HET TANDHEELKUNDIG
Na hef Rooken
WEEK-ABONNEMENTEN
Als het jaar ten einde loopt.
INSTITUUT
16 RIJKSSTRAATWEG 16
GEBIT 35
MAANDAG 31 DECEMBER 1934
HAARLEM'S DAGBLAD
'12
De Das... en nog veel meer
NIEUWJAARS VERTELLING
door
WILHELMiNE BALTINESTER
Het was de middag van Oudejaar; het
vroor niet en er lag geen sneeuw, maar de
straten waren vochtig en in de lucht hing
een lichte nevel. Dr. Karl Heinz Stolzner was
bezig de das uit te zoeken, die hij op Oude
jaarsavond zou aantrekken. Tja dassen zijn
nu eenmaal het eenige fleurige bestanddeel
van de tegenwoordige mannenkleeding en
Karl Heinz was vast en stellig van plan op
Erika, de dochter van zijn gastheer. een
onuitwischbaren indruk te maken, 't Teekent
Karl Heinz, dat hij geen andere manier wist
om dat te doen dan door middel van zijn
das en daarom was het ook te begrijpen,
dat het Karl Heinz een wereldramp toescheen
toen hij tot de ontdekking kwam. dat zijn
dassenvoorraad geen enkel exemplaar oplever
de, dat hij dien avond ook mar met eenige
mogelijkheid zou kunnen aantrekken. In de
ééne zat te veel rood, de tweede was al te
saai en eentonig, de derde had een kriebel
patroontje en Erika had hem eens toever
trouwd, dat ze een merkwaardig parti pris
tegen kriebelpatroontjes had. Er zat niets
anders op, hij zou een nieuwe das moeten
aanschaffen en nog geen tien minuten later
ijlde Karl Heinz door de straten van de stad,
op zoek naar een dassenwinkel. Drie étalages
bestudeerde hij van boven tot beneden, ein
delijk ontdekte hij een das. die gansch en al
naar zijn zin was: gedempt turkoois blauw
met een eenvoudig bruin streeppatroon. Toen
hij betalen wilde, bemerkte hij echter, dat hij
zijn portefeuille vergeten had. De verkoopster
keek hem een beetje achterdochtig aan. wat
hij zeer impertinent vond zag hij er, in zijn
winterjas met- bontkraag uit als een winkel
dief? Hij stormde naar huis, haalde zijn por
tefeuille en ging weer opnieuw op zoek, want
de winkel, waar men hem niet vertrouwd
had. wilde hij niet meer betreden. Op de zonde
hoort altijd de straf te volgen, en het was
van het meisje werkelijk buitengewoon bru
taal geweest hem achterdochtig aan te zien.
Karl Heinz was namelijk een gevoelig man.
Het koopen van een das is een onbeschrij
felijk moeilijk werk. Karl Heinz had er in
gewone omstandigheden gewoonlijk al ver
scheidene uren voor noodig Een dag moet con
trasteeren met de kleur van de oogen, de
tint van de huid omhoog halen, en in staat
zijn het hart van een jonge dame-met-smaak
te verrukken. Hoe lang Karl Heinz dien mid
dag ook zocht, hij vond geen das meer, die
aan al die eischen voldeed, wat hem tot de
filosofische overpeinzing bracht, dat men de
ware vrouw en de ware das vermoedelijk
maar eenmaal in een heel leven vond, en dat
dat, wat betreft de vrouw, nu misschien niet
zoo erg was, want aan een vrouw had
je voor een heel leven misschien wel
genoeg maar een das zeker niet. En hoewel
hij nog steeds niets geschikts gevonden had.
wilde hij de verkoopster met den beleedigen-
den achterdochtigen blik toch niet het genoe
gen doen hem de eenige ware das ter wereld
te verkoopen. Hij kwam een vriend tegen, die
hem een tamelijk verafgelegen winkel aanbe
val, waar men, naar hij zei een zeldzaam
groote keus had. Hij begaf zich naar dien
winkel, en hij vond er een das, die sprekend
leek op de das zijner eerste keuze. Dat maakte
hem zoo gelukkig, dat hij de vier knappe ver
koopstertjes in het nieuwe jaar vier knappe
verloofden toewenschte, wat de jonge dames
op haar beurt eenigszins beleedigend vonden,
want ze dachten dat ze eruit zagen, alsof ze
allang een verloofde hadden.
