Letteren en Kun: Kunst zij ons Doel. LITTERAIRE KANTTEEKENINCEN. h. o. v. DINSDAG 18 DECEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD 8 Eene tentoonstelling van illustratieve kunst in het Waaggebouw tot en met 30 Decem ber a.s. Van illustratieve „kunst" kan men, zoo men alle begrippen niet te veel vertroe belen wil, alleen spreken, wanneer twee fac toren: handschrift en verbeeldingskracht, hetzij één van beide, hetzij beide tezamen, op eenigszins markante wijze in het product aanwezig zijn. Ontbreken ze beide dan kan de illustratie, al naar het uitvalt, een aangenaam of een onaantrekkelijk gebruiksvoorwerp zijn, doch ze heeft dan met Kunst niets van doen. Hoe men ook over kunst denken mag of wil trachten ze te definieeren, één ding staat als een paal boven water: dat Kunst maar in een zeer gering percentage van alles wat als zoo danig wordt aangezien, aanwezig is. Wie het handwerk, teekenen, behoorlijk verstaat, zelfs er een middelbare acte in behaalde, een beetje picturaal geheugen heeft en niet al te zeer gespeend van geest is, zal een bruikbare illustratie voor een kinderboek kunnen maken, zonder nu direct Kunst te produceeren. Rie Cramer. Freddie Langeler, Hans Borrebach zijn waardeerbaar al is hun handschrift bij het onnoozele af en zit de aardigheid, bij de eerste twee vooral, in de lieftalligheid der voorstelling. Aardige plaatjes voor den lijs tenmaker doch waar ge spoedig en gemakke lijk op uitgekeken zijn. Maar met hun frissche kleurtjes bekoren zijn een ongetraind publiek en beletten dit vaak het belangrijker werk van anderen te waardeeren. Hoe vallen deze dingetjes af naast de nu toch al oude prentjes die Edzard Koning voor den Kleinen Johannes van Van Eeden maakte! En die men toch steeds weer met hernieuwde belangstelling be kijkt, omdat in dat jonge werk van Koning de verbeeldingskracht en de schriftuur een gaaf samenhangend karakter vertoonen en interessant zijn. Wat op deze tentoonstelling uit dien hoofde bovenal van belang is, acht ik de serie teekeningen van prof. Jurres die te zamen een epos van Amsterdams Achter buurten zouden kunnen illustreeren. Jurres is altijd een fameus teekenaar geweest met een steeds gespannen verbeeldingskracht, die hem zijn visies op Jodenbuurt en Kolkje deed neer schrijven, met neurveuse hand weelde van details uitstrooiend, die de werkelijkheid ach ter zich laat en die daardoor iets geeft van een niet te miskennen persoonlijkheid en be- teekenis. Jurres is in deze reeks prachtige teekeningen meer vizioenalr dan welke Hol lander ook die deze buurtjes om het pittores ke afmaalde, of uitmelkte. Een bewijs dat nooit iets afgezaagd wordt als er maar weer eerst een nieuwe, verbeeldingskracht vóór komt te staan. Alleen om deze serie teeke ningen reeds zou ik onze lezers aanraden naar De Waag te gaan. Over Herman Moerkerk en Jo Spier heb ik den laatsten tijd al genoeg genoteerd om bij een bloote vermelding thans te laten. Spier's handschrift is in zijn onverwachte afkortingen zeker eigenaardig genoeg en zijn op het komi sche gerichte geest scherp genoeg geslepen om hem het kunstenaarschap volledig te erken nen. Ook een schilder als Moerkerk kan men die hooge positie niet afstrijden al brengt zijn veelzijdigheid en zijn enorme productivi teit wel eens het gevaar mede, dat hij hier of daar een noodlanding moet maken. In Verstijnen heeft men een fijnzimiigen teeke naar van dieren te waardeeren, die weinig laat zien wat niet volmaakt aan zijn intenties vol doet. Een aardige verrassing brengen de pen- teekeningen van Ids. Wiersma die soms aan Rowlandson. soms aan Rochussen doen den ken doch bij elkaar een repectabel talent op dit in Holland weinig ontgonnen terrein doen kennen. Piet van der Hem ten slotte is een handige soms kranige teekenaar die alles in zijn vingers heeft, niet altijd even oorspron kelijk van geest is en aan wiens jeugd