Het ongeluk bij de Velser Pont.
STOFZUIGERS
HANDELSBLAD
„TREFFERS"
VRIJDAG 25 JANUARI 1935
HAARLEM'S DAGBLAD
6
STADSNIEUWS.
Tegen pontwachter twee maanden geëischt.
Wegens ontijdig wegvaren, zoodat
auto in 't water stortte.
Vrijdagmiddag 10 Augustus omstreeks half
vier is een auto, bestuurd door den heer G
H. Heyneman uit Amsterdam van de pont in
Velsen in het Noordzeekanaal gestort. De
auto kwam uit de richting Beverwijk en was
de pont opgereden. Ze stond met de achter
wielen op ae klep, wachtend tot de andere
auto's, die reeds op de pont stonden, wat
meer ruimte zouden hebben gemaakt. Vóór
de heer H. echter vooruit kon rijden, voer de
pont af, de klep was nog niet opgetrokken en
de auto gleed achteruit in het water. De heer
H. kon nog juist het portier openen en zich
redden, mevr. H. sloeg een ruit stuk en wist
zich met haar zoontje en zijn vriendje in
veiligheid te brengen, doch de 20-jarige doch
ter en de 25-jarige Duitsche logée verdronken.
Het ongeluk zou te wijten zijn aan het feit,
dat de pontwachter niet voldoende opgelet
zou hebben bij het wegvaren.
Donderdagmiddag stond deze 58-jarige
pontwachter, die toentertijd tweede pont
wachter was en thans brugwachter in Dui-
vendrecht, voor de Haarlemsche rechtbank
terecht wegens het veroorzaken van dood door
schuld. Zes getuigen waren gedagvaard bene
vens de deskundige dr. J. P. L. Hulst uit Lei
den. Verdediger was mr. P. Tideman.
De heer Heyneman, als eerste ge
tuige gehoord, verklaarde, dat de ach
terwielen van aijn auto nog op den
steiger stonden, en niet op de klep.
Plotseling zag hij de pont wegvaren,
hoorde den naast de auto staanden
wachter roepen: „Stop! Wat doe je
nu!", klaarblijkelijk naar den pont
bestuurder en sprong uit de auto. De
wagen verdween in de diepte, terwijl
de pont op eenigen afstand van den
wal bleef liggen. Drie inzittenden
kwamen kort na elkaar boven; de
auto met de slachtoffers is later bo
ven water gehaald.
De auto zou volgens dezen getuige niet ge
kanteld zijn, doch recht naar beneden geval
len, doordat de voorwielen van de klep gleden
op het zelfde oogenblik dat de achterwielen
den steiger loslieten.
Een schilder heeft met zijn auto op de pont
gestaan, toen de later verongelukte auto
aankwam. Hij kreeg het verzoek om iets op
te rijden om de andere wagens plaatsruimte
te geven. Daar de motor af stond, stapte hij
uit om zijn auto vooruit te duwen. Op dat
oogenblik voer de pont af en de auto zonk
rechtstandig.
Verdachte merkte op, dat hij de auto iets
achterovergeheld in het water zag vallen.
De eerste gezagvoerder van de pont, die op
10 Aug. het verkeer op den wal geregeld heeft,
heeft een bus, die aankwam, naar de andere
pont verwezen, doch een daarachter naderen
de auto kon nog wel mee en deze liet hij
door. Toen de pont wegvoer, stonden de ach
terwielen al op de klep en de auto stortte
achterover. Van de brug af is zeer goed te
zien of de klep al dan niet is opgehaald. Als
de klep wordt opgetrokken maakt dat nogal
lawaai, doordat de klep soms bij ruw optrek
ken ergens tegen aan slaat. Deze getuige
heeft zulke een geluid niet gehoord. Als hij als
pontbestuurder wegvaart, overtuigt hij zich
eerst of de klep is opgehaald, door te luiste
ren of te zien. Er stond een stevige wind, geen
storm.