Met de behendigheid van een gedresseerde
aap wierp vervolgens Karl Heinz al loopend
zijn pakje in de lucht, en ving het weer
op. terwijl hij zijn kunststukken met een schel
gefluit begeleidde. Succes maakt overmoedig.
Hij jongleerde zoo lang. tot het pakje op
straat terecht kwam. waar het zich in een
modderplas nestelde en de modderplas
drong door het dunne vloeipapier heen
en sloot weldra vriendschap met de tur-
kooiskleurige das. Karl Heinz stormde naar
de winkel terug, en bezwoer de vier dames
met de gebaren van een vertwijfelde hem
een ander exemplaar van deze dassensoort te
leveren. Maar de wonderen zijn de wereld
uit, en de vier verkoopsters verzekerden hem
in koor, dat het een wonder zou zijn geweest,
als er van zoo'n wonderbaarlijke das twee
exemplaren bestaan hadden. Het was heel
naar, maar de das was een „modeldas" ge
weest. en een tweede van dit soort was ver
moedelijk op de wereld, en in allen gevalle
in den winkel niet aanwezig. Vol medelijden
begonnen acht behulpzame handjes aan een
reinigingspoging, die echter mislukte.
Heinz verliet den winkel, wenschte de vier
verkoopsters in stilte behalve vier verloofden
ook vier venijnige schoonmoeders toe, en
gooide toen hij over een brug kwam, de
geruïneerde das koudbloedig in het water
Een nieuwjaarscadeau voor de visschen, die
echter niet veel voor de zegeningen der men
schel ijke bekleedingskunst voelden. Zij zagen
de das voor een lekkernij aan en na eenigen
strijd stikte de vraatzuchtigs te er in. Zoo laad
de dus Karl Heinz op den laatsten dag van
het jaar nog een zonde op zijn geweten, en
voor die zonde werd hij zwaar bestraft.
Er bleef den ongelukkige nu dus niets
anders dan toch de juffrouw met den ach
terdochtigen blik op te zoeken. Maar hij zou
haar zijn welgevulde portefeuille behoorlijk
onder den neus houden en haar op die wijze
doen beseffen, dat zij zich te schamen had.
Van een kerktoren sloeg het half zeven. De
winkel was dicht.
Karl Heinz was een man van de daad. Hij
vroeg bij de bovenburen het adres van den
eigenaar van den winkel, snelde naar hem
toe en smeekte den bewonderden man mee te
willen gaan naar zijn winkel en hem de be
wuste das te verkoopen. De brave heer zag
hem wantrouwend aan, hij had juist het
avondblad in de hand, waarin het bericht
van een ontzettende misdaad zijn geboed
in hevige opwinding gebracht had. Volgens
die krant had op precies dezelfde manier een
goedgekleed heer een winkelier op den laten
avond in zijn winkel gelokt en hem vervolgens
vermoord en beroofd.
Bij wijze van voorzorgsmaatregel riep de
koopman zijn twee sportieve, gespierde zoons,
zijn stevigen huisknecht en een vervaarlijk
uitzienden hond naar binnen, die aan Karl
Heinz' beenen begon te snuffelen, als om
achter zijn bedoelingen te komen. Moreel
gesteund door de aanwezigheid van dit vier
tal riep de koopman: „Meneer! Dacht u nu
heusch. dat ik zoo dom was als u eruit ziet?
Dacht u, dat ik de avondbladen nog niet ge.
lezen had? En als u nu de volgende keer
weer een roofmoord wilt plegen, gaat u dan
niet weer te werk volgens de manier, die
net in kleuren en geuren in de kranten be
schreven staat! En nu, marsch, eruit, of ik
haal de politie!'
„Meneer!" Karl Heinz haalde zijn visite
kaartje tevoorschijn. „Ik ben Karl Heinz
Stolzner, praktiseerend arts!"
