en Genève. H. O. V. Indrukken uit het Saargebied. ZATERDAG 12 JANUARI '1935 H A A R C E M'S D A G B ti A D 11' Psychologische verschillen tusschen Franschen en Engelschen. Flora 1935 Heemstede. prof. GEORG BERNHARD. De volken van Europa hebben een zucht van verlichting geslaakt als bevrijd van een centenaarslast, toen ze kort na elkander de belangrijke besluiten van den Volkenbonds raad over het Saarplebisciet en het conflict joegoslavië-Hongarije vernamen. In de oogen- blikken van dramatische spanning die daar aan voorafgingen had men getwijfeld aan de mogelijkheid van een vergelijk. In beide ge vallen schenen de tegengestelde opvattingen, vooral van Frankrijk en Engeland, onoverko melijke hindernissen te beteekenen. En in beide gevallen viel de beslissing door toegeven van Engeland. Die concessies kwamen als een verrassing, omdat ze bijna den indruk maak ten van het laten varen van gedurende langen tijd verdedigde principes. In de geschiedenis der laatste twintig jaar was het niet de eerste maal (en het zal ook zeker niet de laatste maal geweest zijn) dat zich een afgrond tusschen de meening van het volk en de regeeringsopinie in Engeland eenerzijds en in Frankrijk anderzijds scheen voor te doen. In dergelijke gevallen komen noch de persstemmen in beide landen over een, noch is een overeenkomst merkbaar tus- schen de redevoeringen in de volksvertegen woordigingen in Parijs of Londen. Dan maakt de uitwisseling van vriendelijkheden over en weer dikwerf den indruk, alsof oude vrienden er moeite voor doen om de steeds groeiende onderlinge vervreemding niet te zeer aan de buitenwereld te laten merken. Op een dergelijken indruk heeft Duitsch- land nog enkele dagen voor het uitbreken i van den wereldoorlog de hoop op Engeland's neutraliteit gegrond. En de Duitsche politiek van na den oorlog heeft zich tot nu toe steeds weer laten verleiden om vérstrekkende poli tieke combinaties op schijnbaar principieele meeningsverschillen tusschen Engeland en Frankrijk te baseeren. Elke maal nog heeft een zoodanige politiek de politieke strategen zeer ontgoocheld. Ze zagen zich steeds weer onvermoed geplaatst voor een Engelsch- I Fransch eenheidsfront. Die teleurstelling uitte zich iederen keer in bittere verwijten tegen Engeland's zoogenaamde onbetrouwbaarheid. In werkelijkheid waren meer op hun plaats geweest zelfverwijten van hen, die nooit ernstig rekening gehouden hebben met de nauwverbonden belangen van Engeland en Frankrijk en tevens met de bizondere psycho- I logische verschillen tusschen Engelschen en Franschen. De Bijbel verhaalt ons van den bouw van den toren van Babel, waarbij God als straf een spraakverwarring oplegde, die sindsdien de menschen in volken scheidt, die verschil lende talen spreken. Als het echter alleen de talen waren, die de verstandhouding tusschen de volken bemoei- I lijkten, dan zou deze hinderpaal althans voor de voornaamste Europeesche cultuurvolkeren gemakkelijk uit den weg te ruimen zijn. Want de taal komt pas op de tweede plaats. Ze is de vorm van uitdrukking van gedachten. Wie een vreemde taal leert heeft daarmee nog lang niet den sleutel tot de ziel van het vreemde volk gevonden. Hoogstens zal het hem makkelijker vallen in te zien hoe ont zaglijk uiteenloopend de mentaliteiten der an dere volkeren zijn, dan hij, die niet eens iets van de taal kent. Men zegt, dat tegenwoordig de oceanen zelfs de volkeren niet meer scheiden, maar i juist verbinden. Het Kanaal, dat tusschen het Continent en de Britsche eilanden ligt, is slechts enkele kilometers breed, In de ver houding van Engeland tot Frankrijk zijn oor logen en veroveringen met zeer vriendschap- pelijken omgang afgewisseld. Nooit, sinds eeuwen al niet, zijn deze beide volken