Letteren en Kun:
Kunst zij ons Doel.
LITTERAIRE
KANTTEEKENINCEN.
h. o. v.
DINSDAG 18 DECEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
8
Eene tentoonstelling van illustratieve kunst
in het Waaggebouw tot en met 30 Decem
ber a.s. Van illustratieve „kunst" kan men,
zoo men alle begrippen niet te veel vertroe
belen wil, alleen spreken, wanneer twee fac
toren: handschrift en verbeeldingskracht,
hetzij één van beide, hetzij beide tezamen,
op eenigszins markante wijze in het product
aanwezig zijn. Ontbreken ze beide dan kan de
illustratie, al naar het uitvalt, een aangenaam
of een onaantrekkelijk gebruiksvoorwerp zijn,
doch ze heeft dan met Kunst niets van doen.
Hoe men ook over kunst denken mag of wil
trachten ze te definieeren, één ding staat als
een paal boven water: dat Kunst maar in een
zeer gering percentage van alles wat als zoo
danig wordt aangezien, aanwezig is. Wie het
handwerk, teekenen, behoorlijk verstaat, zelfs
er een middelbare acte in behaalde, een
beetje picturaal geheugen heeft en niet al te
zeer gespeend van geest is, zal een bruikbare
illustratie voor een kinderboek kunnen maken,
zonder nu direct Kunst te produceeren. Rie
Cramer. Freddie Langeler, Hans Borrebach
zijn waardeerbaar al is hun handschrift bij
het onnoozele af en zit de aardigheid, bij de
eerste twee vooral, in de lieftalligheid der
voorstelling. Aardige plaatjes voor den lijs
tenmaker doch waar ge spoedig en gemakke
lijk op uitgekeken zijn. Maar met hun frissche
kleurtjes bekoren zijn een ongetraind publiek
en beletten dit vaak het belangrijker werk
van anderen te waardeeren. Hoe vallen deze
dingetjes af naast de nu toch al oude prentjes
die Edzard Koning voor den Kleinen Johannes
van Van Eeden maakte! En die men toch
steeds weer met hernieuwde belangstelling be
kijkt, omdat in dat jonge werk van Koning
de verbeeldingskracht en de schriftuur een
gaaf samenhangend karakter vertoonen en
interessant zijn. Wat op deze tentoonstelling
uit dien hoofde bovenal van belang is, acht
ik de serie teekeningen van prof. Jurres die te
zamen een epos van Amsterdams Achter
buurten zouden kunnen illustreeren. Jurres is
altijd een fameus teekenaar geweest met een
steeds gespannen verbeeldingskracht, die hem
zijn visies op Jodenbuurt en Kolkje deed neer
schrijven, met neurveuse hand weelde van
details uitstrooiend, die de werkelijkheid ach
ter zich laat en die daardoor iets geeft van
een niet te miskennen persoonlijkheid en be-
teekenis. Jurres is in deze reeks prachtige
teekeningen meer vizioenalr dan welke Hol
lander ook die deze buurtjes om het pittores
ke afmaalde, of uitmelkte. Een bewijs dat
nooit iets afgezaagd wordt als er maar weer
eerst een nieuwe, verbeeldingskracht vóór
komt te staan. Alleen om deze serie teeke
ningen reeds zou ik onze lezers aanraden naar
De Waag te gaan.
Over Herman Moerkerk en Jo Spier heb ik
den laatsten tijd al genoeg genoteerd om bij
een bloote vermelding thans te laten. Spier's
handschrift is in zijn onverwachte afkortingen
zeker eigenaardig genoeg en zijn op het komi
sche gerichte geest scherp genoeg geslepen om
hem het kunstenaarschap volledig te erken
nen. Ook een schilder als Moerkerk kan men
die hooge positie niet afstrijden al brengt
zijn veelzijdigheid en zijn enorme productivi
teit wel eens het gevaar mede, dat hij hier
of daar een noodlanding moet maken. In
Verstijnen heeft men een fijnzimiigen teeke
naar van dieren te waardeeren, die weinig laat
zien wat niet volmaakt aan zijn intenties vol
doet. Een aardige verrassing brengen de pen-
teekeningen van Ids. Wiersma die soms aan
Rowlandson. soms aan Rochussen doen den
ken doch bij elkaar een repectabel talent op
dit in Holland weinig ontgonnen terrein doen
kennen. Piet van der Hem ten slotte is een
handige soms kranige teekenaar die alles in
zijn vingers heeft, niet altijd even oorspron
kelijk van geest is en aan wiens jeugd de
bloeitijd van de eerste jaren van den Sim-
plicissimus, niet onopgemerkt is voorbijge
gaan.
