Financieele verhouding tusschen
Rijk en Gemeenten.
Haarlem's Kunstschatten.
r
WOENSDAG 19 DECEMBER '34
HAARLEM'S DAGBLAD
3
STA TEN-GENERAAL
TWEEDE KAMER
Wetsontwerpen ontmoeten critiek.
A. N. Fleskens
(R.K.)
De kwestie van het Lorentz-lyceum.
's-GRAVENHAGE, 18 Dec. Tot dusverre
kwamen de gemeenten aan hun geld zoowel
door de opbrengst harer eigen belastingen en
die van hun bedrijven als door uitkeeringen
uit het Gemeentefonds. Dit kwam op zijn beurt
aan middelen zoowel dank zij de gemeente
fondsbelasting als met behulp van 50 opcen
ten op de vermogensbelasting. De crisis deed
de opbrengsten voor het fonds dusdanig af
nemen. dat er tijdelijk op andere wijze
weer wat bij moest: daarvoor dienden 30 tot
150 opcenten op de ge
meentefondsbelasting
en nog eens 30 opcen
ten op de vermogens
belasting. Deze bron
nen zal het gemeente
fonds nu echter weer
gaan missen, aange
zien het Rijk ze tot
zich trekt. Met het ge
volg, dat het potje die
nende voor de verdee
ling der uitkeeringen
aan de gemeenten er
liefst ±32% op ach
teruit zal gaan en nog
„slechts" 62 millioen zal bevatten. Dit betee-
kent een belangrijke vermindering van de
bedragen, die de gemeenten uit het fonds zul
len krijgen. Om de gemeente-kassen niet op
eenmaal in zoo sterke mate verlaging van in
komsten te doen ondergaan is het Rijk zoo
vriendelijk ggdurende 10 jaar, zij het telkens
in dalende lijn, wat bij te passen, hetgeen het
Rijk in totaal op 120 millioen komt te staan.
Ook in de manier van verdeeling van het ge
meentefonds komt verandering. Er is nl. een
zeer ingewikkelde verdeelings-formule, waar
van voortaan de zgn. inkomsten-factor beter
rekening zal houden met de uiteenloopende
draagkracht der gemeenten (de belasting
capaciteit der gemeenten zal beter worden
weergegeven), terwijl in de uitgaven-factor
alleen nog de uitgaven voor politie, lager on
derwijs en armenzorg mee blijven tellen. Die
voor werkloosheidsvoorzieningen gaan er uit,
aangezien deze in den vervolge in hoofdzaak
bestreden zullen worden uit een hiertoe in het
leven te roepen Werkloosheidssubsidiefonds.
Hoe zal dit fonds nu weer aan de guldens
komen? In de eerste plaats door een jaarlijks
te bepalen bijdrage van het Rijk voor 1935
op 46 millioen vast te stellen en verder
dank zij 40% van de hoofdsom der grondbelas
tingen, 80% van de hoofdsom der personeele
belasting (naar de grondslagen voor huur
waarde, meubilair en dienstbode), 25 opcenten
op de gemeentefondsbelasting en 10 opcenten
op de vermogensbelasting. Met de 46 millioen
Rijksbijdrage zou men aldus 90 millioen bijeen
krijgen, beschikbaar ter uitkeering aan de ge
meenten, wegens kosten van steun aan alle
werkloozen (niet alleen, zooals tot nu toe was,
voor werkloozen afkomstig uit zgn. crisis
vakken) en van arbeidsloon bij werkverschaf
fing aan werkloozen. Niet in de wet, doch in
een algemeenen maatregel van bestuur zullen
de voorwaarden, waaronder de uitkeeringen
aan de gemeenten zullen geschieden, worden
vastgesteld, terwijl die algem. maatregelen van
bestuur ook zal regelen hoeveel iedere ge
meente op grond van objectieve normen zal
ontvangen. Volgens die normen zal het maxi
mum der bijdrage met 90% van de werkloos
heidslasten eener gemeente mogen overeen
komen. Maar als er dan nog gemeenten zijn,
welke op die manier haar begrooting niet in
evenwicht kunnen brengen, zal zelfs een ver
goeding van 99% harer werkloosheidsuitgaven
mogelijk zijn: in dat geval moet een gemeente
echter haar boeken op tafel leggen en mocht
daaruit blijken, dat zij dan nog in de finan
cieele klem zit, dan wordt zij verder als
„noodlijdende" gemeente behandeld, nadat zij
dus ook haar financieele zelfstandigheid kwijt
raakt. Resultaat van een en ander zal zijn, dat
voortaan de gemeenten, die zelf niet onder
werkloosheidsuitgaven gebukt gaan, tengevol
ge van wat bepaald wordt omtrent de bronnen
van inkomsten van het werkloosheidssubsidie
fonds, tenslotte mee het hunne opbrengen ter
bekostiging der werkloosheidsuitgaven van de
armere, juist wel door die uitgaven geplaagde,
gemeenten.
