HET VOSSEHOL. VRIJDAG 25 JANUARI 1935 HAARLEM'S DAGBLAD AAN ALLEN! De vorige week hadden we het er over, of er al of niet ijs zou komen. En 't is wel heel eigenaardig, dat 't wel schijnt, of er in de vo gelenwereld ook zwaar over geboomd wordt. De kieviten trekken soms naar het Zuid-Wes ten maar er is toch in hun trek een weifelen de houding. Zoo iets als: waarvoor zou je weg gaan, als je het hier goed hebt? Ja, de meeu wen brengen de mensehen zelfs op een dwaal spoor. Soms zie je ze in grooten getale op onze singels en grachten en weervoorspellers zeggen dan: ruw weer op komst, waarschijn lijk sneeuw. Maar vogelkenners vertellen, dat het rustige neerstrijken der meeuwen geen kou doet verwachten. Ze komen in dezen tijd stadwaarts, omdat daar altijd meer te halen; is dan buiten. De Amsterdammers (bij wie meer sneeuw gevallen is dan bij ons) hebben kunnen waarnemen, dat de meeuwen heel ge noeglijk in de sneeuw zaten, alsof ze zeggen wilden: die sneeuw heeft toch niets te betee- kenen. Na een paar dagen was de witte wereld weer in een groene wereld omgetooverd, en de grond was even drassig als te voren. Toch is 't eventjes een goede les voor de vogels ge weest. Ze hebben ervaren, dat 't toch heusch nog geen lente is. In ieder geval nog geen broedtijd. In de krant stond, dat in' Zeeland al een nest met spreeuwen-.eieren is gevon den. Dat is veel te vroeg. Die jonge diertjes sterven, zoodra de winterkou inzet. Er is een voor jaarsstemming in de lucht. Kijk maar naar de mugjes, die bij 't minste zonnestraaltje gaan dansen van plezier. De roeken hebben 't nu zoo druk, alsof de lente voor de deur staat. Ze knappen de oude nesten op en houden voortdurend met elkaar vroolijke gesprekken. Wat glanzen hun veeren al mooi. Kijk vooral eens naar ze. Je kunt ze vinden in de iepen, die in zoo'n grooten ge tale juist in ons Haarlem voorkomen. Boven de weilanden kun je nu ook de leeuwerikken zingend zien opstijgen. Maar dan moet je wel een stil, rustig plekje opzoe ken. Want ook in hun gebaren is iets van twijfel te bespeuren. Zingen ze soms te vroeg? In de populieren kun je de eksters waarne men. Men beweert, dat er in dezen tijd zin gende eksters zijn gehoord Van louter vreugd over den lente-achtigen winter is hun geschetter in melodieus zingen overgeslagen. Vlaamsche gaaien zingen ook 't mooist in het vroege voorjaar Om en bij het Naardermeer zitten al heel wat blauwe reigers te broeden. In de omgeving- hoort men 's nachts hun heesche kreten Het lijkt wel of hun aantal dit jaar veel grooter is dan 't vorige jaar. De beste weervoorspellers in de vogelenwe reld zijn toch altijd weer de kieviten. Als op een vorstigen dag de kieviten niet in grooten getale wegvliegen, dan zal de vorst heusch niet lang aanhouden. Op 6 December heeft nien een grooten trek boven Amsterdam waargeno men. Toen waren ze werkelijk even misleid. Misschien bleef echter een nog grooter aan tal hier in Nederland. In ieder geval kun je ze dagelijks waarnemen. 't Is wel voorgekomen, dat in Februari of Maart plotseling de vorst vrij hevig inviel. Dan zag je ze hals over kop weggaan in wilde vaart met lijsters en spreeuwen. Misschien zie je straks iets dergelijks gebeuren. De spreeuwen schijnen dezen winter ook hier te zijn gebleven. Ik zag er al in bruilofts kleed. In 't polderland kun je ze bij honderd tallen zien zwieren. In de verte lijkt het net een lange kronkelende slang. Zoo'n slang kan wel 3 kilometer lengte hebben. Men heeft zoo'n vogelenslang zelfs wel eens aangezien voor een cycloon. De watervogels boffen altijd bij een zachten whiter. Ze kunnen immers rustig blijven, waar ze zijn. In den vijver van onzen herte kamp kun je nu de dartele sprongetjes van de eenden bespieden. Wat kirren ze er jolig bij. Ook daar hangt iets van blijdschap in de lucht. De heele natuur is in afwachting van wat er komen zal aan winterweer, aan ijs en sneeuw. Als je de bloeiende sneeuwklokjes ziet en de vroolijke kieviten, dan zeg je: wel neen, me neer de winter is dit jaar al zoo tam als wat. Maar je kunt niet weten? Zijn rijk duurt nog een paar maanden. En in een paar maanden kunnen we nog heel veel ijs en sneeuw krijgen. W. B.