En op de tafels liggen dan nog vele geïl
lustreerde boeken en langs de wanden hangt
nog wel het een en ander, dat ik niet noem
de: werk van Jan Wiegman en Tjeerd Bot-
tema o.a., doch ik geloof alweer voldoende op
gesomd te hebben om een bezoek aan K. Z. O.
D. in de Kerstvacantie aanbevelenswaardig
te maken.
J. H. DE BOIS
MUZIEK.
Heemsteedsche Kunstkring.
MeijerWisse Trio.
Afwisseling was het voornaamste kenmerk
van het Maandagavond in het Gebouw van
den Ned. Protestantenbond te Heemstede ge
geven concert. Een trio met den violist links
en den cellist rechts zittende, een vioolsonate
met den violist staande, een cellosonate en
een trio met violist en cellist beiden linkszie
daar al heel wat verscheidenheid. Nog één
combinatie-mogelijkheid bleef over: een duo
van viool en cello. Zij werd niet verwezenlijkt
en we behoeven daar geen spijt over te héb
ben, want zij had waarschijnlijk geen vol
doend artistiek genot kunnen schenken. In
plaats daarvan kregen we drie liederen te
hooren, die weer een nieuwe combinatie ver
oorzaakten. want hierin trad de pianiste van
het Meyer-Wisse Trio als zangeres op en,
daar zij niet zich zelve accompagneerde, trad
een buiten het Trio staande pianist als bege
leider op. De noodzakelijkheid van dat liede-
rennummer is niet overtuigend gebleken. Het
programma was buitendien reeds lang genoeg
en de vocaal-technische ontwikkeling van
Mevr. D. Meyer-Oerlemans kan nog niet als
afgesloten beschouwd worden, al mag men
toegeven, dat haar stem kwaliteiten bezit, die
ook nu reeds een aangenomen indruk maken.
Van haar klavierspei heeft de technische
ontwikkeling een hoogeren graad bereikt. Dit
bewees Mevr. Meyer-Oerlemans vooral door
haar vertolking van de omvangrijke en. druk
ke pianopartij in Arensky's d min.-trio, Wel
zou meerdere dynamische verscheidenheid,
vooral naar den kant van het pianissimo, aan
haar spel meer kleur kunnen verleenen. maar
toch was zij verreweg de beste van het Meyer-
Wisse-ensemble.
Wat de violist en de cellist te hooren gaven
kwam niet boven het peil van middelmatig
heid uit. De cellist Jacques Meyer bleef meer
malen zelfs daar onder. In het trio van Haydn
waar de cello toch niet anders doet dan de bas
van het klavier versterken, kon hij het nog
niet altijd tot zuivere intonatie brengen en in
de cello-sonate van Brahms gelukte dat even
min. Kleurloos en eentonig ging dit werk aan
ons voorbij, want ook de pianiste stond hier
met geheel boven de stof.
De violist Kees Wisse speelde op een instru
ment, dat op de g snaar zonder sourdine wei
nig en met sourdine bijna in 't geheel niet
niet klinkt. Maar, een teveel aan vibrato's en
portamento's daargelaten, speelde hij tenmin
ste zuiver, zoodat de vertolking der sonate van
Handel over 't geheel te aanvaarden was. In
Arensky's trio hebben alle drie wel het beste
van den avond gegeven. Het samenspel was
bevredigend en er kwam ook wat meer kleur
in de voordracht. Alleen domineerde de piano
over 't algemeen te veel.
De "liederen weiden door Adriaan Minge
len begeleid. Mevr. D. MeyerOerlemans, die
in alle nummers hetzij als pianiste, hetzij als
zangeres op het podium was geweest en dus
een uitgebreide, veelzijdige en zware taak had
vervuld, ontving twee bloemstukken.
K. DE JONG.
Schoten's Chr. Gemengd Koor
Daar stond, aan 't eind van zijn vierde
lustrum, Schoten's koor in blakende gezond
heid op het podium. Geen plaats was er on
bezet. Want ook de trouwe gezel, het kinder
koor, was meegekomen. En tusschen dit al
had zich genesteld het orkest der H.O.V., aan
gekondigd als „klein orkest der H.O.V.", maar
toch weer door versterking op 't peil gebracht,
dat een uitvoering van Mendelssohn's muziek
bij ..Athalia" mogelijk maakte.