De verdediger merkte op, dat omstreeks 1
uur de stormbal in IJmuiden moest worden
geheschen. Hij ging uitvoerig een instructie
na, die echter niet kon slaan volgens de recht
bank op den bestuurder van de bewuste pont,
doch sloeg op anders ingerichte ponten.
Het is de gewoonte op die pont, dat voor
't afvaren een slag op de bel wordt gegeven
door den gezagvoerder. Dan wordt de klep
opgehaald door een helper op de pont.
De chef der Diensten van de Velser Pont
zei, dat als de klep een geluid maakt, dit een
stootend geluid is, bij bonken ergens tegen
aan. Bij het ophalen is het geluid wat holler
Persoonlijk ziet de chef de overplaatsing
van verd. naar Duivendrecht niet als straf
maatregel.
Verdediger: „Ging verdachte geheel in zijn
dienst op, gaf hij zich daar volkomen aan?
Dit hebt u gezegd. Blijft u daarbij?"
Getuige (chef): „Positief!"
Verdachte legde vervolgens zijn ver
klaringen af. Hij stond op de brug,
gaf een klap op de bel en zag toen nog
de auto van den heer H. aankomen.
Hij keek naar de scheepvaart en in de
meening, dat de auto er nog bij kon,
en dat alles in orde was, voer hij weg,
omdat hij een geluid hoorde alsof de
klep opging.
Pres.: „U bent dus op het geluid afgegaan?"
Verd.: „Ik meende, dat de zaak in orde was.
Toen hoorde ik geschreeuw van op de pont
staande menschen, ik keek, zag de auto val
len en stopte de pont".
Hij verklaarde dat hij van hoogerhand be
richt had gekregen niet aan de pont te kun
nen blijven, doch niet als straf.
Requisitoir
De Officier, mr. A. R. Andringa, zei, dat
een vaste brug bij Velsen geboden zou zijn.
Want hoe goed de ponten hier werken, één
oogenblik van onoplettendheid is genoeg om
ongelukken te veroorzaken. Verdachte had een
zeer groote verantwoording. Er was niets, dat'
verdachte af hoefde te leiden. De oorzaak is
volgens den Officier gelegen in de sleur. Het
zal wel goed gaan. heeft verd. gedacht. Hij
had zich beter moeten overtuigen van den
stand van de klep. Als hij dat gedaan had,
zou hij nooit zijn weggevaren. Vijf jaar heeft
verd. zijn plicht gedaan, maar één oogenblik
heeft den dood van twee menschen veroor-1
zaakt. De Officier achtte bewezen dat verd.
zich schuldig gemaakt heeft aan het veroor
zaken van dood door schuld, en vroeg daarom
een heclitenisstraf van twee maanden.
Pleidooi
Mr. P. Tideman betoogde, dat hoewel
verdachte de alleruiterste voorzichtigheid niet
heeft betracht, hij toch strafrechtelijk niet
te vervolgen is, omdat de strafrechtelijke
schuld niet zoover gaat.
Verd. heeft vertrouwd op den pontwachter
op den wal, die belast was met het regelen
van het verkeer tot en met op de klep. Pleiter
zei, dat dit vreeselijke ongeluk zijn nut ge
had heeft, want de zaken die 'bij de pont ge
brekkig zijn gebleken, zullen verbeterd wor
den: breeder opritten, breeder steigers, rui
mer uitzicht. Verd. is geen man, die suft, ol'
in sleur werkt, hij is integendeel een wakker
en uitstekend ambtenaar. Straf heeft hij niet
gehad, en de overplaatsing vond haar oorzaak
in bepaalde psychologische gronden.
Verd. is het slachtoffer van een samenloop
van omstandigheden, die hem niet kan wor
den toegerekend. Als de directie den man
niet strafte, moet op de terechtzitting wel
heel wat bewezen worden als de rechter kan
straffen.
Pleiter betoogde dan dat de in de dagvaar
ding gestelde roekeloosheid, onoplettendheid,
onnadenkendheid en onvoorzichtigheid niet
aanwezig waren. Hij concludeerde tot vrij
spraak.