de bloeitijd van de eerste jaren van den Sim- plicissimus, niet onopgemerkt is voorbijge gaan. En op de tafels liggen dan nog vele geïl lustreerde boeken en langs de wanden hangt nog wel het een en ander, dat ik niet noem de: werk van Jan Wiegman en Tjeerd Bot- tema o.a., doch ik geloof alweer voldoende op gesomd te hebben om een bezoek aan K. Z. O. D. in de Kerstvacantie aanbevelenswaardig te maken. J. H. DE BOIS MUZIEK. Heemsteedsche Kunstkring. MeijerWisse Trio. Afwisseling was het voornaamste kenmerk van het Maandagavond in het Gebouw van den Ned. Protestantenbond te Heemstede ge geven concert. Een trio met den violist links en den cellist rechts zittende, een vioolsonate met den violist staande, een cellosonate en een trio met violist en cellist beiden linkszie daar al heel wat verscheidenheid. Nog één combinatie-mogelijkheid bleef over: een duo van viool en cello. Zij werd niet verwezenlijkt en we behoeven daar geen spijt over te héb ben, want zij had waarschijnlijk geen vol doend artistiek genot kunnen schenken. In plaats daarvan kregen we drie liederen te hooren, die weer een nieuwe combinatie ver oorzaakten. want hierin trad de pianiste van het Meyer-Wisse Trio als zangeres op en, daar zij niet zich zelve accompagneerde, trad een buiten het Trio staande pianist als bege leider op. De noodzakelijkheid van dat liede- rennummer is niet overtuigend gebleken. Het programma was buitendien reeds lang genoeg en de vocaal-technische ontwikkeling van Mevr. D. Meyer-Oerlemans kan nog niet als afgesloten beschouwd worden, al mag men toegeven, dat haar stem kwaliteiten bezit, die ook nu reeds een aangenomen indruk maken. Van haar klavierspei heeft de technische ontwikkeling een hoogeren graad bereikt. Dit bewees Mevr. Meyer-Oerlemans vooral door haar vertolking van de omvangrijke en. druk ke pianopartij in Arensky's d min.-trio, Wel zou meerdere dynamische verscheidenheid, vooral naar den kant van het pianissimo, aan haar spel meer kleur kunnen verleenen. maar toch was zij verreweg de beste van het Meyer- Wisse-ensemble. Wat de violist en de cellist te hooren gaven kwam niet boven het peil van middelmatig heid uit. De cellist Jacques Meyer bleef meer malen zelfs daar onder. In het trio van Haydn waar de cello toch niet anders doet dan de bas van het klavier versterken, kon hij het nog niet altijd tot zuivere intonatie brengen en in de cello-sonate van Brahms gelukte dat even min. Kleurloos en eentonig ging dit werk aan ons voorbij, want ook de pianiste stond hier met geheel boven de stof. De violist Kees Wisse speelde op een instru ment, dat op de g snaar zonder sourdine wei nig en met sourdine bijna in 't geheel niet niet klinkt. Maar, een teveel aan vibrato's en portamento's daargelaten, speelde hij tenmin ste zuiver, zoodat de vertolking der sonate van Handel over 't geheel te aanvaarden was. In Arensky's trio hebben alle drie wel het beste van den avond gegeven. Het samenspel was bevredigend en er kwam ook wat meer kleur in de voordracht. Alleen domineerde de piano over 't algemeen te veel. De "liederen weiden door Adriaan Minge len begeleid. Mevr. D. MeyerOerlemans, die in alle nummers hetzij als pianiste, hetzij als zangeres op het podium was geweest en dus een uitgebreide, veelzijdige en zware taak had vervuld, ontving twee bloemstukken. K. DE JONG. Schoten's Chr. Gemengd Koor Daar stond, aan 't eind van zijn vierde lustrum, Schoten's koor in blakende gezond heid op het podium. Geen plaats was er on bezet. Want ook de trouwe gezel, het kinder koor, was meegekomen. En tusschen dit al had zich genesteld het orkest der H.O.V., aan gekondigd als „klein orkest der H.O.V.", maar toch weer door versterking op 't peil gebracht, dat een uitvoering van Mendelssohn's muziek bij ..Athalia" mogelijk maakte. Het koor zelf heeft zich door de moeilijke jaren heengeworsteld met zóóveel energie, dat