Het koor zelf heeft zich door de moeilijke
jaren heengeworsteld met zóóveel energie,
dat Ds. Blauw, die weer zoo bereidwillig was,
het openingswoord te spreken, in een geest g
woord het gezond uiterlijk van het koor iet
wat ondeugend vergeleek met een twintig
jarige schoone. die de moderne hulpmiddelen
om te behagen van zich afwierp, en dus ook
de slanke lijn verwierp voor een gezonden
groei in de breedte. Inderdaad mocht het ook
voor Ds. Blauw, die zoovele jaren lief en leed
gedeeld heeft met het koor, gelden als een
feestconcert, vooral nu het hem tot heden
mocht gelukken, zich de toewijding te ver
zekeren van dirigent Jac. Zwaan, die, moedig
stand hield al die jaren. Nu was er reden tot
blijheid, en die mocht worden uitgezongen in
een grootsch opgezette uitvoering met orkest
en solisten.
Dit laatste kwam evenwel eerst na de pauze
De vóóravond werd ingenomen door het Chr.
Kinderkood „Zanglust". Maar ook dit had
zijn beste beentje voorgezet, en lang en ge
ducht gewerkt aan een cantate, die door dir.
Jac. Zwaan was gecomponeerd. Zij begonnen
hieraan echter niet dadelijk. Eerst werden
mooie liederen gezongen van onze vrouwelijke
componisten Cat'narma van Rennes en Hen-
drika van Tussenbroek, nadat vóóraf het kin
derkoor in samenwerking met het groote koor
Bach's „Lobet den Herrn" had gezongen. Dat
was na Ds. Blauw's inleiding en voorgaan in
gebed een majestueuse opening.
't Kan zijn dat de kinderen 't gewicht van
het oogenblik aanvoelden, want zij waren in
't begin niet geheel op dreef en wilden voort
durend zakken. Maar 't werd bij elk lied
een stap beter, en bij 't koortje „Flink' was 't
ook inderdaad flink. Daarom vond ik 't spij
tig, dat in het laatste lied (van Loots: „Naar
den Dam") de eerste maal telkens de noot a
van de reprise werd gezongen inplaats van
de c. en zoo in al de drie strofen. En die a
moest een onderkwint, de c een onderoctaaf
inleiden, zoodat 't geheel nogal verdoezelde.
De kinderen waren daarna in de cantate
'..Kersteantate") wakker op hun post en zij
droegen daarom veel bij tot 't vestigen van
den goeden dunk, dien we van dit werk van
Zwaan verkregen, 't Is wel niet alles origineel
wat hier uit de pen vloeide, want 't aanvangs-
rythme (..als de nachten") speelde Zwaan
parten: hij kon van de „twee achtsten, twee
kwarten" uit Tsjaikowsky's inleiding der
Pathetïque niet loskomen en hij bleef het,
ook melodisch, trouw volgen. In de tweede
altsolo had de zin voor den dorischen toonaard
hem te pakken. Dit is weer modern en had
dus goed kunnen aansluiten bij de vooraf
gaande sopraansolo („Stille nacht"), waar dit
moderne vrijer opbloeide.
Jammer vervalt hij dadelijk daarop weer
in een heel gewoon oud muziekje voor het
kinderkoor. (De Vredesvorst brengtDit
duurt echter maar kort. Zwaan heeft meer
zin voor de moderne schrijfwijze al geeft hij
de sopraansolo met een ietwat te groote op
gaaf. Straks meer over de damessolisten, die
in de pauze met bloemen werden gehuldigd.
Ook Jac. Zwaan had een bloemenmand ge
kregen.
Na de pauze waren de kinderen heenge
gaan! Want het orkest (en de vleugel) be
nevens het uitgebreide koor hadden de ruimte
méér dan noodig.
Vlot en gaaf klonk de ouverture en ook
verder op den avond had de dirigent het
geheel vast in handen. De Athalia-muziek
werd tijdens Mendelssohns kapelmeesterschap
in Berlijn geschreven bij Racine's treurspel
(ook de muziek bij Antigone en bij Oedipus,
zoomee die bij Midzomernachtsdroom uit
gezonderd dan de ouverture ontstonden
hier).
Maar zooals ginds aan 't hof van den ko
ning, die de opdracht had gegeven, het geheel
werd uitgevoerd, heeft dit zelden plaats. M's
vriend Ed. Devriend heeft 't zóó ingericht, dat
een declamator (hier de heer Dick Weiman)
't verhaal van 't dramatisch gebeuren geeft,
waarbij koor en orkest 't hun toekomende deel
uitvoeren. Die muziek is weer naar 't recept
van de lange, lange lijn; ook het trucje van
duet met dadelijk daarop herhaling door 't
koor is overbekend. Het werk is zéér lang en
heeft geen perspectieven. Daarom mag men
voor de studie die 't heeft gekost, veel bewon
dering hebben, nu alles zoo goed in 't gareel
liep en de koren zooveel uithoudingsvermogen
i toonden.