—Z. WAT JE MISSCHIEN NOG NIET WEET IS dat er door de verschillende landen meer dan 105.000 series postzegels zijn uitgegeven; dat een poes, die per trein 180 K.M. van haar woonplaats Perth (Australië) was ver voerd, negen dagen later weer terugkeerde bij de vrouw; dat in Amerika op elke 800 inwoners een 'dokter voorkomt, in Oostenrijk op elke 900 en m Engeland op elke 1000. dat op de werf der Nederl. Scheepsbouw- Maatschappij alle namen vermeld staan van de schepen, die sinds 1895 zijn afgeleverd; dat m Asperen (Z.-H.) altijd op de jaarlijk- sche paardenmarkt koek geslagen wordt; dat kaffervrouwen haar haardos insmeren met schapenvet om het kroezen en krullen tegen te gaan; dat het in Rusland verboden is zijn vrouw op straat of in de tram een zoen te geven; dat men in Palestina in een grot 4 mensche- lijke geraamten gevonden heeft, die volgens de geleerden minstens 100.000 jaar oud zijn: dat volgens sommige wetenschappelijke menschen wel degelijk de manestralen invloed uitoefenen op menschen en dieren. dat in 1934 in Amerika 2.280.000 kinderen geen onderwijs ontvangen hebben omdat de gemeenten te arm waren om onderwijzers te betalen; dat de draad, die de zijderups spint om zijn cocon te vormen, 3 kilometer lang is en i dat de zijdewormen in holle wandelstokken uit China naar Europa zijn gesmokkeld. De kruisspin. In sommige streken van Europa o.a. in Tirol beschouwt men de kruis spin als een heilig dier, dat niemand daar dooden zal. Het brengt volgens het volksge loof aldaar geluk aan, en beschermt tegen on- Sveer. BIJVOEGSEL Bange uren voor Jaap en Hein. Sinds hun prilste jeugd waren Jaap de Jongh en Hein van Klaaver dikke vrienden geweest. Alles deden ze samen: ze zaten in dezelfde klas, maakten samen hun huiswerk, ghigen altijd met elkaar naar school en naar huis, enz. Ook katte kwaad haalden ze samen uit. Dat kattekwaad bestond gelukkig niet uit leelijke geniepige streken; maar ze kregen er toch vaali straf voor. Maar alle berispingen en straffen hielpen niet, om hen voor goed te genezen. Toen ze ongeveer een jaar of tien oud wa ren, kwamen ze op de gedachte een eigen hut te bouwen, waarin ze ook op regendagen on gestoord konden spelen. Ze zochten eï§ zoch ten en vonden tenslotte een vossehol, dat hun wel geschikt leek. Dagenlang groeven en wroetten ze, om het hol zoo groot en ruim mo gelijk te krijgen. Boven het hol breidde een hooge, oude eik zijn wortels uit; er omheen was hoog kreupelhout. Niemand, die er niets van afwist, kon hier een hol vermoeden. In het vossehol zelf, was het altijd warm en droog; daar waaide ook geen koude wind. daar lekte ook geen regen door het leemgewelf, dat wel tot manshoogte kwam. Op een dag sneden de jongens bij kaarslicht kleine pijpen; ze wilden hun vaders nadoen en rooken leeren. Jaap had stilletjes van zijn vaker een hand goede tabak meegenomen, of schoon hij wist, dat dat heel leelijk was. Ze wilden juist hun pijpen aansteken, toen er iets ergs gebeurde: de kaarsen doofden na melijk plotseling en groote stukken leem vie len uit de zoldering; de- wanden begonnen te bevende opening naar het hol was hee- lemaal ingestort. Doodelijk