HET TANDHEELKUNDIG Na hef Rooken WEEK-ABONNEMENTEN Als het jaar ten einde loopt. INSTITUUT 16 RIJKSSTRAATWEG 16 GEBIT 35 MAANDAG 31 DECEMBER 1934 HAARLEM'S DAGBLAD '12 De Das... en nog veel meer NIEUWJAARS VERTELLING door WILHELMiNE BALTINESTER Het was de middag van Oudejaar; het vroor niet en er lag geen sneeuw, maar de straten waren vochtig en in de lucht hing een lichte nevel. Dr. Karl Heinz Stolzner was bezig de das uit te zoeken, die hij op Oude jaarsavond zou aantrekken. Tja dassen zijn nu eenmaal het eenige fleurige bestanddeel van de tegenwoordige mannenkleeding en Karl Heinz was vast en stellig van plan op Erika, de dochter van zijn gastheer. een onuitwischbaren indruk te maken, 't Teekent Karl Heinz, dat hij geen andere manier wist om dat te doen dan door middel van zijn das en daarom was het ook te begrijpen, dat het Karl Heinz een wereldramp toescheen toen hij tot de ontdekking kwam. dat zijn dassenvoorraad geen enkel exemplaar oplever de, dat hij dien avond ook mar met eenige mogelijkheid zou kunnen aantrekken. In de ééne zat te veel rood, de tweede was al te saai en eentonig, de derde had een kriebel patroontje en Erika had hem eens toever trouwd, dat ze een merkwaardig parti pris tegen kriebelpatroontjes had. Er zat niets anders op, hij zou een nieuwe das moeten aanschaffen en nog geen tien minuten later ijlde Karl Heinz door de straten van de stad, op zoek naar een dassenwinkel. Drie étalages bestudeerde hij van boven tot beneden, ein delijk ontdekte hij een das. die gansch en al naar zijn zin was: gedempt turkoois blauw met een eenvoudig bruin streeppatroon. Toen hij betalen wilde, bemerkte hij echter, dat hij zijn portefeuille vergeten had. De verkoopster keek hem een beetje achterdochtig aan. wat hij zeer impertinent vond zag hij er, in zijn winterjas met- bontkraag uit als een winkel dief? Hij stormde naar huis, haalde zijn por tefeuille en ging weer opnieuw op zoek, want de winkel, waar men hem niet vertrouwd had. wilde hij niet meer betreden. Op de zonde hoort altijd de straf te volgen, en het was van het meisje werkelijk buitengewoon bru taal geweest hem achterdochtig aan te zien. Karl Heinz was namelijk een gevoelig man. Het koopen van een das is een onbeschrij felijk moeilijk werk. Karl Heinz had er in gewone omstandigheden gewoonlijk al ver scheidene uren voor noodig Een dag moet con trasteeren met de kleur van de oogen, de tint van de huid omhoog halen, en in staat zijn het hart van een jonge dame-met-smaak te verrukken. Hoe lang Karl Heinz dien mid dag ook zocht, hij vond geen das meer, die aan al die eischen voldeed, wat hem tot de filosofische overpeinzing bracht, dat men de ware vrouw en de ware das vermoedelijk maar eenmaal in een heel leven vond, en dat dat, wat betreft de vrouw, nu misschien niet zoo erg was, want aan een vrouw had je voor een heel leven misschien wel genoeg maar een das zeker niet. En hoewel hij nog steeds niets geschikts gevonden had. wilde hij de verkoopster met den beleedigen- den achterdochtigen blik toch niet het genoe gen doen hem de eenige ware das ter wereld te verkoopen. Hij kwam een vriend tegen, die hem een tamelijk verafgelegen winkel aanbe val, waar men, naar hij zei een zeldzaam groote keus had. Hij begaf zich naar dien winkel, en hij vond er een das, die sprekend leek op de das zijner eerste keuze. Dat maakte hem zoo gelukkig, dat hij de vier knappe ver koopstertjes in het