Van de solisten voldeed zonder voorbehoud
mej. Annie Hermes, ook vóór de pauze. Men
wordt niet moe naar haar mooie stabiele toon
vorming en de welluidendheid van het alt
timbre te luisteren. De kennismaking met
mej. Ankie van Wickevoort Crommelin was
mij gedeeltelijk een teleurstelling. Een prach
tig kopregister, maar een vlak medium. In
dispositie? Ik hoop haar spoedig' beter te hoo
ren, zooals o.m. in het trio, dat onmiddellijk
aan de Priestermarsch voorafging. Mej. Rie
van Pel sloot zich bij haar omgeving goed aan.
En ook Dick Weiman vervulde zijn taak met
kennis en met smaak, en daarin kon hij Gosse
Kroese, die den vleugel bediende, de hand
reiken.
G. J. KALT.
„MERCURIUS."
De afd. Haarlem van den Nat. Bond van
Handels- en Kantoorbedienden „Mercunus"
houdt Donderdag 20 December in hotel „De
Leeuwerik", een algemeene vergadering,
WIST VAN PIJN GEEN RAAD MEER.
De kleine dosis verdreef rheumatischc pijn en
houdt hein er al jaren vrij van.
„Terwijl ik hard moet werken voor mijn
bestaan, moest jk enkele jaren geleden ver
scheidene weken het bed houden, van pijn
niet wetende waarheen ik mij zou richten.
Een oude vriend raadde mij Kruschen Salts
aan Ik kocht een flacon van f 1,60 en vol
gens de gebruiksaanwijzing nam ik, zonder
éénmaal te vergeten, steeds 1 lepeltje in. Zoo
doende heb ik in een goed jaar 4 a 5 flacons
Kruschen Salts gebruikt en wist van geen pijn
meer taf. Om nu direct te zeggen, ik ben er
van af, durfde ik nog niet goed. Maar daar
ik er nu al enkele jaren niets meer van af
weet, mag ik niet nalaten U mijn oprechten
dank te brengen voor mijn herstel".
A. v. L. den H.
Kruschen Salts spoort nieren en ingewan
den aan tot geregelde werking, zoodat scha
delijke afvalstoffen, die rheumatische pijnen
veroorzaken op natuurlijke wijze uit het
lichaam verwijderd worden. De „kleine, da-
gelijksche dosis" zal U inwendig zuiver hou
den. En in een „schoon" gehouden lichaam is
geen plaats voor rheumatiek.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bij alle apothekers en drogisten a f 0.90 en
f 1,60 per flacon, omzetbelasting inbegrepen.
Let op, dat op het etiket op de flacon, zoowel
als op de buitenverpakking de naam Rown-
tree Handels Maatschappij, Amsterdam, voor
komt.
(Adv. Ingez. Med.)
Het Dorp aan de Rivier (Nijgh en v. Ditmar)
Antoon Colen's nieuwste werk is een apart
ding in zijn oeuvre geworden. Wat zijn reden
vindt in een eigenaardige, vrij zeldzame colla
boratie tusschen twee artisten die, op eenzelf
de dorp wonend, elkaar op eerlijke wijze zijn
gaan waardeeren. De schilder Hendrik Wie-
gersma, de schilder-dokter uit Derne over
Wien we hier reeds vroeger schreven, heeft,
aanvankelijk waarschijnlijk onopzettelijk, de
stof voor dit boek aan Ccolen verschaft. Wie-
gersma's vader, dokter als deze, in het dorp
Lith aan de Maas, zal, evenals de zoon, een
man van singuliere bekwaamheid geweest zijn
gepaard aan een onafhankelijke levensbe
schouwing die hem in veler oogen tot een cu
riosum maakte. Een krachtnatuur die zich
volkomen kon geven aan wien hij genegen was
en een even felle wraak verzinnen tegen wie
hem mishaagde. Zijn doen en laten te midden
van zijn Brabantsch-Limburgsch volk. waarin
nog van oudsher romantiek en zin voor fan-
tastiek leeft, geeft aanleiding tot een legende
vorming, waarin realiteit en artistieke kijk
daarop, in elkaar verstrengeld ralcen en dan
stof leveren voor een kunstwerk. De veelzijdi
ge dokter uit Derne bezit behalve vele andere,
nog de gave van te kunnen „vertellen". De
vereering, gekoesterd voor de nagedachten!:
van zijn vader, kleurt dan zijn verhalen over
hem, geeft er de vaart aan en de warmte.