zonder deze wisselende belangstelling voor elkaar ge weest. En toch kan men zich nauwelijks groo- ter verschil tusschen twee naties voorstellen, dan dat tusschen het volk der Britsche Eilan den en de bewoners van Frankrijk, ofschoon elk week-encl geregeld stroomen Engelschen naar Parijs gaan en ieder seizoen nog altijd ondanks de crisis tallooze Engelsche toeristen de Cóte d'Azur bevolken. Het Fransche volk is de trouwe bewaarder van de Latijnsche erfenis, zijn uitgesproken neiging voor vormen is de uitdrukking voor een harmonie in hun denken, die berust op grondbeginselen en hun verdere ontwikke ling. De Fransche politiek is opgebouwd op de ideeën uit de groote revolutie, waarin cle for muleeringen van de door de wijsgeeren voor bereide geestelijke revolutie tot politieke prak tijk werden. De Franschman houdt ervan de toekomst van te voren te berekenen. Hij kan niet leven noch in het particuliere noch in het openbare leven, zonder den weg, dien hij wil gaan. uit te stippelen. Het verlangen naar veiligheid is bij hem niet bijv. het angstge voel van een bekrompen geest, doch de wensch zich van te voren verantwoording op te leg gen. Hij weet heel goed, dat deze toekomst berekeningen lang niet altijd uitkomen. Hij verliest zijn kalmte niet, als het op iets anders uitdraait. Integendeel, hij is een handig en onversaagd improvisator. Hij experimenteert tot hij het juiste gevonden heeft. Maar hij wil niet alles op het toeval laten aankomen. Als hij eenmaal iets met dit zoeken heeft ver kregen. dan houdt hij daar taai aan vast. Hij is conservatief en verandert niet graag. Maal ais hij wijzigingen noodzakelijk acht, dan wij zigt hij ook grondig. Zonder een dergelijke uitdrukkelijke formeele wijziging blijft voor hem het oude reglement gelden, dat niet mag worden verkracht. Dit conservatisme maakt oogenschijnlijk den Franschman gelijk aan den Engelschman. En toch bestaat het groote onderscheid, dat Engeland in al zijn instituten en de Engelsch man in zijn heele denken particulier, in het zakelijke en in de politiek den vorm steeds tot omhulsel voor nieuwen inhoud maakt. Voor hem is de vorm in tegenstel ling met den Franschman slechts de uit drukking van religieus ontzag voor de traditie. Die ontspruit niet aan de liefde voor princi pes. Theorieën, denkbeelden in het algemeen, abstract denken zijn bezigheden voor den Zondagmiddag en de vacanties, waaraan groo te Britsche staatslieden zich hartstochtelijk hebben overgegeven, die zij ook wel in hun re devoeringen lieten doorschemeren, maar die zij op hun politieke handelingen niet toepasten. Een volk. dat groote deelen van de wereld be- heerscht, dat met menschen van de uiteen- loopendste rassen, klem-, geloof en tempera ment in de nauwste aanraking gekomen is, in welks reusachtig imperium iederen dag iets onvoorziens gebeurt, geeft het spoedig op de ontzaggelijke veelheid van op dat volk toe komende verschijnsels op een wereldbeschou- Tv'enden noemer te plaatsen. Daarom moet het wel, dat Franschen en' Engelschen steeds van elkaar verwijderd wor den, als zij probeeren met elkaar te discussiee ren. Daarom voelt de Engelschman zich on behaaglijk, als hij zich voor langen tijd moet binden volgens vaste normen op grond van geformuleerde artikelen. Hij begrijpt den Franschen zekerheidseisch voor den langen termijn niet. Onder de Engelesche politici van de laatste eeuw zijn twee uitzonderingen aan te wijzen: Benjamin Disraeli, die van zijn Joodsche voorouders fantasie en speculatief begrip had gekregen, en Edward.de Zevende, wiens grootsche en vérziende Bondspolitiek de filosophische erfenis van de Duitsche Ko- burgers was. In het algemeen echter zal Enge land nooit besluiten nemen op grond van theoretische