Financieele verhouding tusschen Rijk en Gemeenten. Haarlem's Kunstschatten. r WOENSDAG 19 DECEMBER '34 HAARLEM'S DAGBLAD 3 STA TEN-GENERAAL TWEEDE KAMER Wetsontwerpen ontmoeten critiek. A. N. Fleskens (R.K.) De kwestie van het Lorentz-lyceum. 's-GRAVENHAGE, 18 Dec. Tot dusverre kwamen de gemeenten aan hun geld zoowel door de opbrengst harer eigen belastingen en die van hun bedrijven als door uitkeeringen uit het Gemeentefonds. Dit kwam op zijn beurt aan middelen zoowel dank zij de gemeente fondsbelasting als met behulp van 50 opcen ten op de vermogensbelasting. De crisis deed de opbrengsten voor het fonds dusdanig af nemen. dat er tijdelijk op andere wijze weer wat bij moest: daarvoor dienden 30 tot 150 opcenten op de ge meentefondsbelasting en nog eens 30 opcen ten op de vermogens belasting. Deze bron nen zal het gemeente fonds nu echter weer gaan missen, aange zien het Rijk ze tot zich trekt. Met het ge volg, dat het potje die nende voor de verdee ling der uitkeeringen aan de gemeenten er liefst ±32% op ach teruit zal gaan en nog „slechts" 62 millioen zal bevatten. Dit betee- kent een belangrijke vermindering van de bedragen, die de gemeenten uit het fonds zul len krijgen. Om de gemeente-kassen niet op eenmaal in zoo sterke mate verlaging van in komsten te doen ondergaan is het Rijk zoo vriendelijk ggdurende 10 jaar, zij het telkens in dalende lijn, wat bij te passen, hetgeen het Rijk in totaal op 120 millioen komt te staan. Ook in de manier van verdeeling van het ge meentefonds komt verandering. Er is nl. een zeer ingewikkelde verdeelings-formule, waar van voortaan de zgn. inkomsten-factor beter rekening zal houden met de uiteenloopende draagkracht der gemeenten (de belasting capaciteit der gemeenten zal beter worden weergegeven), terwijl in de uitgaven-factor alleen nog de uitgaven voor politie, lager on derwijs en armenzorg mee blijven tellen. Die voor werkloosheidsvoorzieningen gaan er uit, aangezien deze in den vervolge in hoofdzaak bestreden zullen worden uit een hiertoe in het leven te roepen Werkloosheidssubsidiefonds. Hoe zal dit fonds nu weer aan de guldens komen? In de eerste plaats door een jaarlijks te bepalen bijdrage van het Rijk voor 1935 op 46 millioen vast te stellen en verder dank zij 40% van de hoofdsom der grondbelas tingen, 80% van de hoofdsom der personeele belasting (naar de grondslagen voor huur waarde, meubilair en dienstbode), 25 opcenten op de gemeentefondsbelasting en 10 opcenten op de vermogensbelasting. Met de 46 millioen Rijksbijdrage zou men aldus 90 millioen bijeen krijgen, beschikbaar ter uitkeering aan de ge meenten, wegens kosten van steun aan alle werkloozen (niet alleen, zooals tot nu toe was, voor werkloozen afkomstig uit zgn. crisis vakken) en van arbeidsloon bij werkverschaf fing aan werkloozen. Niet in de wet, doch in een algemeenen maatregel van bestuur zullen de voorwaarden, waaronder de uitkeeringen aan de gemeenten zullen geschieden, worden vastgesteld, terwijl die algem. maatregelen van bestuur ook zal regelen hoeveel iedere ge meente op grond van objectieve normen zal ontvangen. Volgens die normen zal het maxi mum der bijdrage met 90% van de werkloos heidslasten eener gemeente mogen overeen komen. Maar als er dan nog gemeenten zijn, welke op die manier haar begrooting niet in evenwicht kunnen brengen, zal zelfs een ver goeding van 99% harer werkloosheidsuitgaven mogelijk zijn: in dat geval moet een gemeente echter haar boeken op tafel leggen en mocht daaruit blijken, dat