Maar ze vormen natuurlijk geen afgerond ge
heel, zijn episodisch en onderhevig aan de
stemming van het moment. Wij hebben hem
het verhaal van den tocht over de bevroren
rivier hooren doen, zoo, eenvoudig-weg als
deel van het gesprek, aan tafel, bij het des
sert. En dat was prachtig van suggestie. Zoo
moet Coolen zijn dorpsgenoot vaak hebben
hooren vertellen en zijn eigen kunstenaar
schap heeft daaruit het complete beeld doen
groeien van het dorp aan de rivier, met zijn
verborgen goed en kwaad, met zijn schijn
bare geheimzinnigheid, met zijn dorpsche
particulariteiten tot in het uitbundige ver
groot. En met als centrale en bindende figuur
de dokter Van Taeke, die niemand anders is
dan Wiegersma's vader. Een fijn schrijver als
Coolen, die Land und Leute kent als weinig
anderen werd hier een prachtige stof gebo
den met tegelijk de moeilijkheid er éénheid
in te brengen, de draad te spannen door wat
feitelijk de stof kon zijn voor meer dan een
novelle; het episodische te vermijden om tot
een gaaf zich ontwikkelend geheel te geraken.
Wie uit Coolen's vroegere boeken juist dat
vermogen tot samenvatting, tot compositie,
heeft leeren waardeeren zal bemerken dat in
Dorp aan de Rivier die eigenschap zich ge
wijzigd heeft en dat begrijpelijk vinden
Dorp aan de Rivier is een boeiend boek gewor
den waaraan Coolen's schrijfqualiteiten op ge-
nereuse wijze zijn gespendeerd, doch zoo ik
mij niet bedrieg zal het in zijn oeuvre een
aparte plaats blijven innemen doordat het in
wezen meer Wiegersma dan Coolen is. Het
lijkt mij eng gezien, daaruit af te leiden
zooals D. Jaarsma in een kritiek in de N. R. C
deed dat dit nieuwe werk minderwaardig
aan Coolen's vroegeren arbeid zou zijn. Het
is eenvoudig anders geconcipieerd doch ver
werkt op een wijze die geheel op de hoogte van
Coolen's fijne begaafdheid staat. En het lijkt
mij zelfs volstrekt niet verwerpelijk dat een
artist zich eens aan eigen intuïtie onttrekt en
een stof aanvaardt die hem vrij compleet ge
boden wordt: hij verzekert zich immers juist
daardoor tegen een zich repeteeren dat afmat
tend werkt.
In ieder geval is de lezer er wel bij gevaren,
De grandioze doening van Dokter Van Taeke
zal hem boeien; zijn tocht over de ijsschotsen
in de Maas is even stout als die van Eliza
uit de Negerhut van Oom Tom, en als Dokter
Van Taeke zijn vrouw begraaft, leeft ge in
de wonderlijke griezelsfeer van Hieronymus
Bosch. Wel komt er klaarheid in het geval
van den molen waar de Duivel tusschen de
binten woont en blijft het dubieus wat den
dokter bezielt als hij met duivelsch genoegen
een boer den weg naar Coudewater opdrijft.
En hoe vermakelijk zijn niet de episodes van
Dokter Rits, die komt waarnemen, of de ach
tervolging van Cis den Doove door de mare-
chaussés. Het is wel zeker een levend boek dat
daar in Deurne ontstaan is.
De lezer gaat allicht met mij van Brabant
houden. En Coolen kan zoo smeuig schrijven
„Veel welvaart was er niet.... en was eenen
enkelen rijken eigen boer, Janus de Mert op
de Bergen, de weduwnaar, dat was er zoo eene,
dien maakten ze niks".
Het kan mij zoo'n plezier doen zoo iets ge
drukt te zien. Als wij bij Professor Stoett op
het gymnasium per ongeluk een vierden met
een eersten naamval verwisselden, gaf hij
een nul voor het proefwerk, al was de rest ook
nog zoo mooi! En toch, wat klinkt het gezel
lig! Maar misschien vindt nu minister Mar-
chant het weer niet goed. Oh, lala, contenter
tout le monde et son père!
Hendrik Wiegersma heeft zijn boek, Coolen's
boek. hun boek zeg maar wat u wilt nog
bovendien van illustraties voorzien die, zoo ze
dan al niet schoolscb geeteekend zijn, geheel
het karakter van dit impromptu talent ver
raden. Er zijn voorzeker „knapper" teekenaars,
maar er zijn er weinig, bij wie het plezier van
het neerschrijven zoo geweldig is. Hoe zwiept
dat veerpontje door het water, hoe bien-
campée staat Mammeke daar met den doek
over den kop. Hier of daar een teekenmeester
zal wel weer van „misteekend" praten. Laat
ze. Ais deze levenskunstenaar schilder- of
teekenles gaat nemen is hij verloren. Hij zal
wel wijzer wezen.
