en Genève.
H. O. V.
Indrukken uit het Saargebied.
ZATERDAG 12 JANUARI '1935
H A A R C E M'S D A G B ti A D
11'
Psychologische
verschillen tusschen Franschen en Engelschen.
Flora 1935 Heemstede.
prof. GEORG BERNHARD.
De volken van Europa hebben een zucht
van verlichting geslaakt als bevrijd van een
centenaarslast, toen ze kort na elkander de
belangrijke besluiten van den Volkenbonds
raad over het Saarplebisciet en het conflict
joegoslavië-Hongarije vernamen. In de oogen-
blikken van dramatische spanning die daar
aan voorafgingen had men getwijfeld aan de
mogelijkheid van een vergelijk. In beide ge
vallen schenen de tegengestelde opvattingen,
vooral van Frankrijk en Engeland, onoverko
melijke hindernissen te beteekenen. En in
beide gevallen viel de beslissing door toegeven
van Engeland. Die concessies kwamen als een
verrassing, omdat ze bijna den indruk maak
ten van het laten varen van gedurende langen
tijd verdedigde principes.
In de geschiedenis der laatste twintig jaar
was het niet de eerste maal (en het zal ook
zeker niet de laatste maal geweest zijn) dat
zich een afgrond tusschen de meening van
het volk en de regeeringsopinie in Engeland
eenerzijds en in Frankrijk anderzijds scheen
voor te doen. In dergelijke gevallen komen
noch de persstemmen in beide landen over
een, noch is een overeenkomst merkbaar tus-
schen de redevoeringen in de volksvertegen
woordigingen in Parijs of Londen. Dan maakt
de uitwisseling van vriendelijkheden over en
weer dikwerf den indruk, alsof oude vrienden
er moeite voor doen om de steeds groeiende
onderlinge vervreemding niet te zeer aan de
buitenwereld te laten merken.
Op een dergelijken indruk heeft Duitsch-
land nog enkele dagen voor het uitbreken
i van den wereldoorlog de hoop op Engeland's
neutraliteit gegrond. En de Duitsche politiek
van na den oorlog heeft zich tot nu toe steeds
weer laten verleiden om vérstrekkende poli
tieke combinaties op schijnbaar principieele
meeningsverschillen tusschen Engeland en
Frankrijk te baseeren. Elke maal nog heeft
een zoodanige politiek de politieke strategen
zeer ontgoocheld. Ze zagen zich steeds weer
onvermoed geplaatst voor een Engelsch-
I Fransch eenheidsfront. Die teleurstelling uitte
zich iederen keer in bittere verwijten tegen
Engeland's zoogenaamde onbetrouwbaarheid.
In werkelijkheid waren meer op hun plaats
geweest zelfverwijten van hen, die nooit
ernstig rekening gehouden hebben met de
nauwverbonden belangen van Engeland en
Frankrijk en tevens met de bizondere psycho-
I logische verschillen tusschen Engelschen en
Franschen.
De Bijbel verhaalt ons van den bouw van
den toren van Babel, waarbij God als straf
een spraakverwarring oplegde, die sindsdien
de menschen in volken scheidt, die verschil
lende talen spreken.
Als het echter alleen de talen waren, die de
verstandhouding tusschen de volken bemoei-
I lijkten, dan zou deze hinderpaal althans voor
de voornaamste Europeesche cultuurvolkeren
gemakkelijk uit den weg te ruimen zijn. Want
de taal komt pas op de tweede plaats. Ze is
de vorm van uitdrukking van gedachten. Wie
een vreemde taal leert heeft daarmee nog
lang niet den sleutel tot de ziel van het
vreemde volk gevonden. Hoogstens zal het
hem makkelijker vallen in te zien hoe ont
zaglijk uiteenloopend de mentaliteiten der an
dere volkeren zijn, dan hij, die niet eens iets
van de taal kent.
Men zegt, dat tegenwoordig de oceanen
zelfs de volkeren niet meer scheiden, maar
i juist verbinden. Het Kanaal, dat tusschen het
Continent en de Britsche eilanden ligt, is
slechts enkele kilometers breed, In de ver
houding van Engeland tot Frankrijk zijn oor
logen en veroveringen met zeer vriendschap-
pelijken omgang afgewisseld. Nooit, sinds
eeuwen al niet, zijn deze beide volken zonder
deze wisselende belangstelling voor elkaar ge
weest. En toch kan men zich nauwelijks groo-
ter verschil tusschen twee naties voorstellen,
dan dat tusschen het volk der Britsche Eilan
den en de bewoners van Frankrijk, ofschoon
elk week-encl geregeld stroomen Engelschen
naar Parijs gaan en ieder seizoen nog altijd
ondanks de crisis tallooze Engelsche toeristen
de Cóte d'Azur bevolken.