zij dan nog in de finan cieele klem zit, dan wordt zij verder als „noodlijdende" gemeente behandeld, nadat zij dus ook haar financieele zelfstandigheid kwijt raakt. Resultaat van een en ander zal zijn, dat voortaan de gemeenten, die zelf niet onder werkloosheidsuitgaven gebukt gaan, tengevol ge van wat bepaald wordt omtrent de bronnen van inkomsten van het werkloosheidssubsidie fonds, tenslotte mee het hunne opbrengen ter bekostiging der werkloosheidsuitgaven van de armere, juist wel door die uitgaven geplaagde, gemeenten. De eerste spreker, de heer v. d. Tempel (s.d.) was over de voorstellen der Regeering slecht te spreken. Zoo ving ik van zijn niet duidelijk tot de perstribune doordringende klachten op. dat de Regeering den gemeenten de crisis- opcenten gaat onhouden om er het tekort op haar eigen begrooting mee te dekken. Het ter tafel liggend systeem acht deze af gevaardigde zeer ongunstig voor het behoud of het herstel van de gemeentelijke finan cieele zelfstandigheid. Het aantal noodlijden de gemeenten zal z.i. wel degelijk meer be dragen dan de Regeering berekende (182). De aantasting der financieele zelfstandigheid bleek naar den heer v. d. Tempel en zijn vrienden van wie de heer Drees hem nog kwam bijvallen, een zeer ernstig, waarschijnlijk wel onoverkomelijk bezwaar te zijn. De crisis- opcenten moeten voor de gemeenten behouden, betere verdeeling van de gelden van het ge meentefonds, eenige verruiming van het ge meentelijk belastinggebied en vaststelling der werkloosheidsbijdrage van het Rijk op de helft van het totaal der werkloosheidsuitga ven, ziet daar de vier verlangens door den heer v. d. Tempel gekoesterd. Ook de heer Fleskens (R.K.) was niet geestdriftig over de verschuiving van lasten van het Rijk naar de gemeenten, die volgens hem thans valt waar te nemen en evenmin over de aantasting der financieele gemeente lijke zelfstandigheid Ietwat „vrijmoedig" vond hen hij 's Ministers in de stukken gemaakte opmerking, dat er van emens waardige ver 3huiving in den be- •stingdruk geen spra ke zou zijn. De mid- elmatige inkomens, 'ie een middelmoot ormen, worden met 9 pet. hooger belast, ster ware het daar- m geweest als de ïinister met minder ipcenten tevreden ware geweest of wan neer hij een progressie in de opcentenschaal had aangebracht. Wil Zijne Excellentie dit niet alsnog deen? De heer Kooiman (V.jJ.i die een amende ment overweegt om wat minder van de ge meenten af te nemen, had soortgelijke be J. t. A Tempel (S.D.A.P.) zwaren. Mr. Rutgers v. Rozenburg (c.h.) kon met de voorstellen alleen vrede hebben, als de heele regeling der financieele verhouding weer op de helling zou gaan. Mr. Goseling (R.K.) drong en passant aan op een regeling voor meer organisch overleg tusschen Rijk en gemeenten, en gemeenten onderling. Ook deze spreker wees er op, dat de werkloosheid een nationale ramp is, waar van men de zorg niet op de gemeenten kan afwentelen. Het door den heer Kooiman aanbevolen denkbeeld om 10 pet. van de z.g.n. crisis- opcenten (pl.m. 6 millioen) die nu het Rijk tot zich trekt, ten goede der gemeenten te laten komen, juichte Mr. Wendelaar (lib.) toe. Overigens sprak deze afgevaardigde de hoop uit, dat het groote bezuinigingsplan niet op verschuiving van lasten, van Rijk naar gemeenten bijv. zal neerkomen, doch werke lijk minder uitgaven uit de openbare kas en dus op den duur verlaging van de lasten der burgerij zal be tee kenen. Het ontwerp i.z. het werkloosheidsstudie fonds gaf hem aanleiding tot de