,Doet me onbeschrijfelijk genoegen, me
neer!" verzekerde hem de winkelier, „maar
als praktiseerend arts mocht u wel eens een
beetje praktischer denken; want als man van
verstand zult u toch kunnen begrijpen dat een
man in mijn omstandigheden zijn korte,
dikke armpjes maakten een gebaar dat on
miskenbaar op het interieur van zijn zeer
elegante en van zeer grooten welstand ge
tuigende woning duidde „het in 't minst
niet noodig heeft voor 'n klant, wien het in 't
hoofd geslagen is. op den laten avond nog
zijn winkel te openen".
„Maar het gaat om een weddenschap
een bijzonder geval een levenskwestie,
meneer' Ik ben bereid den dubbelen prijs te
betalen U bewijst mij er een bijzonderen
dienst mee!"
.Het spijt mij zeer ik heb geen tijd
ik heb geen zin ik wil mijn Oudejaar op
mijn gemak vieren, of vindt u soms, dat een
koopman geen recht op zijn eigen avonden
heeft?"
„Ik ben tot iederen wederdienst bereid, me
neer! zei Karl Heinz overredend.
De winkelier lachte hoonend: „Beste dokter
wij denken er niet over ziek te worden wij
verheugen ons in een uitstekende gezondheid,
dat zult u bovendien al wel opgemerkt heb
ben!" En hij wees op zijn zonen, op zijn ste
vigen huisknecht, zijn vervaarlijken hond, en
legde toen zijn mollige hand op zijn gewelfde
maagstreek.
Er zat niets anders op, Karl Heinz ging.
Karl Heinz was koppig. Oorzaak: matelooze
verwennerij van een mama en een tante met
een hart zoo week als boter. Karl Heinz had
in zijn heel leven nog nooit een pak slaag
gekregen. Dat wreekte zich nu. De praktisee-
rende arts dat was hij overigens nog maar
;edert weinige maanden stampte dus met
de voeten en zwoer bij de baard van den pro
feet. dat hij dan ook zoo niet naar Erika ging.
O nee! Daar dacht hij niet aan. zonder das!
Moest hij zich soms de oogen laten uitsteken
door de andere aanwezige heeren, allemaal
met mooiere dassen dan hij? Hij ging naar
huis en naar bed. O, zoo!
In den Oudejaarsnacht droomde hij van een
das, die grooter was dan hij zelf. Hij hing aan
een vlaggestok en verkeerde in groot gevaar in
den reusachtigen modderplas te zullen vallen,
die zich onder de vlaggestok uitbreidde. Uit
die modderplas grijnsde hem het gezicht van
den koopman toe, die zijn winkel niet had
willen openen om hem de das te verschaffen
Het was de ellendigste Oudejaarsnacht in Karl
Heinz Stolzner's leven.
Op Nieuwjaarsmorgen zocht hij den koop
man nog eens op, en stak deze speach tegen
hem af: ..Meneer, het gaat om mijn levens-
:eluk! Vraag niet, talm niet! Als u mij niet
vertrouwt neem dan op mijn kosten een
detective mee: maar gaat u mee naar uw
winkel en verkoop mij die das!"
De koopman trok zich met zijn zoons in een
zijkamer terug, en Karl Heinz bleef onder be.
waking van den huisknecht en den hond
achter.
„Papa", zei de oudste zoon, de trost van de
firma, „vandaag is het Nieuwjaar en men
moet het nieuwe jaar met goede daden be
ginnen. Ik houd den armen man voor gek,
hij is bezeten van een idee fixe, maar waar
om hem niet het plezier te gunnen dat hij
die das de zijne kan noemen? Misschien komt
hij morgen of overmorgen in een krankzin
nigengesticht terecht, en dan is het misschien
wel zijn laatste vreugde geweest".
„Je bent een prachtstuk!" zei papa, niet
ongeroerd, en begaf zich met medeneming
van zijn zoons, een revolver en den hond in
den winkel.
De bewuste das was er niet meer. Nadat
men er de boeken op nagezien had, bleek dat
zij op Oudejaarsavond, vlak voor de sluiting
verkocht was.
Karl Heinz verliet den winkel met het ge
zicht van een ter dood veroordeelde.
Zonder veel aandacht aan zijn uiterlijk te
besteden, wat anders gansch en al zijn ge
woonte niet was, maakte hij zich 's middags ge
reed om naar Erika te gaan. De jonge dame
zat in de salon, keek droomerig en ontving
hem met een half lachje. Hij bood zijn ver-
Verzachten de
keel en verfris-
schen den mond
ZUIVEREN DEN ADEM
(Adv. Ingez. Med.)
ontschuldiging aan wegens zijn afwezigheid
van den vorigen avond.