De eerste spreker, de heer v. d. Tempel (s.d.)
was over de voorstellen der Regeering slecht
te spreken. Zoo ving ik van zijn niet duidelijk
tot de perstribune doordringende klachten op.
dat de Regeering den gemeenten de crisis-
opcenten gaat onhouden om er het tekort op
haar eigen begrooting mee te dekken.
Het ter tafel liggend systeem acht deze af
gevaardigde zeer ongunstig voor het behoud
of het herstel van de gemeentelijke finan
cieele zelfstandigheid. Het aantal noodlijden
de gemeenten zal z.i. wel degelijk meer be
dragen dan de Regeering berekende (182).
De aantasting der financieele zelfstandigheid
bleek naar den heer v. d. Tempel en zijn
vrienden van wie de heer Drees hem nog kwam
bijvallen, een zeer ernstig, waarschijnlijk wel
onoverkomelijk bezwaar te zijn. De crisis-
opcenten moeten voor de gemeenten behouden,
betere verdeeling van de gelden van het ge
meentefonds, eenige verruiming van het ge
meentelijk belastinggebied en vaststelling
der werkloosheidsbijdrage van het Rijk op de
helft van het totaal der werkloosheidsuitga
ven, ziet daar de vier verlangens door den
heer v. d. Tempel gekoesterd.
Ook de heer Fleskens (R.K.) was niet
geestdriftig over de verschuiving van lasten
van het Rijk naar de gemeenten, die volgens
hem thans valt waar te nemen en evenmin
over de aantasting der financieele gemeente
lijke zelfstandigheid Ietwat „vrijmoedig" vond
hen hij 's Ministers in
de stukken gemaakte
opmerking, dat er van
emens waardige ver
3huiving in den be-
•stingdruk geen spra
ke zou zijn. De mid-
elmatige inkomens,
'ie een middelmoot
ormen, worden met
9 pet. hooger belast,
ster ware het daar-
m geweest als de
ïinister met minder
ipcenten tevreden
ware geweest of wan
neer hij een progressie
in de opcentenschaal had aangebracht. Wil
Zijne Excellentie dit niet alsnog deen?
De heer Kooiman (V.jJ.i die een amende
ment overweegt om wat minder van de ge
meenten af te nemen, had soortgelijke be
J. t. A Tempel (S.D.A.P.)
zwaren. Mr. Rutgers v. Rozenburg (c.h.) kon
met de voorstellen alleen vrede hebben, als
de heele regeling der financieele verhouding
weer op de helling zou gaan.
Mr. Goseling (R.K.) drong en passant aan
op een regeling voor meer organisch overleg
tusschen Rijk en gemeenten, en gemeenten
onderling. Ook deze spreker wees er op, dat
de werkloosheid een nationale ramp is, waar
van men de zorg niet op de gemeenten kan
afwentelen.
Het door den heer Kooiman aanbevolen
denkbeeld om 10 pet. van de z.g.n. crisis-
opcenten (pl.m. 6 millioen) die nu het Rijk
tot zich trekt, ten goede der gemeenten te
laten komen, juichte Mr. Wendelaar (lib.)
toe. Overigens sprak deze afgevaardigde de
hoop uit, dat het groote bezuinigingsplan
niet op verschuiving van lasten, van Rijk naar
gemeenten bijv. zal neerkomen, doch werke
lijk minder uitgaven uit de openbare kas en
dus op den duur verlaging van de lasten der
burgerij zal be tee kenen.