Ds. Blauw, die weer zoo bereidwillig was, het openingswoord te spreken, in een geest g woord het gezond uiterlijk van het koor iet wat ondeugend vergeleek met een twintig jarige schoone. die de moderne hulpmiddelen om te behagen van zich afwierp, en dus ook de slanke lijn verwierp voor een gezonden groei in de breedte. Inderdaad mocht het ook voor Ds. Blauw, die zoovele jaren lief en leed gedeeld heeft met het koor, gelden als een feestconcert, vooral nu het hem tot heden mocht gelukken, zich de toewijding te ver zekeren van dirigent Jac. Zwaan, die, moedig stand hield al die jaren. Nu was er reden tot blijheid, en die mocht worden uitgezongen in een grootsch opgezette uitvoering met orkest en solisten. Dit laatste kwam evenwel eerst na de pauze De vóóravond werd ingenomen door het Chr. Kinderkood „Zanglust". Maar ook dit had zijn beste beentje voorgezet, en lang en ge ducht gewerkt aan een cantate, die door dir. Jac. Zwaan was gecomponeerd. Zij begonnen hieraan echter niet dadelijk. Eerst werden mooie liederen gezongen van onze vrouwelijke componisten Cat'narma van Rennes en Hen- drika van Tussenbroek, nadat vóóraf het kin derkoor in samenwerking met het groote koor Bach's „Lobet den Herrn" had gezongen. Dat was na Ds. Blauw's inleiding en voorgaan in gebed een majestueuse opening. 't Kan zijn dat de kinderen 't gewicht van het oogenblik aanvoelden, want zij waren in 't begin niet geheel op dreef en wilden voort durend zakken. Maar 't werd bij elk lied een stap beter, en bij 't koortje „Flink' was 't ook inderdaad flink. Daarom vond ik 't spij tig, dat in het laatste lied (van Loots: „Naar den Dam") de eerste maal telkens de noot a van de reprise werd gezongen inplaats van de c. en zoo in al de drie strofen. En die a moest een onderkwint, de c een onderoctaaf inleiden, zoodat 't geheel nogal verdoezelde. De kinderen waren daarna in de cantate '..Kersteantate") wakker op hun post en zij droegen daarom veel bij tot 't vestigen van den goeden dunk, dien we van dit werk van Zwaan verkregen, 't Is wel niet alles origineel wat hier uit de pen vloeide, want 't aanvangs- rythme (..als de nachten") speelde Zwaan parten: hij kon van de „twee achtsten, twee kwarten" uit Tsjaikowsky's inleiding der Pathetïque niet loskomen en hij bleef het, ook melodisch, trouw volgen. In de tweede altsolo had de zin voor den dorischen toonaard hem te pakken. Dit is weer modern en had dus goed kunnen aansluiten bij de vooraf gaande sopraansolo („Stille nacht"), waar dit moderne vrijer opbloeide. Jammer vervalt hij dadelijk daarop weer in een heel gewoon oud muziekje voor het kinderkoor. (De Vredesvorst brengtDit duurt echter maar kort. Zwaan heeft meer zin voor de moderne schrijfwijze al geeft hij de sopraansolo met een ietwat te groote op gaaf. Straks meer over de damessolisten, die in de pauze met bloemen werden gehuldigd. Ook Jac. Zwaan had een bloemenmand ge kregen. Na de pauze waren de kinderen heenge gaan! Want het orkest (en de vleugel) be nevens het uitgebreide koor hadden de ruimte méér dan noodig. Vlot en gaaf klonk de ouverture en ook verder op den avond had de dirigent het geheel vast in handen. De Athalia-muziek werd tijdens Mendelssohns kapelmeesterschap in Berlijn geschreven bij Racine's treurspel (ook de muziek bij Antigone en bij Oedipus, zoomee die bij Midzomernachtsdroom uit gezonderd dan de ouverture ontstonden hier). Maar zooals ginds aan 't hof van den ko ning, die de opdracht had gegeven, het geheel werd uitgevoerd, heeft dit zelden plaats. M's vriend Ed. Devriend heeft 't zóó ingericht, dat een declamator (hier de heer Dick Weiman) 't verhaal van 't dramatisch gebeuren geeft, waarbij koor en orkest 't hun toekomende deel uitvoeren. Die muziek is weer naar 't recept van de lange, lange lijn; ook het trucje van duet met dadelijk daarop herhaling door 't koor is overbekend. Het werk is