HIJ OF ZIJ? Het Sportfondsenbad te Haarlem wordt 19 Januari a.s. geopend. Het interieur nadert zijn voltooiing De postzegels van het Saargebied hebben een specl- alen opdruk .Volksabstimmung 1935" gekregen De wedstrijden om het Europeesch biljartlcamploenschap in den Dierentuin te den Haag De partij Cabra Gabriels, Cabra wil afstooten, doch di scheidsrechter constateert, dat de bal vast ligt. Naast den scheidsrechter links Gabriels In het hooggelegen gedeelte van België is het thans volop winter. Een dikke laag sneeuw is gevallen, waarvan de ski-liethebbers druk profiteeren Een doos vol op de Engelsche nationale terrier-tentoonstelling welke Donderdag in Olympia Hall te Londen geopend is Zoover zijn we in ons land nog niet Het dikke sneeuw- pak laat nog op zich wachten De heer C W H Baard, directeur Yan het Stedelijk Museum te Amsterdam, nam Vrijdag afscheid van het personeel bij ge legenheid waarvan hij gehuldigd werd FEUILLETON door BERTA RUCK. „Waarom stond u daar zoo rustig toe te luis teren, toen ik u dien raad gaf, om toch op te passen met de meisjes? Wat verdient u wel, omdat u mij zoo voor den gek heeft gehouden? „Heeft u eenig begrip van de moeilijkheden, waarin u zich had kunnen brengen? Stel u voor. dat u in een ander huis dan het mijne was terecht gekomen en daar gesnapt wras ge worden? Niet op Wellalone door dien goeden Simpson of mij. maar door een heel ander soort? Kan u zich voorstellen, hoe het door heel Engeland verspreid zou zijn geworden, en wat een omkooperij er bij te pas zou zijn gekomen in de pogingen van uw familie, om het geval te sussen? Heeft u nooit daarover nagedacht? „Wat denkt u wel. dat uw familie van dit alles zeggen zal? Dat 2ijn de Glanseionts. is het niet? Uw broer en ook de anderen? Het. lekt natuurlijk uit. Wat zal Glanseiont wel zeggen, als hij het hoort? Wat zal hij u zeg gen-3 Maar wat zal hij daarenboven van mij zeggen? Denkt u, dat de menschen zoo maar voetstoots zullen aannemen, dat ik geen idee had, dat u een vrouw was, Gulda Rhos wist, dat hij haar al die vragen zou kunnen doen. Hij deed er haar echter geen el\nplaats daarvan nam hij het voorwerp op, dat hij zoo juist op de tafel gelegd had: het voorwerp, dat haar verraden had na al haar snoeven op haar wijs overleg! Het was de chauffeurspet. die zij op de rust- fjank had neergegooid, en die_daar voor ieder een goed zichtbaar op de lederen voering in groote zwarte letters te lezen gaf: ,.J. A. SMITH." Wellalone hield haar, zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken, de pet voor en zei doodkalm: „Is die van jou, Smith?" Toen ging hij meteen weg. HOOFDSTUK XXVI. Laten we voor een oogenblik deze twee nu alleen laten; Guelda op Patricia's zolderkamer, Wellalone in zijn club, waar hij onrustig het uur afwacht, dat hem weer bij haar zal bren gen. Laten we terugkeeren tot Laetitia Day in de landelijke omgeving van Surrey, en niet weinig verbaasd over zichzelf. Wat had haar bezield? Ze begreep er niets van. Om daar ineens Londen te verlaten, al leen omdat een waarzegster het haar geraden had! Ze had er drie afspraken voor laten loopen en was met een afschuwelijken boemeltrein naar Bramblemere teruggereisd. Ze had moe ten wachten bij elk tusschenstation. Het was jammer, dat ze tenminste niet even op Ralph jewac'nt had, en hij met haar samen naar huis was gegaan. Den volgenden dag voor de lunch belde zij Wellalone Court op. Simpson vertelde haar dat hij SU- Ralph terug verwacht had, maar dat cleze nog niet thuis gekomen was. Sir Ralph had ook geen bericht gestuurd. Simpson wist dus nog niet, of hij hem ook misschien op Maandag mocht verwachten; hij vroeg, of milady soms nog een boodschap had, die hij over kon brengen. Laetitia, met den hoorn in de hand, aarzel de even. Een oogenblik was zij van plan naar Smith te vragen. Toen dacht ze weer: Neen, duizendmaal neen. Niet na dien middag van de waterlelies. Laat hem den volgenden stap nemen, als er een volgende stap is. Diep in haar hart sluimerde nog altijd de hoop, dat de voorspelling van Madame Vera betreffen de den man met de verbonden hand, met 1 Smith te maken zou hebben. Hij wist nu tenminste, dat Lady Day terug was op het Kleine Huis; hij kon dus doen, wat hij geschikt vond. Laetitia riep dus: „Dank je, Simpson, ik heb jeen andere boodschap. Sir Ralph heeft afge sproken, dat hij mij op zou bellen, zoodra hij terug was." Ze zat aan haar eenzame lunch, toen er hard aan de straatdeur werd gebeld. Twee minuten later kwam haar kamenier en diende een heer van Wellalone aan, die zijn excuses maakte, dat hij milady zoo kwam overvallen, maar haar intusschen zeer ver plicht zou zijn, als zij hem na de lunch even te woord wilde staan. Laetitia's donkere oogen werden groot van verbazing. „Een