Het ontwerp i.z. het werkloosheidsstudie
fonds gaf hem aanleiding tot de vraag, dat
een zeer groot deel van de uitgaven elke
gemeente op zich zelf onttrokken wordt en
ten laste van het geheele fonds zal komen.
De liberale woordvoerder rekende o.m.
voor. hoe bij het systeem van de Mi
nister het een vrij klein kunstje voor een ge
meente is. om door haar werklosheidsuitgaven
wat op te voeren, een aanzienlijk grooter
percentage daarvan weer uit het werkloos
heidsfonds betaald te krijgen. Alleen wanneer
Mr. Oud een bevredigend antwoord aan de
fractie kan geven met betrekking tot de
door Mr. Wendelaar aangestipte moeilijkheden
i.z. het werkloosheidssubsidiefonds, zullen de
liberalen voor dit onderwerp kunnen stem
men.
Avondvergadering.
Tusschen den heer Lingbeek (Herv. Ger.)
en minister Marchant vond een ten deele ver
makelijk ten deele meer ernstige gedachten-
wisseling plaats over de benoeming te Leiden
en te Utrecht van theologische professoren,
wier religieuse richting den heer Lingbeek
niet naar den zin was. Als ik nog vermeld
heb, dat mr. Wendelaar (lib.) de vraag op
perde of niet mogelijk ware ter wille van de
bezuiniging bepaalde vakken door één hoog
leeraar aan twee universiteiten te doen docee-
ren en de minister als bezwaar hiertegen op
het te loor raken van het contact tusschen
den reizenden professor en de studenten had
gewezen dient nog iets van het debat over
de afdeeling middelbaar en voorbereidend
hooger onderwijs te worden aangestipt.
Het zakken voor eindexamens van Gym
nasia en Hoogere Burgerscholen hoort eigen
lijk volgens den minister niet te gebeuren.
Nauwelijks zat ik me ir. de beteekenis van
deze- uitspraak te verdiepen of minister
Marchant richtte zich tot den heer Tilanus,
..den geestelijken vader van het drama" van
het Eindhovensche Lorentz-lyceum.
Van zijn voorganger had de huidige be
windsman de „nalatenschap" overgenomen,
die hierop neerkwam dat het Lorentz-lyceum
bestaande naast het gemeente-lyceum een
subsidie kreeg.
Over dit subsidie is vanavond heel wat ge
discussieerd. Moet deze bijdrage verlengd?
Mr. van Dijk (A.-R.) stelde echter met
eenige andere heeren voor de post „subsidie
en voorschotten" met f 1 te verminderen om
uit te spreken, dat het Lorentz-lyceum, 'dat
een neutraal bijzonder karakter heeft) niet
meer op een subsidie op de begrooting voor
1936 kan rekenen. Dit wil dus zeggen, waar
dit subsidie pas achteraf wordt uitbetaald,
dat dan het Lorentz-lyceum van 1 Januari
1935 geen cent subsidie meer zou krijgen. Wil
men het Lorentz-lyceum dood maken, aldus
minister Marchant, laten de heeren dan met
een motie komen tegen subsidie-verleening
aan die school, maar niet met een amende
ment tot verlaging van een post welke geen
steek met dit geval te maken heeft. Aan de
zen wenk gaven mr v. Dijk c.s. terstond ge
volg door het amendement in te slikken en er
een motie voor in de plaats te stellen, waarbij
de kamer zich had uit te spreken tegen het
genieten van een subsidie door het Lorentz-
Lyceum over 1935 zoolang er geen compro
mis inzake fusie of samenwerking met het
gemeente-lyceum tot stand komt. Stemming
over de motie Donderdag bij den aanvang dei-
vergadering. E. v. R.
lltlHlllll
Na het vlotte scherpzinnige zelfportret van
Northcote, dat wij de vorige week hier af
beeldden, is het interesant eens een portret
van gansch andere geaardheid nader te be
schouwen. Het is alsof wij bij dit even voor
name werk van Cornelis van Haarlem toch
dadelijk een verschil in voornaamheid gewaar
worden: die van Northcote heeft haar at
tractie in de uiterlijke zwierigheid van de
achttiende eeuw; die van Cornelis berust in
dit portret op een doorvorschte innerlijkheid
van den grijzen dichter-moralist. zooals men
die bij de allergrootste modernen later weer
aantreffen zal en zooals die bij Cornelis' op
volgers alleen bij Rembrand voorkomt.
