TWEELINGZUSTERS Overstrooming der groote rivieren. Hoog water ie Nijmegen tengevolge van het ulassen van de Waal. - Het water stroomt de kade op De voorzitter der K N.A.C. mr, J. Linthorst Homan, heeft Donderdag te Amsterdam den K.N A.C.-beker uitgereikt aan den heer Bakker Schut voor de beste prestaties in den sterrit naar Monte Carlo Het m.s. „Sunetta", groot 1 2 500 ton, bij de Rotterdam- sche Droogdok Maatschappij gebouwd voor rekening van de Petroleum Maatschappij .La Corona" te den Haag, heeft zijn officieelen proeftocht ge maakt Op Initiatief van Rijksminister Goebbels ia een Duitsch rijks-filmarchief tot stand gekomen, dat onder leiding Is ge steld van dr. Böttger Het Nederlandsche s.s. .Hennle" Is op een der havenhoofden van Terneuzen aange dreven, tengevolge waarvan het schip aan den grond liep Het vaartuig In zijn hache lijke positie Een heimachine in het water bij' het werk voor de groote verkeers- brug over de Waal te Nijmegen tengevolge van het wassen der rivier De politie had handen vol werk om de menigte rondom de Notre Dame te Parijs, bij de herdenking der dooden van 6 Februari 1934 buiten de afzetting te houden I FEUILLETON. Uit het Engelsch van PATRICIA WENTWORTH. Nadruk verboden 18) Joviaal lachend en met drukke bewegingen schonk ze zichzelf een kop thee in en dronk die staande leeg, niettegenstaande Jenny's protesten: „O, Aurora, neen. Ga mee naar binnen, toe, ga alsjeblieft mee?" „Schei uit kind", klonk Aurora Fairlie's luide stem. „Je knijpt me! Het is hier buiten verrukkelijk. Ik heb niet de minste behoefte om naar binnen te gaan." Nicholas Marr kwam zijn vrouw te hulp. „Kom mee, dan kun je den jongen zien. Volgens de regels van het huis mag hier geen gast spijs of drank genieten voor hij of zij Jenny plechtig verzekerd heeft dat haar zoon de mooiste baby is die ze ooit hebben gezien. We zullen je eerst verdere gastvrijheid ver- leenen als je je aan deze ceremonie onder worpen hebt, eerder niet". Met z'n hand op haar eenen arm en die van Jenny op den anderen, liet Aurora zich mee- nemen naar huis. John bleef haar verbluft nakijken. Eerst Anne en nu Aurora. Wat beteekende dat in vredesnaam? Hij had een lief ding over gehad voor een gesprek van tien minuten met Miss Fairlie, nu, vóór Jenny contact met haar kreeg. Toen het drietal het huis bereikt had, zag hij dat Nicholas haastig wegliep waar schijnlijk om orders te geven voor andere thee. Aurora keerde zich onmiddellijk naar haar nichtje, i, ^'fu^nr „Wat heeft dat allemaal te beduiden?" De klein donkergrijze oogen onder de blonde wimpers, keken Jenny half-listig, half-ge- ergerd aan. „Je hebt me bont en blauw ge knepen, en me onder allerlei doorzichtige voorwendsels hierheen gelokt. Wat is er toch aan de hand?" „Ik moest je alleen spreken". „Zoo? En waarom?" „Dat zal ik je zeggen, Aurora; maar niet hier alsjeblieft". „Wat heb je dan eigenlijk uitgehaald?" „Niets! Niets!" „H'm!" Aurora's grommende toon hield een protest in „dat „niets" beteekent waar schijnlijk zooiets ergs, dat het te erg is om over te praten, hè?" „Neen. neen! Kom hier binnen. Dit is mijn kamer. Niemand stoort ons daar en je kunt onderwijl rustig theedrinken. Er wordt direct thee gebracht". „Jenifer Marr, je hebt me toch niet van een gezellige theetafel op het grasveld weg- getroggeld om in je boudoir een kletspraatje over koetjes en kalfjes te houden!" „Aurora toe nu". De veelbewonderde Lady Marr had de voor haar ongewone gewaarwording van een schoolmeisje dat in de knel zit. „Kom, voor den dag ermee, Jenny! Dek sels wat heb ik het warm!" Ze haalde een felgekleurde zakdoek te voor schijn en droogde haar klamme voorhoofd. „Mijn lieve kind, als je iets op het hart hebt, zeg het dan en gaap me niet zoo aan; daar word ik tureluursch van. Stort je hart maar uit!" „Aurora, heb je mijn brief ontvangen? Maar neen ,ik weet dat je dien niet gekregen hebt". .Waarom vraag je het dan?" Jenny werd vuurrood. „Aurora, je maakt het me zoo moeilijk". Aurora lachte. „Meisjelief, dat zeggen de menschen altijd als ze er tegen opzien iets onplezierigs te moe ten yertellen, fflind er maar geen doekjgs om. Als het iets leelijks is, wordt het er toch niet mooier op door het een aardig pakje aan te trekken". „Ik heb je geschreven", hield Jenny met tranen in de oogen vol „maar de brief kwam terug". „.Waarom schreef je me?" „Over Anne". „En was is er met Anne?" Een onbeschrijflijke uitdrukking van pijn lijke aarzeling trok over Jenny's