Het Fransche volk is de trouwe bewaarder
van de Latijnsche erfenis, zijn uitgesproken
neiging voor vormen is de uitdrukking voor
een harmonie in hun denken, die berust op
grondbeginselen en hun verdere ontwikke
ling.
De Fransche politiek is opgebouwd op de
ideeën uit de groote revolutie, waarin cle for
muleeringen van de door de wijsgeeren voor
bereide geestelijke revolutie tot politieke prak
tijk werden. De Franschman houdt ervan de
toekomst van te voren te berekenen. Hij kan
niet leven noch in het particuliere noch in het
openbare leven, zonder den weg, dien hij wil
gaan. uit te stippelen. Het verlangen naar
veiligheid is bij hem niet bijv. het angstge
voel van een bekrompen geest, doch de wensch
zich van te voren verantwoording op te leg
gen. Hij weet heel goed, dat deze toekomst
berekeningen lang niet altijd uitkomen. Hij
verliest zijn kalmte niet, als het op iets anders
uitdraait. Integendeel, hij is een handig en
onversaagd improvisator. Hij experimenteert
tot hij het juiste gevonden heeft. Maar hij
wil niet alles op het toeval laten aankomen.
Als hij eenmaal iets met dit zoeken heeft ver
kregen. dan houdt hij daar taai aan vast. Hij
is conservatief en verandert niet graag. Maal
ais hij wijzigingen noodzakelijk acht, dan wij
zigt hij ook grondig. Zonder een dergelijke
uitdrukkelijke formeele wijziging blijft voor
hem het oude reglement gelden, dat niet mag
worden verkracht.
Dit conservatisme maakt oogenschijnlijk
den Franschman gelijk aan den Engelschman.
En toch bestaat het groote onderscheid, dat
Engeland in al zijn instituten en de Engelsch
man in zijn heele denken particulier, in
het zakelijke en in de politiek den vorm
steeds tot omhulsel voor nieuwen inhoud
maakt. Voor hem is de vorm in tegenstel
ling met den Franschman slechts de uit
drukking van religieus ontzag voor de traditie.
Die ontspruit niet aan de liefde voor princi
pes. Theorieën, denkbeelden in het algemeen,
abstract denken zijn bezigheden voor den
Zondagmiddag en de vacanties, waaraan groo
te Britsche staatslieden zich hartstochtelijk
hebben overgegeven, die zij ook wel in hun re
devoeringen lieten doorschemeren, maar die zij
op hun politieke handelingen niet toepasten.
Een volk. dat groote deelen van de wereld be-
heerscht, dat met menschen van de uiteen-
loopendste rassen, klem-, geloof en tempera
ment in de nauwste aanraking gekomen is, in
welks reusachtig imperium iederen dag iets
onvoorziens gebeurt, geeft het spoedig op
de ontzaggelijke veelheid van op dat volk toe
komende verschijnsels op een wereldbeschou-
Tv'enden noemer te plaatsen.
Daarom moet het wel, dat Franschen en'
Engelschen steeds van elkaar verwijderd wor
den, als zij probeeren met elkaar te discussiee
ren. Daarom voelt de Engelschman zich on
behaaglijk, als hij zich voor langen tijd moet
binden volgens vaste normen op grond van
geformuleerde artikelen. Hij begrijpt den
Franschen zekerheidseisch voor den langen
termijn niet. Onder de Engelesche politici van
de laatste eeuw zijn twee uitzonderingen aan
te wijzen: Benjamin Disraeli, die van zijn
Joodsche voorouders fantasie en speculatief
begrip had gekregen, en Edward.de Zevende,
wiens grootsche en vérziende Bondspolitiek
de filosophische erfenis van de Duitsche Ko-
burgers was. In het algemeen echter zal Enge
land nooit besluiten nemen op grond van
theoretische overwegingen en zich nooit op
langen termijn binden. Maar het zal, voor ur
gente gevallen geplaatst, snel en knap beslis
sen.