nieuwe jaar vier knappe verloofden toewenschte, wat de jonge dames op haar beurt eenigszins beleedigend vonden, want ze dachten dat ze eruit zagen, alsof ze allang een verloofde hadden. Met de behendigheid van een gedresseerde aap wierp vervolgens Karl Heinz al loopend zijn pakje in de lucht, en ving het weer op. terwijl hij zijn kunststukken met een schel gefluit begeleidde. Succes maakt overmoedig. Hij jongleerde zoo lang. tot het pakje op straat terecht kwam. waar het zich in een modderplas nestelde en de modderplas drong door het dunne vloeipapier heen en sloot weldra vriendschap met de tur- kooiskleurige das. Karl Heinz stormde naar de winkel terug, en bezwoer de vier dames met de gebaren van een vertwijfelde hem een ander exemplaar van deze dassensoort te leveren. Maar de wonderen zijn de wereld uit, en de vier verkoopsters verzekerden hem in koor, dat het een wonder zou zijn geweest, als er van zoo'n wonderbaarlijke das twee exemplaren bestaan hadden. Het was heel naar, maar de das was een „modeldas" ge weest. en een tweede van dit soort was ver moedelijk op de wereld, en in allen gevalle in den winkel niet aanwezig. Vol medelijden begonnen acht behulpzame handjes aan een reinigingspoging, die echter mislukte. Heinz verliet den winkel, wenschte de vier verkoopsters in stilte behalve vier verloofden ook vier venijnige schoonmoeders toe, en gooide toen hij over een brug kwam, de geruïneerde das koudbloedig in het water Een nieuwjaarscadeau voor de visschen, die echter niet veel voor de zegeningen der men schel ijke bekleedingskunst voelden. Zij zagen de das voor een lekkernij aan en na eenigen strijd stikte de vraatzuchtigs te er in. Zoo laad de dus Karl Heinz op den laatsten dag van het jaar nog een zonde op zijn geweten, en voor die zonde werd hij zwaar bestraft. Er bleef den ongelukkige nu dus niets anders dan toch de juffrouw met den ach terdochtigen blik op te zoeken. Maar hij zou haar zijn welgevulde portefeuille behoorlijk onder den neus houden en haar op die wijze doen beseffen, dat zij zich te schamen had. Van een kerktoren sloeg het half zeven. De winkel was dicht. Karl Heinz was een man van de daad. Hij vroeg bij de bovenburen het adres van den eigenaar van den winkel, snelde naar hem toe en smeekte den bewonderden man mee te willen gaan naar zijn winkel en hem de be wuste das te verkoopen. De brave heer zag hem wantrouwend aan, hij had juist het avondblad in de hand, waarin het bericht van een ontzettende misdaad zijn geboed in hevige opwinding gebracht had. Volgens die krant had op precies dezelfde manier een goedgekleed heer een winkelier op den laten avond in zijn winkel gelokt en hem vervolgens vermoord en beroofd. Bij wijze van voorzorgsmaatregel riep de koopman zijn twee sportieve, gespierde zoons, zijn stevigen huisknecht en een vervaarlijk uitzienden hond naar binnen, die aan Karl Heinz' beenen begon te snuffelen, als om achter zijn bedoelingen te komen. Moreel gesteund door de aanwezigheid van dit vier tal riep de koopman: „Meneer! Dacht u nu heusch. dat ik zoo dom was als u eruit ziet? Dacht u, dat ik de avondbladen nog niet ge. lezen had? En als u nu de volgende keer weer een roofmoord wilt plegen, gaat u dan niet weer te werk volgens de manier, die net in kleuren en geuren in de kranten be schreven staat! En nu, marsch, eruit, of ik haal de politie!' „Meneer!" Karl Heinz haalde zijn visite kaartje tevoorschijn. „Ik