overwegingen en zich nooit op langen termijn binden. Maar het zal, voor ur gente gevallen geplaatst, snel en knap beslis sen. Dat deed het ook in Genève. Engeland heeft bij vroegere onderhandelingen afwijzend ge staan tegenover een Volkenbondsleger en elke deelneming aan internationale legermachten. En desondanks heeft het besloten met andere landen gemeenschappelijk troepen naar het Saargebied te zenden. Niets zou onjuister zijn dan dit besluit als principieel te beschouwen. De Engelschen zouden zeer verbaasd zijn, als men hun besluit als het begin van hun be keering tot de gedachte van een Volkenbonds leger zou opvatten. En ze zouden ongetwij feld koel weigeren, als men hen eventueel met een beroep op het principe tot herhalingen wilde brengen. Daarentegen hebben de Engelschen door hun medewerking tot oplossing van het Saar- vraagstuk en hun hulp bij het in orde brengen van het conflict Joegoslavië-Hongarije bewe zen, dat ze levensbelangen hebben bij de in standhouding van den Europeeschen vrede. Voorts, dat zij duidelijk inzien, dat een nauwe samenwerking tusschen Frankrijk en Enge land noodig is ter bereiking van dit doel. Frankrijk zal daarom Engeland steeds aan haar zijde vinden, als de omstandigheden dat eischen. Politiek gesproken beteekent het Kanaal juist een nauwe band tusschen Fran schen en Engelschen. Maar alle theoretische overwegingten en elke bespreking tusschen bei de volken over abstracte denkbeelden zullen steeds opnieuw in plaats van naar Genève, naar Babel leiden. (Nadruk verboden) Een millioen uit het zuivelpotje Uitkeering zal binnenkort plaats hebben. Reeds in Augustus 1934 werd door den tegen- woordigen minister van Economische Zaken in verband met een toezegging van zijn ambts voorganger beslist, dat uit de totale opbrengst der extra heffing op den uitvoer van zuivel producten een bedrag van f 1.000.000 direct aan producenten der desbetreffende producten zou worden uitgekeerd. Thans zal binnenkort/ nu door het Crisis Zuivelbureau aan 'den mi nister gerichte voorstellen betreffende" de ver deeling der gelden door dezen zijn goedge keurd, een aanvang worden gemaakt met de uitkeering van een totaal bedrag ad f 1.000.000 aan de producenten van boter en kaas. Voor de producenten van deze artikelen zal resp. ter- beschikking worden gesteld f 605,766.31 en f 394,233,69 behoudens een geringe verminde ring voor de aan de verdeeling verbonden kosten. Muziekkoepel op het weidëterrein van de Flora Heemstede 1935. Grijze luchten drukken op de wereld, en leg gen een naargeestigen sluier over alles. En die grauwheid van de wolkenlaag wordt voort gezet door de sombere bosschen daaronder en verder door de aarde, die troosteloos ligt onder het gure winterweer-. Grauw is alles, de wolken, de kale boomen de gebouwen van Flora in Heemstede, de grond, de struiken, die door grijze lappen of rietmatten zijn afgedekt, het water zelfs, waar de soms snijdende wind in oplichtende rim pels over rolt. De witte ballonnen op de licht- zuilen, die over het terrein verspreid staan, steken onwaarschijnlijk fel af tegen den som beren achtergrond en vallen op, omdat ze het eenige lichte zijn op dezen dag. De klop van den hamer, het geluid van de zaag, de bons van vallende of stootende bal ken klinken van verschillende afstanden en doffer naarmate ze van verder weg komen tot den toeschouwer door. De meeste gebouwen, die op het tentoonstellingsterrein zijn gepro jecteerd, staan reeds overeind: het Bloemen-, paleis, het groote gebogen huis rechts achter op het terrein met de beide zij paviljoens, is opgetrokken, het lage lange gebouw strekt zich reeds langs den Noordkant uit, het res taurant daarvoor staat er al, en de gebouw tjes langs de Vrijheidsdreef zijn