Dat deed het ook in Genève. Engeland heeft
bij vroegere onderhandelingen afwijzend ge
staan tegenover een Volkenbondsleger en elke
deelneming aan internationale legermachten.
En desondanks heeft het besloten met andere
landen gemeenschappelijk troepen naar het
Saargebied te zenden. Niets zou onjuister zijn
dan dit besluit als principieel te beschouwen.
De Engelschen zouden zeer verbaasd zijn, als
men hun besluit als het begin van hun be
keering tot de gedachte van een Volkenbonds
leger zou opvatten. En ze zouden ongetwij
feld koel weigeren, als men hen eventueel met
een beroep op het principe tot herhalingen
wilde brengen.
Daarentegen hebben de Engelschen door
hun medewerking tot oplossing van het Saar-
vraagstuk en hun hulp bij het in orde brengen
van het conflict Joegoslavië-Hongarije bewe
zen, dat ze levensbelangen hebben bij de in
standhouding van den Europeeschen vrede.
Voorts, dat zij duidelijk inzien, dat een nauwe
samenwerking tusschen Frankrijk en Enge
land noodig is ter bereiking van dit doel.
Frankrijk zal daarom Engeland steeds aan
haar zijde vinden, als de omstandigheden dat
eischen. Politiek gesproken beteekent het
Kanaal juist een nauwe band tusschen Fran
schen en Engelschen. Maar alle theoretische
overwegingten en elke bespreking tusschen bei
de volken over abstracte denkbeelden zullen
steeds opnieuw in plaats van naar Genève,
naar Babel leiden.
(Nadruk verboden)
Een millioen uit het zuivelpotje
Uitkeering zal binnenkort plaats hebben.
Reeds in Augustus 1934 werd door den tegen-
woordigen minister van Economische Zaken
in verband met een toezegging van zijn ambts
voorganger beslist, dat uit de totale opbrengst
der extra heffing op den uitvoer van zuivel
producten een bedrag van f 1.000.000 direct
aan producenten der desbetreffende producten
zou worden uitgekeerd. Thans zal binnenkort/
nu door het Crisis Zuivelbureau aan 'den mi
nister gerichte voorstellen betreffende" de ver
deeling der gelden door dezen zijn goedge
keurd, een aanvang worden gemaakt met de
uitkeering van een totaal bedrag ad f 1.000.000
aan de producenten van boter en kaas. Voor
de producenten van deze artikelen zal resp. ter-
beschikking worden gesteld f 605,766.31 en
f 394,233,69 behoudens een geringe verminde
ring voor de aan de verdeeling verbonden
kosten.
Muziekkoepel op het weidëterrein van de
Flora Heemstede 1935.
Grijze luchten drukken op de wereld, en leg
gen een naargeestigen sluier over alles. En
die grauwheid van de wolkenlaag wordt voort
gezet door de sombere bosschen daaronder en
verder door de aarde, die troosteloos ligt onder
het gure winterweer-.
Grauw is alles, de wolken, de kale boomen
de gebouwen van Flora in Heemstede, de
grond, de struiken, die door grijze lappen of
rietmatten zijn afgedekt, het water zelfs, waar
de soms snijdende wind in oplichtende rim
pels over rolt. De witte ballonnen op de licht-
zuilen, die over het terrein verspreid staan,
steken onwaarschijnlijk fel af tegen den som
beren achtergrond en vallen op, omdat ze
het eenige lichte zijn op dezen dag.
De klop van den hamer, het geluid van de
zaag, de bons van vallende of stootende bal
ken klinken van verschillende afstanden en
doffer naarmate ze van verder weg komen tot
den toeschouwer door. De meeste gebouwen,
die op het tentoonstellingsterrein zijn gepro
jecteerd, staan reeds overeind: het Bloemen-,
paleis, het groote gebogen huis rechts achter
op het terrein met de beide zij paviljoens, is
opgetrokken, het lage lange gebouw strekt
zich reeds langs den Noordkant uit, het res
taurant daarvoor staat er al, en de gebouw
tjes langs de Vrijheidsdreef zijn verrezen.
Midden op het terrein steekt nog wat hol de
muziektent op uit het vrije veld. in het mid
den waarvan ze is opgericht. Maar aan het in
wendige van alles moet nog veel gedaan wor
den. en men is dan ook ijverig bezig aan de
voltooiing.
