DE TWEELINGZUSTERS Dr. J. h M. Buffart Is benoemd tot bijzon der hoogleeraar In het burgerlijk- en handels recht en de burgerlijke rechtsvordering van Ned.-lndië, aan de Universiteit te Utrecht Jo Buzlau wordt hedenavond te Rotterdam gehuldigd ter gelegenheid van zijn veertig Jarig tooneeljubileum. Bovenstaande combinatie toont den populairen komiek in de werkkamer van zijn woonhuis te Rijswijk bij de vervaardiging van zijn tooneelattributen, omringd door verschillende creaties waarmede hij in diverse revues groote successen oogstte Tijdens de viering van het zevende lustrum der vereeniging van vrouwelijke studenten te Leiden, had Donderdag in de sleutelstad een receptie plaats waarvoor groote belangstel ling bestond Een groot aantal meisjes-studenten was ter verwelkoming*der reünisten, waaronder zich ook H K. H. Prinses Juliana bevond, aan het station te leiden aanwezig, ter gelegenheid van de viering van het 35-jarig bestaan der vereeniging van vrouwelijke studenten, welke Donderdag plaats vond Na aankomst te Oakland na haar schitte renden tocht van Hawaii over den Stillen Oceaan, vertrok Amelia Earhart den vol genden dag, 13 Januari, naar Los Angeles. Een tractor sleept de machine naar de startplaats Een prachtige Pekingees die bezit van den Cup heeft genomen op de groote Pekingeezen- tentoonstelling welke te Londen wordt ge houden In de groote tentoonstellingshallen aan den Kaiserdamm te Berlijn vond Woensdag de generale repetitie plaats voor de vier historische opvoeringen, welke in het kader van het internationaal ruitertournooi gegeven zullen worden H. K H. Prinses Juliana woonde Donderdag als reüniste een groot deel der feestelijk heden bij welke te Leiden plaats hadden bij gelegenheid van de viering van het 35-jarig bestaan der vereeniging van vrouwe lijke studenten FEUILLETON. Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 6) John voldeed aan de uitnoodiging en nam zijn gastvrouw discreet op. Ze was klein en onaanzienlijk, het type van een af getob te huismoeder, van wier geestelijke en lichame lijke kracht systematisch te veel gevergd wordt en die dientengevolge in een bestendige onrust verkeert. Toch moest ze vroeger knap zijn geweest; haar vriendelijke blauwe oogen hadden ook nu hun aantrekkelijkheid nog niet verloren. John had bij zichzelf uitgemaakt, dat het niet meer dan zijn plicht was het predikants gezin een bezoek te gaan brengen. En wellicht zou hij tegelijkertijd inlichtingen kunnen krijgen; twee vliegen in één klap! Maar hij begon zich af te vragen of hij van dit ner veuze gejaagde dametje wel veel gewaar zou worden. Hoe moest hij het in vredesnaam aanleggen? Hij had haar blijkbaar over rompeld op een moment, dat de visite van „Sir John" al bijzonder slecht, gelegen kwam! Het leek hem het beste maar te beginnen met haar stortvloed van verontschuldigingen te stuiten en met een afwerend handgebaar verklaarde hij: „Het is heelemaal niet erg. Integendeel, ik stél het buitengewoon op prijs, dat u me direct hebt willen ontvangen. Ik ben immers een volslagen vreemde en ik dacht. De deur vloog open. John kreeg een visioen van vlammendrood haar, een wipneus, een heirleger van zomersproeten en buiten ver houding groote handen. Toen hoorde hij een onthutst „O!" en de deur werd met een smak weer dichtgetrokken. „Maar Cyril!" protesteerde de kleine predi kantsvrouw. John negeerde de stoornis en nam den af gebroken zin weer op. „Ik ben een volslagen vreemde en ik zal heel dankbaar zijn als iemand maakt, dat ik me wat mrnder vreemd ga gevoelen. Daar om zou ik het zoo prettig vinden als u me eens iets wilde vertellen over het huis en mijn familie en de menschen uit de omgeving". „O ja", begon mevrouw Thompson en toen werd de deur wéér geopend. Een lang meisje, armoedig gekleed, kwam halverwege de kamer in. Uit haar te korte mouwen staken een paar be enige armen en handen. „Wat is er, Delia?" „Daar is Annie, met een boodschap van mevrouw Anderson". Dellia sprak met een ietwat norsch neus geluid. Ze had een grooten neus, rood vaij veel door-weer-en-wind-loopen. „Ik kan Annie nu niet te woord staan", ant woordde haar moeder „Vraag maar of ze vanmiddag nog even terug kan komen. Dit is mijn oudste dochter Delia, Sir John. Zou je Sir John niet even een hand geven, kind? Wat moet hij wel van je denken!" Delia verrichtte de ceremonie zonder veel geestdrift en stevende de kamer weer uit. Mevrouw Thompson hervatte het afgebroken gesprek. „Jaja", zei ze op langzaam peins- toon, „het moet alles wel erg vreemd voor u zijn. Ik zal in dit opzicht alles voor u doen wat ln mijn vermogen is. Het is erg te waar- deeren, dat u zooveel belangstelling toont, vind. vind ik en ik hoop, dat u hier gauw zult inburgeren". „Natuurlijk, natuurlijk", stemde Jorn be- leefd-bereidwillig