Inderdaad wanneer men in één der
eerste zij zaaltjes van ons museum voor dit,
voor mijn gevoel machtig mooie portret staat,
krijgt men een indruk van onverwachte mo
derniteit; een Fantin Latour heeft enkele
diergelijke „verinnerlijkte" portretten geschil
derd; een Jozef Israels bij ons bereikte dat in
zijn portret van den ouden Willem Roelofs.
Tegelijk schilderlijk schoon èn psychologisch
indringend te zijn is een eigenschap die al
leen den grootsten nu en dan gelukt.
In den blik dier oude oogen is ernstige wijs
heid en de eenvoudig-sterke bouw van den
kop leent zich allerminst tot coquetterie. In
den mond is veel vastberaden geslotenheid
en tochhoezeer is hier ook de bemin
nelijke wijsgeerigheid aan den dichter tot uit
drukking gebracht. Van de werken van Cor
nelis hier aanwezig, mag zijn Schuttersmaal
tijd interessanter zijn. omdat het misschien
aan Frans Hals de idee der compositie voor
diens Schuttersdiner van 1616 gegeven heeft,
of wel Cornelis voorstelling van Christus'
doop in de Jordaan mag als compositie en
kleur-ensemble tot de zeer aantrekkelijke
vroege kunstwerken uit ons Museum behoo-
ren, dit zeer eenvoudige, maar innerlijk door-
Rijwielbelastingwet wordt
gewijzigd.
Men zal het plaatje niet meer
kunnen verkoopen.
Gerechtelijke procedure wordt uitgeschakeld.
Minister Oud heeft bij de Tweede
Kamer een wetsontwerp ingediend
houdende een aantal wijzigingen van
de Rijwielbelastingwet..
Eén dier wijzigingen heeft de strekking,
den maatregel van den minister, dat het ge-
oorlofd is het rijwielplaatje zichtbaar op de
bovenkleeding te dragen, wélke maatregel
eenigen tijd geleden genomen is, in de wet
vast te leggen. Een tweede wijziging is een
aanvulling van de wet; daarbij wordt be
paald. dat het verkoopen van belastingmer-
ken verboden is aan ieder, niet door of van
wege den minister van Financiën daartoe ge
machtigd.
Voor iedere overtreding van dit verbod
wordt een boete van f 25 verbeurd, die zonder
gerechtelijke procedure invorderbaar is dooi
de belastingadministratie.
Voorts is van deze gelegenheid gebruik
gemaakt nog eenige voor de wielrijders be
langrijke wijzigingen in de wet voor te stel
len. Eén daarvan bedoelt het niet meer nood
zakelijk te maken het belastingplaatje reeds
op den eersten dag van het nieuwe belasting
jaar (1 Augustus) in bezit te hebben. Ge
durende een nader door den minister vast te
stellen termijn, echter ten hoogste tien dagen
zal men nog zonder het nieuwe plaatje kun
nen rijden.
Een andere wijziging verlaagt de maximum
boete voor het rijden zonder plaatje van f 25
tot f 5 en bepaalt voorts, dat die boete bij
hen, die na bekeuring geen transactie aan
gaan, ingevorderd zal worden door de belas
tingadministratie. De behandeling van deze
bekeuringen voor de rechtbank wordt dus
voortaan uitgeschakeld
Auto reed op drie kinderen in.
Bestuurder verloor de macht
over het stuur.
Met zeer groote snelheid gereden.
Dinsdagmiddag is op de Moerstraatschebaan
te Bergen op Zoom een personenauto, bestuurd
door den heer Goris, bij Vrederust. *oen de be
stuurder, die met zeer groote snelheid reed,
plotseling de macht over zijn stuur verloor, op
een drietal kinderen, dat langs den weg liep
ingereden. De kinderen werden tegen den
grond gesmakt. Het elfjarig meisje Musters
bekwam ernstige verwondingen aan het hoofd
en werd in zorgwekkenden toestand naar het
Algemeen Burger Ziekenhuis vervoerd. Haar
tienjarig broertje en een achtjarig vriendin
netje bekwamen lichte verwondingen en wer
den eveneens in het Algemeen Burger Zieken
huis opgenomen.