ben Karl Heinz Stolzner, praktiseerend arts!" ,Doet me onbeschrijfelijk genoegen, me neer!" verzekerde hem de winkelier, „maar als praktiseerend arts mocht u wel eens een beetje praktischer denken; want als man van verstand zult u toch kunnen begrijpen dat een man in mijn omstandigheden zijn korte, dikke armpjes maakten een gebaar dat on miskenbaar op het interieur van zijn zeer elegante en van zeer grooten welstand ge tuigende woning duidde „het in 't minst niet noodig heeft voor 'n klant, wien het in 't hoofd geslagen is. op den laten avond nog zijn winkel te openen". „Maar het gaat om een weddenschap een bijzonder geval een levenskwestie, meneer' Ik ben bereid den dubbelen prijs te betalen U bewijst mij er een bijzonderen dienst mee!" .Het spijt mij zeer ik heb geen tijd ik heb geen zin ik wil mijn Oudejaar op mijn gemak vieren, of vindt u soms, dat een koopman geen recht op zijn eigen avonden heeft?" „Ik ben tot iederen wederdienst bereid, me neer! zei Karl Heinz overredend. De winkelier lachte hoonend: „Beste dokter wij denken er niet over ziek te worden wij verheugen ons in een uitstekende gezondheid, dat zult u bovendien al wel opgemerkt heb ben!" En hij wees op zijn zonen, op zijn ste vigen huisknecht, zijn vervaarlijken hond, en legde toen zijn mollige hand op zijn gewelfde maagstreek. Er zat niets anders op, Karl Heinz ging. Karl Heinz was koppig. Oorzaak: matelooze verwennerij van een mama en een tante met een hart zoo week als boter. Karl Heinz had in zijn heel leven nog nooit een pak slaag gekregen. Dat wreekte zich nu. De praktisee- rende arts dat was hij overigens nog maar ;edert weinige maanden stampte dus met de voeten en zwoer bij de baard van den pro feet. dat hij dan ook zoo niet naar Erika ging. O nee! Daar dacht hij niet aan. zonder das! Moest hij zich soms de oogen laten uitsteken door de andere aanwezige heeren, allemaal met mooiere dassen dan hij? Hij ging naar huis en naar bed. O, zoo! In den Oudejaarsnacht droomde hij van een das, die grooter was dan hij zelf. Hij hing aan een vlaggestok en verkeerde in groot gevaar in den reusachtigen modderplas te zullen vallen, die zich onder de vlaggestok uitbreidde. Uit die modderplas grijnsde hem het gezicht van den koopman toe, die zijn winkel niet had willen openen om hem de das te verschaffen Het was de ellendigste Oudejaarsnacht in Karl Heinz Stolzner's leven. Op Nieuwjaarsmorgen zocht hij den koop man nog eens op, en stak deze speach tegen hem af: ..Meneer, het gaat om mijn levens- :eluk! Vraag niet, talm niet! Als u mij niet vertrouwt neem dan op mijn kosten een detective mee: maar gaat u mee naar uw winkel en verkoop mij die das!" De koopman trok zich met zijn zoons in een zijkamer terug, en Karl Heinz bleef onder be. waking van den huisknecht en den hond achter. „Papa", zei de oudste zoon, de trost van de firma, „vandaag is het Nieuwjaar en men moet het nieuwe jaar met goede daden be ginnen. Ik houd den armen man voor gek, hij is bezeten van een idee fixe, maar waar om hem niet het plezier te gunnen dat hij die das de zijne kan noemen? Misschien komt hij morgen of overmorgen in een krankzin nigengesticht terecht, en dan is het misschien wel zijn laatste vreugde geweest". „Je bent een prachtstuk!" zei papa, niet ongeroerd, en begaf zich met medeneming van zijn zoons, een revolver en den hond in den winkel. De bewuste das was er niet meer. Nadat men er de boeken op