toe, „maar", voegde hij er diplomatiek bij „in de eerste plaats interes seert mijn familie mij, zooals u wel begrijpt. Kent u mijn nichten?" Aan den anderen kant w U&t venster klonk een soort indianengehuil; het hoofd en schouder van een jongen van een jaar of negen werd zichtbaar. John herkende direct het roode haar en de zomersproeten, die hij zooeven in de deuropening gezien had. Mevrouw Thompson draaide zich ontsteld in haar steel om en liet weer haar prostes- teerende: „Maar Cyril!" hooren. Annie vraagt of Tin en ik mogen komen theedrinken", deelde het jongmensch luid ruchtig mede. „Dan moet jullie je eerst verkleeden. Mijn tweede zoon Cyril, Sir John. En zeg tegen Augistina, dat hij een nieuwen nagelschuier neemt en zijn handen flink schoonmaakt. En voor je weggaat, komen jullie hier om me te laten zien hoe je eruit ziet". Het vlammende hoofd verdween en met een onsamenhangend excuus van „die jongens ook altijd", en „zoo'n vreeselijk druk huis houden met negen kinderen, weet u", wendde de veelgeplaagde moeder zich weer tot haar gast. „O ja", beantwoordde ze zijn laatste vraag: „Uw nichtjes, jaallerliefste meisjes Kent u ze?" „Ik heb Anne eens gezienHij zweeg, plotseling bedenkend hoe dwaas het eigenlijk was. dat hij mevrouw Thompson tot zijn ver trouwde maakt. Maar hij drong deze gewaar wording terug en vervolgde: ..Kennen doe ik ze geen van beide, maar zooals ik zei, ik heb Anne Belinda eens gezien". „Een lief. aardig meisje", klonk het een beetje vaag. .Trouwens, ze zijn allebei aardig. Maar Anne kennen we het best. Ze kwam hier vaker. Jenny was veel bij haar peettante, mevrouw Courtny. En zij, ik bedoel Anne, was altijd zoo vriendelijk voor Delia; ze leende haar boekenofschoon ik voor mij het niet zoo aanbevelenswaardig vind. dat jonge meisje zooveel lezen. Vindt u ook niet, Sir John?" „Waar woont mevrouw Courtney?" infor meerde de jongeman. Zijn negeeren van me vrouw Tompson's vraag was niet bepaald hoffelijk, maar zijn verlangen naar inlichtin gen won het op dit oogenblik van zijn be leefdheid. „Ze heeft een flat in de stad, in Queen's Gate, aLs ik mij niet vergis. Ze is een nicht van wijlen Lady Waveney. Die was ook een een geboren Courtneymaar dat weet u natuurlijk. Jenny is altijd haar lieveling geweest en John leunde voorover in zijn stoel, gespan nen wachtend op een pauze in haar woorden vloed. En toen die te lang naar zijn zin uit bleef, viel hij haar plompverloren in de rede: „Waar is Anne Waveney? Weet u het mis schien?" Hij keek haar strak aan en meende te be speuren, dat haar gloeiend gezicht nog rooder werd. „Waar Anne is? Haar adres bedoelt u? Ik ben bangik geloof heusch „Dus u weet het niet". „Lady Marrhernam ze aarzelend. „Is ze bij Lady Marr?" „Ik geloof van niet, maar ik weet niet Lady Marr zal vast en zeker wel weten waar „Ik zou Anne erg graag spreken", drong John aan. „Kunt u me niet aan haar adres helpen, mevrouw Thompson?" „Neen", was het bescheid, „ik weet niet waar ze is". Nu zijn rechtstreeksche vraag haar tot een antwoord zonder omwegen dwong, was er een eigenaardige klank in haar stem ge komen. John kon niet- zou gauw uitmaken was het was, afkeer of angst. Maar vreemd was het in elk geval. „Is ze in Engeland?" „Ik kan het u niet zeggen, Sir John. Ik weet niets van haar". „Schrijft ze nooit?" Mevrouw Thompson schudde het hoofd. Haar opwinding was onmiskenbaar. „Sinds wanneer hebt u niets meer van haar gehoord!" „Al in meer dan een jaar niet. Sedert het huwelijk van Lady Marr heb ik haar niet meer gezien en ik weet werkelijk niet waar ze is". „Ze was er niet bij, toen haar zuster trouwde", merkte John snel op. Er was nu bepaald angst in mevr. Thomp son's blik. Ze klemde de lippen opeen en schudde het hoofd. „Ook niet bij de begrafenis van haar va der?" vulde de bezoeker aan. Nogmaals schudde zij het hoofd en tegelijk stoorde een nieuwe incident het onderhoud voor de zooveelste maal. Een paar kleine voe ten waren stampend en bonkend door de gang komen hollen; toen werd er hard op de deur gebeukt, deze sprong open en een nog jongere mannelijke editie van familie Thomp son dan John straks gezien had, kwam be huild en buiten adem de kamer binnen tui melen. „Hij doet Demosthenes kwaad! Hij ver moordt 'm!" „Maar Justin!" bestrafte de moeder. Het kwam er weer even hulpeloos uit als het „Maar Cyril!" van straks. Justin stampvoette driftig. „Hij vermoordt 'm!" Hij vloog op John toe, pakte hem bij zijn mouw en trok hem in de richting van de deur. „Komt u alstublieft mee", smeekte het kind. „Mijn pad", lichtte Justin met een snik in. „En Tin vermoordt hem!" John liet zich gewillig de kamer uittrekken. „Dan zullen we dien ondeugenden Tin eens 'n pak voor zijn broek geven!" kondiade hij opgewekt aan. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 9