De Officier legde den nadruk in zijn re
pliek er op, dat verd. wel degelijk zeer roeke
loos, onoplettend, onnadenkend en onvoor
zichtig gehandeld heeft.
Uitspraak over 14 dagen.
Haarl. Politie-Muziek-
vereeniging.
Feestavond in den schouwburg aan den
Jansweg.
De Haarlemsche Politie-Muziekvereeniging
gaf Donderdagavond haar jaarlijkschen feest
avond in den schouwburg aan den Jansweg,
voor leden, donateurs en begunstigers.
De zaal was zoo goed als geheel bezet toen
de voorzitter, de heer J. C. Verlaan den avond
opende met een welkomstwoord, in 't bijzonder
tot de leden van de Kon. Letterl. Vereeniging
J. J. Cremer, welke vereeniging haar welwil
lende medewerking zou verleenen door de op
voering van „Robbedoes".
Spr. herinnerde er aan, dat de vereeniging
nu haar 15-jarig bestaan had kunnen vieren,
als de tijdsomstandigheden het hadden toe
gelaten. De heer Verlaan wilde zich thans be
palen tot een woord van waardeering tot de
oprichters, waarvan er drie 'nog in het be
stuur zitting hebben en een woord van dank
tot de autoriteiten voor de steeds betoonde
medewerking.
De vereeniging staat er goed voor; nog niet
lang geleden behaalde zij 3 prijzen op het
concours te Wieringen. Spr. bracht hulde aan
den directeur, den heer B, D. Peters, voor zijn
uitmuntende leiding.
Hoe groot die leiding is bleek bij de nu vol
gende uitvoering van een 5-tal muzieknum
mers, die aantoonde, dat de voorzitter niet te
veel beweerd had, toen hij zeide, dat de leden
allen den wensch koesteren, goede muziek te
maken.
Het programma werd geopend en gesloten
met een paar pittige marschen. En daartus-
schen lagen drie nummers, die werkelijk een
uitmuntende, zuivere en muzikale vertolking
genoten: „Tancrede" van Rossini; „L'or et
1' argent", een meesleepende wals van Franz
Léhar en „De molen in het Zwarte Woud",
van R. Eilenberg, dat vooral zeer in den smaak
der aanwezigen bleek te vallen en hier een
extra-krachtig en lang applaus ontlokte. De
heer Peters deed het corps in de hem gebrach
te hulde deelen.
Het kranige corps en zijn leider mogen in
derdaad trotsch zijn op deze prestaties.
Vóór de pauze wenschte de voorzitter nog'
het echtpaar Ran geluk, dat juist dezer dagen
zijn zilveren bruiloft viert. De heer Ran is de
oudste donateur der vereeniging. De voorzit
ter bood mevr. Ran bloemen aan. Het orkest
speelde „Lang zullen ze leven!"
Na dit feestelijk intermezzo was het pauze
en na de pauze wijdden de werkende leden
van Cremer" hun beste krachten aan de op
voering van het aardige blijspel „Robbedoes",
dat al uitvoerig en prijzend in dit blad is be
sproken.
De feestavond werd besloten met een geani
meerd bal.
VROUWENGROEP „VRIJHEIDSBOND"
Donderdagmiddag heeft de Vrouwengroep
van de Liberale Staatspartij de Vrijheidsbond
een bijeenkomst gehouden, waar de beide
vrouwelijke raadsleden van die partij, de da
mes Venema—van Doorn en Mr. Scheltema—
Conradi, een kort overzicht hebben gegeven
van den financieelen toestand van de ge
meente Haarlem.
Na opening der bijeenkomst herdacht de
voorzitster in waardeerende woorden den te
vx-oeg gestorven Minister Kalff, wiens heen-
g an voor ons land en voor de liberale partij
een groot verlies is. Daarna kreeg Mr. Schel
tema het woord, die verklaarde, dat de finan-
cieele toestand van de gemeente Haarlem niet
rooskleurig is.
Zoowel door invloeden van buiten (den
Haag) als door invloeden van binnen, worden
de baten ingekrompen en de lasten verhoogd.