De auto is door de politie in beslag genomen.
Cornelis van Haarlem's Portret van
Coornhert (Frans Halsmuseum)
leefde portret verdient wel onze bijzondere
genegenheid.
Cornelis van Haarlem was hier in 1562 ge
boren. Als tienjarige jongen moet hij hier
dus het lijden en strijden gedurende het beleg
hebben gezien. Volgens Kramm is hij in de
Groote Kerk op 19 November 1638 begraven
en dus 76 jaar oud geworden. Kramm schreef
dat over uit de begrafenisboeken en zal dus
wel juist zijn en het jaartal '36, dat ik in
latere litteratuur aantrof, foutief. Overigens
is dit niet van overwegend belang en interes
seert het allicht meer iets over Cornelis' leven
en positie in het Haarlem van het begin der
17e eeuw te ervaren.
De ijverige dokter Van der Willigen die in
het laatste kwart der vorige eeuw vele ge
gevens over Haarlemsche schilders verza
melde. weet daarover wel het een en ander
te vertellen. Zoo schijnt Cornelis bij het
Stadsbestuur in goede gunst en hoog aanzien
gestaan te hebben. In 't journaal van Burge-
meesteren wordt tenminste in 1590 genoteerd
dat Cornelis Corneliszoon. meester-schilder en
burger dezer stad na gezette overweging
wordt vrijgesteld van het dienstdoen bij de
wacht en van nog eenigen andere verpach
tingen, terwijl noch de kapitein noch een
ander hem daartoe zal kunnen of mogen
dwingen".
„Jagersfontein" aan de
reederij overgedragen.
Dreigt de Amerika-vaart te
verdwijnen?
Opmerkelijke rede van den heer
D. Goedkoop Dzn.
Het ongunstige weer ten spijt de regen
was nagenoeg niet van de lucht, terwijl er
een stevige koude bries stond Is Dinsdag
de op de Noordzee gehouden officieele proef
tocht van het dubbelschi-oef motor passa
giers- en vrachtschip „Jagersfontein", het
laatste van het viertal schepen, dat in op
dracht van de Vereenigde Nederlandse he
Scheepsbouw Maatschappij, een groot succes
geworden.
Evenals het motorschip ..Bloemfontein" zal
de „Jagersfontein" gaan varen voor de Hoï-
iand-Afrika Lijn en ongetwijfeld mede Hol
lands faam op scheepvaartgebied in den
vreemde, nieuwen luister bijzetten.
Evenals haar voorgangers munt deze jong
ste aanwinst van de V.N.S.M. uit door haar
smaakvolle en hoogst comfortabele uitrust mg
waarbij het pompeuse. dat zoo vele ander?
groote passagiers- of passagiers-vrachtsche
pen kenmerkt, vermeden is.
De fraaie salonbetimmeringen van de „Ja
gersfontein" zijn van den architect T. Nieu-
wenhuis en uitgevoerd door de firma Allan en
Co.. te Rotterdam. De smaakvolle nutbetim-
meringen zijn eveneens door den heer Nieu-
wenhuis ontworpen, doch door de Ned.
Scheepsbouw Mij zelf uitgevoerd. Het schip
zelf is, evenals de ..Bloemfontein", door de
heeren irs. E. van Dieren en W. de Kruyff
van het bouwbureau der Kon. Ned. Stoom
boot Mij.
De complete voortstuwingsinstallatie als
mede de verdere machinekamerinrichting, is
verzorgd door de Machinefabriek Gebr. Stork
en Co. te Hengelo. De beide voortstuwings-
motoren zijn compressorlooze 6 cylinder. 2-
tact Stork-Hesselmann-dieselmotoren: de
hulpmotoren zijn vier compressorlooze. 5 cy
linder 4-tact motoren van hetzelfde type. Het.
schip bezit verder een koelinstallatie voor een
totaal te koelen ruimte van 47,150 cub. ft.
Van deze ruimte is 42.000 cub. ft. bestemd
voor het vervoer van vruchten.