„O ja het speet ons natuurlijk zeer...
En u hebt bovendien wat gemist".
„Gemist?'
„MetBrand?, Met die boekenwurm?
Met die vent, die een rok draagt, die vijf
jaar geleden al antiek was?"
Eiik stond op, haar oogen vlamden. „Me
neer StolznerMeneer Stolzner het was
altijd nog Karl Heinz geweest
„Ja, mijn verloving met uw collega Dr.
Brand".
De salondeur ging open, de nieuwe ver
loofde kwam binnen, onmogelijk gekleed, met
een onmogelijke scheiding in zijn haar. Karl
Heinz oogen gingen wijd open. De andere
droeg de das, die hij sedert den vorigen avond
najaagde.
HET NIEUWE JAAR.
Dat het nieuwe jaar op 1 Januari aan
vangt, is aan de Romeinen ontleend, die 8
dagen na het feest der Saturnaliën hun Janus-
feest vierden. De Christelijke kerk stelde den
„Jaersdach" op 25 December, Jezus' geboorte.
Requesens bepaalde in 1575, dat het nieuwe
jaar op 1 Januari zou aanvangen.
Onze Germaansche voorouders vierden den
overgang „van 't oude in 't nieuwe" met gast
malen. drinkgelagen en razende pret: Ze dron
ken elkaar: „heil, heil, heil!" toe en maakten
een vreeselijk gedruisch met horens, trom
mels en ketels, om de geesten, die in den tijd
der zonnewende rondwaarden, te verdrijven.
Men trachtte in de toekomst te zien en zette
zich daratoe op een stierenhuid aan een kruis
weg of wel, met het zwaard aangegord, hoog
op het dak van het huis en lette op het
ruischen en de richting van den wind enz. Het
goed rijzen der offerkoeken voorspelde een
gelukkig jaar.
Hoezeer Kerk en Overheid er tegen ijverden,
het nieuwjaar-vieren bleef ook in den Chris,
telijken tijd bestaan. Nog eet en drinkt men
overvloedig als in de dagen van het heiden
dom. Men bakt jaarskoeken, die opgerold een
zinnebeeld zijn van het jaar, dat ook zoo in
eengerold ter wereld komt.
De naam oblieën, vanouds oblaten, hangt
met offeren samen.
Knechts en meiden bezoeken op Oudejaars
avond het ouderhuis en gaan zooals het
heet „hen kooken" of „hen taofelen"
Ook het zien in de toekomst heeft lang be
staan. De jonge maagd smolt lood in een
vuurlepel en goot het uit, om uit den vorm
van het gietsel den naam van haar uitver
korene af te leiden.
In gezellig samenzijn, nu en dan een gees
telijk lied aanheffend, wachtte men het plech
tig uur van twaalven af. Dan knalden de
schoten, dan trok men joelend of met oor-
verdoovend geraas door de buurt. In sommige
streken schoot men wel door de vruchtboomen
opdat ze beter zouden dragen.
En op den eersten morgen van het nieuwe
iaar begon het ..nieuwjaarszingen" langs de
huizen, het wenschen en- het inzamelen van
kleine geschenken, welke vanouds als zooveel
goede voorteekens werden beschouwd.
(Uit „Volksgeloof en Volksleven"
1 van wijlen H. W. Heuvel).
dienen uiterlijk Dinsdagsavonds betaald te
zijn. daar de bezorgers op Woensdag afre
kenen.
DE ADMINISTRATIE.
Sylvestergehruiken in ons land.
Sylvesterdag is de dag der traditioneele fol
klore. Dan trekt de Limburgsche jeugd er op
uit en gaat langs de huizen der autoriteiten
van het dorp, om al het lekkers te grabbelen,
dat hun wordt toegeworpen. In het bijzonder
Is dit „grabbelen" het geval in Grathem.