heer van Welallone? Wie waar is hij, Kate?" „Ik heb hem in het salon gelaten, milady." „Heel goed." „Hij heeft zeker zijn uniform afgelegd. Ver beeld je, dat Kate hem niet eens herkend heeft! Want hij moet het toch zijn. Wie zou het anders wezen?" Zij was er nu zeker van, dat het Smith was, die haar was komen opzoeken. Een heer van Wellalone! Stel je voor. Ze lachte zenuwachtig en schonk zich een glas wijn met spuitwater in. Met bevende hand bediende zij zich van sla en koude kip. Ze wist echter, dat ze toch geen geduld zou hebben, om rustig af te lunchen. Twee seconden later stond zij van tafel op. Zij stak de marmeren hall door. Ze wist, dat ze onweerstaanbaar was in haar crème japon met lange franje. Ze had een donkerrooden roze- knop aangestoken. Ze was mooier dan ooit. Ofschoon ze zich zoo van haar schoonheid bewust was, voelde zij zich toch geagiteerd en verlegen, toen ze de deur van de zitkamer opendeed. Daar was de jonge man. Hij stond met zijn rug naar de openslaande glazen deuren. Wat haar het eerst opviel, wat, dat hij niet alleen zooveel langer, maar ook breeder scheen dan gewoonlijk. Waren het zijn kleeren? Ze merkte op, dat hij een grijs pak aan had, het was een mooi pak, en bruine schoenen en blauwe sokken. Maar hoe kwam hij er toe, om nog altijd met zijn hoed in zijn hand daar te staan"? En waar om had hij een reisgids bij zich? En wat was die tweede verandering, die zij nu bij hem op merkte? Hoe was dat mogelijk? In de paar dagen, die zij hem niet gezien had, had hij een kleine snor gekregen. Met één oogopslag had zij dit alles in zich opgenomen. Maar wat was dat? Ze greep ontsteld de leu ning van een stoel beet. Het was Smith niet. Dit was zijn stem niet. Het was een zachte aangename bariton. Het was een vreemde, die sprak. Mag ik u mijn excuses aanbieden, dat ik u zoo ben komen lastig vallen? Mijn naam is Rhos, kapitein Rhos." „Dag, meneer Rhos," zei Laetitia! „Ik geloof niet, dat ik u al eens eer ontmoet heb." „Neen, ik geloof ook van niet." „Wil u niet even plaats nemen." „Heel graag." Zij namen beiden plaats. „Neen, ik heb nooit het genoegen gehad, aan u voorgesteld te worden," zei kapitein Rhos nu, maar naar ik hoor, heeft u wel een familielid van mij ontmoet; mijn zuster." „O, ja?" zei Lady Day vol verbazing. Is ze een juffrouw Rhos?" „Ja; maar u zult haar niet onder dien naam kennen." „Ze is" hier lachte de jonge militair ze nuwachtig, „ze had het in haar hoofd ge haald, om als chauffeur te fungeeren. Ze noem de zich Smith." „Smith?" herhaalde Lady Day geheel ver slagen. „Was zij Smith?" „Ja, kent u haar?" „Of ik Smith ken? Natuurlijk." „Ik bedoel, of u vist. wie zij was?" „Wie zij was? Hoe kon dat nu?" vroeg Lae titia nog steeds met groote verbazing. „Ik wist heelemaal niet, dat het een zij was. Smith was dus een meisje? Weet u dat wel heel zeker?" „Zeker? Het is mijn zuster! Ik weet niet, of ze misschien niet ees beetje in de war was dat oogenblik, maar ze zal er van lusten, dat beloof ik haar," zei kapitein Rhos boos, ter- wijl hij nog steeds zijn reisgids omklemde. Ik heb het heele land afgereisd, sedert ik aange komen ben. Ik ben uit Indië terug, weet u. Ik ben over land terug gekomen. Ik had aan mijn zuster getelefoneerd, om mij in Parijs te ont moeten. En toen het is een lange geschie denis. Ik ben overal heen geweest. Ik ben „Bedoelt u, dat u haar nog niet ontmoet heeft?" „Haar ontmoet? Neen, nog niet. Dat is het juist. Daarom ben ik u zonder eenige cere monie komen overvallen. Ik ben van Wella lone met mijn auto rechtstreeks hier naar toe gekomen." „Maar viel Laetitia Day hem in de rede, „wat bedoelt u, met dat u mij zoo is komen overvallen? Waarom is u hier naar toe geko men? Was Smith was uw zuster daar dan niet meer? Is ze dan nu niet op Wellalone?" Kapitein Rhos schudde ontkennend het hoofd. „Neen, ze is weg. Dat is de moeilijkheid. Om u de waarheid te zeggen, heeft ze, behalve al haar verdere heldenfeiten, kans gezien, om ontslagen te worden uit haar betrekking." „Ontslagen?" „Ja." „Ontslagen?" „Dat heb ik tenminste vernomen. Zoodra ik' van dien schelmachtigen Gould te weten was gekomen, waar zij was, ben ik hals over kop naar Wellalone getrokken. Ik heb bijna den geheelen nacht doorgereden. Zooeven kwam ik er aan, stuurde mijn kaartje naar binnen. De eigenaar was afwezig." „Ja, hij is op h?t oogenblik in Londen." „Dat vertelden ze mij. Daarop zei ik tegen 1 den botteber, da* ik den chauffeur dan wel even wilde spreken. „Smith?" vroeg hij. „Ja,; Smith," zei ik. „Stmu cben maar even bij mij."- Verdere explicaties gaf tk natuurlijk niet,. .Smith is hier niet meet," zei de man daarop. „Hij is Zaterdagmorgen vroeg vertrokken."! (Wordt vervolgd.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 16