verrezen. Midden op het terrein steekt nog wat hol de muziektent op uit het vrije veld. in het mid den waarvan ze is opgericht. Maar aan het in wendige van alles moet nog veel gedaan wor den. en men is dan ook ijverig bezig aan de voltooiing. Overal op het terrein wordt gewerkt. Hier wordt aan den grond gearbeid, ginds meet men hekken opleiders weer worden steenen versjouwd, Wat in den grond moest, is al op de bestemde plaats en tijd daar gekomen, om in het voorjaar, over enkele maanden nog maar. op te duiken en een bloemenweelde te toonen in een quantiteit en qualiteit, zooals nog zeider. werd getoond En die teere pracht zal des te schooner zijn en schitterender afsteken, nu de grijze luchten de wereld in een naargeestige sfeer gebracht hebben Minder gedelegeerden bij den Volksraad? Wetsontwerp ingediend. De regeering heeft een wetsontwerp in gediend tot wijziging van de Indische staats regeling. De strekking er van is het aantal leden van het college van gedelegeerden uit den Volksraad terug te brengen tot 15 leden, wier voorzitter is de voorzitter van den Volksraad. De regeling waarborgt, dat de overeenstemmende wil van elk viertal volks raadsleden leidt tot dienovereenkomstige ver vulling van een plaats in het college van gedelegeerden. De voorgestelde maatregel zal een besparing van ongeveer ƒ80.000 'sjaars opbrengen. DEURWAARDERS DOOR RIJKSVELD WACHTERS VERVANGEN? Naar de Tel. verneemt wordt op het departe ment van Justitie de mogelijkheid overwogen om in de toekomst in strafzaken de deur waarders door rijksveldwachters te vervangen. Onze Gemeenteraad. Mevr. Hoekstra treedt als raadslid af. Vroeger ver meldden wij, dat de heer p. J. M. van Tetering naar hij ons mede gedeeld had, zich bij de aanstaande verkiezingen niet meer als raadslid be schikbaar zw# stellen. Thans vernemen wij, dat de heer van Tetering op zijn aan vankelijk voor nemen is te ruggekomen. Indertijd' be richtten wij reeds dat ook de heer M. L. A. Klein zal moeten aftreden als de wettelijke bepaling die in voorbereiding is wordt aangenomen, dat gesalarieerde bestuurders van vakver- eenigingen van overheidspersoneel geen zit ting mogen nemen in Raad, Staten en Kamer. Ook de heer Posthumus verkeert in dit gevaL Wij vernemen thans, dat mevr. J. A. Hoekstra- Zethof. lid der R. K. Raadsfractie, een nieuwe candidatuur voor den gemeenteraad niet zal aanvaarden. Mevr. Hoekstra-Zethof BELEEDIGINGSAFFAIRE NOG NIET TEN EINDE. De Officier van Justitie te Zutphen is in hooaer beroep gegaan van het vrijsprekend vonnis van den politierechter te Zutphen gewe zen tegen den slager H. T. Roelofsen te Rot terdam. R. had terecht gestaan wegens belee- diging van de Tweede Kamer, welke beleedi- glng door hem zou zijn geuit in een openbare vergadering te Colmschate, gemeente Diepen veen. (Zie ook pag". 8.) MUZIEK. Hoofdterrein met Bloemenpaleis gezien van den 16 Meter hoogen wereldbol- lichtzuil der Bloemententoonstelling-Flora te Heemstede. Een Saarlander geeft zijn inzicht over de situatie. (Van onzen specialen correspondent). Saarbrücken, 11 Januari. Gisteravond had ik een langdurig onderhoud met een geboren en getogen Saarlander, die de geheele tragedie van zijn land van het be gin tot het eind heeft meegeleefd. Hij is van huis uit rechtsgeleerde, maar heeft zich na den oorlog in den handel begeven. Het is een man van over de zestig, rijk aan levenserva ring en van een bezonnen oordeel. Hij weigerde mij te zeggen in welke richting hij zelf zijn stem bepaald heeft, omdat, wat hij mij wenschte mede te deelen, in geen verband met beperkte politiek staat. Er zijn n.l. tal van kwesties welke in den hartstocht van den strijd vergeten worden en die men toch niet ver geten mag. Er heerschit, aldus mijn