Aan de uitnoodiging van de directie der
Ned. Scheepsbouw Mij. om aan den proeftocht
deel te nemen hadden, behalve vertegenwoor
digers van de firma's die aan den bouw en
inrichting van het schip hebben meegewerkt,
o.m. gevolg gegeven de yoorzitter van den
Raad voor de Scheepvaart, prof. mr. B. M. Ta
verne, de waarnemend inspecteur-generaal
voor de Scheepvaart, de heer Van 't Haaff. de
inspecteur voor de Scheepvaart, de heer C. A.
G. v. d. Boom. de havenmeester van het Noord
zeekanaal en van Amsterdam, de heeren
Seyffert en v. d. Poll en leden van de directie
van verschillende scheepvaartmaatschap
pijen.
Reederijvlag in top.
Te twaalf uur, tien de „Jagersfontein" zich
bevond dwars van Noordwijk, op 52 graden 18
minuten N.-Br. en 4 graden 17 minuten O. L.,
heeft de directie van de N. S. M. het schip
overgedragen aan de Ver. Ned. Scheepvaart-
Maatschappij, een plechtigheid, die geschied
de door de symbolische handeling van het
strijken der vlag van de werf en het in top
hijschen van de vlag der reederij.
„Onze reputatie moet bewaard blijven".
Tijdens het noenmaal dat daarop is ge
volgd. heeft de directeur der N. S. M„ de heer
D. Goedkoop Dzn. een rede gehouden, waarin
hij o.m. zeide. dat er kans is. dat de Holland
se he vlag op passagiersschepen uit de Noord
en Zuid-Amerikaansche wateren gaat ver
dwijnen en weinig Hollanders maken zich
druk over dit feit, dat een nationalen ïamp
zou beteekenen.
De resultaten van moeilijk en vee. werk
van een halve eeuw zou dan vernie
tigd worden, het respect van Nederland ge
vestigd in die landen, zou verloren gaan, om
dat op het oogenblik geen zichtbare finan
cieele resultaten met die vaart te bereiken
zijn.
Nog heeft het Nederlandsche passagiers
schip een allerbeste reputatie daar aan de
overzijde, nóg is het niet te laat die reputa
tie te bewaren. De handel volgt de vlag en
juist van Amerika is in den toekomst voor
Holland zooveel te verwachten.
Behalve de heer Goedkoop voerden nog ver
schillende andere sprekers het woord-
Het is wel jammer dat die vriendelijkheden
van Burgemeesteren tegenover kunstenaars
verloren zijn geraakt. Daar zat toch wel iets
aardigs in. Maar het stadsbestuur deed nog
veel meer en kocht herhaaldelijk zijn werk.
Zoo betaalde het Cornelis zes honderd gul
den (een heel bedrag voor dien tijd) voor een
schilderij dat de Kindermoord te Bethlehem
voorstelde en deed later nog meerdere be
stellingen bij den Meester als zoo nu en dan
een geschenk aan een of ander hoog perso
nage gegeven moest worden. En voor het
nieuwe Waaggebouw dat in 1597 werd neer
gezet. moest Cornelis. samen met Willem
Thiebout. een jaar tevoren drie ontwerpen
maken, waarvoor beiden ruim betaald wer
den. Dat Cornelis bovendien nog vijf jaar
lang regent van het oude mannenhuis was,
bewijst dat hij tot Haarlem's notabelen be
hoorde, waarop ook de inventaris van zijn na
latenschap duidt.
Cornelis' artistieke ontwikkelingsgang is
met weinig woorden geteekend. Zijn eerste
lessen ontving Cornelis Corneliszoon van Pie-
ter Pieterszoon, maar diens onderricht had
minder invloed op hem dan een kort ver
blijf in Antwerpen op het Atelier van Gillis
Gognet. Wat er in zijn composities aan Ita-
liaansche souvernirs te vinden is zal daar in
Antwerpen wel ontwikkeld zijn. Dat hij later
met zijn Bijbelsche onderwerpen het groot
ste publieke success behaalde zal wel aan zijn
groote teekenvaardigheid te danken zijn ge
weest. die ons thans echter vaak te akade-
misch lijkt. Daarvan is echter in het Portret
van Coornhert niet de rede. Dit werk is, af
gezien nog van de belangrijkheid van den af
gebeelde. ook voor het nageslacht van belang
als zuivere kunstuiting zonder bijkomstig
heden.