Tot de eersten behoort de verminderde uit-
keering uit het gemeentefonds en verminderde
uitkeering door het Rijk in de steunbetaling;
tot de laatsten een bijdrage in het gem. pen
sioenfonds en vermindering van inkomsten.
Verhooging van opcenten op de personeele be
lasting is daarom noodig; met het oog op de
toekomst die er nog donker uitziet, zal gezocht
moeten worden naar bezuiniging door verso
bering van uitgaven. Misschien zijn er nog
takken van de gemeentelijke huishouding, die
daarvoor in aanmerking komen.
Na de pauze besprak mevr. Venema enkele
diensten; bij den Geneeskundige Dienst merk
te zij op. dat het met de Volksgezondheid in
Haarlem zeer gunstig staat, het sterftecijfer is
in Haarlem lager dan in andere groote steden,
zelfs lager dan in kleinere steden.
Over het behoud van de Middelbare School
voor meisjes, over Volkshuisvesting en Voorbe
reidend Onderwijs werden inlichtingen gege
ven. waarna gelegenheid was tot het stellen
van vragen, waarvan een ruim gebruik werd
gemaakt.
Algemeen was men van meening, dat een
sluitende begrooting noodzakelijk is, en dat
daarvoor gezocht moet worden naar vermin
dering van uitgaven en niet door verzwaring
van belasting.
Na een dankwoord van de voorzitster aan de.
beide spreeksters voor hare duidelijke uiteen
zetting werd de bijeenkomst gesloten.
OAGELIJKSCH WEERBERICHT
(Adv. Ingez. Med.)
De verbreeding der Anthonie-
straat.
Onteigeningsprocedure.
Bij Koninklijk besluit van 3 Mei 1934 is
goedgekeurd het besluit van den Raad dei-
gemeente van 27 December 1933 tot onteige
ning in het belang van de volkshuisvesting,
van gedeelten van de kadastrale perceelen
sectie D nrs. 7412, 8395, 7414 en 7416, gele
gen aan de zuidzijde van de Antoniestraat.
Naar aanleiding van gemelde goedkeuring-
is aan de eigenaren van genoemde perceels
gedeelten een bod gedaan. Zij wenschen op
het gedaan bod evenwel niet in te gaan.
Het laat zich derhalve aanzien, dat de
bedoelde perceelsgedeelten niet bij minne
lijke schikking door de gemeente in eigendom
zullen kunnen worden verki-egen. De eigena
ren zullen alsdan moeten worden gedagvaard
voor de arrondissements-rechtbank, ten
einde de onteigening van de perceelsgedeel
ten te hooren uitspreken en het bedrag van de
schadeloosstelling te hooren bepalen.
In verband daarmede is het gewenscht, dat
de Raad bepaalt, dat de gemeente zoo noodig
een rechtsvordering zal instellen.
B. en W. stellen den raad voor daartoe te
besluiten.
EEN UITKEERING.
Onder verwijzing naar het gesprokene in de
raadsvergadering van 28 Maart 1934 bij de be
handeling van het voorstel inzake verpachting-
van het gemeentelijk concertgebouw en zooals
reeds eerder namens B. en W. is toegezegd,
stel t het college aan den raad voor
aan J. Bousema, geboren 26 October 1874, voor-
loopig voor den tijd Van één jaar een uitkee
ring toe te kennen ten bedrage van f 500.
Bousema is sedert de exploitatie door de
gemeente van het gemeentelijk concertgebouw
1 October 1921. als zaalknecht aldaar werk
zaam gev/eest. Hij is met ingang van 25 Augus
tus 1934 door den pachter van genoemd ge
bouw uit een oogpunt van bezuiniging op de
exploitatierekening ontslagen.
Bedoelde uitkeering zal ten laste van het
gemeentelijk pensioenfonds worden gebracht.
Zij zal in maandelijksche termijnen betaal
baar worden gesteld.
ZONDER VOORUITBETALING
KRUISWEG 60 Tel.16659
(Adv. Ingez. Med.)
MUZIEK.
CONSTANT MOERMAN.