nagezien had, bleek dat zij op Oudejaarsavond, vlak voor de sluiting verkocht was. Karl Heinz verliet den winkel met het ge zicht van een ter dood veroordeelde. Zonder veel aandacht aan zijn uiterlijk te besteden, wat anders gansch en al zijn ge woonte niet was, maakte hij zich 's middags ge reed om naar Erika te gaan. De jonge dame zat in de salon, keek droomerig en ontving hem met een half lachje. Hij bood zijn ver- Verzachten de keel en verfris- schen den mond ZUIVEREN DEN ADEM (Adv. Ingez. Med.) ontschuldiging aan wegens zijn afwezigheid van den vorigen avond. „O ja het speet ons natuurlijk zeer... En u hebt bovendien wat gemist". „Gemist?' „MetBrand?, Met die boekenwurm? Met die vent, die een rok draagt, die vijf jaar geleden al antiek was?" Eiik stond op, haar oogen vlamden. „Me neer StolznerMeneer Stolzner het was altijd nog Karl Heinz geweest „Ja, mijn verloving met uw collega Dr. Brand". De salondeur ging open, de nieuwe ver loofde kwam binnen, onmogelijk gekleed, met een onmogelijke scheiding in zijn haar. Karl Heinz oogen gingen wijd open. De andere droeg de das, die hij sedert den vorigen avond najaagde. HET NIEUWE JAAR. Dat het nieuwe jaar op 1 Januari aan vangt, is aan de Romeinen ontleend, die 8 dagen na het feest der Saturnaliën hun Janus- feest vierden. De Christelijke kerk stelde den „Jaersdach" op 25 December, Jezus' geboorte. Requesens bepaalde in 1575, dat het nieuwe jaar op 1 Januari zou aanvangen. Onze Germaansche voorouders vierden den overgang „van 't oude in 't nieuwe" met gast malen. drinkgelagen en razende pret: Ze dron ken elkaar: „heil, heil, heil!" toe en maakten een vreeselijk gedruisch met horens, trom mels en ketels, om de geesten, die in den tijd der zonnewende rondwaarden, te verdrijven. Men trachtte in de toekomst te zien en zette zich daratoe op een stierenhuid aan een kruis weg of wel, met het zwaard aangegord, hoog op het dak van het huis en lette op het ruischen en de richting van den wind enz. Het goed rijzen der offerkoeken voorspelde een gelukkig jaar. Hoezeer Kerk en Overheid er tegen ijverden, het nieuwjaar-vieren bleef ook in den Chris, telijken tijd bestaan. Nog eet en drinkt men overvloedig als in de dagen van het heiden dom. Men bakt jaarskoeken, die opgerold een zinnebeeld zijn van het jaar, dat ook zoo in eengerold ter wereld komt. De naam oblieën, vanouds oblaten, hangt met offeren samen. Knechts en meiden bezoeken op Oudejaars avond het ouderhuis en gaan zooals het heet „hen kooken" of „hen taofelen" Ook het zien in de toekomst heeft lang be staan. De jonge maagd smolt lood in een vuurlepel en goot het uit, om uit den vorm van het gietsel den naam van haar uitver korene af te leiden. In gezellig samenzijn, nu en dan een gees telijk lied aanheffend, wachtte men het plech tig uur van twaalven af. Dan knalden de schoten, dan trok men joelend of met oor- verdoovend geraas door de buurt. In sommige streken schoot men wel door de vruchtboomen opdat ze beter zouden dragen. En op den eersten morgen van het nieuwe iaar begon het ..nieuwjaarszingen" langs de huizen, het wenschen en- het inzamelen van kleine geschenken, welke vanouds als zooveel goede voorteekens werden beschouwd. (Uit „Volksgeloof en Volksleven" 1 van wijlen H. W. Heuvel). dienen uiterlijk Dinsdagsavonds betaald te zijn. daar de bezorgers op Woensdag afre kenen. DE ADMINISTRATIE. Sylvestergehruiken in ons land. Sylvesterdag is de