Het concert van hedenavond.
Hedenavond wordt door de Haarlemsche
Orkestvereeniging, onder leiding van Mari-
nus Adam, een concert gegeven waaraan als
solist medewerkte: Fred. Leidner, solo-altist
van het orkest.
Speciaal moet de aandacht gevraagd wor
den voor het werk dat voor de pauze uitge
voerd zal worden n.l. de symphonie ..Harold
in Italië" van H. Berlioz; de altsolo'* zal ge-
:peeld worden door den solist van dezen
avond.
Deze compositie werd oorspronkelijk voor
Paganini geschreven, die in het bezit was
van een prachtige Stradivarius altviool, doch
de belangstelling van Paganini verbleekte
toen l'Xj in plaats van een brillant virtuozen-
stuk de zwaarmoedige altsolo ontwaarde,
Na de pauze is het programma gewijd aan
Tschaikowsky en Wagner.
De nvuziekvrienden worden opmerkzaam
gemaakt op het feit, dat voor de resteerende
concerten zeer voordelige abonnementen ver
krijgbaar zijn en dat aan elk ingeschreven
10e lid gratis een ledenkaart wordt uitgereikt.
Tooneeldebat voor jongeren.
Na de voorstelling van „Gele Koorts" heeft
in den Stadsschouwburg een debat plaats ge
had tusschen de adspirantleden der Ned. Too-
neel-Unie en den regisseur' van het stuk, den
heer Defresne.
De aanwezigen bepaalden zich veelal tot
detail-critiek, doch ten aanzien van verschil
lende punten zegde de regisseur toe aan de
2'euite wenschen tegemoet te zullen komen.
Een dergelijk debat zal zeker nog eens te Am
sterdam herhaald worden.
FEESTAVOND VAN DE S. A. RUDELSHEIM-
STICHTING.
De S. A. Rudelsheim-stichtïng, die werkt
ten bate van achterlijke en zwakzinnige
Joodsche kinderen houdt Zaterdagavond in
Brinkmann een propaganda-feestavond. De
avond wordt met muziek opgeluisterd. De
heer M. I. Petzon en mej. Riek de Vries
(zang) verleenen medewerking en zullen be
geleid worden door den heer W. Rettich (pia
no).
Er zal een cabaret zijn onder leiding van
Hënri Marchant en rabbijn S. Ph. de Vries zal
een openingswoord spreken.
HULPVERLEENING PADVINDERS.
Maandag vulde de aula van het Kennemer
Lyceum zich met een Padvindersschare, die
kwam luisteren naar een voordracht van den
heer Meijerink over hulpverleenen bij ijsonge-
vallen en aan automobilisten, die te water
reden.
Mr. Julius Hoog leidde den spreker met
eenige vriendelijke woorden in. Behandeld,
werd eerst de geschiedenis van het zwemmen
waarbij etrop gewezen werd, dat ook reeds de
Bijbel spreekt over de zwemkunst. Aan wijlen
Dr. Merens, die zooveel gedaan heeft voor de
zwemsport en het zwemmend redden werden
waardeerende herinnermgswoorden gewijd.
Spreker wees er met voldoening op, dat het
aantal verdrinkingsongevallen in ons land
geregeld afneemt, niettegenstaande de bevol
king sterk toeneemt. Met tal van lichtbeelden
werd de voordracht verduidelijkt. Mooie beel
den verschenen op het doek, duidelijk aan
gevend hoe cle padvinders hulp kunnen bieden
m tal van moeilijke omstandigheden.
Van de gelegenheid tot het stellen van vra
gen werd druk gebruik gemaakt.
De heeren de Jongh en Mr. Hoog dankten
den spreker; verzocht werd nogmaals een
voorlichtingsavond op technisch gebied te
geven, wat bereidwillig' werd toegezegd.
INGEZONDEN
Voor den inhoud dezer rubriek stelt de
Redactie zich niet verantwoordelijk.
Van ingezonden stukken, ge-plaatst oj niet
geplaatst, xoordt de kopij den inzender niet
teruggegeven.
Het onderwijs aan zieke en
zwakke kinderen.
Ouders, stadgenooten. zijt ge wel eens des
morgens omstreeks half elf langs de Nassau-
laan, het Wilsonsplein of een der andere
pleinen geloopen? Dan klonk reeds van verre
het gejoel van vroolijke kinderstemmen u in
de ooren en spoedig waart ge ooggetuige van
hun dartel spel.
Hoe heerlijk, niet waar, leeren en spelen
en spelen en leeren.
