbeelden, en "een
50 punten wedstrijd van vergrootingen.