dag der traditioneele fol klore. Dan trekt de Limburgsche jeugd er op uit en gaat langs de huizen der autoriteiten van het dorp, om al het lekkers te grabbelen, dat hun wordt toegeworpen. In het bijzonder Is dit „grabbelen" het geval in Grathem. Op den morgen van den 31sten December komen alle kinderen (schoolgaande en nog niet-schoolgaande, samen, ongeveer 250) na de H. Mis van 8 uur uit de kerk en dan gaat het op een drafje naar de meer gegoede bur gerij. De eersten die met een bezoek vereerd worden, zijn de pastoor en de kapelaan. Daarna komt de burgemeester aan de beurt. Aan elke woning wordt dan het volgende liedje gezongen, dat hier in Limburgsch dia lect volgt: Sa si rauken, Wè kommen aangelaupen Ich zeen waal aan den hovenwès, Det er get gebakken ès Is ter niks gebakken Dan géftj mer neut en appelen, Vrouw gèftj Det djer lang lèftj Det djer riek en zalig wèrdtj. In 't Nederlandsch overgezet, luidt het; Ik zag ze rooken. Wij komen aangeloopen, Lk zie wel aan den oven-veger, Dat er iets gebakken is. Is er niets gebakken, Dan geef maar nooten en appelen. Vrouw geeft Dat u lang leeft, Dat u rijk en zalig wordt. Dit liedje wordt zoo dikwijls gezongen, tot de bewoner van het huis op den drempel of aan het raam komt en den kinderen, lekker nijen te grabbelen gooit, als chocolade, peren, appelen, koekjes, sinaasappelen enz. Is men „uitgegooid", dan gaat de geheele „bende" in draf en zingende naar een ander huis. Ieder kind draag om den hals en linnen zak, waarin hetgeen bemachtigd is, bewaard wordt. Het geldt hier een eeuwenoud gebruik, waar van de herkomst niet is na te gaan. De pa rochie te Grathem bestaat reeds sinds de vijftiende eeuw. In een andere Limburgsche gemeente be staat dit grabbelen bij gelegenheid van een huwelijksplechtigheid, n.l. te Haelen. Nadat het huwelijk kerkelijk ingezegend is, komen de schoolkinderen bij de kerk staan, en dan strooien bruid en bruidegom koekjes. Kan het eerste gebruik vergeleken worden met de bedelpartijen van de jeugd in andere streken van ons land op Sint Maarten 11 November het tweede doet denken aan het Drentsch gebruik op Sint Petrus, 22 Febr., het Sint Pieter den bal slaan. Het blazen van den Midwinterhoorn. Een oud gebruik, waarvan de herkomst en beteekenis zich verliezen in het duister der eeuwen, is het blazen op den midwinterhoorn in Overijsel, dat in het bijzonder nog te Oot- marsum en omgeving gehoord wordt. Dit bla zen is van Germaanschen oorsprong; bij de Germanen blies men dezen hoorn gedurende de Joelfeesten, die omstreeks Nieuwjaar ge vierd werden. Hieruit valt het te verklaren, dat men dezen hoorn nog steeds hoort van vier weken vóór Kerstmis tot en met de eerste week van Januari. Eertijds werd de hoorn, die ongeveer 1,25 lang is, vervaardigd uit twee of door Guus Betlem Jr. Ze zaten gezellig, rustig bij elkaar, dien' Oudejaarsavond, zooals dat al jarenlang de gewoonte was geweest: Nel en Hans, Gerry en DolfDe haard snorde zacht en in de glazen dampte de warme punch. Wat is troef? informeerde Gerry, terwijl ze handig de kaarten rangschikte. Klaverdat wil zeggen dan, Hans in viteert op klaver! Dan speel ik twee harten!, annonceerde Gerry. Rustig kaartten ze zoo nog een oogenblik door tot de pendule op den schoorsteenmantel plotseling helder klingelde. Gerry, de gast- vrouw, keek op. Wat denken julliewillen we vo°r- loopig even uitscheiden met bridgen't is half twaalf en ik moet de