zéér lang en heeft geen perspectieven. Daarom mag men voor de studie die 't heeft gekost, veel bewon dering hebben, nu alles zoo goed in 't gareel liep en de koren zooveel uithoudingsvermogen i toonden. Van de solisten voldeed zonder voorbehoud mej. Annie Hermes, ook vóór de pauze. Men wordt niet moe naar haar mooie stabiele toon vorming en de welluidendheid van het alt timbre te luisteren. De kennismaking met mej. Ankie van Wickevoort Crommelin was mij gedeeltelijk een teleurstelling. Een prach tig kopregister, maar een vlak medium. In dispositie? Ik hoop haar spoedig' beter te hoo ren, zooals o.m. in het trio, dat onmiddellijk aan de Priestermarsch voorafging. Mej. Rie van Pel sloot zich bij haar omgeving goed aan. En ook Dick Weiman vervulde zijn taak met kennis en met smaak, en daarin kon hij Gosse Kroese, die den vleugel bediende, de hand reiken. G. J. KALT. „MERCURIUS." De afd. Haarlem van den Nat. Bond van Handels- en Kantoorbedienden „Mercunus" houdt Donderdag 20 December in hotel „De Leeuwerik", een algemeene vergadering, WIST VAN PIJN GEEN RAAD MEER. De kleine dosis verdreef rheumatischc pijn en houdt hein er al jaren vrij van. „Terwijl ik hard moet werken voor mijn bestaan, moest jk enkele jaren geleden ver scheidene weken het bed houden, van pijn niet wetende waarheen ik mij zou richten. Een oude vriend raadde mij Kruschen Salts aan Ik kocht een flacon van f 1,60 en vol gens de gebruiksaanwijzing nam ik, zonder éénmaal te vergeten, steeds 1 lepeltje in. Zoo doende heb ik in een goed jaar 4 a 5 flacons Kruschen Salts gebruikt en wist van geen pijn meer taf. Om nu direct te zeggen, ik ben er van af, durfde ik nog niet goed. Maar daar ik er nu al enkele jaren niets meer van af weet, mag ik niet nalaten U mijn oprechten dank te brengen voor mijn herstel". A. v. L. den H. Kruschen Salts spoort nieren en ingewan den aan tot geregelde werking, zoodat scha delijke afvalstoffen, die rheumatische pijnen veroorzaken op natuurlijke wijze uit het lichaam verwijderd worden. De „kleine, da- gelijksche dosis" zal U inwendig zuiver hou den. En in een „schoon" gehouden lichaam is geen plaats voor rheumatiek. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij alle apothekers en drogisten a f 0.90 en f 1,60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen. Let op, dat op het etiket op de flacon, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rown- tree Handels Maatschappij, Amsterdam, voor komt. (Adv. Ingez. Med.) Het Dorp aan de Rivier (Nijgh en v. Ditmar) Antoon Colen's nieuwste werk is een apart ding in zijn oeuvre geworden. Wat zijn reden vindt in een eigenaardige, vrij zeldzame colla boratie tusschen twee artisten die, op eenzelf de dorp wonend, elkaar op eerlijke wijze zijn gaan waardeeren. De schilder Hendrik Wie- gersma, de schilder-dokter uit Derne over Wien we hier reeds vroeger schreven, heeft, aanvankelijk waarschijnlijk onopzettelijk, de stof voor dit boek aan Ccolen verschaft. Wie- gersma's vader, dokter als deze, in het dorp Lith aan de Maas, zal, evenals de zoon, een man van singuliere bekwaamheid geweest zijn gepaard aan een onafhankelijke levensbe schouwing die hem in veler oogen tot een cu riosum maakte. Een krachtnatuur die zich volkomen kon geven aan wien hij genegen was en een even felle wraak verzinnen tegen wie hem mishaagde. Zijn doen en laten te midden van zijn Brabantsch-Limburgsch volk. waarin nog van oudsher romantiek en zin voor fan- tastiek leeft, geeft aanleiding tot een legende vorming, waarin realiteit en artistieke kijk daarop, in elkaar verstrengeld ralcen en dan stof leveren voor een kunstwerk. De veelzijdi ge dokter uit Derne bezit behalve vele andere, nog de gave van te kunnen „vertellen". De vereering, gekoesterd voor de nagedachten!: van zijn vader, kleurt dan zijn verhalen over hem, geeft er de vaart aan en de warmte. Maar ze vormen