Op den morgen van den 31sten December
komen alle kinderen (schoolgaande en nog
niet-schoolgaande, samen, ongeveer 250) na
de H. Mis van 8 uur uit de kerk en dan gaat
het op een drafje naar de meer gegoede bur
gerij. De eersten die met een bezoek vereerd
worden, zijn de pastoor en de kapelaan.
Daarna komt de burgemeester aan de beurt.
Aan elke woning wordt dan het volgende
liedje gezongen, dat hier in Limburgsch dia
lect volgt:
Sa si rauken,
Wè kommen aangelaupen
Ich zeen waal aan den hovenwès,
Det er get gebakken ès
Is ter niks gebakken
Dan géftj mer neut en appelen,
Vrouw gèftj
Det djer lang lèftj
Det djer riek en zalig wèrdtj.
In 't Nederlandsch overgezet, luidt het;
Ik zag ze rooken.
Wij komen aangeloopen,
Lk zie wel aan den oven-veger,
Dat er iets gebakken is.
Is er niets gebakken,
Dan geef maar nooten en appelen.
Vrouw geeft
Dat u lang leeft,
Dat u rijk en zalig wordt.
Dit liedje wordt zoo dikwijls gezongen, tot
de bewoner van het huis op den drempel of
aan het raam komt en den kinderen, lekker
nijen te grabbelen gooit, als chocolade, peren,
appelen, koekjes, sinaasappelen enz. Is men
„uitgegooid", dan gaat de geheele „bende"
in draf en zingende naar een ander huis.
Ieder kind draag om den hals en linnen
zak, waarin hetgeen bemachtigd is, bewaard
wordt.
Het geldt hier een eeuwenoud gebruik, waar
van de herkomst niet is na te gaan. De pa
rochie te Grathem bestaat reeds sinds de
vijftiende eeuw.
In een andere Limburgsche gemeente be
staat dit grabbelen bij gelegenheid van een
huwelijksplechtigheid, n.l. te Haelen. Nadat
het huwelijk kerkelijk ingezegend is, komen
de schoolkinderen bij de kerk staan, en dan
strooien bruid en bruidegom koekjes.
Kan het eerste gebruik vergeleken worden
met de bedelpartijen van de jeugd in andere
streken van ons land op Sint Maarten 11
November het tweede doet denken aan het
Drentsch gebruik op Sint Petrus, 22 Febr.,
het Sint Pieter den bal slaan.
Het blazen van den
Midwinterhoorn.
Een oud gebruik, waarvan de herkomst en
beteekenis zich verliezen in het duister der
eeuwen, is het blazen op den midwinterhoorn
in Overijsel, dat in het bijzonder nog te Oot-
marsum en omgeving gehoord wordt. Dit bla
zen is van Germaanschen oorsprong; bij de
Germanen blies men dezen hoorn gedurende
de Joelfeesten, die omstreeks Nieuwjaar ge
vierd werden. Hieruit valt het te verklaren,
dat men dezen hoorn nog steeds hoort van
vier weken vóór Kerstmis tot en met de eerste
week van Januari. Eertijds werd de hoorn, die
ongeveer 1,25 lang is, vervaardigd uit twee of
door Guus Betlem Jr.
Ze zaten gezellig, rustig bij elkaar, dien'
Oudejaarsavond, zooals dat al jarenlang de
gewoonte was geweest: Nel en Hans, Gerry
en DolfDe haard snorde zacht en in de
glazen dampte de warme punch.
Wat is troef? informeerde Gerry, terwijl
ze handig de kaarten rangschikte.
Klaverdat wil zeggen dan, Hans in
viteert op klaver!
Dan speel ik twee harten!, annonceerde
Gerry.
Rustig kaartten ze zoo nog een oogenblik
door tot de pendule op den schoorsteenmantel
plotseling helder klingelde. Gerry, de gast-
vrouw, keek op.
Wat denken julliewillen we vo°r-
loopig even uitscheiden met bridgen't is
half twaalf en ik moet de tafel nog dekken,
en zoo
Dolf ruimde de kaarten al weg, terwijl z'n
vrouw de glazen, schaaltjes en andere ingre
diënten op het buffet plaatste.
iemand nog een oliebol? presenteerde ze
dan, rondgaande met de schaal.
Nee, lachte Dolf we krijgen nou meer
trek in wat hartigs.