tafel nog dekken, en zoo Dolf ruimde de kaarten al weg, terwijl z'n vrouw de glazen, schaaltjes en andere ingre diënten op het buffet plaatste. iemand nog een oliebol? presenteerde ze dan, rondgaande met de schaal. Nee, lachte Dolf we krijgen nou meer trek in wat hartigs. Help me dan maar 'es gauw!, verzocht z'n vrouw, terwijl ze handig het witdamast laken over de tafel wierp. Tja! meende Hans dan, behagelijk ach. terovergeleund in z'n stoel zoo is alweer een jaar voorbij.... de laatste minuten bre ken aan. 't Is toch altijd een plechtig oogenblik. hè, als die klok zoo slaat. Jammer dat je hier den toren niet kunt hoorenIk vind dat galmen altijd zoo mooi. zoo plechtig je voélt dat er iets wordt afgebroken, be ëindigd't is zoo grootsch, vind ik, meende Nel. Ja. lachte Dolf maar we zullen 't nu dan toch maar met de pendule moeten doeh. Heb je wel eens opgelet? vroeg Gerry terwijl ze bedrijvig kwam aandragen met een groote schaal huzarensla, die ze midden op tafel plaatste heb je wel eens opgelet, dat het nèt is, of die laatste minuten van het iaar veel en véél langzamer gaan Ja, vervolgde ze dan 't is natuurlijk verbeelding, dat weet ik wel, maar ik ontkom er toch niet aan, ik voel het altijd weer en sterker nog, ik zou je gelof ik, zelf zónder klok, precies kunnen zeggen, wanneer het jaar gaat scheiden, op de minuut af, zoogezegd.... dat voel ik instinctmatig. Dat komt door het oogenblik, meende Nel weer die laatste paar minuten her denken de menschen doorgaans een heel jaar, vandaar natuurlijk dat het zooveel langer schijnt, je gedachten snéllen voorbij. Ja, eigenaardig is dat! meende nu ook Dolf die bekoring die er uitgaat van de laatste tien, vijf minuten.... ik geloof niet dat er veel menschen zijn die zich daaraan weten te onttrekken, en ik denk ook niet dat er die laatste minuten van het jaar ehveel gesproken zal wordenIeder is te veel door z'n eigen gedachten in beslag geno men. - Vanzelfsprekend! vond Nel je hebt altijd wel iets te overdenken, zoo'n Oudejaars avond, en je wilt toeh ook wel even, héél even. in gedachten vertoeven bij anderen, die je lief zijnnaasten soms. die niet dit groot- sche moment met je kunnen deelen. 't Hoeft daarom nog niet altijd met weemoed te zijn.. maar zooals jullie nu bijvoorbeeld.... ik ben overtuigd, dat je straks allebei, als het op slag van twaalven is met je gedachten bij Dolly zit. endat is ook logisch natuurlijk.. Belt ze nog op? informeerde Hans dan. Dolf aankijkend. Vanzelfsprekend! verklaarde deze maar het wordt altijd pas tegen half één, als de ergste drukte voorbij is, want juist die mi nuten om en bij twaalf zijn voor haar het allerdrukst. Dolly was de twintigjarige dochter van Gerry en Dolf en als telefoniste werkzaam aan de telefooncentrale. Evenals verleden jaar echter, had ze ook nü het ongeluk gehad, met Oudejaarsavond „dienst" te moeten doen, maar natuurlij":, zoodra de eerste drukte voorbij was. zou ze haar ouders verrassen met het gebruikelijke telefoontje.... Zóó! annonceerde Gerry, terwijl ze haai schortje afdeed en vluchtig even over haai kuif streek zoo. dat is klaar! Willen we maar vast gaan zitten, ja? Ik hoop dat 't jullie straks zal smaken. En ik heb nog een lekkere flesch wijn! vulde Dolf aan die zal ik vast openmaken! Ja. kerel! wendde hij zich dan tot Hans vroeger was 't champagne op zoo'n avond, maar de tijden Hij voleindigde z'n zin niet, maar Hans viel hem snel in de