vraag, dat een zeer groot deel van de uitgaven elke gemeente op zich zelf onttrokken wordt en ten laste van het geheele fonds zal komen. De liberale woordvoerder rekende o.m. voor. hoe bij het systeem van de Mi nister het een vrij klein kunstje voor een ge meente is. om door haar werklosheidsuitgaven wat op te voeren, een aanzienlijk grooter percentage daarvan weer uit het werkloos heidsfonds betaald te krijgen. Alleen wanneer Mr. Oud een bevredigend antwoord aan de fractie kan geven met betrekking tot de door Mr. Wendelaar aangestipte moeilijkheden i.z. het werkloosheidssubsidiefonds, zullen de liberalen voor dit onderwerp kunnen stem men. Avondvergadering. Tusschen den heer Lingbeek (Herv. Ger.) en minister Marchant vond een ten deele ver makelijk ten deele meer ernstige gedachten- wisseling plaats over de benoeming te Leiden en te Utrecht van theologische professoren, wier religieuse richting den heer Lingbeek niet naar den zin was. Als ik nog vermeld heb, dat mr. Wendelaar (lib.) de vraag op perde of niet mogelijk ware ter wille van de bezuiniging bepaalde vakken door één hoog leeraar aan twee universiteiten te doen docee- ren en de minister als bezwaar hiertegen op het te loor raken van het contact tusschen den reizenden professor en de studenten had gewezen dient nog iets van het debat over de afdeeling middelbaar en voorbereidend hooger onderwijs te worden aangestipt. Het zakken voor eindexamens van Gym nasia en Hoogere Burgerscholen hoort eigen lijk volgens den minister niet te gebeuren. Nauwelijks zat ik me ir. de beteekenis van deze- uitspraak te verdiepen of minister Marchant richtte zich tot den heer Tilanus, ..den geestelijken vader van het drama" van het Eindhovensche Lorentz-lyceum. Van zijn voorganger had de huidige be windsman de „nalatenschap" overgenomen, die hierop neerkwam dat het Lorentz-lyceum bestaande naast het gemeente-lyceum een subsidie kreeg. Over dit subsidie is vanavond heel wat ge discussieerd. Moet deze bijdrage verlengd? Mr. van Dijk (A.-R.) stelde echter met eenige andere heeren voor de post „subsidie en voorschotten" met f 1 te verminderen om uit te spreken, dat het Lorentz-lyceum, 'dat een neutraal bijzonder karakter heeft) niet meer op een subsidie op de begrooting voor 1936 kan rekenen. Dit wil dus zeggen, waar dit subsidie pas achteraf wordt uitbetaald, dat dan het Lorentz-lyceum van 1 Januari 1935 geen cent subsidie meer zou krijgen. Wil men het Lorentz-lyceum dood maken, aldus minister Marchant, laten de heeren dan met een motie komen tegen subsidie-verleening aan die school, maar niet met een amende ment tot verlaging van een post welke geen steek met dit geval te maken heeft. Aan de zen wenk gaven mr v. Dijk c.s. terstond ge volg door het amendement in te slikken en er een motie voor in de plaats te stellen, waarbij de kamer zich had uit te spreken tegen het genieten van een subsidie door het Lorentz- Lyceum over 1935 zoolang er geen compro mis inzake fusie of samenwerking met het gemeente-lyceum tot stand komt. Stemming over de motie Donderdag bij den aanvang dei- vergadering. E. v. R. lltlHlllll Na het vlotte scherpzinnige zelfportret van Northcote, dat wij de vorige week hier af beeldden, is het interesant eens een portret van gansch andere geaardheid nader te be schouwen. Het is alsof wij bij dit even voor name werk van Cornelis van Haarlem toch dadelijk een verschil in voornaamheid gewaar worden: die van Northcote heeft haar at tractie in de uiterlijke zwierigheid van