J. H. DE BOIS.
Een halve eeuw geleden.
Uit Haarlem's Dagblad van 1884
19 December:
In de tweede openbare vergadering
van de afd. Haarlem van de Ned. Ver-
eeniging tot Afschaffing van Sterken
Drank, nam de heer Zeeman Dinsdag
avond j.l. voor een zeer talrijk publiek
in het Nutsgebouw de spreekbeurt
waar. Spreker behandelde de tabak,
waarvan hij de vragen beantwoordde:
„Wanneer is men in ons vaderland
beginnen te rooken?"
„Welke bezwaren heeft men moeten
overwinnen eer de Kerk en de Staat het
gebruik van tabak in Nederland toe
stonden?"
De leiddraad der geschiedenis vol
gend. deelde spreker koddige bijzonder
heden mede, die de toehoorders ten
zeerste vermaakten, terwijl spreker na
de pauze met het hem eigen talent een
roerende geschiedenis uit het volks
leven. getiteld: „Een verwoest leven"
voordroeg, die menigeen tranen uit de
oogen perste We hopen den geachten
spr. nog menigen avond te mogen
hooren!
Door onze lens gesnapt.
Jhr. C. G. J. von Winning, arts.
Jhr. C. G. J. von Winning werd den 25en
Januari 1887 te Wiesbaden geboren. Hij genoot
lager en middelbaar onderwijs in Ned. Indië.
Na in 1905 te Batavia voor zijn eindexamen
geslaagd te zijn, ging hij aan de Utrechtsche
Universiteit studeeren in de geneeskunde. Hij
deed artsexamen in 1912 en was verder dat
jaar en ook in 1913 als chirurgisch assistent in
Duitschland werkzaam. Van 1914 tot en met
1916 was Jhr. von Winnnig assistent bij Prof.
Kouwer, te Utrecht. Daarna vestigde hij zich
als gynaecoloog te Leiden. Sedert 1929 is hij
verbonden als gynaecoloog aan de Maria-
stichting te Haarlem.
Er is alle aanleiding, juist heden Jhr. von
Winning in deze rubriek op te nemen, omdat
hij in de vergadering van den Kring Haarlem
der Maatschappij tot bevordering der Genees
kunst Dinsdagavond tot voorzitter werd ge
kozen, in plaats van Dr. A. Ae. S. Sluyterman,
die is afgetreden.
Volledige werking der
Clearingwet.
Met ingang van heden.
In het Staatsblad is afgekondigd een besluit
van 12 December j.l. tot bepaling van het tijd
stip van inwerkingtreding der Wet Interna
tionaal Betalingsverkeer 1934, voorzoover de
artikelen dier wet niet reeds in werking zijn
gesteld. De dag van inwerkingtreding is 19
December. Hiermede is dus de Clearingwet.
zoowel voor Nederland als voor Indië, volledig
in werking getreden.
ROOFOVERVAL DOOR WINKELBEDIENDE
GEFANTASEERD.
Dezer dagen kwam een winkelbediende uit
Deventer welke te Twello voor zijn firma kwi
tanties geïnd had, aan de burgemeesters-
woning geheel ontdaan aangifte doen, dat hij
bij het Sterrebosch te Twello door drie gemas
kerde mannen was overvallen, welke hem zijn
beurs en zijn rijwiel hadden afgenomen en
hiermede waren verdwenen. Onmiddellijk werd
de politie gewaarschuwd, die binnen -enkele
oogenbiikken aanwezig was. De gemeenteveld
wachter, die met zijn politiehond het aange
wezen terrein nazocht, had weldra succes, daar
zijn hond eerst de ontvreemde beurs, welke
onder een boom in den grond was verstopt,
rapporteerde, en eenige oogenbiikken later liet
bewuste rijwiel.
De politie die een en ander wel wat ver
dacht voorkwam, nam hierop den jongeman
eens goed onderhanden, die tenslotte bekende
het verhaal gefantaseerd te hebben. Proces-
vei baal zal worden opgemaakt.