natuurlijk geen afgerond ge heel, zijn episodisch en onderhevig aan de stemming van het moment. Wij hebben hem het verhaal van den tocht over de bevroren rivier hooren doen, zoo, eenvoudig-weg als deel van het gesprek, aan tafel, bij het des sert. En dat was prachtig van suggestie. Zoo moet Coolen zijn dorpsgenoot vaak hebben hooren vertellen en zijn eigen kunstenaar schap heeft daaruit het complete beeld doen groeien van het dorp aan de rivier, met zijn verborgen goed en kwaad, met zijn schijn bare geheimzinnigheid, met zijn dorpsche particulariteiten tot in het uitbundige ver groot. En met als centrale en bindende figuur de dokter Van Taeke, die niemand anders is dan Wiegersma's vader. Een fijn schrijver als Coolen, die Land und Leute kent als weinig anderen werd hier een prachtige stof gebo den met tegelijk de moeilijkheid er éénheid in te brengen, de draad te spannen door wat feitelijk de stof kon zijn voor meer dan een novelle; het episodische te vermijden om tot een gaaf zich ontwikkelend geheel te geraken. Wie uit Coolen's vroegere boeken juist dat vermogen tot samenvatting, tot compositie, heeft leeren waardeeren zal bemerken dat in Dorp aan de Rivier die eigenschap zich ge wijzigd heeft en dat begrijpelijk vinden Dorp aan de Rivier is een boeiend boek gewor den waaraan Coolen's schrijfqualiteiten op ge- nereuse wijze zijn gespendeerd, doch zoo ik mij niet bedrieg zal het in zijn oeuvre een aparte plaats blijven innemen doordat het in wezen meer Wiegersma dan Coolen is. Het lijkt mij eng gezien, daaruit af te leiden zooals D. Jaarsma in een kritiek in de N. R. C deed dat dit nieuwe werk minderwaardig aan Coolen's vroegeren arbeid zou zijn. Het is eenvoudig anders geconcipieerd doch ver werkt op een wijze die geheel op de hoogte van Coolen's fijne begaafdheid staat. En het lijkt mij zelfs volstrekt niet verwerpelijk dat een artist zich eens aan eigen intuïtie onttrekt en een stof aanvaardt die hem vrij compleet ge boden wordt: hij verzekert zich immers juist daardoor tegen een zich repeteeren dat afmat tend werkt. In ieder geval is de lezer er wel bij gevaren, De grandioze doening van Dokter Van Taeke zal hem boeien; zijn tocht over de ijsschotsen in de Maas is even stout als die van Eliza uit de Negerhut van Oom Tom, en als Dokter Van Taeke zijn vrouw begraaft, leeft ge in de wonderlijke griezelsfeer van Hieronymus Bosch. Wel komt er klaarheid in het geval van den molen waar de Duivel tusschen de binten woont en blijft het dubieus wat den dokter bezielt als hij met duivelsch genoegen een boer den weg naar Coudewater opdrijft. En hoe vermakelijk zijn niet de episodes van Dokter Rits, die komt waarnemen, of de ach tervolging van Cis den Doove door de mare- chaussés. Het is wel zeker een levend boek dat daar in Deurne ontstaan is. De lezer gaat allicht met mij van Brabant houden. En Coolen kan zoo smeuig schrijven „Veel welvaart was er niet.... en was eenen enkelen rijken eigen boer, Janus de Mert op de Bergen, de weduwnaar, dat was er zoo eene, dien maakten ze niks". Het kan mij zoo'n plezier doen zoo iets ge drukt te zien. Als wij bij Professor Stoett op het gymnasium per ongeluk een vierden met een eersten naamval verwisselden, gaf hij een nul voor het proefwerk, al was de rest ook nog zoo mooi! En toch, wat klinkt het gezel lig! Maar misschien vindt nu minister Mar- chant het weer niet goed. Oh, lala, contenter tout le monde et son père! Hendrik Wiegersma heeft zijn boek, Coolen's boek. hun boek zeg maar wat u wilt nog bovendien van illustraties voorzien die, zoo ze dan al niet schoolscb geeteekend zijn, geheel het karakter van dit impromptu talent ver raden. Er zijn voorzeker „knapper" teekenaars, maar er zijn er weinig, bij wie het plezier van het neerschrijven zoo geweldig is. Hoe zwiept dat veerpontje door het water, hoe bien- campée staat Mammeke daar met den doek over