zegsman, zooveel verbittering en dus ook zooveel misverstand, dat het onmogelijk wordt zich een indruk van den waren toestand te scheppen zonder van te voren het teri-ein te zuiveren. Om te beginnen moet men in het buiten land duidelijk verstaan dat men een waar achtige, eerlijke en innig vaderlandlievende Duitscher kan zijn, maar toch voor den sta tus quo stemmen. Ik heb onder mijn vrienden, die ik door en door ken en vertrouw, er enkele die met enthousiasme voor den terugkeer naar Duitsch land stemmen, en andere die hun best doen voor het behoud van den huldigen toestand. In die beide groepen bevinden zich eerbied waardige mannen, die allen de overtuiging hebben dat zij door te handelen, zooals zij doen, de Dui'sche belangen hot beste dienen. Men moet ook vooral niet gelooven, dat de voorstanders van den status quo uitsluitend onder de linksche politieke groepen gezocht moeten worden. Ik ken uiterst conservatieve oude Duiit- schers, die Zondag voor den status quo zullen stemmen. In den loop van de laatste maanden is meer en meer gebleken dat deze stemming niet gaat tusschen voor en tegen Duitschland, maar tusschen het voor en tegen het thans in Duitschland heerschende stelsel. Ging het voor of tegen Duitschland, dan zou eigenlijk een stemming onnoodig zijn. Er bestaat geen nor male Saarlander, die den terugkeer tot het vaderland niet vurig wenscht. Wij verschillen alleen van meening over het tijdstip der her- eeniging. Het gaat dus tusschen dadelijk of later, dat wil zeggen wanneer er in Duitsch land zelf wijzigingen hebben plaats gevonden. Het komt wel eens in de propaganda te pas om te beweren, dat, wanneer de status quo gehandhaafd wordt, terugkeer naar Duitsch land voor goed uitgesloten is. Mijn waarheids zin gebiedt mij, geheel afgezien van de vraag of ik den status quo al of niet wensch, te wij zen op de onjuistheid van dergelijke bewerin gen. Indien de status quo zou blijven, wordt volgens de bestaande bepalingen de Saar ont trokken aan 't thans bestaande internationale regeeringssysteem, en aan de volledige souve reiniteit van den Volkenbond onderworpen. Deze heeft vastgesteld dat zij over de souve- reiniteit zou beschikken: „in overeenstemming met de beginselen op de basis waarvan die souvereiniteit aan den bond werd toever trouwd". Hetgeen in minder diplomatieke ter men wil zeggen, dat een souvereiniteit, welke door een volksstemming verleend is, ook door een volksstemming weer opgeheven kan wor den. In verband hiermee moet ik nog wijzen op een recente circulaire van minister Laval, waarin uitdrukkelijk verklaard wordt dat Frankrijk zich nimmer tegen een tweede volks stemming zal verzetten. Ik vroeg mijn zegsman hoe hij, en hoe men hier in het algemeen tegenover Frankrijk staat. Alvorens u hierop te antwoorden, moet ik, teneinde een juiste atmosfeer te scheppen, nogmaals uitdrukkelijk vaststellen, dat ik met hart en ziel een Duitscher ben, dat ik Duitsch ben, Duitsch voel en de Duitsche belangen mij voor alles ter harte gaan. Maar dit be hoeft mij niet te beletten om zoo objectief mogelijk mijn meening samen te vatten. Vlak na den oorlog heeft Frankrijk zich hier vrij wel iedereen tegen gemaakt toen namelijk dat land bij de onderhandelingen te Versailles geen middel onbeproefd liet om ons Saarge bied te annexeeren. Hierover bestond reeds 'n geheime overeenkomst met den Tsaar. Men beriep zich op scheeve interpretaties van his torische feiten. Saarlouis en Landau waren onder Lodewijk XIV in Fransche handen. Saarbrücken had zich in 1792 vrijwillig bij de zegevierende Fransche revolutie gevoegd. Hierop baseerde André Tardieu een rapport dat hier een storm van verontwaardiging deed opgaan en waarin hij sprak van: ..het hartstochtelijk