Misschien waren er onder die vroolijke
schaar wel een of met van uw eigen kleuters
en dan straalden uw oogen als gij ze daar
zoo gezond en vroolijk zaagt dartelen.
Waarschijnlijk hebt ge toen wel eens
dacht: wat is het toch heerlijk, dat ze zoo
gezond zijn! Als ze eens te zwak of gebrek
kig waren, als ze eens op hun bedje moesten
liggen, in plaats van zoo prettig te spelen
en te leeren!
O, ik moet er niet aan denken.
En toch,, weet gij wel, gij, ouders van ge
zonde kinderen, dat er tientallen kideren zijrn
die ook zoo gaarne naar school zouden wil
len om te leeren en te spelen, maar die dat
niet kunnen omdat ze te zwak of te gebrek
kig zijn; die dag in dag uit week in week
uit. maand in maand uit, ja zelfs jaar in jaar
uit op hun bedje liggen of in el£ geval niet
naar buiten kunnen of mogen. En zijn die kin-
ren dan geheel verstoken van onderwijs? hoor
ik u vragen. Gelukkig niet. Er bestaat hier
ter stede een commissie ter voorziening
het onderwijs aan zieke en zwakke kinderen
onder voorzitterschap van den kinderarts dok
ter E, S. Frank, terwijl ondergeteekende de
regeling en het toezicht op het onderwijs op
zich genomen heeft.
Daar de Leerplichtwet niet heeft voorzien
in het onderwijs aan zieke kinderen, acht
deze commissie het haar taak. de ernstige
bezwaren van die leemte zooveel mogelijk te
ondervangen.
Jaarlijks wordt aan meer dan 30 zieke kin
deren huisonderwijs gegeven, de laatste jaren
steeg dit aantal tot meer dan zestig.
De kinderen ontvangen wekelijks tweemaal
een uur onderwijs, zoo mogelijk van hun eigen
onderwijzer(es). De ervaring heeft geleerd,
dat deze twee uren voldoende zijn om het
kind op peil te houden. Natuurlijk moeten
de kinderen en ook de ouders meewerken.
Maar dat doen ze gaarne, de dagen op welke
ze les krijgen, zien ze met verlangen tege
moet.
Met groote opgewektheid vervult de com
missie haar taak. daarbij rekening houend
met de godsdienstige gezindte.
J. H. DE BOIS De kosten van deze onderwijs-organisatie
worden grootendeels bestreden uit het ge
meentelijke subsidie, verder uit de contri
butie dei' leden, terwijl ook de ouders naar
vermogen bijdragen.
Gedurende de crisisjaren worden de bij
dragen der ouders steeds minder, terwijl ook
vele leden door de malaise voor hun lidmaat
schap bedanken en tot overmaat van ramp
heeft de gemeente het jaarlijksche subsidie
belangrijk moeten verlagen.
Desalniettemin gaan wij opgewekt op den
ingeslagen weg voort. Kan uw kind dus de
school niet bezoeken, maar is het wel !i|
staat huisonderwijs te ontvangen, wendt w
dan tot ons en de zaak komt in orde.
Voor het geven van verdere inlichtingen ben
ik gaarne bereid.
J. H. W. KABERMEHL,
2e secretaris.
Kinderhuissingel 30.
Erfpachtcanon.
Mijnheer de Redacteur.
Verleen mij s.v.p. voor onderstaande een
plaatsje in uw blad. Met genoegen las ik in
Uw blad, dat er in den gemeenteraad van j.L
sprake is geweest, om het erfpachtsrecht nu
de komende begrooting van 1935, ook dit ern
stige vraagstuk in studie te nemen. Naar wij
zullen hopen te herzien.
De bestaande erfpachtsconitracten zijn in
den tegnwoordigen toestand zeer onbillijk.
Vijftien en tien jaar geleden was de alge
meene rente standaard 6 pet., de erfpachts-
bezitters sloten toen noodgedwongen contrac
ten met de gemeente, waarin het canon is om
gezet tegen een rente van 7 1/2 pet. voor den
grond. De toen gesloten leen in gen van de ge
meente zijn met een handige manier afge
lost en weder aangegaan tegen de billijke al
gemeene standaard. Maar tot op heden beta
len de erfpachtsbezitters trouw hun 7 1/2 pet.
Er zijn nog meer onbillijkheden in het ei'f-
pachtstelsel. Hoe is het mogelijk, dat ik een
canon moet betalen van f 1.12 1/2 per M2. en
mijn buurman naast mij op den zelfden weg
f 0.90 per M2.