den kop. Hier of daar een teekenmeester zal wel weer van „misteekend" praten. Laat ze. Ais deze levenskunstenaar schilder- of teekenles gaat nemen is hij verloren. Hij zal wel wijzer wezen. Het concert van hedenavond. Hedenavond wordt door de Haarlemsche Orkestvereeniging, onder leiding van Mari- nus Adam, een concert gegeven waaraan als solist medewerkte: Fred. Leidner, solo-altist van het orkest. Speciaal moet de aandacht gevraagd wor den voor het werk dat voor de pauze uitge voerd zal worden n.l. de symphonie ..Harold in Italië" van H. Berlioz; de altsolo'* zal ge- :peeld worden door den solist van dezen avond. Deze compositie werd oorspronkelijk voor Paganini geschreven, die in het bezit was van een prachtige Stradivarius altviool, doch de belangstelling van Paganini verbleekte toen l'Xj in plaats van een brillant virtuozen- stuk de zwaarmoedige altsolo ontwaarde, Na de pauze is het programma gewijd aan Tschaikowsky en Wagner. De nvuziekvrienden worden opmerkzaam gemaakt op het feit, dat voor de resteerende concerten zeer voordelige abonnementen ver krijgbaar zijn en dat aan elk ingeschreven 10e lid gratis een ledenkaart wordt uitgereikt. Tooneeldebat voor jongeren. Na de voorstelling van „Gele Koorts" heeft in den Stadsschouwburg een debat plaats ge had tusschen de adspirantleden der Ned. Too- neel-Unie en den regisseur' van het stuk, den heer Defresne. De aanwezigen bepaalden zich veelal tot detail-critiek, doch ten aanzien van verschil lende punten zegde de regisseur toe aan de 2'euite wenschen tegemoet te zullen komen. Een dergelijk debat zal zeker nog eens te Am sterdam herhaald worden. FEESTAVOND VAN DE S. A. RUDELSHEIM- STICHTING. De S. A. Rudelsheim-stichtïng, die werkt ten bate van achterlijke en zwakzinnige Joodsche kinderen houdt Zaterdagavond in Brinkmann een propaganda-feestavond. De avond wordt met muziek opgeluisterd. De heer M. I. Petzon en mej. Riek de Vries (zang) verleenen medewerking en zullen be geleid worden door den heer W. Rettich (pia no). Er zal een cabaret zijn onder leiding van Hënri Marchant en rabbijn S. Ph. de Vries zal een openingswoord spreken. HULPVERLEENING PADVINDERS. Maandag vulde de aula van het Kennemer Lyceum zich met een Padvindersschare, die kwam luisteren naar een voordracht van den heer Meijerink over hulpverleenen bij ijsonge- vallen en aan automobilisten, die te water reden. Mr. Julius Hoog leidde den spreker met eenige vriendelijke woorden in. Behandeld, werd eerst de geschiedenis van het zwemmen waarbij etrop gewezen werd, dat ook reeds de Bijbel spreekt over de zwemkunst. Aan wijlen Dr. Merens, die zooveel gedaan heeft voor de zwemsport en het zwemmend redden werden waardeerende herinnermgswoorden gewijd. Spreker wees er met voldoening op, dat het aantal verdrinkingsongevallen in ons land geregeld afneemt, niettegenstaande de bevol king sterk toeneemt. Met tal van lichtbeelden werd de voordracht verduidelijkt. Mooie beel den verschenen op het doek, duidelijk aan gevend hoe cle padvinders hulp kunnen bieden m tal van moeilijke omstandigheden. Van de gelegenheid tot het stellen van vra gen werd druk gebruik gemaakt. De heeren de Jongh en Mr. Hoog dankten den spreker; verzocht werd nogmaals een voorlichtingsavond op technisch gebied te geven, wat bereidwillig' werd toegezegd. INGEZONDEN Voor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet verantwoordelijk. Van ingezonden stukken, ge-plaatst oj niet geplaatst, xoordt de kopij den inzender niet teruggegeven. Het onderwijs aan zieke en zwakke kinderen. Ouders, stadgenooten. zijt ge wel eens des morgens omstreeks half elf langs de Nassau- laan, het Wilsonsplein of een der andere pleinen geloopen? Dan klonk reeds van verre het gejoel van vroolijke kinderstemmen u in de ooren en spoedig waart ge ooggetuige van hun dartel spel. Hoe heerlijk, niet waar, leeren en spelen en spelen en