Help me dan maar 'es gauw!, verzocht
z'n vrouw, terwijl ze handig het witdamast
laken over de tafel wierp.
Tja! meende Hans dan, behagelijk ach.
terovergeleund in z'n stoel zoo is alweer
een jaar voorbij.... de laatste minuten bre
ken aan.
't Is toch altijd een plechtig oogenblik.
hè, als die klok zoo slaat. Jammer dat je
hier den toren niet kunt hoorenIk vind
dat galmen altijd zoo mooi. zoo plechtig
je voélt dat er iets wordt afgebroken, be
ëindigd't is zoo grootsch, vind ik, meende
Nel.
Ja. lachte Dolf maar we zullen 't nu
dan toch maar met de pendule moeten
doeh.
Heb je wel eens opgelet? vroeg Gerry
terwijl ze bedrijvig kwam aandragen met een
groote schaal huzarensla, die ze midden op
tafel plaatste heb je wel eens opgelet, dat
het nèt is, of die laatste minuten van het
iaar veel en véél langzamer gaan
Ja, vervolgde ze dan 't is natuurlijk
verbeelding, dat weet ik wel, maar ik ontkom
er toch niet aan, ik voel het altijd weer
en sterker nog, ik zou je gelof ik, zelf zónder
klok, precies kunnen zeggen, wanneer het jaar
gaat scheiden, op de minuut af, zoogezegd....
dat voel ik instinctmatig.
Dat komt door het oogenblik, meende
Nel weer die laatste paar minuten her
denken de menschen doorgaans een heel jaar,
vandaar natuurlijk dat het zooveel langer
schijnt, je gedachten snéllen voorbij.
Ja, eigenaardig is dat! meende nu ook
Dolf die bekoring die er uitgaat van de
laatste tien, vijf minuten.... ik geloof niet
dat er veel menschen zijn die zich daaraan
weten te onttrekken, en ik denk ook niet
dat er die laatste minuten van het jaar
ehveel gesproken zal wordenIeder is te
veel door z'n eigen gedachten in beslag geno
men.
- Vanzelfsprekend! vond Nel je hebt
altijd wel iets te overdenken, zoo'n Oudejaars
avond, en je wilt toeh ook wel even, héél even.
in gedachten vertoeven bij anderen, die je lief
zijnnaasten soms. die niet dit groot-
sche moment met je kunnen deelen. 't Hoeft
daarom nog niet altijd met weemoed te zijn..
maar zooals jullie nu bijvoorbeeld.... ik ben
overtuigd, dat je straks allebei, als het op
slag van twaalven is met je gedachten bij
Dolly zit. endat is ook logisch natuurlijk..
Belt ze nog op? informeerde Hans dan.
Dolf aankijkend.
Vanzelfsprekend! verklaarde deze
maar het wordt altijd pas tegen half één, als
de ergste drukte voorbij is, want juist die mi
nuten om en bij twaalf zijn voor haar het
allerdrukst.
Dolly was de twintigjarige dochter van
Gerry en Dolf en als telefoniste werkzaam
aan de telefooncentrale. Evenals verleden jaar
echter, had ze ook nü het ongeluk gehad, met
Oudejaarsavond „dienst" te moeten doen,
maar natuurlij":, zoodra de eerste drukte
voorbij was. zou ze haar ouders verrassen met
het gebruikelijke telefoontje....
Zóó! annonceerde Gerry, terwijl ze haai
schortje afdeed en vluchtig even over haai
kuif streek zoo. dat is klaar! Willen we
maar vast gaan zitten, ja? Ik hoop dat 't
jullie straks zal smaken.
En ik heb nog een lekkere flesch wijn!
vulde Dolf aan die zal ik vast openmaken!
Ja. kerel! wendde hij zich dan tot Hans
vroeger was 't champagne op zoo'n avond,
maar de tijden
Hij voleindigde z'n zin niet, maar Hans viel
hem snel in de rede: Och watdaar zit
het 'm niet in! En, prees hij dan kijkend naar
de heerlijkheden op tafel medunktGer
heeft er weer alle eer van, hoor!
Nou, wat zullen we smullen! meende
ook Nel, en, terwijl ze handig met haar vork
een uitje van de schaal prikte: Mag wel,
hè?
Ger lachte, maar Hans zei: M'n vrouw
kan weer niet wachten, hoor!