Voor een kleine schare luisteraars gaf de
jeugdige violist Moerman in den Stads
schouwburg een concert, dat voor een be
langrijk deel was gewijd aan de hoogere
viooltechniek, waarbij hem de pianist Karei
de Jong assisteerde aan den vleugel. Als ope
ningsstuk had men gekozen de sonate in c
moll van Beethoven en het programma vóór
de pauze werd verder aangevuld met Lalo's
Symphonie espagnole.
In deze stukken zou men nog niet de zeer
uitnemende spelkwaliteiten van den violist
aantreffen. Die kwamen eerst na de pauze
bij Von Szymanowsky, Bela Bartok (in de
bewerking van Szekely) en Rimsky-Korssa-
koff, terwijl ook het als toegift gespeelde
Perpetuum mobile van Novacek, den hoogen
dunk, dien wij hoe langer hoe meer van dit
spel kregen, naarmate het programma ten
einde liep, nog eenige graden opvoerde.
Het moment, waarop Moerman zonder
voorbehoud frappeerde, kwam eigenlijk
reeds vóór de virtuosenmuziek, maar pas na
de pauze. Dat was in het overschoone
„Poème" van Chausson, dat ons, al werd dan
't orkest noode vervangen door den vleugel,
door een dieper aanvoelen dan den violist
bij Beethoven of bij Lalo was mogelijk ge
weest, toch wist vast te houden. Bij Beet
hoven konden we nog slechts spreken van
heel goed debutanter.werk, en hie£ kwam ook
niet alles feilloos uit de snaren. Het best was
nog het Adagio, al gaf in dit stuk in As de
schoone overgang naar F (puur Beetho-
vensch, zoo men weet) door een verkeerde
toets even teleurstelling. De finale bracht
nog weer even onzekerheid door te vroege
p»
zijn kleine ADVERTENTIES
a fl.in het
Bijkantoor Haarlem en Omstreken
TEMPELIERSSTRAAT 32
HET WOORD ZEGT HET REED
zijn altijd réak.
inzetten. Maar in 't Scherzo was toch goed
de briljante voordrachtskunst van den jon
gen violist merkbaar en daarmee zou hij ons
na de pauze dikwijls gevangen houden.
Het verwonderde mij aanvankelijk, dat
Moerman bij een zoo uitnemende stokhou-
ding (de nieuwe Russische) zoo weinig ge
zonden toon ontwikkelde. Die kwam eigen
lijk pas bij Chausson, welk stuk door den
violist uitnemend werd aangevoeld, ik zei het
reeds boven. Nu ook werd de streek, de toon
als een onmiddellijke uiting van wat in
nerlijk was beleefd. Paganini daarop gaf
weer even een inzinking, omdat dit stuk
(Campanella, dat de meeste hoorders zich
wel herinneren in de klavierbewerking van
Li-szt en dat José Iturbi eens op een Each-
concert gaf als toegift) nog niet gaaf van
techniek werd weergegeven.
Maar „Chanson de Roxane" van Szyma
nowsky. waarin het uiterst delicate flageolet
spel in 't middendeel (in den zigeunertoon
aard) terecht ieders bewondei-ing wekte, en
de Rumeensche dansen van Bartok werden
uitstekend aangevoeld.
Moerman excelleerde tenslotte met een
uitnemende springstok-voordracht in Rims-
ky-Korssakoff (Hummelflug). Hier ligt on
tegenzeggelijk het meest tastbare bewijs van
zijn briljante stokvoering. en 't was dus niet
te verwonderen, dat hij die zeer benijdens
waardige speelkwallt-eit nog eens gaarne de
monstreerde aan een stuk dat daartoe zeer
de gelegenheid gaf; het was in „Perpetuum
mobile" van Novacek.
Toch zou ik den violist sterk aanraden,
niet alles wat hij voordraagt te willen ge
ven met een zoo onbeduidend stukje stok.
Bij Beethoven kwam hierdoor veel op de
debètzijde. En wat zou er van Brahms te
recht komen? Brahms kon de springstreelc
niet uitstaan, dat is bekend, en stukken als
waarmee Moerman het publiek op zijn hand
had. waren dus bij hem niet van waarde.