Overal op het terrein wordt gewerkt. Hier
wordt aan den grond gearbeid, ginds meet
men hekken opleiders weer worden steenen
versjouwd, Wat in den grond moest, is al op
de bestemde plaats en tijd daar gekomen, om
in het voorjaar, over enkele maanden nog
maar. op te duiken en een bloemenweelde te
toonen in een quantiteit en qualiteit, zooals
nog zeider. werd getoond
En die teere pracht zal des te schooner zijn
en schitterender afsteken, nu de grijze luchten
de wereld in een naargeestige sfeer gebracht
hebben
Minder gedelegeerden bij den
Volksraad?
Wetsontwerp ingediend.
De regeering heeft een wetsontwerp in
gediend tot wijziging van de Indische staats
regeling. De strekking er van is het aantal
leden van het college van gedelegeerden uit
den Volksraad terug te brengen tot 15 leden,
wier voorzitter is de voorzitter van den
Volksraad. De regeling waarborgt, dat de
overeenstemmende wil van elk viertal volks
raadsleden leidt tot dienovereenkomstige ver
vulling van een plaats in het college van
gedelegeerden.
De voorgestelde maatregel zal een besparing
van ongeveer ƒ80.000 'sjaars opbrengen.
DEURWAARDERS DOOR RIJKSVELD
WACHTERS VERVANGEN?
Naar de Tel. verneemt wordt op het departe
ment van Justitie de mogelijkheid overwogen
om in de toekomst in strafzaken de deur
waarders door rijksveldwachters te vervangen.
Onze Gemeenteraad.
Mevr. Hoekstra treedt als raadslid af.
Vroeger ver
meldden wij,
dat de heer
p. J. M. van
Tetering naar
hij ons mede
gedeeld had,
zich bij de
aanstaande
verkiezingen
niet meer als
raadslid be
schikbaar zw#
stellen. Thans
vernemen wij,
dat de heer
van Tetering
op zijn aan
vankelijk voor
nemen is te
ruggekomen.
Indertijd' be
richtten wij
reeds dat ook
de heer M. L.
A. Klein zal
moeten aftreden als de wettelijke bepaling
die in voorbereiding is wordt aangenomen,
dat gesalarieerde bestuurders van vakver-
eenigingen van overheidspersoneel geen zit
ting mogen nemen in Raad, Staten en Kamer.
Ook de heer Posthumus verkeert in dit gevaL
Wij vernemen thans, dat mevr. J. A. Hoekstra-
Zethof. lid der R. K. Raadsfractie, een nieuwe
candidatuur voor den gemeenteraad niet zal
aanvaarden.
Mevr. Hoekstra-Zethof
BELEEDIGINGSAFFAIRE NOG NIET TEN
EINDE.
De Officier van Justitie te Zutphen is in
hooaer beroep gegaan van het vrijsprekend
vonnis van den politierechter te Zutphen gewe
zen tegen den slager H. T. Roelofsen te Rot
terdam. R. had terecht gestaan wegens belee-
diging van de Tweede Kamer, welke beleedi-
glng door hem zou zijn geuit in een openbare
vergadering te Colmschate, gemeente Diepen
veen.
(Zie ook pag". 8.)
MUZIEK.
Hoofdterrein met Bloemenpaleis gezien van den 16 Meter hoogen wereldbol-
lichtzuil der Bloemententoonstelling-Flora te Heemstede.
Een Saarlander
geeft zijn inzicht over de situatie.
(Van onzen specialen correspondent).
Saarbrücken, 11 Januari.
Gisteravond had ik een langdurig onderhoud
met een geboren en getogen Saarlander, die
de geheele tragedie van zijn land van het be
gin tot het eind heeft meegeleefd. Hij is van
huis uit rechtsgeleerde, maar heeft zich na
den oorlog in den handel begeven. Het is een
man van over de zestig, rijk aan levenserva
ring en van een bezonnen oordeel. Hij weigerde
mij te zeggen in welke richting hij zelf zijn
stem bepaald heeft, omdat, wat hij mij
wenschte mede te deelen, in geen verband met
beperkte politiek staat. Er zijn n.l. tal van
kwesties welke in den hartstocht van den strijd
vergeten worden en die men toch niet ver
geten mag.