verschrikt bleven de jongens roer loos zitten; Hein was de eerste, die zijn te genwoordigheid van geest terug kreeg en hij stak de kaars weer aan; maar meteen verloor hij den moed weer, want hij zag, dat de schop niet in het hol was en toen herinnerde hij zich onder dat de gans kan staan, of wieltjes waarop hij rijden kan, en een nieuw stuk voor de speelgoedkast is klaar! OOM KEES. Wist je dat? Op het West-Indische eiland Trinidad is een asphaltmeer. omtrek afzoeken naar de vermiste kinderen. Ook de houtvester was aan het zoeken ge gaan, begeleid door zijn beide honden. Jaap was zijn petekind. Ofschoon hij in het bosch iederen boom en iedere struik kende, was hij eerst na twee uur zoeken op het rechte pad. De honden hadden het spoor gevonden en stonden nu, luid kef fend en blaffend voor het vossehol. Toen de houtvester bovendien in het kreu pelhout de kleine schop zag liggen, wist hij genoeg. Hij zou ditmaal twee vossen vangen het was vast en zeker geen toeval, dat de jon gens hem nu precies in handen moesten val len. De houtvester had wel eens meer kwajon gensstreken van hen ontdekt; maar dat 'had hij nooit kunnen bewijzen. De honden keften en blaften. De houtvester flootdaar kwamen al eenige mannen met spaden en schoppen gewapend, die ook op zoek geweest waren. Ze begonnen meteen te scheppen en eindelijk, na ongeveer een half uur- was de ingang weer vrij. Toe riep de hout vester: Jaap, Hem, zijn jullie daar? Ja, Oom, riepen de jongens als uit een mond. Wat hebben jullie daar uitgevoerd, riep de houtvester weer. We hebben, we wildenrooken, werd er zachtjes geantwoord. De houtvester was in ee nbooze bui; hij had de heele nacht niet geslapen; Jaap's moeder, zijn zuster, was huilend bij hem gekomen en had gevraagd, of hij had willen helpen zoe ken. In zijn hand had hij al een dun, buigzaam takje, toen riep hij naar binnen; en kom er nu maar eens uit! De eerste, was Jaap, die op zijn buik naar buiten kroop. De houtveste pakte hem met een beet en gaf hem een flink pak op zijn broek; daarna was Hein aan de beurt. Maar de tranen, die de jongens huilden, waren niet zoozeer van pijn, dan wel van blijdschap, dat ze boven zich de blauwe he mel zagen en weer naar huis konden gaan. wordt genoteerd. Winnaar is diegeen. die in een bepaald aantal beurten het hoogste aan tal behaald heeft. Waar je wel op moet letten is, dat de spe lers eerlijk achter een getrokken streep blij ven; want hoe dichter je bij gaat staan, hoe minder kunst er na turn'lijk aan is. En nu, veel plezier jongelui en niet kib belen! Een 75-jarige. Dat is de slaapwagen die voor het eerst in 1859 in gebruik werd geno men. Het was een meubelmaker, George M. Pullman, die na een reis van Buffalo naar Chicago waarin het hem onmogelijk was, rus tig te slapen, het plan ontwierp een wagen te bouwen waarin men rustig kon slapen. De treinen met slaapwagen heeten nog altijd Pullman-wagens. Wat we in een telefoonboek kunnen lezen. In Parijs komen 5 x zooveel menschen voor die luisteren naar den naam van Levie dan naar die van Dubois. Zoo langzamerhand, door de verschillende dirken die we gemaakt hebben, zullen jullie wel erg handig geworden zijn. Want je weet, hoe meer je oefent, hoe beter het gaat! Ditmaal is het de gans, die we van dun tri plex of stevig carton na zullen maken. De gans bestaat uit 5 deelen. No. 1 is de romp.. No. 2 zijn de vleugels, die dus tweemaal uitge zaagd moeten worden. No.. 3 de pooten, worden.ook'twee maal uit gezaagd. Het spreekt vanzelf, dat je eerst de vormen op het triplex teekent. Ik hoorde laatst een jongen zeggen, dat het zoo moeilijk was de juiste verhouding te vinden, als je het dier