Het ongeluk bij de Velser Pont. STOFZUIGERS HANDELSBLAD „TREFFERS" VRIJDAG 25 JANUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD 6 STADSNIEUWS. Tegen pontwachter twee maanden geëischt. Wegens ontijdig wegvaren, zoodat auto in 't water stortte. Vrijdagmiddag 10 Augustus omstreeks half vier is een auto, bestuurd door den heer G H. Heyneman uit Amsterdam van de pont in Velsen in het Noordzeekanaal gestort. De auto kwam uit de richting Beverwijk en was de pont opgereden. Ze stond met de achter wielen op ae klep, wachtend tot de andere auto's, die reeds op de pont stonden, wat meer ruimte zouden hebben gemaakt. Vóór de heer H. echter vooruit kon rijden, voer de pont af, de klep was nog niet opgetrokken en de auto gleed achteruit in het water. De heer H. kon nog juist het portier openen en zich redden, mevr. H. sloeg een ruit stuk en wist zich met haar zoontje en zijn vriendje in veiligheid te brengen, doch de 20-jarige doch ter en de 25-jarige Duitsche logée verdronken. Het ongeluk zou te wijten zijn aan het feit, dat de pontwachter niet voldoende opgelet zou hebben bij het wegvaren. Donderdagmiddag stond deze 58-jarige pontwachter, die toentertijd tweede pont wachter was en thans brugwachter in Dui- vendrecht, voor de Haarlemsche rechtbank terecht wegens het veroorzaken van dood door schuld. Zes getuigen waren gedagvaard bene vens de deskundige dr. J. P. L. Hulst uit Lei den. Verdediger was mr. P. Tideman. De heer Heyneman, als eerste ge tuige gehoord, verklaarde, dat de ach terwielen van aijn auto nog op den steiger stonden, en niet op de klep. Plotseling zag hij de pont wegvaren, hoorde den naast de auto staanden wachter roepen: „Stop! Wat doe je nu!", klaarblijkelijk naar den pont bestuurder en sprong uit de auto. De wagen verdween in de diepte, terwijl de pont op eenigen afstand van den wal bleef liggen. Drie inzittenden kwamen kort na elkaar boven; de auto met de slachtoffers is later bo ven water gehaald. De auto zou volgens dezen getuige niet ge kanteld zijn, doch recht naar beneden geval len, doordat de voorwielen van de klep gleden op het zelfde oogenblik dat de achterwielen den steiger loslieten. Een schilder heeft met zijn auto op de pont gestaan, toen de later verongelukte auto aankwam. Hij kreeg het verzoek om iets op te rijden om de andere wagens plaatsruimte te geven. Daar de motor af stond, stapte hij uit om zijn auto vooruit te duwen. Op dat oogenblik voer de pont af en de auto zonk rechtstandig. Verdachte merkte op, dat hij de auto iets achterovergeheld in het water zag vallen. De eerste gezagvoerder van de pont, die op 10 Aug. het verkeer op den wal geregeld heeft, heeft een bus, die aankwam, naar de andere pont verwezen, doch een daarachter naderen de auto kon nog wel mee en deze liet hij door. Toen de pont wegvoer, stonden de ach terwielen al op de klep en de auto stortte achterover. Van de brug af is zeer goed te zien of de klep al dan niet is opgehaald. Als de klep wordt opgetrokken maakt dat nogal lawaai, doordat de klep soms bij ruw optrek ken ergens tegen aan slaat. Deze getuige heeft zulke een geluid niet gehoord. Als hij als pontbestuurder wegvaart, overtuigt hij zich eerst of de klep is opgehaald, door te luiste ren of te zien. Er stond een stevige wind, geen storm. De verdediger merkte op, dat omstreeks 1 uur de stormbal in IJmuiden moest worden geheschen. Hij ging uitvoerig een instructie na, die echter niet kon slaan volgens de recht bank op den bestuurder van de bewuste pont, doch sloeg op anders ingerichte ponten. Het is de gewoonte op die pont, dat voor 't afvaren een slag op de bel wordt gegeven door den gezagvoerder. Dan wordt de klep opgehaald door een helper op de pont. De chef der Diensten van de Velser Pont zei, dat als de klep een geluid maakt, dit een stootend geluid is, bij bonken ergens tegen aan. Bij het ophalen is het geluid wat holler