Er heerschit, aldus mijn zegsman, zooveel
verbittering en dus ook zooveel misverstand,
dat het onmogelijk wordt zich een indruk van
den waren toestand te scheppen zonder van te
voren het teri-ein te zuiveren.
Om te beginnen moet men in het buiten
land duidelijk verstaan dat men een waar
achtige, eerlijke en innig vaderlandlievende
Duitscher kan zijn, maar toch voor den sta
tus quo stemmen.
Ik heb onder mijn vrienden, die ik door en
door ken en vertrouw, er enkele die met
enthousiasme voor den terugkeer naar Duitsch
land stemmen, en andere die hun best doen
voor het behoud van den huldigen toestand.
In die beide groepen bevinden zich eerbied
waardige mannen, die allen de overtuiging
hebben dat zij door te handelen, zooals zij
doen, de Dui'sche belangen hot beste dienen.
Men moet ook vooral niet gelooven, dat de
voorstanders van den status quo uitsluitend
onder de linksche politieke groepen gezocht
moeten worden.
Ik ken uiterst conservatieve oude Duiit-
schers, die Zondag voor den status quo zullen
stemmen. In den loop van de laatste maanden
is meer en meer gebleken dat deze stemming
niet gaat tusschen voor en tegen Duitschland,
maar tusschen het voor en tegen het thans in
Duitschland heerschende stelsel. Ging het voor
of tegen Duitschland, dan zou eigenlijk een
stemming onnoodig zijn. Er bestaat geen nor
male Saarlander, die den terugkeer tot het
vaderland niet vurig wenscht. Wij verschillen
alleen van meening over het tijdstip der her-
eeniging. Het gaat dus tusschen dadelijk of
later, dat wil zeggen wanneer er in Duitsch
land zelf wijzigingen hebben plaats gevonden.
Het komt wel eens in de propaganda te pas
om te beweren, dat, wanneer de status quo
gehandhaafd wordt, terugkeer naar Duitsch
land voor goed uitgesloten is. Mijn waarheids
zin gebiedt mij, geheel afgezien van de vraag
of ik den status quo al of niet wensch, te wij
zen op de onjuistheid van dergelijke bewerin
gen. Indien de status quo zou blijven, wordt
volgens de bestaande bepalingen de Saar ont
trokken aan 't thans bestaande internationale
regeeringssysteem, en aan de volledige souve
reiniteit van den Volkenbond onderworpen.
Deze heeft vastgesteld dat zij over de souve-
reiniteit zou beschikken: „in overeenstemming
met de beginselen op de basis waarvan die
souvereiniteit aan den bond werd toever
trouwd". Hetgeen in minder diplomatieke ter
men wil zeggen, dat een souvereiniteit, welke
door een volksstemming verleend is, ook door
een volksstemming weer opgeheven kan wor
den. In verband hiermee moet ik nog wijzen
op een recente circulaire van minister Laval,
waarin uitdrukkelijk verklaard wordt dat
Frankrijk zich nimmer tegen een tweede volks
stemming zal verzetten.
Ik vroeg mijn zegsman hoe hij, en hoe men
hier in het algemeen tegenover Frankrijk
staat.
Alvorens u hierop te antwoorden, moet
ik, teneinde een juiste atmosfeer te scheppen,
nogmaals uitdrukkelijk vaststellen, dat ik met
hart en ziel een Duitscher ben, dat ik Duitsch
ben, Duitsch voel en de Duitsche belangen
mij voor alles ter harte gaan. Maar dit be
hoeft mij niet te beletten om zoo objectief
mogelijk mijn meening samen te vatten. Vlak
na den oorlog heeft Frankrijk zich hier vrij
wel iedereen tegen gemaakt toen namelijk dat
land bij de onderhandelingen te Versailles
geen middel onbeproefd liet om ons Saarge
bied te annexeeren. Hierover bestond reeds
'n geheime overeenkomst met den Tsaar. Men
beriep zich op scheeve interpretaties van his
torische feiten. Saarlouis en Landau waren
onder Lodewijk XIV in Fransche handen.
Saarbrücken had zich in 1792 vrijwillig bij de
zegevierende Fransche revolutie gevoegd.
Hierop baseerde André Tardieu een rapport
dat hier een storm van verontwaardiging
deed opgaan en waarin hij sprak van: ..het
hartstochtelijk verlangen van de Saarlanders
om met Frankrijk vereenigd te worden."