grooter wilde maken, dan de afbeelding in' de krant. Daar is een gemakkelijk middel voor: je meet de maten van deze gans, en vermenigvuldig alles dan met een zeker ge tal. Als de gans nu bijvoorbeeld past in een rechthoek van ongeveer 5 1/2 bij 6 centimeter, dan vermenigvuldig je alles met 2 en maakt een rechthoek, waar hij in past, van 11 bij 12 centimeter. Hetzelfde geldt voor de vleugels en de pooten. De maten daarvan moet je dan natuurlijk met hetzelfde bedrag vermenigvul digen, als van de romp. Als je alles netjes uitgezaagd hebt, boor je de gaatjes, voor het in elkaar zetten, er in. De plaatsen kun je zien op de teekening. Voor je echter alles in elkaar gaat zetten verf je de verschillende deelen eerst. Daarvoor gebruik je de volgende kleuren: De gans krijgt op den kop een witte vlek; de vleugels worden diep grijs met rossige streepjes; boven op wordt het lichaam zwart, naar grijs uitloopend en de staart heeft witte veeren. De snavel kun je zoowel geel als rood ma ken; de pooten hebben dezelfde kleur van de snavel. Het oog wordt zwart gemaakt met een wit lichtje er in. Is de verf droog, dan zet je de gans met kleine spijkertjes in elkaar. Een plankje er SCHAATSENRIJDEN. Het is eigenlijk wel vreemd: als het vriest dat het een aard heeft, kun je heerlijk zwem men in een overdekt zwembad en wanneer het nog niet eens vriest, kun je in Amster dam op de kunstijsbaan schaatsenrijden. Je kunt daaruit wel opmaken hoe in trek de beide sporten zijn, maar dat hoef ik jullie na tuurlijk niet te vertellen: jullie weet uit on dervinding wel, hoe prettig deze takken van sport zijn. Ik voor mij vind het fijnst dat je van zwemmen en schaatsen genieten kunt. zonder dat er nu altijd een wedstrijd bij te pas moet komen. Door het wedstrijdgedoe gaat er vaak al te veel van de mooie sport verloren, maar dat zal ik jullie wel eens een ander keer uitvoerig vertellen. Nu zullen we het over schaatsenrijden hebben, want al liggen de sloten en plassen niet dicht, het is toch win ter en we verlangen dus ook weer naar sneeuw en ijs. We, dat wil zeggen: niet de arme men schen die in den winter nóg meer te lijden hebben dan anders. De Noren. Zweden en wij staan bekend als fanatieke schaatsenrijders en als degenen, die eeuwen en eeuwen deze sport beoefenden, toen de andere Europeesche volkeren nog nooit een schaats gezien hadden. Hoe lang het ge leden is dat voor het eerst schaatsengereden werd, is niet uit te maken, evenmin, als dat met zwemmen het geval is. Je kunt wel be grijpen dat voor de menschen die in zeer koude streken woonden, 's winters het schaatsen rijden van evenveel belang was als het ge wone loopen. Later toen men andere midde len van vervoer in den winter had: slee ge trokken door honden, rendieren of paarden en toen men 's winters niet meer gedwongen was groote afstanden af te leggen, doordat de In hun gedachten verscheen het ouderlijk huis; wat zouden ze er niet voor geven om nu in moeders armen te vluchten en van vader een vriendelijk woord te krijgen. Ja zelfs, als ze van vader 'n flink pak slaag zouden krijgen voor het verboden rooken, zouden ze dat ver kiezen boven dezen toestand. Want ze bleven gevangen in 't vossehol en wisten niet, of het buiten nacht of dag was. Tevergeefs ook zoch ten ze naar een middel om er uit te komen. Ze haalden zich alle jongensver halen weer voor den geest, die ze gelezen hadden, of in een van hen niet een soortgelijke toestand voorkwam als waarin zij nu verkeerden;; maar noch Jaap noch Hein konden zich zooiets herinneren. Hoe heel anders hadden ze zich het verblijf in hun hol voorgesteld en hoe bitter speet het hun thans dit plan uitgevoerd