Maar het breed en krachtig détaché naast
den heelen stok was hem lief. Hier liggen de
onmisbare gronden voor het kloek en man
nelijk vioolspel. En van dit spel was de on
vergetelijke Carl Flesch de merkwaardigste
representant.
G. J. KALT.
HET TOONEEL.
Tooneelgroep „Het Masker".
(Adv. Ingez. Med.)
ZIJN NIEUWE TESTAMENT.
Sacha Guitry heeft reeds meer dan zestig
blijspelen op zijn naam staan en er gaat geen
seizoen voorbij, zonder dat er 'n paar nieuwe
Guitry's te Parijs op de planken verschijnen.
Het is hoe kan het anders alles zeer
lichte kost; voor zwaarwichtige problemen of
karakteruitbeelding moet men bij Guitry niet
komen. Hij is dikwijls al tevreden met één
aandige vondst, waaromheen hij met wat
luchtig, geestig gepraat een heel blijspel
bouwt. Met het eigenlijke leven heeft dit alles
weinig of niets te maken; hij schept geen
menschen, maar rollen en zorgt er voor, dat
een er van Sacha Guitry zelf op het lijf is
geschreven.
Zoo is het ook met Zijn Nieuwe Testament,
het blijspel, dat thans door de tooneelgroep
Het Masker op het repertoire is genomen,
Heel dit stuk is gemaakt om één enkele scène,
die dan ook allergeestigst en voortreffelijk
tooneel is. Jean Marcelin, een dokter, die de
veertig al gepasseerd is, komt tot de ontdek
king, dat zijn vrouw hem bedriegt met een
jongen man, den zoon van zijn vriend Worms
en dat is voor hem reden genoeg om een
nieuw testament te maken. Mevrouw Marce
lin krijgt dit testament in handen, doordat
mijnheer het per abuis in zijn jasje bij den
kleermaker heeft laten zitten, welk jasje door
den correcten tailleur bij mevrouw thuis
wordt bezorgd. Mevrouw Marcelin, in de mee
ning, dat haar man zich in de Seine verdron
ken heeft want hoe komt men er anders
toe haar zijn colbert te sturen? opent het
document, waaruit heel duidelijk blijkt, dat
mijnheer Marcelin volkomen op de hoogte is
van de uitstapjes van zijn vrouw. De voorlezing
van dat testament is een groteske tooneel-
scène, want dat officieele stuk is niet alleen
compromittant voor mevrouw, maar voor den
heelen vriendenkring, die bij de lezing tegen
woordig is. Mijnheer Worms komt tot de ont
dekking, dat zijn vrouw ook heel ondeugend
is geweest, al is het meer dan 20 jaar geleden
en de zoon komt er in het testament ook niet
al te fraai af. Het is voor allen een zeer peni
bele situatie, die nog pijnlijker wordt, wannee"
het blijkt, dat mijnheer Marcelin nog in hc:
rijk der levenden is. Het testament verdwijnt
bij de onverwachte verschijning van Marcelin
in de corsage van mevrouw enla séance
continue, zooals de Franschen zeggen, alsof
er niets gebeurd is.
Deze scène is met alle meesterschap, waar
over Guitry beschikt, geschreven en aller
amusantst tooneel. Maar men begrijpt, dat
het louter „tooneel" is, want het publiek
heeft uitbundig plezier om een situatie, die
in wei'kelijkheid eer t-*"Tisch dan dol-komiek
zou zijn. Omdat die a scène niet voldoen
de is voor een heelen .-vond, heeft Guitry er
nog wat om heen geborduurd, voornamelijk
dialoog, al is er dan ook een zeer knap ge
schreven en teer scènetje bij namelijk het
tooneel, waarin meneer Marcelin aan Ju
liette Courtois, zijn jeugdige typiste, bekent,
dat hij haar vader is. Dat scènetje werd tot
iets heel bijzonders door het zeer fijne spel
van Ko Arnoldi en Ank van der Moer, van
de laatste vooral, die een -situatie, welke in
den romantischen tijd aanleiding tot vele
tranen en hevige gemoedsaandoening zou
hebben gegeven, in een sfeer van charmante
comedie wist te brengen. Het was heel fra
giel zonder een moment van sentimentaliteit.