de achttiende eeuw; die van Cornelis berust in dit portret op een doorvorschte innerlijkheid van den grijzen dichter-moralist. zooals men die bij de allergrootste modernen later weer aantreffen zal en zooals die bij Cornelis' op volgers alleen bij Rembrand voorkomt. Inderdaad wanneer men in één der eerste zij zaaltjes van ons museum voor dit, voor mijn gevoel machtig mooie portret staat, krijgt men een indruk van onverwachte mo derniteit; een Fantin Latour heeft enkele diergelijke „verinnerlijkte" portretten geschil derd; een Jozef Israels bij ons bereikte dat in zijn portret van den ouden Willem Roelofs. Tegelijk schilderlijk schoon èn psychologisch indringend te zijn is een eigenschap die al leen den grootsten nu en dan gelukt. In den blik dier oude oogen is ernstige wijs heid en de eenvoudig-sterke bouw van den kop leent zich allerminst tot coquetterie. In den mond is veel vastberaden geslotenheid en tochhoezeer is hier ook de bemin nelijke wijsgeerigheid aan den dichter tot uit drukking gebracht. Van de werken van Cor nelis hier aanwezig, mag zijn Schuttersmaal tijd interessanter zijn. omdat het misschien aan Frans Hals de idee der compositie voor diens Schuttersdiner van 1616 gegeven heeft, of wel Cornelis voorstelling van Christus' doop in de Jordaan mag als compositie en kleur-ensemble tot de zeer aantrekkelijke vroege kunstwerken uit ons Museum behoo- ren, dit zeer eenvoudige, maar innerlijk door- Rijwielbelastingwet wordt gewijzigd. Men zal het plaatje niet meer kunnen verkoopen. Gerechtelijke procedure wordt uitgeschakeld. Minister Oud heeft bij de Tweede Kamer een wetsontwerp ingediend houdende een aantal wijzigingen van de Rijwielbelastingwet.. Eén dier wijzigingen heeft de strekking, den maatregel van den minister, dat het ge- oorlofd is het rijwielplaatje zichtbaar op de bovenkleeding te dragen, wélke maatregel eenigen tijd geleden genomen is, in de wet vast te leggen. Een tweede wijziging is een aanvulling van de wet; daarbij wordt be paald. dat het verkoopen van belastingmer- ken verboden is aan ieder, niet door of van wege den minister van Financiën daartoe ge machtigd. Voor iedere overtreding van dit verbod wordt een boete van f 25 verbeurd, die zonder gerechtelijke procedure invorderbaar is dooi de belastingadministratie. Voorts is van deze gelegenheid gebruik gemaakt nog eenige voor de wielrijders be langrijke wijzigingen in de wet voor te stel len. Eén daarvan bedoelt het niet meer nood zakelijk te maken het belastingplaatje reeds op den eersten dag van het nieuwe belasting jaar (1 Augustus) in bezit te hebben. Ge durende een nader door den minister vast te stellen termijn, echter ten hoogste tien dagen zal men nog zonder het nieuwe plaatje kun nen rijden. Een andere wijziging verlaagt de maximum boete voor het rijden zonder plaatje van f 25 tot f 5 en bepaalt voorts, dat die boete bij hen, die na bekeuring geen transactie aan gaan, ingevorderd zal worden door de belas tingadministratie. De behandeling van deze bekeuringen voor de rechtbank wordt dus voortaan uitgeschakeld Auto reed op drie kinderen in. Bestuurder verloor de macht over het stuur. Met zeer groote snelheid gereden. Dinsdagmiddag is op de Moerstraatschebaan te Bergen op Zoom een personenauto, bestuurd door den heer Goris, bij Vrederust. *oen de be stuurder, die met zeer groote snelheid reed, plotseling de macht over zijn stuur verloor, op een drietal kinderen, dat langs den weg liep ingereden. De kinderen werden tegen den grond