leeren. Misschien waren er onder die vroolijke schaar wel een of met van uw eigen kleuters en dan straalden uw oogen als gij ze daar zoo gezond en vroolijk zaagt dartelen. Waarschijnlijk hebt ge toen wel eens dacht: wat is het toch heerlijk, dat ze zoo gezond zijn! Als ze eens te zwak of gebrek kig waren, als ze eens op hun bedje moesten liggen, in plaats van zoo prettig te spelen en te leeren! O, ik moet er niet aan denken. En toch,, weet gij wel, gij, ouders van ge zonde kinderen, dat er tientallen kideren zijrn die ook zoo gaarne naar school zouden wil len om te leeren en te spelen, maar die dat niet kunnen omdat ze te zwak of te gebrek kig zijn; die dag in dag uit week in week uit. maand in maand uit, ja zelfs jaar in jaar uit op hun bedje liggen of in el£ geval niet naar buiten kunnen of mogen. En zijn die kin- ren dan geheel verstoken van onderwijs? hoor ik u vragen. Gelukkig niet. Er bestaat hier ter stede een commissie ter voorziening het onderwijs aan zieke en zwakke kinderen onder voorzitterschap van den kinderarts dok ter E, S. Frank, terwijl ondergeteekende de regeling en het toezicht op het onderwijs op zich genomen heeft. Daar de Leerplichtwet niet heeft voorzien in het onderwijs aan zieke kinderen, acht deze commissie het haar taak. de ernstige bezwaren van die leemte zooveel mogelijk te ondervangen. Jaarlijks wordt aan meer dan 30 zieke kin deren huisonderwijs gegeven, de laatste jaren steeg dit aantal tot meer dan zestig. De kinderen ontvangen wekelijks tweemaal een uur onderwijs, zoo mogelijk van hun eigen onderwijzer(es). De ervaring heeft geleerd, dat deze twee uren voldoende zijn om het kind op peil te houden. Natuurlijk moeten de kinderen en ook de ouders meewerken. Maar dat doen ze gaarne, de dagen op welke ze les krijgen, zien ze met verlangen tege moet. Met groote opgewektheid vervult de com missie haar taak. daarbij rekening houend met de godsdienstige gezindte. J. H. DE BOIS De kosten van deze onderwijs-organisatie worden grootendeels bestreden uit het ge meentelijke subsidie, verder uit de contri butie dei' leden, terwijl ook de ouders naar vermogen bijdragen. Gedurende de crisisjaren worden de bij dragen der ouders steeds minder, terwijl ook vele leden door de malaise voor hun lidmaat schap bedanken en tot overmaat van ramp heeft de gemeente het jaarlijksche subsidie belangrijk moeten verlagen. Desalniettemin gaan wij opgewekt op den ingeslagen weg voort. Kan uw kind dus de school niet bezoeken, maar is het wel !i| staat huisonderwijs te ontvangen, wendt w dan tot ons en de zaak komt in orde. Voor het geven van verdere inlichtingen ben ik gaarne bereid. J. H. W. KABERMEHL, 2e secretaris. Kinderhuissingel 30. Erfpachtcanon. Mijnheer de Redacteur. Verleen mij s.v.p. voor onderstaande een plaatsje in uw blad. Met genoegen las ik in Uw blad, dat er in den gemeenteraad van j.L sprake is geweest, om het erfpachtsrecht nu de komende begrooting van 1935, ook dit ern stige vraagstuk in studie te nemen. Naar wij zullen hopen te herzien. De bestaande erfpachtsconitracten zijn in den tegnwoordigen toestand zeer onbillijk. Vijftien en tien jaar geleden was de alge meene rente standaard 6 pet., de erfpachts- bezitters sloten toen noodgedwongen contrac ten met de gemeente, waarin het canon is om gezet tegen een rente van 7 1/2 pet. voor den grond. De toen gesloten leen in gen van de ge meente zijn met een handige manier afge lost en weder aangegaan tegen de billijke al gemeene standaard. Maar tot op heden beta len de erfpachtsbezitters trouw hun 7 1/2 pet. Er zijn nog meer onbillijkheden in het ei'f- pachtstelsel. Hoe is het mogelijk, dat ik een canon moet betalen van f 1.12 1/2 per M2. en mijn buurman naast mij op den zelfden weg f 0.90 per M2. Is het niet meer dan bar in dezen moeilij ken tijd, dat een eigenaar met een huis op erfpacht het volgende moet opbrengen: Aan