rede: Och watdaar zit het 'm niet in! En, prees hij dan kijkend naar de heerlijkheden op tafel medunktGer heeft er weer alle eer van, hoor! Nou, wat zullen we smullen! meende ook Nel, en, terwijl ze handig met haar vork een uitje van de schaal prikte: Mag wel, hè? Ger lachte, maar Hans zei: M'n vrouw kan weer niet wachten, hoor! - Nou, meende ook Dolf met zóóveel heerlijkheden voor je neus is het een heele toer om niet direct te beginnen. Je bent vroeg, dit keer vrouw. Gerry knikte, wierp een vluchtigen blik op de pendule, die tien minuten voor twaalf wees. Nou, sprak ze dan nog maar een mi nuut of tien, dan mag je aanvallen. Je zult toch niet rammelen van den honger, denk ik. - Nee, vond Hans hier maar gék is dat toch, hè? Ondanks het feit, dat je nagenoeg den geheelen avond eet, ja, waar of niet? oliebollen, beignets, koek, gebak... ondanks dat dan, lust je om twaalf uur alweer een stevig soupertje. - Juist! meende ook Gerry juist, omdat je den heelen avond niets dan zoet proeft, énkel maar zoet, daarom wil je dan juist eens wat anders, wat pittigers Kijk, onderbrak ze dan plotseling zich zelf nu krijg ik het weerdat idee, of die laatste minuten gewoonweg ómkruipen! Als je nagaat, toen ik begon te dekken, was 't half twaalf en nü is 't pas tien voor twaalf dus dat scheelt maar twintig minuten, maar als je mij nu zou vragen, hoe lang zitten we nu al zoowel, dat zou ik onmiddellijk zeggen, een drie kwartier zeker! Zinsbedrog! meende Hans gedecideerd. Ja, natuurlijk! vond ook Gerry dat weet ik wel, maar let nu eens oplaten we eens héél stil zijn, dan is het net, of je het jaar vóelt scheiden In gedachten zaten ze eenige oogenblikken bij elkaardan, luid en heftig door de stilte, ratelde plots de telefoon. Haastig stond Dolf op, wenkte z'n vrouw. Dat zal Dolly zijn. denk ikze is vroeg dit jaar! en vlug nam hij den hoorn af. Hallo, jaben jij 't kind? Dank je jaen 't zelfde hoorheel, héél veel geluk. Dolkom je morgen thuis? Fijn ja goed, om hoe laat?mooi. Je bent vroeg dit jaar met je wenschenwat?w-wat? wat zeg jehalf éénnéé Nerveus haalde Dolf z'n horloge te voor schijn, keek dan met een verschrikt gezicht naar z'n gasten. Ook Hans raadpleegde z'n klokje. Het stond ophalf één! Ja, kindging Dolf verder wacht nog evenhier is moeder nog.daag tot morgen, hoor Dan. met een verbluft gezicht, legde hij z'n oor tegen de pendule en luisterde.. De klok was oo tien voor twaalf stil blijven staan meer stukken kromme, uitgeholde elzen, of wilgentakken, die door middel van biezen banden aan elkaar gevoegd werden. Tegen woordig maakt men hem ook wel van metaal. Bij voorkeur wordt hij boven een put gebla zen waardoor het geluid versterkt wordt. De bedoeling, welke er eertijds aan ten grondslag gelegenheeft, was, veel lawaai te maken ten einde daardoor de booze geesten uit de lucht te verdrijven. Vooral tijdens den Kerstnacht ook dit jaar werd dit Hollandsche jodelen weer veel gehoord. In Ootmarsum kent men op Sint Sylvester ook nog een ander gebruik. De nachtwacht trekt er nog rond, en zoo dra de 12 slagen van den torenklok zich hebben doen hooren, komt een menigte bijeen met de nachtwacht in haar midden. Deze heft een lied aan en het volk zingt mee. Daarna trekt de stoet, met den nachtwacht aan het hoofd, door de straten, om op deze wijze de burgerij bij de intrede van het Nieuwe Jaar een heilwensch te brengen. Klokluiden in Schildwolde. Een oeroud gebruik in