Persoonlijk ziet de chef de overplaatsing van verd. naar Duivendrecht niet als straf maatregel. Verdediger: „Ging verdachte geheel in zijn dienst op, gaf hij zich daar volkomen aan? Dit hebt u gezegd. Blijft u daarbij?" Getuige (chef): „Positief!" Verdachte legde vervolgens zijn ver klaringen af. Hij stond op de brug, gaf een klap op de bel en zag toen nog de auto van den heer H. aankomen. Hij keek naar de scheepvaart en in de meening, dat de auto er nog bij kon, en dat alles in orde was, voer hij weg, omdat hij een geluid hoorde alsof de klep opging. Pres.: „U bent dus op het geluid afgegaan?" Verd.: „Ik meende, dat de zaak in orde was. Toen hoorde ik geschreeuw van op de pont staande menschen, ik keek, zag de auto val len en stopte de pont". Hij verklaarde dat hij van hoogerhand be richt had gekregen niet aan de pont te kun nen blijven, doch niet als straf. Requisitoir De Officier, mr. A. R. Andringa, zei, dat een vaste brug bij Velsen geboden zou zijn. Want hoe goed de ponten hier werken, één oogenblik van onoplettendheid is genoeg om ongelukken te veroorzaken. Verdachte had een zeer groote verantwoording. Er was niets, dat' verdachte af hoefde te leiden. De oorzaak is volgens den Officier gelegen in de sleur. Het zal wel goed gaan. heeft verd. gedacht. Hij had zich beter moeten overtuigen van den stand van de klep. Als hij dat gedaan had, zou hij nooit zijn weggevaren. Vijf jaar heeft verd. zijn plicht gedaan, maar één oogenblik heeft den dood van twee menschen veroor-1 zaakt. De Officier achtte bewezen dat verd. zich schuldig gemaakt heeft aan het veroor zaken van dood door schuld, en vroeg daarom een heclitenisstraf van twee maanden. Pleidooi Mr. P. Tideman betoogde, dat hoewel verdachte de alleruiterste voorzichtigheid niet heeft betracht, hij toch strafrechtelijk niet te vervolgen is, omdat de strafrechtelijke schuld niet zoover gaat. Verd. heeft vertrouwd op den pontwachter op den wal, die belast was met het regelen van het verkeer tot en met op de klep. Pleiter zei, dat dit vreeselijke ongeluk zijn nut ge had heeft, want de zaken die 'bij de pont ge brekkig zijn gebleken, zullen verbeterd wor den: breeder opritten, breeder steigers, rui mer uitzicht. Verd. is geen man, die suft, ol' in sleur werkt, hij is integendeel een wakker en uitstekend ambtenaar. Straf heeft hij niet gehad, en de overplaatsing vond haar oorzaak in bepaalde psychologische gronden. Verd. is het slachtoffer van een samenloop van omstandigheden, die hem niet kan wor den toegerekend. Als de directie den man niet strafte, moet op de terechtzitting wel heel wat bewezen worden als de rechter kan straffen. Pleiter betoogde dan dat de in de dagvaar ding gestelde roekeloosheid, onoplettendheid, onnadenkendheid en onvoorzichtigheid niet aanwezig waren. Hij concludeerde tot vrij spraak. De Officier legde den nadruk in zijn re pliek er op, dat verd. wel degelijk zeer roeke loos, onoplettend, onnadenkend en onvoor zichtig gehandeld heeft. Uitspraak over 14 dagen. Haarl. Politie-Muziek- vereeniging. Feestavond in den schouwburg aan den Jansweg. De Haarlemsche Politie-Muziekvereeniging gaf Donderdagavond haar jaarlijkschen feest avond in den schouwburg aan den Jansweg, voor leden, donateurs en begunstigers. De zaal was zoo goed als geheel bezet toen de voorzitter, de heer J. C. Verlaan den avond opende met een welkomstwoord, in 't bijzonder tot de leden van de Kon. Letterl. Vereeniging J. J. Cremer, welke vereeniging haar welwil lende medewerking zou verleenen door de op voering van „Robbedoes". Spr. herinnerde er aan, dat de vereeniging nu haar 15-jarig bestaan had kunnen vieren, als de tijdsomstandigheden het hadden toe gelaten. De heer Verlaan wilde zich thans be palen tot een woord van waardeering tot de oprichters, waarvan er drie 'nog in het be stuur zitting hebben en een woord van dank tot de autoriteiten voor de steeds betoonde