Gelukkig waren Wilson en Lloyd George
niet van plan om aan deze dwaze wenschen
tee te geven. De laatste verklaarde, dat hij
er nooit in toe zou willen stemmen een nieuw
Elzas-Lotharingen te scheppen. Clémenceau
en Tardieu zijn nog herhaaldelijk op de
kwestie teruggekomen en steeds brachten zij
andere absurditeiten aan. Zoo beweerde de
laatste in een van zijn nota's, dat het Saar
gebied Fransche grond was, en dat de Duït-
schers er pas later binnengetrokken waren en
hij voegde daaraan toe: „dit land is Fransch
geweest en dit alleen reeds rechtvaardigt de
veronderstelling, dat het niet ongaarne
Fransch zal worden."
Ik behoef u niet te vertellen, dat zulke vol
komen ongegronde beweringen veel kwaad
bloed gezet hebben en ik hoorde indertijd
tot hen, die de heftigste ant-i-Fransche propa
ganda voerden. Maar al spoedig kwam men
in Parijs tot bezinning en nadat het thans' ten
einde loopende regiem geschapen was. heeft
Frankrijk zich op een uiterst kiesche wijze en
zoo weinig als dat maar mogelijk was. met
ons Saargebied bemoeid. De handelsbetrek
kingen waren echter levendig. In de jaren
'32 en '33 ging 60 procent van onzen uitvoer
naar Frankrijk en slechts 26 naar Duitsch
land. Dank zij deze situatie is de crisis zoo
niet ongemerkt, dan toch zonder ernstige
schade aan te brengen, aan ons land voorbij
gegaan. De domaniale mijnen in het Saarge
bied. welke bij wijze van oorlogsschadever
goeding aan Frankrijk in exploitatie gegeven
zijn, bevinden zich in een uitnemenden staat.
Dit moet in het bijzonder gesignaleerd wor
den.
Het feit, dat men van tevoren wist slechts
15 jaar over de mijnen te kunnen beschikken,
zou zeer goed aanleiding hebben kunnen
geven tot zoogenaamden roofbouw. Integen
deel, de Fransche mijndirectie heeft de tech
nische installaties volgens de nieuwste vin
dingen en de modernste eischen aangebracht
en zoowel de hoeveelheid als de kwaliteit van
de productie opgevoerd. Toen in 1919 de mij
nen overgenomen werden, brachten zij 9 mil
lioen ton steenkool op, in 1924 14 millioen ton.
Bijzondere aandacht werd besteed aan de
veiligheid van de mijnwerkers en aan hun
sociaal welzijn. Frankrijk heeft zich in dezen
verkiezingsstrijd vrijwel van iedere propa
ganda onthouden. Ik had gelegenheid om in
de laatste jaren in verbinding te treden met
verschillende -eiding gevende Fransche poli
tici. Het annexatie-denkbeeld van Tardieu
wekt nog slechts verontwaardiging wanneer
men er aan terugdenkt. De Franschen maken
geen propaganda, ten eerste omdat zij wisten,
dat het toch niets geven zou, maar ook om
dat zij een vereeniging van de Saar met
Frankrijk zelf niet verlangen. Vandaar dus.
dat in dezen ganschen verkiezingsstrijd Frank
rijk vrijwel buiten bespreking blijft. Door
deze verstandige houding van de tegenwoor
dige machthebbers te Parijs zijn de dwaas
heden van 1918 en 1919 weer een beetje goed
gemaakt. Maar vergeten heeft men ze hier
niet en vergeten zal men ze hier nooit."
Nog een enkel woord Er zijn onder mijn
landgenooten velen, die denken, dat de uit
slag van de stemming over het lot van de Saai-
definitief beslist. Deze meening heb ik ook in
het buitenland aangetroffen. Ik behoef u niet
te zeggen, dat ze onjuist is.
J. GRESHOFF.
Buitengewoon Concert
Buitengewoon was het H. O. V. concert van
Vrijdagavond in alle opzichten: wat het pro
gramma, wait de medewerkenden, wat de op
komst van liet publiek betreft. Programma:
Beethoven's Vioolconcert en Negende Sym-
plionie. Medewerkenden: het koor van De
Stem des Volks en vijf solisten. Opkomst van
!t publiek enorm.