het noorden van ons land, is het luiden van de twee klokken van den van 1289 dateerenden juffertoren te Schildwolde in Groningen, in den Oudejaars nacht. In de vorige eeuw heeft dit gebruik meermalen tot allerlei ergelijke baldadig heden geleid, doch tegenwoordig geschiedt het in „pais en vree". Men kan in dit klok luiden twee gevoelens ontwaren: zelfinkeer en jeugdige overmoed. Immers de angst om door weemoedige gedachten op dezen avond overmand te worden, doet de mensch, en ze ker den jeugdige, naar een uitweg zoeken. Ook het gebruik tc Schildwolde bestaat reeds eeuwen Elk jaar wordt het nog in stand gehouden. In Kodijk (N.-H.) bestaat nog het gebruik cat in den nieuwjaarsnacht de plaatsvervan ger van St.-Nico'aas „de gouden engel" rondgaat, oni de jeugd wat lekkers te rijden. Het schieten in den nacht. Het schieten in den nieuwjaarsnacht, op vele plaatsen van ons land nog in zwang (vooral in het Zuiden), staat in verband met het vruchtbaarheidsbegrip. In Deventer bv. wordt nog „van het olde in 't nije gescho ten" of wel, men „schieët het olde uut". Ook in vele plaatsen in den Achterhoek komt het voor. In sommige streken schoot men eertijds door de vruchtboomen, opdat deze beter zouden dragen. Een oud plaatje vertoont bv. nog het volgende: Er wordt daar met drie ganzeroeren geschoten in de vruchtboomen en de eigenaar van den boomgaard staat er bij met kan en beker om de nieuwjaars schieters met een goeden dronk te beloonen, waarbij hij echter nimmer vergeet, ook iets van het kostelijke vocht tegen den vrucht boomstam uit te storten. Deze eigenaardige handelingen wijzen er duidelijk op, dat in het schieten meer te zien is, dan een enkele vreugdegroet Tegenwoordig valt het schieten echter al leen nog maar als vreugdeteeken te beschou wen, evenals het z.g. „sleutelschieten" in Den Briel. Mogen deze schoten ditmaal bedoeld zijn voor betere tijden mogen ze de sombere dagen van 1934, die achter ons liggen, voor goed la ten verdwijnen! MAABLEM Noord, TEL. 1«7»« Berekent thans nog voor een geheel mof garantie Pijnloos trekken inbegrepen. Plaatje met 1 Kunittand. f 3. Iedere Tand meer f 1.75 Porcelein of Zilvervulling f 3 Goudvulling vanaff 9 Goudkroon vanaf 115. 22 karaats goud Ptynloos trekken van Tand of Kies f 1.30 Mondonderzoek kosteloos Spreekuren alle werkdagen vam 9-12 en tui 1-4 nar Zaterdags van 9-12 «ar AVOND SPREEKUUR Diudac, Woeaedaf en Dooderdag 7-9 nar. BESLIST PIJNL00ZE BEHANDELING doorN.d.r..ndsChT{|n(jarts (Adv. Ingez. Med.) AGENDA Heden: MAANDAG 31 DECEMBER Luxor Sound Theater: „Spion nummer 13". Doorloopende voorstelling van 7 uur af. Ma- tinée 2.30 uur. Cinema Palace: „Een Meinacht in Weenen" Op het tooneel: de Nederlandsche filmster Suzi Klein. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: Esther de BoerVan Rijk in „Op hoop van zegen". Op het tooneel 6 Readyngs, acrob. Cyclisten. 2.30, 7 en 9.15 u. DINSDAG 1 JANUARI Schouwburg Jansweg: Ensemble De Boer-v. Rijk: „Betje". 8.15 uur. Stadsschouwburg: Revue „Gaat dat zien", 8 uur. Stadsschouwburg: KIndermatinée. 2 uur. Bioscoopvoorstellingen des middags en des avonds. WOENSDAG 2 JANUARI Schouwburg Jansweg: Ensemble De Boer-v. Rijk: „Betje". 8.15 uur. Stadsschouwburg: Tooneelgroep „Het Mas ker". „Belachelijke Hoofsche Juffers" en „Dok ter tegen wil en dank". 8.15 uur. Bioscoopvoorstellingen d»* en avonds.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1934 | | pagina 12