Is het niet meer dan bar in dezen moeilij
ken tijd, dat een eigenaar met een huis op
erfpacht het volgende moet opbrengen: Aan
erfpacht, grondbelasting en straatgeld
f 490.05 1/2. Nu nog de onderhoudskosten, dan
zal het een ieder duidelijk zijn, dat de mid
denstand gelijk een werklooze ook met zware
zorgen en niets dan narigheid zit.
De huren moeten noodgedwongen naar be
neden, maar niet de lasten. Dat zijn toch on
billijkheden, die niet mogen doorgaan,
Het is mij zeer duidelijk, dat het voor B. en
W. een zeer moeilijke taak is om thans aan
het hoofd van een gemeente te staan. Groote
uitgaven en minder inkomsten en om die te
dekken en iederen inwoner het naar den zin
te maken, is volgens mij een zware taak. Maar
als fatsoenlijk burger staande te blijven met
zware lasten is ook thans niet te onderschat
ten.
Alzoo gaan wij. erfpachtsbezitters, het jaar
1935, met een klein zonnestraaltje tegemoet;
met verlangen zie ik het oordeel der H.H.
Raadsleden van die bewuste vergadering tege
moet, hun gehalte is hierdoor prachtig te
toetsen.
Aan U Mijnheer de Redacteur, mijn vrien
delijken dank voor de verleende plaatsruimte
en teeken ik met
Hoogachting,
Een slachtoffer uit het jaar 1923,
Voor de bemanning van de
K XVIII.
De belangstelling blijft toenemen
Geen huldiging bedoeld, doch daad
werkelijk medeleven.
De Nationale Oproep van „Onze Marine"
ten einde de opvarenden van Hr. Ms. Onder
zeeboot K. XVIII de belangstelling en het
daadwerkelijk medeleven gedurende de we
reldreis te toonen. blijft zich in een algemeene
belangstelling verheugen.
„Onze Marine" deelt in dit verband mede,
dat het niet de bedoeling is de bemanning
reeds nu te huldigen. Daartoe bestaat nu geen
aanleiding. Wel wil „Onze Marine" er voor
zorgen dat in elke aanloophaven de opva
renden van Hr. Ms. K XVIII de belangstelling
van het Nederlandsche volk ondervindt. Dank
zij veler medewerking niet in het minst
van de consulaten, scheepvaartmaatschap
pijen en particulieren is reeds nu de ver
zending naar de Zuid-Amerikaansche havens
en naar Kaapstad en Durban verzekerd.
In verband met de verantwoordelijkheid
tegenover de milde gevers(sters) heeft „Onze
Marine" den heer J. Wieringa te Den Haag,
lid van het Ned. Instituut van Accountants,
welwillend bereid gevonden zich met de con
trole op het geldelijk beheer te willen belas
ten.
(Sympathiebetuigingen gelieve men te zen
den aan „Onze Marine" Postbus 6 Den Hel
der, gironummer 42883).
„ONZE MARINE"
en de mariniers naar het Saargebieil
Iri verband met de vele vragen ingekomen
bij „Onze Marine" inzake het verblijf van de
Mariniers in het Saargebied wordt het vol
gende medegedeeld:
„Onze Marine" rekent het zich ook tot taak
de belangstelling van het Nederlandsche volka
jegens het corps mariniers als onderdeel van
onze Marine levendig te houden. Het is ech
ter niet mogelijk gebleken reeds voor de
Kerstdagen iets te doen omdat èn omtrent het
vertrek van de Mariniers uit Nederland en
cmtrent bijzonderheden van het verblijf in
het Saargebied te weinig bekend was om tij
dig maatregelen te nemen. „Onze Marine ver
trouwt dat ook de mariniers tijdens hun ver
blijf in het Saargebied de belangstelling van
het Nederlandsche volk mogen ondervinden.
Namens het comité,
J. H. M'. KOOTKER.
Sint Nicolaas-feesten.
Bond van Nederl. Onderwijzers.
Nu de Sint Nicolaasfeesten van den Bond
van Ned. Onderwijzers voor dit jaar weer tot
het verleden behooren betuigen we allen, die
medewerkten tot het welslagen hiervan, onzen
hartelijken dank.
Ondanks de tijdsomstandigheden konden
we ruim 8000 kinderen der Voorbereidend
Lagere, Buitengewone, Doopsgezinde Scholen
en Leerschool, alsmede de eerste klassen der
U.L.O.-scholen een prettigen middag of avond
bezorgen.
Ons 27ste feest is geslaagd, Aangemoedigd
door de groote waardeering die onze feesten
3,'enieten, zullen we niet aarzelen een volgend
jaar opnieuw een beroep op uw steun te doen.
TJ. BAKKER, voorzitter,
A. MELOHIOR, secretaris,