te hebben. Hun angst werd ieder uur grooter, al konden ze de uren niet eens vaststellen. In hun dorpje heerschte ondertusschen groote opwinding over het uitblijven der beide vriendjes. En toen ze 's nachts nog niet terug gekomen waren, gingen vele dorpsgenooten de GEZELSCHAPSSPELEN. Wie mikt er raak? CACTEEcN. Tegenwoordig komt haast in elke woning een cactus of een vetplantje voor, ja soms zijn er heele kweekerijen in broeikastje of raamkozijn. Denk nu maar niet, dat dit een liefhebberij van de laatste jaren is, al 5060 jaar terug waren deze plantjes in den han del en werden gekocht ook. Eigenlijk waren het meer de vetplanten, want een cactus en een vetplant is heusch niet hetzelfde. Een cactus heeft meer eigenaardige vormen en is soms behaard of met stekels bedekt, terwijl de vetplanten zachter en vleeziger bladen en stengels hebben. Met vet hebben ze weinig te maken, men kan eigenlijk beter spreken over sapsparende planten. Deze komen ook in an dere plantenfamilies voor, waar het nood zakelijk is. dat ze soms langen tijd zonder vochttoevoer moeten leven, b.v. in warme stre ken als Amerika en Mexico. Vroeger brachten de planten die in hun vaderland soms reus achtige afmetingen aannemen, uitkomst aan menschen en dieren, want bij die planten was dan lafenis te vinden. Men hakte gaten in de planten en ving het vocht op. Ook de vruch ten worden gegeten en op de markt gebracht, b.v. van de Indische vijgencactu* Er zijn planten die een hoogte van 3 M. kunnen bereiken, de Cereus Giganteus en de grijsaard Cepholocerus senilis wordt wel 3 1/2 M. Gelukkig gaat het hier in ons klimaat bij de meeste cactus soorten niet zoo snel en kunnen er op een betrekkelijk kleine plaats een heel stel kleine potjes staan. Ze eischen heel weinig. Er zijn zelfs soorten die ook koude, enkele wel een lichte vorst kunnen ver dragen. De grond waarin ze staan moet on geveer voor drievierde ouden boschgrond en verder klei met wat grof zand bevatten met wat fijngemaakte baksteen, waardoor het overtollige water kan wegloopen. Er zijn soms prachtexemplaren bij. Een van de meest gemakkelijke soorten is de Phyllo- cactus met vleezige platte stengeldeelen, die langs een raamwerk van dunne latjes geleid moeten worden en in het voorjaar prachtige keikvormige bloemen geven in een eigenaar dige roode kleur met paarsen gloed en een massa lange geelwitte meeldraden. Door zaad zijn er ook nog heel veel andere kiemen ont staan, rood. roze, geel en- wit. Een Epyphillum of lidcactus is ook een dankbare plant. Zelf heb ik een paar oude planten, die elk jaar vol zitten met hun eigen aardige bloemen net uitgezakte dubbele kelk jes. Staan de planten eenmaal op hun plaats, dan is het het beste ze steeds zoo te laten staan of weer met dezelfde zijde naar het licht te zetten. Bij het draaien der planten zouden de bloemknoppen weer naar het licht trekken en dan vallen ze vast en zeker af. Door stekken zijn deze planten gemakkelijk te deelen. Neem na de bloei enkele leden af en laat ze een dagje droog liggen of bestrijk de breuk met houtskool, om het stekje daarna ir de aarde te zetten en die stevig aan te drukken. Laat men de planten in den zomer luchtig en niet te veel in 'de zon staan en zet m-.o ze in het najaar op een zonnig plekje vo<?r het raam, dan komen er vast en zeker bloemen aan. Ook in den tuin op een beschaduwd plek je kunnen ze den zomer doorbrengen, doch ze mogen niet te nat staan, dus bij langdu rige regen moeten ze beschut worden, om te voorkomen dat de bladen leelijk worden en afvallen. Ook door enten wordt de groei van planten voortgezet, dan wordt nl. een stek b.v. bol- of lidcactus op een.rechtgroeiende