Ook verder wordt dit jongste blijspel van
Sacha Guitry in een frisch decor van Paul
Bromberg door de tooneelgroep Het Masker
geestig en amusant gespeeld, al vermoeden
wij, dat Franschen het in nog lichter en
speelseher toon zouden hebben gehouden
Magda Janssen, die als gast bij dit gezel
schap optreedt, is Lucie Marcelin. het wufte
vrouwtje op den gevaarlijken leeftijd en
speejt de verschillende situaties, waarin zij
door Guitry geplaatst wordt, volkomen uit
met dat levendig temperament, waarover
deze actrice beschikt.
Coba Keiling is als mevrouw Worms wat
nadrukkelijker in haar spel. ook wel eens in
momenten, waarin naar mijn meening wat
meer reserve gewenscht zou zijn.
Ko Arnoldi is de heer Marcelin. de rol. die
Guitry blijkbaar voor zich zelf geschreven
heeft. Arnoldi past de rol naar zijn eigen ta
lent. dat altijd fijn is en van intellect ge
tuigt, aan en hij heeft er veel succes mee.
John Gobau typeert aardig den vriend, die
door het testament tot zulke onaangename
ontdekkingen omtrent zijn familie komt en
Adi'i van Hees is de jonge man. die voor de
bekoorlijkheden van mevrouw Marcelin
zwicht, een niet al te dankbare rol, waaraan
Van Hees toch een persoonlijk en natuurlijk
cachet weet te geven. Anton Ruys toont zich
de broer van Cor Ruys als de praatgrage en
domme huisknecht, een rol, die hij droog
komisch kostelijk speelt.
Het publiek amuseerde zich best om dit
gevalletje van louter luchtige scherts, zooals
het alleen maar door een Franschman be
dacht en uitgewerkt kan worden.
J. B. SCHUIL.
FILMKUNST.
HELL IN FRAUENSEE VERFILMD
Anna Neagle als Nell Gwyn, de titelrol van dé
in Luxor draaiende film.
In Palace zal vanavond de première worden
gegeven van de verfilming van Vicky Baum's
Heil in Frauensee, een ook hier te lande al
gemeen bekend werk vair de populaire roman
schrijfster.
Het merkwaardige is, dat deze Duitsche ro
man door Fransche artisten voor de bioskoop
pasklaar is gemaakt. Onder den titel Lac
aux Dames, in het Hollandsch vertaald als
Vrouwenbad, heeft deze film in den afge-
loopen zomer haar intree gedaan in de Pa-
rijsche cinéma du Colisée. De regisseur Mare
Allegret, die de leiding heeft gehad bij de
vervaardiging, is geen René Clair of Duvivier.
Voorzoover schrijver dezes bekend, is hij ten
onzent nog niet op het witte doek uitgeko
men. Een film, welke ik elders zag en waarin
de uit Anous la liberté bekende Raymond
Cordy een hoofdrol had, deed hem kennen
als een vlot componist in het komieke genre.
Maar de voor Vrouwenbad vereischte min of
meer sentimenteel-romantische sfeer ligt
hem minder. Daarom voldoen in deze nieuwe
proeve misschieir dan ook de komieke brok-
stukjes het best, zooals de scène waarin de
oude heer Lyssenhop, vertoornd dat hij door
de rechercheurs abusievelijk is gearresteerd,
op staanden voet het hotel wil verlaten.
Juist op dat ongeschikte moment komt zijn
dochter Heil (in de film tot Eric herdoopt)
als haar verloofde voorstellen. Haar vader is
dan juist bezig met vergeefsche pogingen om
zijn te vol geladen koffer te sluiten.
Met ironische aandacht luistert hij naar dé'iïi-
lichtingen, welke zijn aanstaande schoonzoon
hem op zijn verzoek geeft. Wanneer Eric zegt,
dat hij ook het ingenieursdiploma heeft, re
pliceert de wrevelige oude heer: „U bent in
genieur? Och, wilt u dan even mijn koffer
sluiten?"