Wat geen Weener avonden, geen Salomon-
inleidin-gen of wat dan ook hebben kunnen
bewerkstelligen, heeft Beethoven bewerkstel
ligd: een grooten toeloop. Het is misschien
spijtig voor sommige hypermodern-gcoriën-
teerden, maar het is zoo. En als dezen „hun
-anden stomp willen knagen op 't heilige ge-
beent" zij hun dit genoegen gegund.
Over de uitgevoerde werken behoef ik niet
te schrijven; wèl over de uitvoering. Die heeft
veelszins verrast. Verrasend was het spel van
den concertmeester der Arnhemsche Orkest-
vereeniging Rudolf Bergmann, die den door
ongesteldheid verhinderden solist Hendrik
Rijnbergen op 't laatste oogenblik had willen
vervangen en ons van de solovioolpartij in
Beethoven's Concert- een uiterst geacheveerde
vertolking schonk. Zij was anders dan we ge
wend zijn te hooren: objectiever, minder ver
innerlijkt, meer op het virtuoze gericht, maar
zij toonde ons den meester op het instrument
en vermeed excessen; men kon ze dus gaarne
aanvaarden en er bij genieten, al was het ver
band tusschen solo- en orkestpartij niet- altijd
even hecht. Dit was te verontschuldigen, wijl
van veel gezamenlijke voorbereiding geen
sprake heeft kunnen zijn.
Met- groot genoegen zagen we Frits Schuur
man weer op zijn plaats als dirigent, ditmaal
in het Z. en V. gestoelte, want een machtig
koor vulde de podiumruimte die het orkest on
bezet liet. Dat koor De Stem des Volks
door zijn eigen dirigent Antoon Krelage ge
schoold, heeft in de Negende Symphonie zóó
gezongen dat ieder er verbaasd over was. Het
werd de tweede verrassing van den avond. Zóó
paraat, geestdriftig, begrijpend en schijnbaar
moeiteloos hebben we zelden een koor de be
ruchte taak. die de Negende oplegt, hooien
volbrengen. Er was geen oogenblik van weife
ling, geen oogenblik dat de sopranen in de
extreem-hooge liggingen den schoonen. be
schaafden klank verloren, kortom: het ging
uitmuntend! En het was vanzelfsprekend en
sympathiek dat de bescheiden wegbereider van
dit resultaat, Antoon Krelage, na afloop op het
podium genoodigd en daar warm gehuldigd
werd.
Nog een verrassing kwam van de zijde van
het solokwartet. Men kon, gezien de samen
stelling uit de dames To van der Sluys en
Annie Woud en de heeren Marcus Plooyer en
Louis Bogtman niet anders dan goeds er van
verwachten, maar dat zij een zóó volmaakt
homogeen en superieur ensemble vormden zal
wel aller verwachtingen overtroffen hebben.
Individueel verraste eerst de bariton Bogt-
mann met zijn oproep, die vol hoogheid en
overtuigende kracht, sonoor en voornaam
klonk en den hoorder terstond imponeerde, la
ter de in alle registers welluidende tenorsolo
van Plooyer. De engelreine sopraan van To van
der Sluys blonk bij wijlen in helderen glans
boven al het andere uit en het warme altge
luid van Annie Woud completeerde de genie
tingen die de vocale solisten schonken.
In 't, orkest klopte niet alles even precies bij
de uitvoering der eerste drie deelen. Maar hoe
zou 't anders kunnen? De Negende biedt onge
wone moeilijkheden voor dirigent en orkest;
wekenlange studie zou noodig zijn om die ge
heel te overwinnen en daarvoor ontbreekt het
ons orkest aan beschikbaren tijd. Wat bereikt
werd was toch eerbiedwaardig en het is goed
dat zeer velen getoond hebben te beseffen dat
ons orkest een cultureelen factor voor Haar
lem vertegenwoordigt, dien we nog niet gaarne
zouden missen. Als dat besef levendig blijft, ge
hoeven we, trots de in den gemeenteraad ge
vallen beslissing, niet aan het voortbestaan
van ons orkest te twijfelen.
Namens het Ontspanningscomité voor Wcrk-
looze werd. als dank voor de toegankelijk
gestelde groote repetitie, aan Frits Schuurman
en Antoon Krelage elk een bloemstuk aange
boden. Het was een verdiende huldiging. De
bijval van het auditorium duurde minuten
lang; die was niet minder verdiend!
K. DE JONG.