- Nou, meende ook Dolf met zóóveel
heerlijkheden voor je neus is het een heele
toer om niet direct te beginnen. Je bent vroeg,
dit keer vrouw.
Gerry knikte, wierp een vluchtigen blik op
de pendule, die tien minuten voor twaalf
wees.
Nou, sprak ze dan nog maar een mi
nuut of tien, dan mag je aanvallen. Je zult
toch niet rammelen van den honger, denk
ik.
- Nee, vond Hans hier maar gék is dat
toch, hè? Ondanks het feit, dat je nagenoeg
den geheelen avond eet, ja, waar of niet?
oliebollen, beignets, koek, gebak... ondanks
dat dan, lust je om twaalf uur alweer een
stevig soupertje.
- Juist! meende ook Gerry juist, omdat
je den heelen avond niets dan zoet proeft,
énkel maar zoet, daarom wil je dan juist
eens wat anders, wat pittigers
Kijk, onderbrak ze dan plotseling zich
zelf nu krijg ik het weerdat idee, of die
laatste minuten gewoonweg ómkruipen! Als je
nagaat, toen ik begon te dekken, was 't half
twaalf en nü is 't pas tien voor twaalf
dus dat scheelt maar twintig minuten, maar
als je mij nu zou vragen, hoe lang zitten
we nu al zoowel, dat zou ik onmiddellijk
zeggen, een drie kwartier zeker!
Zinsbedrog! meende Hans gedecideerd.
Ja, natuurlijk! vond ook Gerry dat
weet ik wel, maar let nu eens oplaten
we eens héél stil zijn, dan is het net, of je
het jaar vóelt scheiden
In gedachten zaten ze eenige oogenblikken
bij elkaardan, luid en heftig door de
stilte, ratelde plots de telefoon.
Haastig stond Dolf op, wenkte z'n vrouw.
Dat zal Dolly zijn. denk ikze is vroeg
dit jaar! en vlug nam hij den hoorn af.
Hallo, jaben jij 't kind? Dank je
jaen 't zelfde hoorheel, héél veel
geluk. Dolkom je morgen thuis? Fijn
ja goed, om hoe laat?mooi. Je bent vroeg
dit jaar met je wenschenwat?w-wat?
wat zeg jehalf éénnéé
Nerveus haalde Dolf z'n horloge te voor
schijn, keek dan met een verschrikt gezicht
naar z'n gasten.
Ook Hans raadpleegde z'n klokje.
Het stond ophalf één!
Ja, kindging Dolf verder wacht
nog evenhier is moeder nog.daag
tot morgen, hoor
Dan. met een verbluft gezicht, legde hij
z'n oor tegen de pendule en luisterde..
De klok was oo tien voor twaalf stil blijven
staan
meer stukken kromme, uitgeholde elzen, of
wilgentakken, die door middel van biezen
banden aan elkaar gevoegd werden. Tegen
woordig maakt men hem ook wel van metaal.
Bij voorkeur wordt hij boven een put gebla
zen waardoor het geluid versterkt wordt.
De bedoeling, welke er eertijds aan ten
grondslag gelegenheeft, was, veel lawaai te
maken ten einde daardoor de booze geesten
uit de lucht te verdrijven.
Vooral tijdens den Kerstnacht ook dit
jaar werd dit Hollandsche jodelen weer
veel gehoord.
In Ootmarsum kent men op Sint Sylvester
ook nog een ander gebruik.
De nachtwacht trekt er nog rond, en zoo
dra de 12 slagen van den torenklok zich
hebben doen hooren, komt een menigte bijeen
met de nachtwacht in haar midden. Deze heft
een lied aan en het volk zingt mee. Daarna
trekt de stoet, met den nachtwacht aan het
hoofd, door de straten, om op deze wijze de
burgerij bij de intrede van het Nieuwe Jaar
een heilwensch te brengen.
Klokluiden in Schildwolde.