Het komische bestanddeel neemt in deze
film een zoo ondergeschikte plaats in, dat
men haar hiernaar niet mag beoordeelen. Dit
doet men op grond van andere hoedanighe
den. En het oordeel daarover loopt nogal uit
een. Hoezeer filmkritiek, voorloopig althans,'
nog vaak een persoonlijk stempel draagt, be
wijzen twee wel bijna volmaakt tegenstrijdige
besprekingen in één en hetzelfde blad. Zoo
slecht als de Amsterdamsche filmrecensent
van de Nieuwe Rotterdamsche Courant na de
première in de hoofdstad over dit werk was
te spreken, zoo geestdriftig wijdt zijn Rotter
damsche collega in hetzelfde blad een kolom
vol loftuitingen aan Lac aux Dames, dat hij
verre stelt boven Grand Hotel.
Schrijver dezes kan deze geestdrift niet
deelen. Afgezien van het verband met den
roman, waarvan het slot in de film is gene
geerd, dunkt ons ook de film op zichzelf niet
in allen deele geslaagd.
Het onderwerp moet voor een filmkunste
naar wel veel aantrekkelijks hebben. De
frissche sfeer van de zomervacantiegenoegens
in de vrije natuur, waarin de ongedwongen
omgang en de ontspanning van het lichaam
in sportieve ontlading den overbeschaafden
mensch weer terugbrengt tot de frankheid en
blijheid van den primitievenlevensstaat
men heeft reeds meerdere malen, en soms
met succes, pogingen gedaan om dit op het
doek weer te geven.
Het voornaamste bezwaar tegen Vrouwen
bad is, dat deze frissche, sportieve natuurlijk
heid hier ontbreekt. Men krijgt meer een in
druk van schmink dan van water. Het her
innert te sterk aan de studio. Ook de hoofd
persoon zelf, belichaamd door den acteur
Jean Pierre Aumont, speelt te nadrukkelijk
tooneel, al wordt hij daarin nog overtroffen
door de bovendien nog dilettantisch actee-
rende actrice Ila Meery, die de Russische
avonturierster Anika vertolkt.
Gunstig steekt te dezen opzichte Simone
Simon als Puck af; zij heeft meermalen goede
momenten, bijv. in het tafereel op den hooi
zolder, dat overigens op zichzelf met de bad-
tafereelen wel eenigszins den indruk maakt,
als zou de speculatie op den sensueelen prik
kel de vervaardigers van het werk niet hee-
lemaal vreemd zijn geweest. De Russische ac
teur Sokoloff, die voor baron Dobbersberg
speelt, munt uit door een irenische leukheid,
waarmee hij aan het komisch talent van den
regisseur tegemoet komt in enkele aardige
scènes.
Het tooneelmatige, dat bij de acteurs hin
dert, herhaalt zich bij de enscèneering. Hoe
wel de foto's blijkbaar authentieke afbeel
dingen van het natuurschoon der bergen en
meeren zijn, doen ze toch vaak als bordoapier
aan. De stemming, de sfeer ontbreekt te veel,
hetgeen mede ligt aan het stroeve en frag
mentarische verloop van de film.
Dat wil niet zeggen dat er geen goede
dingen in zijn. Inzonderheid de muziek en ook
de zachtzinnige en kinderlijk gezongen liedjes
van Puck missen hun effect niet.
In elk geval zullen de vele lezers en leze
ressen van Vicky Baum's roman in het hier
behandelde gegeven belang stellen. En laten
zij, gedachtig aan het tegenstrijdig oordeel,
waarnaar wij hierboven verwezen, dan zelf
een meening trachten te vormen. Het betreft
hier geen kwestie van gelijk of ongelijk heb
ben; juist in een geval waarin de opvat
tingen uitéenloopen. zal men zelf te gemak
kelijker een uitspraak kunnen doen.
H. G. CANNEGIETEÏJ,