gesmakt. Het elfjarig meisje Musters bekwam ernstige verwondingen aan het hoofd en werd in zorgwekkenden toestand naar het Algemeen Burger Ziekenhuis vervoerd. Haar tienjarig broertje en een achtjarig vriendin netje bekwamen lichte verwondingen en wer den eveneens in het Algemeen Burger Zieken huis opgenomen. De auto is door de politie in beslag genomen. Cornelis van Haarlem's Portret van Coornhert (Frans Halsmuseum) leefde portret verdient wel onze bijzondere genegenheid. Cornelis van Haarlem was hier in 1562 ge boren. Als tienjarige jongen moet hij hier dus het lijden en strijden gedurende het beleg hebben gezien. Volgens Kramm is hij in de Groote Kerk op 19 November 1638 begraven en dus 76 jaar oud geworden. Kramm schreef dat over uit de begrafenisboeken en zal dus wel juist zijn en het jaartal '36, dat ik in latere litteratuur aantrof, foutief. Overigens is dit niet van overwegend belang en interes seert het allicht meer iets over Cornelis' leven en positie in het Haarlem van het begin der 17e eeuw te ervaren. De ijverige dokter Van der Willigen die in het laatste kwart der vorige eeuw vele ge gevens over Haarlemsche schilders verza melde. weet daarover wel het een en ander te vertellen. Zoo schijnt Cornelis bij het Stadsbestuur in goede gunst en hoog aanzien gestaan te hebben. In 't journaal van Burge- meesteren wordt tenminste in 1590 genoteerd dat Cornelis Corneliszoon. meester-schilder en burger dezer stad na gezette overweging wordt vrijgesteld van het dienstdoen bij de wacht en van nog eenigen andere verpach tingen, terwijl noch de kapitein noch een ander hem daartoe zal kunnen of mogen dwingen". „Jagersfontein" aan de reederij overgedragen. Dreigt de Amerika-vaart te verdwijnen? Opmerkelijke rede van den heer D. Goedkoop Dzn. Het ongunstige weer ten spijt de regen was nagenoeg niet van de lucht, terwijl er een stevige koude bries stond Is Dinsdag de op de Noordzee gehouden officieele proef tocht van het dubbelschi-oef motor passa giers- en vrachtschip „Jagersfontein", het laatste van het viertal schepen, dat in op dracht van de Vereenigde Nederlandse he Scheepsbouw Maatschappij, een groot succes geworden. Evenals het motorschip ..Bloemfontein" zal de „Jagersfontein" gaan varen voor de Hoï- iand-Afrika Lijn en ongetwijfeld mede Hol lands faam op scheepvaartgebied in den vreemde, nieuwen luister bijzetten. Evenals haar voorgangers munt deze jong ste aanwinst van de V.N.S.M. uit door haar smaakvolle en hoogst comfortabele uitrust mg waarbij het pompeuse. dat zoo vele ander? groote passagiers- of passagiers-vrachtsche pen kenmerkt, vermeden is. De fraaie salonbetimmeringen van de „Ja gersfontein" zijn van den architect T. Nieu- wenhuis en uitgevoerd door de firma Allan en Co.. te Rotterdam. De smaakvolle nutbetim- meringen zijn eveneens door den heer Nieu- wenhuis ontworpen, doch door de Ned. Scheepsbouw Mij zelf uitgevoerd. Het schip zelf is, evenals de ..Bloemfontein", door de heeren irs. E. van Dieren en W. de Kruyff van het bouwbureau der Kon. Ned. Stoom boot Mij. De complete voortstuwingsinstallatie als mede de verdere machinekamerinrichting, is verzorgd door de Machinefabriek Gebr. Stork en Co. te Hengelo. De beide voortstuwings- motoren zijn compressorlooze 6 cylinder. 2- tact Stork-Hesselmann-dieselmotoren: de hulpmotoren zijn vier compressorlooze. 