gezicht. Iets in haar blik deed Aurora Fairlie ontstellen. .Maar Jenny, je wilt toch niet zeggen, dat Anne Jenny barstte in tranen uit. „O ja!" snikte ze. „En ik heb aan iedereen verteld, dat ze met jou in Spanje reisde". XIII. Miss Fairlie bedankte voor de uitnoodiging om te blijven eten. Luidruchtig doch eenigs- zins nonchalant bewonderde ze den kleinen Tony en stond er toen op naar den tuin terug te keeren, en zoo te zitten dat ze de rivier kon zien. „Een Engelsche lente ruikt heel anders dan die in den vreemde", verklaarde ze terwijl ze zich liet neervallen in den gemakkelijksten stoel, die onder haar gewicht kraakte. „Muur bloemen" ze snoof luid seringen, jas mijn. Niet dat ik zoo dol ben op jasmijn: ze doet me altijd een beetje denken aan witte ratten". „Aurora". „Ik kan er niets aan doen het is zoo. Mijn broers maakte de hokken altijd voor mij schoon en sindsdien moet ik niets meer van jasmijn hebben. Maar die anders bloe men zijn wat je noemt! Die hoe-heet-die- ook-weer is verrukkelijk. Nu. zeg den naam eens!" „Ik weet het niet", antwoordde Jenny vaag. Aurora Fairlie veranderde met haar gewone bruuskheid van onderwerp. „Ik wil graag gen praatje met Jojin Waveney. Breng hem eens hier en vertel hem wie ik ben. Waarom windt hij zich op? Lo geert hij hier? Ben je niet aardig tegen hem geweest?" „Windt hij zich op?" „Maar mijn lieve Jenny! De jongen is woest". „Ik zie niet in waarom hij boos zou zijn. Hij logeert hier voor het week-end. Ik dacht „Wat dacht je?" „Ik dacht dat hij dadelijk na de thee zou weggaan. Hij zei dat hij na de thee zou weg gaan. Hij zei dat hij naar de stad terug moest". „O, dan kan hij mooi met mij meerijden". Jenny schrok. Het laatste wat ze wenschte was een intiemer contact tusschen John en Aurora. Weliswaar had ze Aurora's belofte, maar alle beloften ter wereld maakten haar nicht nog niet tactvol. Maar vóór Jenny tijd had zich te herstellen, had John zich "al bij hen gevoegd. „Ik mag mijn trein niet missen", zei hij. Onmiddellijk mengde Aurora zich erin en bood aan hem in de auto mee te nemen. „Ik vroeg juist aan Jenny om u te roepen. Ik ben Aurora Fairlie. Jenny, waar zijn je manieren? Ze waren altijd zoo perfect! Het kan me niet schelen om me zelf voor te stel len, maar het is toch jouw werk en ik ben er principieel tegen om karweitjes voor an deren op te knappen. Nu dan, John Waveney, ik ben een nicht van Jenny en Jenny is een nicht van jou, dus we zullen maar niet zoo verschrikkelijk plechtig en ceremonieel doen. Heb je zin om met me naar de stad terug te rijden?" John ging gretig op het aanbod in. Even later, toen Aurora met Nicholas aan 't praten was, richtte hij zich op rustigen, doch on miskenbaar beslisten toon tot Jenny: „Ik heb je wat te zeggen. Zullen we naar het eind van het grasveld wandelen?" Jenny sprong onmiddellijk overeind. Auro ra's %óordgn hadden haar angstig gemaakt. Als John zich werkelijk over iets opwond, was 't beter 'n apartje met hem te hebben en uit te vorschen wat de reden van zijn boos heid was. Ze had een onbeperkt vertrouwen in haar bekwaamheid om met hem, of welken jongeman ook, om te springen. „We zullen wat seringen voor je plukken, om mee te nemen, Aurora", riep ze over haar schouder, toen ze weggingen; en John fronste onwillekeurig de wenkbrauwen. Hoe vlug en handig had ze een aannemelijk excuus ge- vonden om zich te verwijderen! De gemak kelijkheid .van haar stem en manieren gaf, hem een onaangename gewaarwording. Ze bleven staan bij de grootste seringen- struik en Jenny brak er een tak af. „En?" vroeg ze. John liet allen schijn varen. Hij keek haar aan met een strakken boozen blik in de oogen en leek er volmaakt onbewust van welk 'n lieflijk schilderij ze vormde, met de middagzon op de blonde haren en witte japon en met den roomlg-blanken seringentak in de hand. „Ik kan het je beter onomwonden vertellen, Jenny. Ik heb Anne vanmiddag gezien". „Je hebt Anne gezien". Ze herhaalde zijn woorden, alsof ze ze ternauwernood begreep. „Ja, nogeens, ik heb haar gezien. Dus het heeft geen zin om langer te trachten me met een kluitje in 't riet te sturen". „Hoe zag je haar? Hoe kon je haar zien?" Jenny's stem klonk laag en angstig. „Ik zag haar. De rest doet niet ter zake". „Maar je kent haar niet". „Ik kende haar direct. Ik wil haar adres hebben". „Waarom vraag je het haar zelf niet?" viel Jenny met een geprikkelde hoofdbeweging uit. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1935 | | pagina 13