medewerking. De vereeniging staat er goed voor; nog niet lang geleden behaalde zij 3 prijzen op het concours te Wieringen. Spr. bracht hulde aan den directeur, den heer B, D. Peters, voor zijn uitmuntende leiding. Hoe groot die leiding is bleek bij de nu vol gende uitvoering van een 5-tal muzieknum mers, die aantoonde, dat de voorzitter niet te veel beweerd had, toen hij zeide, dat de leden allen den wensch koesteren, goede muziek te maken. Het programma werd geopend en gesloten met een paar pittige marschen. En daartus- schen lagen drie nummers, die werkelijk een uitmuntende, zuivere en muzikale vertolking genoten: „Tancrede" van Rossini; „L'or et 1' argent", een meesleepende wals van Franz Léhar en „De molen in het Zwarte Woud", van R. Eilenberg, dat vooral zeer in den smaak der aanwezigen bleek te vallen en hier een extra-krachtig en lang applaus ontlokte. De heer Peters deed het corps in de hem gebrach te hulde deelen. Het kranige corps en zijn leider mogen in derdaad trotsch zijn op deze prestaties. Vóór de pauze wenschte de voorzitter nog' het echtpaar Ran geluk, dat juist dezer dagen zijn zilveren bruiloft viert. De heer Ran is de oudste donateur der vereeniging. De voorzit ter bood mevr. Ran bloemen aan. Het orkest speelde „Lang zullen ze leven!" Na dit feestelijk intermezzo was het pauze en na de pauze wijdden de werkende leden van Cremer" hun beste krachten aan de op voering van het aardige blijspel „Robbedoes", dat al uitvoerig en prijzend in dit blad is be sproken. De feestavond werd besloten met een geani meerd bal. VROUWENGROEP „VRIJHEIDSBOND" Donderdagmiddag heeft de Vrouwengroep van de Liberale Staatspartij de Vrijheidsbond een bijeenkomst gehouden, waar de beide vrouwelijke raadsleden van die partij, de da mes Venema—van Doorn en Mr. Scheltema— Conradi, een kort overzicht hebben gegeven van den financieelen toestand van de ge meente Haarlem. Na opening der bijeenkomst herdacht de voorzitster in waardeerende woorden den te vx-oeg gestorven Minister Kalff, wiens heen- g an voor ons land en voor de liberale partij een groot verlies is. Daarna kreeg Mr. Schel tema het woord, die verklaarde, dat de finan- cieele toestand van de gemeente Haarlem niet rooskleurig is. Zoowel door invloeden van buiten (den Haag) als door invloeden van binnen, worden de baten ingekrompen en de lasten verhoogd. Tot de eersten behoort de verminderde uit- keering uit het gemeentefonds en verminderde uitkeering door het Rijk in de steunbetaling; tot de laatsten een bijdrage in het gem. pen sioenfonds en vermindering van inkomsten. Verhooging van opcenten op de personeele be lasting is daarom noodig; met het oog op de toekomst die er nog donker uitziet, zal gezocht moeten worden naar bezuiniging door verso bering van uitgaven. Misschien zijn er nog takken van de gemeentelijke huishouding, die daarvoor in aanmerking komen. Na de pauze besprak mevr. Venema enkele diensten; bij den Geneeskundige Dienst merk te zij op. dat het met de Volksgezondheid in Haarlem zeer gunstig staat, het sterftecijfer is in Haarlem lager dan in andere groote steden, zelfs lager dan in kleinere steden. Over het behoud van de Middelbare School voor meisjes, over Volkshuisvesting en Voorbe reidend Onderwijs werden inlichtingen gege ven. waarna gelegenheid was tot het stellen van vragen, waarvan een ruim gebruik werd gemaakt. Algemeen was men van meening, dat een sluitende begrooting noodzakelijk is, en dat daarvoor gezocht moet worden naar vermin dering van uitgaven en niet door verzwaring van belasting. Na een dankwoord van de voorzitster aan de. beide spreeksters voor hare duidelijke uiteen zetting werd de bijeenkomst gesloten. OAGELIJKSCH WEERBERICHT (Adv. Ingez. Med.) De verbreeding der Anthonie- straat. Onteigeningsprocedure. Bij Koninklijk besluit van 3 Mei 1934 is goedgekeurd het besluit van den Raad dei- gemeente van 27 