erfpacht, grondbelasting en straatgeld f 490.05 1/2. Nu nog de onderhoudskosten, dan zal het een ieder duidelijk zijn, dat de mid denstand gelijk een werklooze ook met zware zorgen en niets dan narigheid zit. De huren moeten noodgedwongen naar be neden, maar niet de lasten. Dat zijn toch on billijkheden, die niet mogen doorgaan, Het is mij zeer duidelijk, dat het voor B. en W. een zeer moeilijke taak is om thans aan het hoofd van een gemeente te staan. Groote uitgaven en minder inkomsten en om die te dekken en iederen inwoner het naar den zin te maken, is volgens mij een zware taak. Maar als fatsoenlijk burger staande te blijven met zware lasten is ook thans niet te onderschat ten. Alzoo gaan wij. erfpachtsbezitters, het jaar 1935, met een klein zonnestraaltje tegemoet; met verlangen zie ik het oordeel der H.H. Raadsleden van die bewuste vergadering tege moet, hun gehalte is hierdoor prachtig te toetsen. Aan U Mijnheer de Redacteur, mijn vrien delijken dank voor de verleende plaatsruimte en teeken ik met Hoogachting, Een slachtoffer uit het jaar 1923, Voor de bemanning van de K XVIII. De belangstelling blijft toenemen Geen huldiging bedoeld, doch daad werkelijk medeleven. De Nationale Oproep van „Onze Marine" ten einde de opvarenden van Hr. Ms. Onder zeeboot K. XVIII de belangstelling en het daadwerkelijk medeleven gedurende de we reldreis te toonen. blijft zich in een algemeene belangstelling verheugen. „Onze Marine" deelt in dit verband mede, dat het niet de bedoeling is de bemanning reeds nu te huldigen. Daartoe bestaat nu geen aanleiding. Wel wil „Onze Marine" er voor zorgen dat in elke aanloophaven de opva renden van Hr. Ms. K XVIII de belangstelling van het Nederlandsche volk ondervindt. Dank zij veler medewerking niet in het minst van de consulaten, scheepvaartmaatschap pijen en particulieren is reeds nu de ver zending naar de Zuid-Amerikaansche havens en naar Kaapstad en Durban verzekerd. In verband met de verantwoordelijkheid tegenover de milde gevers(sters) heeft „Onze Marine" den heer J. Wieringa te Den Haag, lid van het Ned. Instituut van Accountants, welwillend bereid gevonden zich met de con trole op het geldelijk beheer te willen belas ten. (Sympathiebetuigingen gelieve men te zen den aan „Onze Marine" Postbus 6 Den Hel der, gironummer 42883). „ONZE MARINE" en de mariniers naar het Saargebieil Iri verband met de vele vragen ingekomen bij „Onze Marine" inzake het verblijf van de Mariniers in het Saargebied wordt het vol gende medegedeeld: „Onze Marine" rekent het zich ook tot taak de belangstelling van het Nederlandsche volka jegens het corps mariniers als onderdeel van onze Marine levendig te houden. Het is ech ter niet mogelijk gebleken reeds voor de Kerstdagen iets te doen omdat èn omtrent het vertrek van de Mariniers uit Nederland en cmtrent bijzonderheden van het verblijf in het Saargebied te weinig bekend was om tij dig maatregelen te nemen. „Onze Marine ver trouwt dat ook de mariniers tijdens hun ver blijf in het Saargebied de belangstelling van het Nederlandsche volk mogen ondervinden. Namens het comité, J. H. M'. KOOTKER. Sint Nicolaas-feesten. Bond van Nederl. Onderwijzers. Nu de Sint Nicolaasfeesten van den Bond van Ned. Onderwijzers voor dit jaar weer tot het verleden behooren betuigen we allen, die medewerkten tot het welslagen hiervan, onzen hartelijken dank. Ondanks de tijdsomstandigheden konden we ruim 8000 kinderen der Voorbereidend Lagere, Buitengewone, Doopsgezinde Scholen en Leerschool, alsmede de eerste klassen der U.L.O.-scholen een prettigen middag of avond bezorgen. Ons 27ste feest is geslaagd, Aangemoedigd door de groote waardeering die onze feesten 3,'enieten, zullen we niet aarzelen een volgend jaar opnieuw een beroep op uw steun te doen. TJ. BAKKER, voorzitter, A. MELOHIOR, secretaris,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 14