5 cy linder 4-tact motoren van hetzelfde type. Het. schip bezit verder een koelinstallatie voor een totaal te koelen ruimte van 47,150 cub. ft. Van deze ruimte is 42.000 cub. ft. bestemd voor het vervoer van vruchten. Aan de uitnoodiging van de directie der Ned. Scheepsbouw Mij. om aan den proeftocht deel te nemen hadden, behalve vertegenwoor digers van de firma's die aan den bouw en inrichting van het schip hebben meegewerkt, o.m. gevolg gegeven de yoorzitter van den Raad voor de Scheepvaart, prof. mr. B. M. Ta verne, de waarnemend inspecteur-generaal voor de Scheepvaart, de heer Van 't Haaff. de inspecteur voor de Scheepvaart, de heer C. A. G. v. d. Boom. de havenmeester van het Noord zeekanaal en van Amsterdam, de heeren Seyffert en v. d. Poll en leden van de directie van verschillende scheepvaartmaatschap pijen. Reederijvlag in top. Te twaalf uur, tien de „Jagersfontein" zich bevond dwars van Noordwijk, op 52 graden 18 minuten N.-Br. en 4 graden 17 minuten O. L., heeft de directie van de N. S. M. het schip overgedragen aan de Ver. Ned. Scheepvaart- Maatschappij, een plechtigheid, die geschied de door de symbolische handeling van het strijken der vlag van de werf en het in top hijschen van de vlag der reederij. „Onze reputatie moet bewaard blijven". Tijdens het noenmaal dat daarop is ge volgd. heeft de directeur der N. S. M„ de heer D. Goedkoop Dzn. een rede gehouden, waarin hij o.m. zeide. dat er kans is. dat de Holland se he vlag op passagiersschepen uit de Noord en Zuid-Amerikaansche wateren gaat ver dwijnen en weinig Hollanders maken zich druk over dit feit, dat een nationalen ïamp zou beteekenen. De resultaten van moeilijk en vee. werk van een halve eeuw zou dan vernie tigd worden, het respect van Nederland ge vestigd in die landen, zou verloren gaan, om dat op het oogenblik geen zichtbare finan cieele resultaten met die vaart te bereiken zijn. Nog heeft het Nederlandsche passagiers schip een allerbeste reputatie daar aan de overzijde, nóg is het niet te laat die reputa tie te bewaren. De handel volgt de vlag en juist van Amerika is in den toekomst voor Holland zooveel te verwachten. Behalve de heer Goedkoop voerden nog ver schillende andere sprekers het woord- Het is wel jammer dat die vriendelijkheden van Burgemeesteren tegenover kunstenaars verloren zijn geraakt. Daar zat toch wel iets aardigs in. Maar het stadsbestuur deed nog veel meer en kocht herhaaldelijk zijn werk. Zoo betaalde het Cornelis zes honderd gul den (een heel bedrag voor dien tijd) voor een schilderij dat de Kindermoord te Bethlehem voorstelde en deed later nog meerdere be stellingen bij den Meester als zoo nu en dan een geschenk aan een of ander hoog perso nage gegeven moest worden. En voor het nieuwe Waaggebouw dat in 1597 werd neer gezet. moest Cornelis. samen met Willem Thiebout. een jaar tevoren drie ontwerpen maken, waarvoor beiden ruim betaald wer den. Dat Cornelis bovendien nog vijf jaar lang regent van het oude mannenhuis was, bewijst dat hij tot Haarlem's notabelen be hoorde, waarop ook de inventaris van zijn na latenschap duidt. Cornelis' artistieke ontwikkelingsgang is met weinig woorden geteekend. Zijn eerste lessen ontving Cornelis Corneliszoon van Pie- ter Pieterszoon, maar diens onderricht had minder invloed op hem dan een kort ver blijf in Antwerpen op het Atelier van Gillis Gognet. Wat er in zijn composities aan Ita- liaansche souvernirs te vinden is zal daar in Antwerpen wel ontwikkeld zijn. Dat hij later met zijn Bijbelsche onderwerpen het groot ste publieke success behaalde zal wel aan zijn groote teekenvaardigheid te danken zijn ge weest. die ons thans echter vaak te akade- misch