December 1933 tot onteige ning in het belang van de volkshuisvesting, van gedeelten van de kadastrale perceelen sectie D nrs. 7412, 8395, 7414 en 7416, gele gen aan de zuidzijde van de Antoniestraat. Naar aanleiding van gemelde goedkeuring- is aan de eigenaren van genoemde perceels gedeelten een bod gedaan. Zij wenschen op het gedaan bod evenwel niet in te gaan. Het laat zich derhalve aanzien, dat de bedoelde perceelsgedeelten niet bij minne lijke schikking door de gemeente in eigendom zullen kunnen worden verki-egen. De eigena ren zullen alsdan moeten worden gedagvaard voor de arrondissements-rechtbank, ten einde de onteigening van de perceelsgedeel ten te hooren uitspreken en het bedrag van de schadeloosstelling te hooren bepalen. In verband daarmede is het gewenscht, dat de Raad bepaalt, dat de gemeente zoo noodig een rechtsvordering zal instellen. B. en W. stellen den raad voor daartoe te besluiten. EEN UITKEERING. Onder verwijzing naar het gesprokene in de raadsvergadering van 28 Maart 1934 bij de be handeling van het voorstel inzake verpachting- van het gemeentelijk concertgebouw en zooals reeds eerder namens B. en W. is toegezegd, stel t het college aan den raad voor aan J. Bousema, geboren 26 October 1874, voor- loopig voor den tijd Van één jaar een uitkee ring toe te kennen ten bedrage van f 500. Bousema is sedert de exploitatie door de gemeente van het gemeentelijk concertgebouw 1 October 1921. als zaalknecht aldaar werk zaam gev/eest. Hij is met ingang van 25 Augus tus 1934 door den pachter van genoemd ge bouw uit een oogpunt van bezuiniging op de exploitatierekening ontslagen. Bedoelde uitkeering zal ten laste van het gemeentelijk pensioenfonds worden gebracht. Zij zal in maandelijksche termijnen betaal baar worden gesteld. ZONDER VOORUITBETALING KRUISWEG 60 Tel.16659 (Adv. Ingez. Med.) MUZIEK. CONSTANT MOERMAN. Voor een kleine schare luisteraars gaf de jeugdige violist Moerman in den Stads schouwburg een concert, dat voor een be langrijk deel was gewijd aan de hoogere viooltechniek, waarbij hem de pianist Karei de Jong assisteerde aan den vleugel. Als ope ningsstuk had men gekozen de sonate in c moll van Beethoven en het programma vóór de pauze werd verder aangevuld met Lalo's Symphonie espagnole. In deze stukken zou men nog niet de zeer uitnemende spelkwaliteiten van den violist aantreffen. Die kwamen eerst na de pauze bij Von Szymanowsky, Bela Bartok (in de bewerking van Szekely) en Rimsky-Korssa- koff, terwijl ook het als toegift gespeelde Perpetuum mobile van Novacek, den hoogen dunk, dien wij hoe langer hoe meer van dit spel kregen, naarmate het programma ten einde liep, nog eenige graden opvoerde. Het moment, waarop Moerman zonder voorbehoud frappeerde, kwam eigenlijk reeds vóór de virtuosenmuziek, maar pas na de pauze. Dat was in het overschoone „Poème" van Chausson, dat ons, al werd dan 't orkest noode vervangen door den vleugel, door een dieper aanvoelen dan den violist bij Beethoven of bij Lalo was mogelijk ge weest, toch wist vast te houden. Bij Beet hoven konden we nog slechts spreken van heel goed debutanter.werk, en hie£ kwam ook niet alles feilloos uit de snaren. Het best was nog het Adagio, al gaf in dit stuk in As de schoone overgang naar F (puur Beetho- vensch, zoo men weet) door een verkeerde toets even teleurstelling. De finale bracht nog weer even onzekerheid door te vroege p» zijn kleine ADVERTENTIES a fl.in het Bijkantoor Haarlem en Omstreken TEMPELIERSSTRAAT 32 HET WOORD ZEGT HET REED zijn altijd réak. inzetten. Maar in 't Scherzo was toch goed de briljante voordrachtskunst van den jon gen violist merkbaar en daarmee zou hij ons na de pauze dikwijls gevangen houden. Het verwonderde mij aanvankelijk, dat Moerman bij een zoo uitnemende stokhou- ding (de nieuwe Russische) zoo weinig ge zonden toon ontwikkelde. Die kwam eigen lijk pas bij Chausson, welk stuk door