verlangen van de Saarlanders om met Frankrijk vereenigd te worden." Gelukkig waren Wilson en Lloyd George niet van plan om aan deze dwaze wenschen tee te geven. De laatste verklaarde, dat hij er nooit in toe zou willen stemmen een nieuw Elzas-Lotharingen te scheppen. Clémenceau en Tardieu zijn nog herhaaldelijk op de kwestie teruggekomen en steeds brachten zij andere absurditeiten aan. Zoo beweerde de laatste in een van zijn nota's, dat het Saar gebied Fransche grond was, en dat de Duït- schers er pas later binnengetrokken waren en hij voegde daaraan toe: „dit land is Fransch geweest en dit alleen reeds rechtvaardigt de veronderstelling, dat het niet ongaarne Fransch zal worden." Ik behoef u niet te vertellen, dat zulke vol komen ongegronde beweringen veel kwaad bloed gezet hebben en ik hoorde indertijd tot hen, die de heftigste ant-i-Fransche propa ganda voerden. Maar al spoedig kwam men in Parijs tot bezinning en nadat het thans' ten einde loopende regiem geschapen was. heeft Frankrijk zich op een uiterst kiesche wijze en zoo weinig als dat maar mogelijk was. met ons Saargebied bemoeid. De handelsbetrek kingen waren echter levendig. In de jaren '32 en '33 ging 60 procent van onzen uitvoer naar Frankrijk en slechts 26 naar Duitsch land. Dank zij deze situatie is de crisis zoo niet ongemerkt, dan toch zonder ernstige schade aan te brengen, aan ons land voorbij gegaan. De domaniale mijnen in het Saarge bied. welke bij wijze van oorlogsschadever goeding aan Frankrijk in exploitatie gegeven zijn, bevinden zich in een uitnemenden staat. Dit moet in het bijzonder gesignaleerd wor den. Het feit, dat men van tevoren wist slechts 15 jaar over de mijnen te kunnen beschikken, zou zeer goed aanleiding hebben kunnen geven tot zoogenaamden roofbouw. Integen deel, de Fransche mijndirectie heeft de tech nische installaties volgens de nieuwste vin dingen en de modernste eischen aangebracht en zoowel de hoeveelheid als de kwaliteit van de productie opgevoerd. Toen in 1919 de mij nen overgenomen werden, brachten zij 9 mil lioen ton steenkool op, in 1924 14 millioen ton. Bijzondere aandacht werd besteed aan de veiligheid van de mijnwerkers en aan hun sociaal welzijn. Frankrijk heeft zich in dezen verkiezingsstrijd vrijwel van iedere propa ganda onthouden. Ik had gelegenheid om in de laatste jaren in verbinding te treden met verschillende -eiding gevende Fransche poli tici. Het annexatie-denkbeeld van Tardieu wekt nog slechts verontwaardiging wanneer men er aan terugdenkt. De Franschen maken geen propaganda, ten eerste omdat zij wisten, dat het toch niets geven zou, maar ook om dat zij een vereeniging van de Saar met Frankrijk zelf niet verlangen. Vandaar dus. dat in dezen ganschen verkiezingsstrijd Frank rijk vrijwel buiten bespreking blijft. Door deze verstandige houding van de tegenwoor dige machthebbers te Parijs zijn de dwaas heden van 1918 en 1919 weer een beetje goed gemaakt. Maar vergeten heeft men ze hier niet en vergeten zal men ze hier nooit." Nog een enkel woord Er zijn onder mijn landgenooten velen, die denken, dat de uit slag van de stemming over het lot van de Saai- definitief beslist. Deze meening heb ik ook in het buitenland aangetroffen. Ik behoef u niet te zeggen, dat ze onjuist is. J. GRESHOFF. Buitengewoon Concert Buitengewoon was het H. O. V. concert van Vrijdagavond in alle opzichten: wat het pro gramma, wait de medewerkenden, wat de op komst van liet publiek betreft. Programma: Beethoven's Vioolconcert en Negende Sym- plionie. Medewerkenden: het koor van De Stem des Volks en vijf solisten. Opkomst van !t publiek enorm. Wat geen Weener avonden, geen Salomon- inleidin-gen of wat dan ook hebben kunnen bewerkstelligen, heeft Beethoven bewerkstel