cactus geplaatst, zoodat deze op den duur tot één groeien. Zoo vindt men b.v. een kroontje van een lidcactus op een heestersoort Prisculla. Dit gaat heel goed, probeer het maar eens. EEN GANS. menschen dichter bij elkaar woonden, ging de noodzakelijkheid verloren en werd het een aangename ontspanning. Thans kan men nog zien waar het schaatsenrijden in eere is. De landen, waar men 't liefst hard rijdt en ste dentochten houdt, zijn gebieden waar men ge noodzaakt was, en waar men later veel gele genheid had voor ontspanning, van de schaats gebruik te maken. De landen die echter niet zooveel ijs hebben en die pas van anderen het ijsvermaak leerden, interesseeren zich vooral voor kunstrijden. Dat wil niet zeggen, dat de anderen dat ook niet kunnen. De wereldkam pioene kunstrijden, Son ja Henie, komt juist uit Noorwegen. Oostenrijk levert een groot aantal bekende kunstrijdsters en -rijders. Een sport die vooral tot bloei is gekomen door de kunstijsbanen is ijshockey. Wanneer je daar aan wilt meedoen moet je niet alleen hard kunnen rijden, maar ook geweldig handig zijn. Tegenwoordig zijn er tientallen modellen schaatsen; voor hard- en kunstrijden zijn er andere modellen. In den ouden tijd kende men slechts een model: een rib van een of ander, groot dier. SCH. ook, dat hij die in het kreupelhout buiten had laten liggen. Voor het eerst van hun leven voelden de jongens, dat ze nu werkelijk in ge vaar waren en ze begonnen allebei te huilen. De kaars was al gauw uitgebrand en bevend hielden de jongens elkaar vast. Wat gaf het nu al, of Jaap een mooi nieuw horloge in zijn zak had. In de duisternis kon hij toch niet zien, hoe laat het was. Een paar maal probeerden ze met hun handen de aarde weg te graven, maar dat gaf niets; want telkens kwamen er nieuwe massa's naar beneden. De zijkanten sluiten we met carton en de voorkant wordt ook afgesloten met carton. Er zijn op deze manier aan den voorkant 3 vakjes ontstaan. C toont den onderkant van het geheel. Ieder vakje krijgt een nummer. Het spel bestaat nu daaruit, dat je van een bepaalden afstand de ballend oor de gaten pro beert te gooien. Je hebt drie of vier ballen; het aantal spe lers is onbeperkt. Je mag net zooveel maal gooien, als er ballen zijn. Iedere gooi geldt, zelfs al wordt het „huis" hee'.emaal niet ge raakt. Het aantal punten dat je gehaald hebt, UIT DE NATUUR. Gi/tétbó er Op de lange winteravonden, als het huis werk gedaan is en er rest nog een uurtje tijd voor het naar bed gaan, is het maar wat leuk, als je met zijn allen nog een spelletje kunt doen. De meeste spellen, die in huis zijn, heb ben jullie natuurlijk al zoo vaak gespeeld, dat ze op den duur een beetje gaan vervelen. Het is daarom een prettige afwisseling eens een nieuw spel te hebben; een spel, dat han digheid vraagt en dat niet te lawaaierig is, zoodat vader zijn krant kan lezen en dat ook geen gevaar oplevert voor de spiegels, beelden, enz. in de kamer. Want de ballen waarmee het gespeeld wordt, zijn van stof en kunnen dus geen kwaad aanrichten. Van dun triplex zagen we de voorgevel A, zooals die op de eerste afbeelding staat. We vergeten niet de drie openingen te maken, waar de ballen doorgegooid moeten worden. De ballen moeten er ruim door kunnen vallen. Ook de rechthoek onderaan wordt er uitge zaagd. Deze voorgevel rust op twee steunen B. die niet aan de zijkanten, maar in het midden komen, Van carton maken we eenzelfden worm, als de voorgevel, maar zonder gaten. Een 12 cen timeter breede reep carton plakken we tus- schen de voor- en achtergevel, op de manier, dat er een soort huisje ontstaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13