den violist uitnemend werd aangevoeld, ik zei het reeds boven. Nu ook werd de streek, de toon als een onmiddellijke uiting van wat in nerlijk was beleefd. Paganini daarop gaf weer even een inzinking, omdat dit stuk (Campanella, dat de meeste hoorders zich wel herinneren in de klavierbewerking van Li-szt en dat José Iturbi eens op een Each- concert gaf als toegift) nog niet gaaf van techniek werd weergegeven. Maar „Chanson de Roxane" van Szyma nowsky. waarin het uiterst delicate flageolet spel in 't middendeel (in den zigeunertoon aard) terecht ieders bewondei-ing wekte, en de Rumeensche dansen van Bartok werden uitstekend aangevoeld. Moerman excelleerde tenslotte met een uitnemende springstok-voordracht in Rims- ky-Korssakoff (Hummelflug). Hier ligt on tegenzeggelijk het meest tastbare bewijs van zijn briljante stokvoering. en 't was dus niet te verwonderen, dat hij die zeer benijdens waardige speelkwallt-eit nog eens gaarne de monstreerde aan een stuk dat daartoe zeer de gelegenheid gaf; het was in „Perpetuum mobile" van Novacek. Toch zou ik den violist sterk aanraden, niet alles wat hij voordraagt te willen ge ven met een zoo onbeduidend stukje stok. Bij Beethoven kwam hierdoor veel op de debètzijde. En wat zou er van Brahms te recht komen? Brahms kon de springstreelc niet uitstaan, dat is bekend, en stukken als waarmee Moerman het publiek op zijn hand had. waren dus bij hem niet van waarde. Maar het breed en krachtig détaché naast den heelen stok was hem lief. Hier liggen de onmisbare gronden voor het kloek en man nelijk vioolspel. En van dit spel was de on vergetelijke Carl Flesch de merkwaardigste representant. G. J. KALT. HET TOONEEL. Tooneelgroep „Het Masker". (Adv. Ingez. Med.) ZIJN NIEUWE TESTAMENT. Sacha Guitry heeft reeds meer dan zestig blijspelen op zijn naam staan en er gaat geen seizoen voorbij, zonder dat er 'n paar nieuwe Guitry's te Parijs op de planken verschijnen. Het is hoe kan het anders alles zeer lichte kost; voor zwaarwichtige problemen of karakteruitbeelding moet men bij Guitry niet komen. Hij is dikwijls al tevreden met één aandige vondst, waaromheen hij met wat luchtig, geestig gepraat een heel blijspel bouwt. Met het eigenlijke leven heeft dit alles weinig of niets te maken; hij schept geen menschen, maar rollen en zorgt er voor, dat een er van Sacha Guitry zelf op het lijf is geschreven. Zoo is het ook met Zijn Nieuwe Testament, het blijspel, dat thans door de tooneelgroep Het Masker op het repertoire is genomen, Heel dit stuk is gemaakt om één enkele scène, die dan ook allergeestigst en voortreffelijk tooneel is. Jean Marcelin, een dokter, die de veertig al gepasseerd is, komt tot de ontdek king, dat zijn vrouw hem bedriegt met een jongen man, den zoon van zijn vriend Worms en dat is voor hem reden genoeg om een nieuw testament te maken. Mevrouw Marce lin krijgt dit testament in handen, doordat mijnheer het per abuis in zijn jasje bij den kleermaker heeft laten zitten, welk jasje door den correcten tailleur bij mevrouw thuis wordt bezorgd. Mevrouw Marcelin, in de mee ning, dat haar man zich in de Seine verdron ken heeft want hoe komt men er anders toe haar zijn colbert te sturen? opent het document, waaruit heel duidelijk blijkt, dat mijnheer Marcelin volkomen op de hoogte is van de uitstapjes van zijn vrouw. De voorlezing van dat testament is een groteske tooneel- scène, want dat officieele stuk is niet alleen compromittant voor mevrouw, maar voor den heelen vriendenkring, die bij de lezing tegen woordig is. Mijnheer Worms komt tot de ont dekking, dat zijn vrouw ook heel ondeugend is geweest, al is het meer dan 20 jaar geleden en de zoon komt er in het testament ook niet al te fraai af. Het is voor allen een zeer peni bele situatie, die nog pijnlijker wordt, wannee" het blijkt, dat mijnheer Marcelin nog in hc: rijk der levenden is. Het testament verdwijnt bij de onverwachte verschijning van Marcelin in de corsage van mevrouw enla séance continue, zooals de Franschen zeggen, alsof er niets gebeurd is. Deze scène is met alle meesterschap, waar over Guitry beschikt, geschreven en aller amusantst tooneel. Maar men begrijpt, dat het louter „tooneel" is, want het publiek heeft uitbundig plezier om een situatie, die in wei'kelijkheid eer t-*"Tisch dan dol-komiek zou zijn. Omdat die a scène niet voldoen de is voor een heelen .