Een oeroud gebruik in het noorden van ons
land, is het luiden van de twee klokken van
den van 1289 dateerenden juffertoren te
Schildwolde in Groningen, in den Oudejaars
nacht. In de vorige eeuw heeft dit gebruik
meermalen tot allerlei ergelijke baldadig
heden geleid, doch tegenwoordig geschiedt
het in „pais en vree". Men kan in dit klok
luiden twee gevoelens ontwaren: zelfinkeer
en jeugdige overmoed. Immers de angst om
door weemoedige gedachten op dezen avond
overmand te worden, doet de mensch, en ze
ker den jeugdige, naar een uitweg zoeken.
Ook het gebruik tc Schildwolde bestaat
reeds eeuwen Elk jaar wordt het nog in stand
gehouden.
In Kodijk (N.-H.) bestaat nog het gebruik
cat in den nieuwjaarsnacht de plaatsvervan
ger van St.-Nico'aas „de gouden engel"
rondgaat, oni de jeugd wat lekkers te rijden.
Het schieten in den
nacht.
Het schieten in den nieuwjaarsnacht, op
vele plaatsen van ons land nog in zwang
(vooral in het Zuiden), staat in verband
met het vruchtbaarheidsbegrip. In Deventer
bv. wordt nog „van het olde in 't nije gescho
ten" of wel, men „schieët het olde uut". Ook
in vele plaatsen in den Achterhoek komt het
voor.
In sommige streken schoot men eertijds
door de vruchtboomen, opdat deze beter
zouden dragen. Een oud plaatje vertoont bv.
nog het volgende: Er wordt daar met drie
ganzeroeren geschoten in de vruchtboomen
en de eigenaar van den boomgaard staat er
bij met kan en beker om de nieuwjaars
schieters met een goeden dronk te beloonen,
waarbij hij echter nimmer vergeet, ook iets
van het kostelijke vocht tegen den vrucht
boomstam uit te storten. Deze eigenaardige
handelingen wijzen er duidelijk op, dat in
het schieten meer te zien is, dan een enkele
vreugdegroet
Tegenwoordig valt het schieten echter al
leen nog maar als vreugdeteeken te beschou
wen, evenals het z.g. „sleutelschieten" in Den
Briel.
Mogen deze schoten ditmaal bedoeld zijn
voor betere tijden mogen ze de sombere dagen
van 1934, die achter ons liggen, voor goed la
ten verdwijnen!
MAABLEM Noord, TEL. 1«7»«
Berekent thans nog voor een geheel
mof garantie
Pijnloos trekken inbegrepen.
Plaatje met 1 Kunittand. f 3.
Iedere Tand meer f 1.75
Porcelein of Zilvervulling f 3
Goudvulling vanaff 9
Goudkroon vanaf 115.
22 karaats goud
Ptynloos trekken van Tand of Kies f 1.30
Mondonderzoek kosteloos
Spreekuren alle werkdagen
vam 9-12 en tui 1-4 nar Zaterdags van 9-12 «ar
AVOND SPREEKUUR
Diudac, Woeaedaf en Dooderdag 7-9 nar.
BESLIST PIJNL00ZE BEHANDELING
doorN.d.r..ndsChT{|n(jarts
(Adv. Ingez. Med.)
AGENDA
Heden:
MAANDAG 31 DECEMBER
Luxor Sound Theater: „Spion nummer 13".
Doorloopende voorstelling van 7 uur af. Ma-
tinée 2.30 uur.
Cinema Palace: „Een Meinacht in Weenen"
Op het tooneel: de Nederlandsche filmster
Suzi Klein. 2.30, 7 en 9.15 uur.
Rembrandt Theater: Esther de BoerVan
Rijk in „Op hoop van zegen". Op het tooneel
6 Readyngs, acrob. Cyclisten. 2.30, 7 en 9.15 u.
DINSDAG 1 JANUARI
Schouwburg Jansweg: Ensemble De Boer-v.
Rijk: „Betje". 8.15 uur.
Stadsschouwburg: Revue „Gaat dat zien",
8 uur.
Stadsschouwburg: KIndermatinée. 2 uur.
Bioscoopvoorstellingen des middags en des
avonds.
WOENSDAG 2 JANUARI
Schouwburg Jansweg: Ensemble De Boer-v.
Rijk: „Betje". 8.15 uur.
Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Het Mas
ker". „Belachelijke Hoofsche Juffers" en „Dok
ter tegen wil en dank". 8.15 uur.
Bioscoopvoorstellingen d»* en
avonds.