lijkt. Daarvan is echter in het Portret van Coornhert niet de rede. Dit werk is, af gezien nog van de belangrijkheid van den af gebeelde. ook voor het nageslacht van belang als zuivere kunstuiting zonder bijkomstig heden. J. H. DE BOIS. Een halve eeuw geleden. Uit Haarlem's Dagblad van 1884 19 December: In de tweede openbare vergadering van de afd. Haarlem van de Ned. Ver- eeniging tot Afschaffing van Sterken Drank, nam de heer Zeeman Dinsdag avond j.l. voor een zeer talrijk publiek in het Nutsgebouw de spreekbeurt waar. Spreker behandelde de tabak, waarvan hij de vragen beantwoordde: „Wanneer is men in ons vaderland beginnen te rooken?" „Welke bezwaren heeft men moeten overwinnen eer de Kerk en de Staat het gebruik van tabak in Nederland toe stonden?" De leiddraad der geschiedenis vol gend. deelde spreker koddige bijzonder heden mede, die de toehoorders ten zeerste vermaakten, terwijl spreker na de pauze met het hem eigen talent een roerende geschiedenis uit het volks leven. getiteld: „Een verwoest leven" voordroeg, die menigeen tranen uit de oogen perste We hopen den geachten spr. nog menigen avond te mogen hooren! Door onze lens gesnapt. Jhr. C. G. J. von Winning, arts. Jhr. C. G. J. von Winning werd den 25en Januari 1887 te Wiesbaden geboren. Hij genoot lager en middelbaar onderwijs in Ned. Indië. Na in 1905 te Batavia voor zijn eindexamen geslaagd te zijn, ging hij aan de Utrechtsche Universiteit studeeren in de geneeskunde. Hij deed artsexamen in 1912 en was verder dat jaar en ook in 1913 als chirurgisch assistent in Duitschland werkzaam. Van 1914 tot en met 1916 was Jhr. von Winnnig assistent bij Prof. Kouwer, te Utrecht. Daarna vestigde hij zich als gynaecoloog te Leiden. Sedert 1929 is hij verbonden als gynaecoloog aan de Maria- stichting te Haarlem. Er is alle aanleiding, juist heden Jhr. von Winning in deze rubriek op te nemen, omdat hij in de vergadering van den Kring Haarlem der Maatschappij tot bevordering der Genees kunst Dinsdagavond tot voorzitter werd ge kozen, in plaats van Dr. A. Ae. S. Sluyterman, die is afgetreden. Volledige werking der Clearingwet. Met ingang van heden. In het Staatsblad is afgekondigd een besluit van 12 December j.l. tot bepaling van het tijd stip van inwerkingtreding der Wet Interna tionaal Betalingsverkeer 1934, voorzoover de artikelen dier wet niet reeds in werking zijn gesteld. De dag van inwerkingtreding is 19 December. Hiermede is dus de Clearingwet. zoowel voor Nederland als voor Indië, volledig in werking getreden. ROOFOVERVAL DOOR WINKELBEDIENDE GEFANTASEERD. Dezer dagen kwam een winkelbediende uit Deventer welke te Twello voor zijn firma kwi tanties geïnd had, aan de burgemeesters- woning geheel ontdaan aangifte doen, dat hij bij het Sterrebosch te Twello door drie gemas kerde mannen was overvallen, welke hem zijn beurs en zijn rijwiel hadden afgenomen en hiermede waren verdwenen. Onmiddellijk werd de politie gewaarschuwd, die binnen -enkele oogenbiikken aanwezig was. De gemeenteveld wachter, die met zijn politiehond het aange wezen terrein nazocht, had weldra succes, daar zijn hond eerst de ontvreemde beurs, welke onder een boom in den grond was verstopt, rapporteerde, en eenige oogenbiikken later liet bewuste rijwiel. De politie die een en ander wel wat ver dacht voorkwam, nam hierop den jongeman eens goed onderhanden, die tenslotte bekende het verhaal gefantaseerd te hebben. Proces- vei baal zal worden opgemaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 5