-vond, heeft Guitry er nog wat om heen geborduurd, voornamelijk dialoog, al is er dan ook een zeer knap ge schreven en teer scènetje bij namelijk het tooneel, waarin meneer Marcelin aan Ju liette Courtois, zijn jeugdige typiste, bekent, dat hij haar vader is. Dat scènetje werd tot iets heel bijzonders door het zeer fijne spel van Ko Arnoldi en Ank van der Moer, van de laatste vooral, die een -situatie, welke in den romantischen tijd aanleiding tot vele tranen en hevige gemoedsaandoening zou hebben gegeven, in een sfeer van charmante comedie wist te brengen. Het was heel fra giel zonder een moment van sentimentaliteit. Ook verder wordt dit jongste blijspel van Sacha Guitry in een frisch decor van Paul Bromberg door de tooneelgroep Het Masker geestig en amusant gespeeld, al vermoeden wij, dat Franschen het in nog lichter en speelseher toon zouden hebben gehouden Magda Janssen, die als gast bij dit gezel schap optreedt, is Lucie Marcelin. het wufte vrouwtje op den gevaarlijken leeftijd en speejt de verschillende situaties, waarin zij door Guitry geplaatst wordt, volkomen uit met dat levendig temperament, waarover deze actrice beschikt. Coba Keiling is als mevrouw Worms wat nadrukkelijker in haar spel. ook wel eens in momenten, waarin naar mijn meening wat meer reserve gewenscht zou zijn. Ko Arnoldi is de heer Marcelin. de rol. die Guitry blijkbaar voor zich zelf geschreven heeft. Arnoldi past de rol naar zijn eigen ta lent. dat altijd fijn is en van intellect ge tuigt, aan en hij heeft er veel succes mee. John Gobau typeert aardig den vriend, die door het testament tot zulke onaangename ontdekkingen omtrent zijn familie komt en Adi'i van Hees is de jonge man. die voor de bekoorlijkheden van mevrouw Marcelin zwicht, een niet al te dankbare rol, waaraan Van Hees toch een persoonlijk en natuurlijk cachet weet te geven. Anton Ruys toont zich de broer van Cor Ruys als de praatgrage en domme huisknecht, een rol, die hij droog komisch kostelijk speelt. Het publiek amuseerde zich best om dit gevalletje van louter luchtige scherts, zooals het alleen maar door een Franschman be dacht en uitgewerkt kan worden. J. B. SCHUIL. FILMKUNST. HELL IN FRAUENSEE VERFILMD Anna Neagle als Nell Gwyn, de titelrol van dé in Luxor draaiende film. In Palace zal vanavond de première worden gegeven van de verfilming van Vicky Baum's Heil in Frauensee, een ook hier te lande al gemeen bekend werk vair de populaire roman schrijfster. Het merkwaardige is, dat deze Duitsche ro man door Fransche artisten voor de bioskoop pasklaar is gemaakt. Onder den titel Lac aux Dames, in het Hollandsch vertaald als Vrouwenbad, heeft deze film in den afge- loopen zomer haar intree gedaan in de Pa- rijsche cinéma du Colisée. De regisseur Mare Allegret, die de leiding heeft gehad bij de vervaardiging, is geen René Clair of Duvivier. Voorzoover schrijver dezes bekend, is hij ten onzent nog niet op het witte doek uitgeko men. Een film, welke ik elders zag en waarin de uit Anous la liberté bekende Raymond Cordy een hoofdrol had, deed hem kennen als een vlot componist in het komieke genre. Maar de voor Vrouwenbad vereischte min of meer sentimenteel-romantische sfeer ligt hem minder. Daarom voldoen in deze nieuwe proeve misschieir dan ook de komieke brok- stukjes het best, zooals de scène waarin de oude heer Lyssenhop, vertoornd dat hij door de rechercheurs abusievelijk is gearresteerd, op