ligd: een grooten toeloop. Het is misschien spijtig voor sommige hypermodern-gcoriën- teerden, maar het is zoo. En als dezen „hun -anden stomp willen knagen op 't heilige ge- beent" zij hun dit genoegen gegund. Over de uitgevoerde werken behoef ik niet te schrijven; wèl over de uitvoering. Die heeft veelszins verrast. Verrasend was het spel van den concertmeester der Arnhemsche Orkest- vereeniging Rudolf Bergmann, die den door ongesteldheid verhinderden solist Hendrik Rijnbergen op 't laatste oogenblik had willen vervangen en ons van de solovioolpartij in Beethoven's Concert- een uiterst geacheveerde vertolking schonk. Zij was anders dan we ge wend zijn te hooren: objectiever, minder ver innerlijkt, meer op het virtuoze gericht, maar zij toonde ons den meester op het instrument en vermeed excessen; men kon ze dus gaarne aanvaarden en er bij genieten, al was het ver band tusschen solo- en orkestpartij niet- altijd even hecht. Dit was te verontschuldigen, wijl van veel gezamenlijke voorbereiding geen sprake heeft kunnen zijn. Met- groot genoegen zagen we Frits Schuur man weer op zijn plaats als dirigent, ditmaal in het Z. en V. gestoelte, want een machtig koor vulde de podiumruimte die het orkest on bezet liet. Dat koor De Stem des Volks door zijn eigen dirigent Antoon Krelage ge schoold, heeft in de Negende Symphonie zóó gezongen dat ieder er verbaasd over was. Het werd de tweede verrassing van den avond. Zóó paraat, geestdriftig, begrijpend en schijnbaar moeiteloos hebben we zelden een koor de be ruchte taak. die de Negende oplegt, hooien volbrengen. Er was geen oogenblik van weife ling, geen oogenblik dat de sopranen in de extreem-hooge liggingen den schoonen. be schaafden klank verloren, kortom: het ging uitmuntend! En het was vanzelfsprekend en sympathiek dat de bescheiden wegbereider van dit resultaat, Antoon Krelage, na afloop op het podium genoodigd en daar warm gehuldigd werd. Nog een verrassing kwam van de zijde van het solokwartet. Men kon, gezien de samen stelling uit de dames To van der Sluys en Annie Woud en de heeren Marcus Plooyer en Louis Bogtman niet anders dan goeds er van verwachten, maar dat zij een zóó volmaakt homogeen en superieur ensemble vormden zal wel aller verwachtingen overtroffen hebben. Individueel verraste eerst de bariton Bogt- mann met zijn oproep, die vol hoogheid en overtuigende kracht, sonoor en voornaam klonk en den hoorder terstond imponeerde, la ter de in alle registers welluidende tenorsolo van Plooyer. De engelreine sopraan van To van der Sluys blonk bij wijlen in helderen glans boven al het andere uit en het warme altge luid van Annie Woud completeerde de genie tingen die de vocale solisten schonken. In 't, orkest klopte niet alles even precies bij de uitvoering der eerste drie deelen. Maar hoe zou 't anders kunnen? De Negende biedt onge wone moeilijkheden voor dirigent en orkest; wekenlange studie zou noodig zijn om die ge heel te overwinnen en daarvoor ontbreekt het ons orkest aan beschikbaren tijd. Wat bereikt werd was toch eerbiedwaardig en het is goed dat zeer velen getoond hebben te beseffen dat ons orkest een cultureelen factor voor Haar lem vertegenwoordigt, dien we nog niet gaarne zouden missen. Als dat besef levendig blijft, ge hoeven we, trots de in den gemeenteraad ge vallen beslissing, niet aan het voortbestaan van ons orkest te twijfelen. Namens het Ontspanningscomité voor Wcrk- looze werd. als dank voor de toegankelijk gestelde groote repetitie, aan Frits Schuurman en Antoon Krelage elk een bloemstuk aange boden. Het was een verdiende huldiging. De bijval van het auditorium duurde minuten lang; die was niet minder verdiend! K. DE JONG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 11