staanden voet het hotel wil verlaten. Juist op dat ongeschikte moment komt zijn dochter Heil (in de film tot Eric herdoopt) als haar verloofde voorstellen. Haar vader is dan juist bezig met vergeefsche pogingen om zijn te vol geladen koffer te sluiten. Met ironische aandacht luistert hij naar dé'iïi- lichtingen, welke zijn aanstaande schoonzoon hem op zijn verzoek geeft. Wanneer Eric zegt, dat hij ook het ingenieursdiploma heeft, re pliceert de wrevelige oude heer: „U bent in genieur? Och, wilt u dan even mijn koffer sluiten?" Het komische bestanddeel neemt in deze film een zoo ondergeschikte plaats in, dat men haar hiernaar niet mag beoordeelen. Dit doet men op grond van andere hoedanighe den. En het oordeel daarover loopt nogal uit een. Hoezeer filmkritiek, voorloopig althans,' nog vaak een persoonlijk stempel draagt, be wijzen twee wel bijna volmaakt tegenstrijdige besprekingen in één en hetzelfde blad. Zoo slecht als de Amsterdamsche filmrecensent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant na de première in de hoofdstad over dit werk was te spreken, zoo geestdriftig wijdt zijn Rotter damsche collega in hetzelfde blad een kolom vol loftuitingen aan Lac aux Dames, dat hij verre stelt boven Grand Hotel. Schrijver dezes kan deze geestdrift niet deelen. Afgezien van het verband met den roman, waarvan het slot in de film is gene geerd, dunkt ons ook de film op zichzelf niet in allen deele geslaagd. Het onderwerp moet voor een filmkunste naar wel veel aantrekkelijks hebben. De frissche sfeer van de zomervacantiegenoegens in de vrije natuur, waarin de ongedwongen omgang en de ontspanning van het lichaam in sportieve ontlading den overbeschaafden mensch weer terugbrengt tot de frankheid en blijheid van den primitievenlevensstaat men heeft reeds meerdere malen, en soms met succes, pogingen gedaan om dit op het doek weer te geven. Het voornaamste bezwaar tegen Vrouwen bad is, dat deze frissche, sportieve natuurlijk heid hier ontbreekt. Men krijgt meer een in druk van schmink dan van water. Het her innert te sterk aan de studio. Ook de hoofd persoon zelf, belichaamd door den acteur Jean Pierre Aumont, speelt te nadrukkelijk tooneel, al wordt hij daarin nog overtroffen door de bovendien nog dilettantisch actee- rende actrice Ila Meery, die de Russische avonturierster Anika vertolkt. Gunstig steekt te dezen opzichte Simone Simon als Puck af; zij heeft meermalen goede momenten, bijv. in het tafereel op den hooi zolder, dat overigens op zichzelf met de bad- tafereelen wel eenigszins den indruk maakt, als zou de speculatie op den sensueelen prik kel de vervaardigers van het werk niet hee- lemaal vreemd zijn geweest. De Russische ac teur Sokoloff, die voor baron Dobbersberg speelt, munt uit door een irenische leukheid, waarmee hij aan het komisch talent van den regisseur tegemoet komt in enkele aardige scènes. Het tooneelmatige, dat bij de acteurs hin dert, herhaalt zich bij de enscèneering. Hoe wel de foto's blijkbaar authentieke afbeel dingen van het natuurschoon der bergen en meeren zijn, doen ze toch vaak als bordoapier aan. De stemming, de sfeer ontbreekt te veel, hetgeen mede ligt aan het stroeve en frag mentarische verloop van de film. Dat wil niet zeggen dat er geen goede dingen in zijn. Inzonderheid de muziek en ook de zachtzinnige en kinderlijk gezongen liedjes van Puck missen hun effect niet. In elk geval zullen de vele lezers en leze ressen van Vicky Baum's roman in het hier behandelde gegeven belang stellen. En laten zij, gedachtig aan het tegenstrijdig oordeel, waarnaar wij hierboven verwezen, dan zelf een meening trachten te vormen. Het betreft hier geen kwestie van gelijk of ongelijk heb ben; juist in een geval waarin de opvat tingen uitéenloopen. zal men zelf te gemak kelijker een uitspraak kunnen doen. H. G. CANNEGIETEÏJ,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 10